Lieve lezers,
Ronde 8 van Youzzle’s wedstrijd ‘Nederland schrijft een boek’ is alweer aan de gang. Met nieuwkomer Isabel van Egdom en trouwe deelnemer Johan van de Velde strijden we om de winst om dit hoofdstuk opgenomen te krijgen in het verhaal ‘Wisselwereld’. Sjors Kersten won met het gelijknamige hoofdstuk de eerste ronde en zette daarmee de basis voor het verhaal.
Naar mate we dichter naar het einde komen, en dus steeds meer moeten teruglezen om bijgelezen te zijn en de continuïteit te bewaken, wordt het schrijven van een hoofdstuk ook steeds meer een opgave. Maar ik heb het weer met plezier gedaan en er meer willen instoppen dan er uiteindelijk binnen 5.000 woorden uit is gekomen. Want dat is het maximum aantal woorden waarbinnen je moet blijven. Ik heb me in dit hoofdstuk met name hierop gericht:
– Hoe beleeft Myrthe het ‘buiten de tijd geplaatst zijn’?
– Een vervolg geven op het dichter op de huid laten aansluiten van Myrthe’s catsuit waarmee Isabel geëindigd was.
– Deirdre introduceren.
– Antwoord geven op waarom Evan Luis’ catsuit niet kon vinden.
– En voor mij persoonlijk iets waar ik erg naar toe heb geleefd … wat is de motivatie van Techlab om Procyon te willen perfectioneren? Wat is überhaupt hun doel met dit project? Afijn, met dat laatste kun je natuurlijk nog steeds alle kanten op.
Origineel had ik ook in de planning Luis weer tot leven te wekken in de Wisselwereld, maar schrapte dat plan later. Sorry BoB(*).
Wat ik helaas niet heb kunnen inbrengen, maar er eerst wel half in had zitten waren uitstapjes naar het vervolg van Dytre en zijn gat in de muur. En natuurlijk wat er met Procyon en Evan verder gebeurt.
(* = Luis is niet door mij verzonnen, maar ik durf toch wel te zeggen dat ik zijn karakter flink heb uitgewerkt. Hierbij was BoB een groot voorbeeld.)
Hierbij mijn versie van hoofdstuk 6 in het verhaal Wisselwereld:
( of klik hier voor de YOUZZLE versie )
Toen ze tegen de middag van haar penthouse was vertrokken, was de horizon moeilijk te zien door het stof en de hittenevel, maar bij het oprijden van de Route du Soleil had de laatste koele luchtstroom van die maand de lucht gezuiverd en zag ze in de verte hoe het Rhônedal werd geflankeerd met blauwe bergruggen. De hellingen aan weerszijden waren ruig met bos begroeid en strekten zich uit tot zover het oog kon reiken. Het dal werd doorsneden door de Rhône die de kolkende stroom was die naar het zuiden liep en door de bergen werd gevoed in kracht. Het was afzien geblazen in de drieëneenhalve week die nu zouden volgen. Een genadeloze hittegolf zou vanaf deze dag het onderste deel van Frankrijk in haar greep houden. Toen Myrthe de snelweg verder opreed, werd de bebouwing minder en het natuurschoon uitnodigender. Op nog geen half uur voor twaalf bereikte ze het breder wordende asfalt dat een nieuwe aansluiting op de autoroute naar de zon markeerde. Met dit verschil dat ze van de zon afreed naar het noorden, als je tenminste mag aannemen dat je voor de meeste zon aan de Middellandse Zee moest zijn. De stad Lyon onderbrak die route, waar de tolpoorten mede hun bestaansrecht aan te danken hadden. Binnen de stad werd geen tol geheven, dat betaalde je voor de Route du Soleil. Myrthe had eigenlijk net zo goed de zuidelijke tolpoort kunnen kiezen voor het doel waarvoor ze hier kwam. Maar omdat de noordelijke haar hier naar 25 juli had gebracht, vertrouwde ze erop dat deze haar ook weer terug naar 19 augustus zou kunnen brengen. Hoe wist ze alleen nog niet.
Met gepaste snelheid volgde ze de verkeerstroom naar de poorten. Niet dat het wat uitmaakte hoe snel zij reed, want ze leek toch geen deel uit te maken van deze wereld. Ze deed dit uit gewoonte en het misstond hier niet. De overige weggebruikers weken in ieder geval niet voor haar uit en reden blind door haar heen. Daar was ze ook nog niet compleet over uit; op de één of andere manier moest Myrthe naast de tijd zijn geplaatst. Hoe had ze dat nou voor elkaar gekregen? Waar ze ook ging of wat ze ook deed, er was niemand die opkeek van haar acties. Evenmin keken mensen naar háár om. Voor hetzelfde geld had ze hier in haar blote kont kunnen rondwandelen. Nu, dat scheelde met haar catsuit toch niet zoveel.
Myrthe hield halt op het uit asfalt bestaande plateau, nam haar helm af en overdacht haar opties. Wat kon ze hier nu uitrichten? Iets zei haar dat dit de juiste plek was geweest om naar toe te rijden, maar een stevig argument voor het ‘waarom’ had ze niet. Ofschoon het bijna twaalf uur was, was dit de volstrekt verkeerde dag om Dytre te ontmoeten voor die vervelende afspraak. En al had ze die confrontatie met hem aan kunnen gaan, ze kon zich moeilijk naar haar eigen tijd flitsen door even met haar vingers te knippen. De péage moest haar dit antwoord gaan geven, was ze van mening. Door de slagbomen gingen de automobilisten, veelal bestaande uit toeristen, af en aan. Myrthe zocht de tolhokjes af door er vanuit een ontspannen houding naar te kijken en sprak haar pak aan om eventuele mogelijkheden af te tasten. Niets. Statische betonnen huisjes waren het. Er was niets magisch aan. De monotone wijze waarop de slagbomen om beurten op en neer sprongen begonnen haar zelfs te irriteren. En toch had het erop afrijden haar de eerste keer naar hier gebracht. Procyon was opslag verdwenen en met hem was het grillige toneel van verkeersslachtoffers door hun achtervolging schoongeveegd zodra ze door één van die poorten was gegaan. Ook dat gegeven stond haar niet aan. Waarom kon zij wel door zo’n poortje naar een andere tijd bewegen en bleef dat duistere figuur dat haar op de hielen zat achter in de andere wereld? Hier zag zij hem immers niet. Een logische gevolgtrekking kon zijn dat hij haar naar deze wereld zou volgen om hier alsnog korte metten met haar te maken.
Hij was zeker tien keer sterker dan haar, dus waar bleef hij nou met zijn superkrachten? Of dat überhaupt hout sneed wist Myrthe niet. Evenmin wist ze of het wel betekende dat hij minstens over dezelfde capaciteiten moest beschikken als zij inmiddels bij haarzelf had ontdekt. Zij droeg een catsuit dat haar die vermogens had gegeven. Maar wat Procyon precies moest voorstellen was Myrthe nog niet volledig over uit.
Op dat ogenblik staarde ze naar haar armen en kwam tot een griezelig inzicht. Bevend liet Myrthe haar stuur los en hield haar handen onvast voor zich. Ze draaide haar polsen naar binnen, aanschouwde ze en zag vol verbijstering hoe haar lichaamshaar door het catsuit stak. Ook ontwaarde ze door de zwartroze stof heen de paar kleine moedervlekjes op haar onderarmen en het beetje littekenweefsel dat haar bleef herinneren aan dat moment dat zij zich aan de ovendeur had verbrand. Opnieuw kreeg ze het warm en begon zichtbaar te transpireren. Parelend zweet drong door het catsuit heen en werd aan de oppervlakte zichtbaar. De stof was zich verder om haar huid gaan aanspannen en was er nu compleet één mee geworden. Strakker dan dit kon het catsuit gewoon niet worden, en het voelde werkelijk alsof ze naar haar eigen huid keek, maar dan de zwartroze versie daarvan. Myrthe begon te trillen. Het bracht haar tot het besef dat ze wilde weten hoe de rest van haar lichaam hierop had gereageerd. Even slikte ze en keek vervolgens naar beneden. De beheersing op haar ademhaling was ze al langzaam aan het verliezen. Waar ze even bang voor was geweest werd namelijk bewaarheid; van haar dijen tot haar heupen en haar borsten, ja zelfs het meest intieme plekje, het liet allemaal even weinig aan de verbeelding over. Het catsuit was overal om haar heen samengesmolten. Haar lijf zat er nog bloter bij dan ze ermee het strand op had gedurfd. Myrthe was gewoon poedelnaakt!
Volslagen in paniek stapte ze van haar motor af en deed een paar passen naar achteren. Het was alsof ze ervoor wilde wegstappen, maar het ding had natuurlijk niks verkeerd gedaan. Het enige wat ze er echt mee bereikte was dat haar motor op de grond stuiterde. Ze had in haar ontsteltenis vergeten het op de standaard te plaatsen. Uit schaamte hield ze haar handen voor haar intieme delen en drukten haar dijbenen bij elkaar. Verwilderd keek ze om haar heen en smeekte bijna dat niemand haar had kunnen zien. In elk geval niet zo. Ze was bloot en dacht dat ze er uit moest zien als een monster. Haar ogen schoten van links naar rechts. Een reactie van het reizende volk om haar heen bleef echter uit. Auto’s draafden voort naar en van de tolpoorten. Een jongetje kwijlde in haar richting tegen het raampje van een portier, maar dat was slechts omdat hij sliep en op was van de laatste vakantiereis die hij met zijn ouders wenste te maken. Zijn moeder zat verveeld haar haardos te bloemschikken terwijl ze op haar arm leunde tegen dezelfde kant van de auto. En haar man achter het stuur leek de intentie te hebben slecht weer mee naar huis te nemen voor zijn collega’s. Hadden ze hem maar niet moeten bellen tijdens zijn vakantie. Een nieuwe met uitlaatgassen vervuilde luchtstroom beroerde Myrthe en maakte dat ze die kant op keek waar de oorzaak vandaan kwam. Instinctief was ze toch van de stationwagen, die haar juist voorbij reed, opzij gestapt en ze zocht in de achteruitkijkspiegel naar de bevestiging dat ze niet was gezien. En ook die persoon had zijn blik op oneindig en leek Myrthe in het geheel niet te hebben opgemerkt, althans dat dacht ze. Misschien had hij wel eerder in zijn spiegeltje gekeken dan zij naar hem keek. Ze draaide om haar as en voelde zich doodongelukkig. Haar hart begon als een bezetene in haar borstkas te kloppen en een ongecontroleerdheid in haar ademhalen bracht een lichte hyperventilatie op gang. Juist in deze situatie zouden alle hoofden nu haar kant op moeten staan. In haar verwachting van het slechtste in de mens zouden ze altijd erger hebben gereageerd dan ze in werkelijkheid zouden doen. Met een duivelse schaamteloosheid hadden ze haar dan in een kring staan uitlachen. Met name de mannen zouden zich naar voren hebben gedrongen om maar zoveel mogelijk van haar te zien en haar gebiologeerd aan te staan gapen. Met een beetje geluk was er dan een vrouw of misschien zelfs wel een gentlemen die met een jas op haar af kwam stappen en haar toedekkend uit de menigte zou wegleiden. Niets van dat alles gebeurde. Myrthe werd volkomen genegeerd.
Huilend met een stroom dikke tranen bleef ze in afwachting van al die gebeurtenissen. Ze hoopte bijna dat mensen zo zouden reageren. Want als er ook maar iemand was die op haar af kwam stappen dan betekende dat in ieder geval dat ze gezien was. En belangrijker: dat ze bestond. Liet het maar de meest vernederende gebeurtenis zijn die ze in haar leven had meegemaakt. Alles beter dan dit. Nu gierde er een mix verscheurende gevoelens door haar lijf en brachten een eindeloze emotie van eenzaamheid teweeg. Snikkend zakte zij op haar knieën en begroef haar gezicht in haar handen. Ze miste Evan en wist noch hoe ze hem kon helpen noch hoe ze hier uit deze wisselwereld kon geraken. Myrthe was de wanhoop nabij.
Er ging zeker een minuut of vijf voorbij voordat Myrthe zich hervond. Het had haar echter veel langer geleken. Stijfjes en schokkerig als een pas geboren veulen raapte ze zichzelf bijeen en stond wankel op. Bloed steeg haar direct in rap tempo naar het hoofd. Sterretjes in haar zicht informeerde haar dat ze te snel was opgestaan. Moeizaam tuurde ze door de waas die voor haar ogen hing. De hitte van de dag werkte daar niet in mee. Ze snoof luidruchtig de zoute tranen weg en zonder dat ze nu direct wist wat haar te doen stond, herstelde zij zich aardig. Het kon haar ook geen barst meer schelen eigenlijk. Fijn, dacht ze. Dan zouden ze haar maar zien! Belangrijker was dat ze een weg naar haar eigen tijd vond. Dan kon ze daar haar blote achterste bij Dytre laten zien en hem vervolgens zo’n harde rottrap tussen de benen verkopen dat hij snakkend naar lucht opdracht zou geven aan zijn mannen om Evan vrij te laten. Prioriteit had nu daar te geraken. En als ze eenmaal terug in haar eigen vertrouwde wereldje was en aan alle verplichtingen had voldaan dan eiste ze alsnog dat haar verjaardagsfeest gevierd werd.
Myrthe kookte. Wijdbeens en met gebalde vuisten stond ze woest tegenover de poorten met rechts van haar op de grond haar motor. Ze raapte deze van het asfalt, wierp haar lange stelten eromheen en startte haar motor, vastberaden dat te doen wat ze in haar hoofd had. Zodra één van de slagbomen omhoog zou komen en de enige auto die ervoor stond erdoor zou gaan, zou zij er met een noodvaart langs glippen. De keer dat ze door Procyon achterna gezeten werd werkte dit ook. Toen was het een noodgreep, nu een bewuste keus. Een automobiliste had juist haar kaartje ontvangen en Myrthe zag hoe haar hand door het raampje van het bestuurdersportier verdween. In dezelfde seconden dat die warme banden hun rollende bewegingen vervolgden gaf Myrthe vol gas. Ze trok snel op en had binnen geen tijd de snelheid bereikt waarmee ze ook de auto zou passeren. De schaduw van de rechtopstaande slagboom gleed nog maar net over de achterbak van deze vakantiegangers toen de weerkaatsing van het licht uit Myrthe’s koplampen op z’n felst het kenteken bescheen. Haar skinny catsuit had haar reeds verwittigd dat ze nu precies genoeg ruimte zou hebben om langs de achterkant het brede wegdek op te scheuren. De uittekening van hoe de materie stroperig om haar heen zou samenpakken om haar terug te tillen naar haar eigen dimensie bleef echter uit. Ze zoefde op een haar na tussen het beton van de tolpoort en de achterbumper door. Myrthe had het gas losgelaten, terwijl de vakantiegangers juist vol gas doorstoomden naar hun thuisadres. Ze draaide haar motor in een U-vorm om haar eigen as en wenste het resultaat te zien van haar actie.
“Hou maar op tante,” klonk schielijk een matte vrouwenstem achter haar, “… wat je nu doet heeft niet zoveel zin.”
Verschrikt trok Myrthe haar helm af en keek om. Op een afstand van zo’n dertig meter achter haar zag ze een vrouw die op haar af kwam lopen. Te oordelen aan haar huidskleur en bouw moest ze van Spaanse afkomst zijn, al was ze modieus gekleed als een Fran?aise. Ze droeg een nauwsluitende broek van een soort spijkerstof die bij de broekzakken wat wijder was. Daarbovenop had ze een glinsterende zalmkleurige blouse aan met allerlei franjes. Ze had kort kastanjebruin haar dat haar mokka huid accentueerde en keek met twee diepbruine kijkers de wereld in. Haar leeftijd liet zich moeilijk raden. Duidelijk was wel dat trouwe huidverzorging gemakkelijk vijf tot acht jaar van haar werkelijke leeftijd aftrokken zodat ze dichter bij de achtentwintig moest zitten dan de tien jaar daarboven.
Maar sprak deze persoon nou echt tegen haar? Dat zou dan wel eens kunnen betekenen dat ze weer in haar eigen dimensie was beland. De boodschap dat iets geen zin had bleek haar uitwerking te missen en ontging Myrthe volkomen. Myrthe was zo vol hoop dat haar hart een sprongetje maakte. Ze keek links- en rechtsom om te zien of ze nog iemand anders kon ontdekken aan wie deze woorden gericht konden zijn. Buiten de voorbijtrekkende automobilisten was er geen persoon te met wie zij in gesprek kon zijn. Dus haar verwachting op de bekrachtiging van haar succes nam daarmee alleen maar toe. Zou ze echt terug zijn in haar versie van de wereld? Myrthe keek gespannen terug naar achteren maar realiseerde zich ineens dat ze met haar lijf naar de tolpoorten wilde blijven zitten; het besef dat ze naakt was drong ineens weer bij haar op. Zij die op haar af kwam lopen zou werkelijk alles aan haar kunnen zien. Met die gedachte dwong zij zich om niets aan haar houding te veranderen en keek opnieuw enkel met haar hoofd naar achter.
“Blijf alsjeblieft waar je bent,” gaf Myrthe schijterig naar haar bezoeker. Een koude rilling trok door haar gestel en bracht bij Myrthe een kippenvel teweeg. Kleine spiertjes spanden zich samen zodat er allemaal haren op haar catsuit omhoog gingen staan. Het was een gevoel van onbehagen dat blijkbaar werd herkend.
“Maak je niet dik mens. Ik ben geen vent. Daarbij, ik weet precies hoe jij je nu moet voelen. Draai je nu maar om. Dat praat een stuk gemakkelijker.”
Myrthe, van haar stuk gebracht, gaf geen krimp. Het stond haar niet aan dat de vreemdeling zo bits en tegelijk zo koel reageerde en bezorgde haar een misplaatst idee van comfort. Wat deed zij hier eigenlijk en vanwaar liep ze op haar toe alsof ze op haar komst had staan te wachten?
“Vraag jij je nu niet af waarom ik je hier sta op te wachten … waarom ik je überhaupt toespreek?” probeerde de vreemde vrouw het over een andere boeg.
Toegegeven, Myrthe vroeg zich dat inderdaad ook af. Ontwijkend keek ze langs haar heen en zocht enigszins passief een uitvlucht.
“Wacht, misschien helpt dit,” zei de vrouw op een toon waar al wat meer vriendschappelijkheid uit doorklonk. Ze bracht haar handen naar haar borst en trok voor op haar blouse aan een koordje. Een deel van de huid boven haar bescheiden borsten werd daarmee ontbloot. Ze trok haar kleding net genoeg opzij dat er voldoende huid zichtbaar was om de boodschap mee over te brengen. Myrthe werd daardoor niet nog meer in verlegenheid gebracht dan nodig was.
De vrouw had Myrthe’s volle aandacht. Aanvankelijk wilde Myrthe haar gezicht juist afwenden, maar toen haar duidelijk werd waarom haar dat decolleté werd getoond was alles zonneklaar. Deze huid zag er precies zo uit als hoe haar eigen lichaam eruit was komen te zien nadat ze het catsuit zolang had aangehad. Ze ontspande zich meteen, liet wat schaamte van haar afglijden en durfde zich verder om te draaien om hier getuigen van de zijn. Vragend keek ze van die zwartroze huid omhoog en ontmoette twee ogen die even vriendelijk stonden als de glimlach waarop ze getrakteerd werd.
“Kom,” zei vrouw, die inmiddels naast haar stond, bijna moederlijk. Ze stak haar hand toe en stelde zich netjes voor: “Deirdre de la Paz is mijn naam. In mijn auto heb ik nog wel een jasje dat je zolang hierover kunt aantrekken. Je zult je nu wel niet heel erg op je gemak voelen.”
Myrthe keek stomverbaasd, noemde kort haar naam en knikte. De vrouw die zich als Deirdre had voorgestelde draaide zich om en wuifde gebiedend.
Verderop op het terrein van Peage de Villefranche Limas had een chauffeur over zijn schouder dit tafereel zitten bekijken. Hij had vaart geminderd toen Deirdre aan haar blouse was begonnen en zich afgevraagd wat haar bezielde. Nu zij zich weer had gefatsoeneerd en zich in zijn richting bewoog, keek hij weer voor zich en reed snel weg.
Bij de auto aangekomen had Deirdre niet alleen een dun donkerblauw jasje tevoorschijn gehaald, maar ook een paar rode instappers. Ze wist dat Myrthe vol vragen zat, maar prioriteerde diens gemoedsrust. Hier bij de auto zou ze wel het één en ander verklaren.
“Oh shit, wat is dit nu?” Deirdre had het jasje aangereikt, maar het bleek niet in Myrthe’s vermogen te liggen het ook echt aan te nemen. Haar handen grepen simpelweg door de stof heen en beide dames keken elkaar daarop verschrikt aan. Ook de schoentjes die Deirdre daarop voor haar voeten neerwierp, stapte Myrthe dwars doorheen.
“Wat is dit Deirdre?” sprak Myrthe luid en paniekerig. “Waarom gebeurt dit toch allemaal met mij?” Haar ogen stonden angstig en de vragen in haar ogen leken Deirdre te willen doorboren. Ze stond op het punt te huilen van ontreddering, maar wist zich te beheersen nu ze nieuw gezelschap had waarop zij haar hoop had gevestigd. Deirdre keek verdwaasd en schudde niet-begrijpend haar hoofd.
“Ik moet je zeggen dat ik dit ook even niet had zien aankomen. Hoe kun jij hier nu zijn en toch geen deel uitmaken van deze wereld? Ik snap dat niet! Ik had voorzien dat jij net als ik met de ongemakkelijke situatie zou komen te zitten van de stof die aan je huid ging plakken en dat je er daardoor compleet bloot uit zou zien. Dat is mij immers ook overkomen toen ik dat catsuit bij mijn werk weggriste.”
Myrthe wreef met beide handen de huid van haar voorhoofd uiteen. Ze poogde alles een plaats te geven en zweette het uit. Na een diepe zucht gaf zij zich gewonnen aan de hele situatie en beruste erin.
“Al goed. Het zij zo. Ik ben naakt en naast jou kan toch verder niemand me zien. Vervelend, maar dat moet dan maar even zo. Waarom de wereld hier geen invloed op mij heeft of andersom vogelen we later wel uit. Eerst wil ik jouw verhaal horen. Hoe kan het dat jij op mijn verschijning hebt gereageerd alsof je mij hebt zien aankomen? En wat bedoel je precies met dat weggrissen van dat catsuit uit Techlab?”
Deirdre begreep de ernst en wilde graag op de geëiste informatie reageren. Ze begreep ook dat Myrthe met Techlab bekend was, wat haar aanspoorde om meer details prijs te geven.
“Dit hele verhaal is begonnen op de dag dat er onlangs op Techlab een presentatie werd gegeven over de pakken die wij nu aanhebben. Feitelijk is dat hier in deze wereld niet onlangs, maar vind dit alles morgenmiddag plaats. Daar kunnen wij misschien nog wel ons voordeel bij doen. Twee Techlab-medewerkers demonstreren dan de werking ervan aan de hand van lichtbeelden en proeven die op de stof worden uitgevoerd…”
“Sorry, dat ik je onderbreek, maar die twee Techlabbers zijn niet heel toevallig Evan en Luis?”
Natuurlijk wist Myrthe welk antwoord er zou komen.
“Klopt,” antwoordde Deirdre en trok vragend één wenkbrauw op, “ze hebben zich als Evan en Luis voorgesteld inderdaad.”
“Interessant. Evan is mijn vriend,” verklaarde Myrthe haar haastig, “maar ga verder.”
Deirdre trok haar kin wat naar achteren en haar gezichtsuitdrukking van verwondering sprak nu werkelijk boekdelen.
“Dytre ken je dan ook?” De zure grimas die ze daarop als antwoord kreeg zei genoeg. Geamuseerd vervolgde ze haar verhaal: “Afijn, in onze eigen tijd is deze demonstratie dus allang gegeven en heeft het tot een hele reeks gebeurtenissen geleid waarmee je dan ook wel bekend zal zijn.”
Myrthe zuchtte enkel.
“Ik was één van de vele Techlabbers die aanwezig was tijdens deze presentatie. Dytre was erbij en er aanvankelijk zo enthousiast over dat hij meende dat het ons wel eens extra zou kunnen motiveren bij onze eigen projecten. Interne bedrijfspropaganda was het in wezen. Gedurende die presentatie heb ik slechts op een paar stoelen verwijderd van hem gezeten. Hierdoor was het me opgevallen dat hij zich al die tijd wat vreemd gedroeg, al leek hij zich in stilte te hebben zitten verheugen op wat de heren allemaal wel niet lieten zien. Na de presentatie werd zijn gedrag nog merkwaardiger en klopte hij de heren meesmuilend op de rug om ze te bedanken voor hun optreden. Het was overduidelijk dat Evan en Luis niet bijzonder gecharmeerd waren van zijn reactie. Zeker niet toen Dytre ten overstaan van half Techlab het succes ervan bagatelliseerde dat ‘deze geweldige sciencefiction ooit nog eens van nut zou kunnen zijn’. Helder was dat hij het werk van de twee als interessante fantasie afdeed, maar in werkelijkheid had hij zijn verborgen agenda natuurlijk allang gepland. Na de presentatie heb ik Evan niet meer gezien, maar ik werd op een gegeven moment door Dytre bijna gedwongen samen te werken met zijn collega Luis aan het project met de codenaam ‘Procyon’. Dat ik daar aan meewerkte was overigens buiten Luis’ medeweten om, want we werden in gescheiden en gesloten ruimtes aan het werk gezet. Waarschijnlijk was dit om te voorkomen dat wij elkaar zouden demotiveren dit duistere project voort te zetten, maar vooral om tegen te gaan dat we het bijltje er bij neer zouden gooien en de tent zouden verlaten. Eerder al had ik onder enige druk een contract moeten tekenen waarin stond wat mijn bijdrage daarbij precies inhield. En daar had Dytre mij mee geconfronteerd toen mijn ten volle duidelijk werd wat er werkelijk van mij werd verwacht. Niet alleen werd van mij verlangd dat ik twee serums moest doorontwikkelen, waarvan één op dat moment praktisch klaar was, maar ik moest ook iets van mezelf afstaan.” Deirde slikte even. “Myrthe, voor het project ‘Procyon’, hebben ze bij mij een eicel laten weghalen,” een korte stilte volgde, “…Procyon is eigenlijk mijn kindje.”
Myrthe was perplex en hield haar hand voor haar mond. De woorden oh mijn god vormden zich er klankloos in. Tranen vloeiden inmiddels rijkelijk over Deirdre’s wangen en het kon niemand ontgaan dat zij zich diep schaamde voor hetgeen zij op de wereld had gezet. Dapper verhaalde ze verder nadat ze haar gezicht had droog geveegd.
“Luis heb ik niet eerder gezien dan de dag dat alles pas echt fout ging. Op de vooravond van die noodlottige dag viel bij mij het kwartje toen ik mij realiseerde wat een doorbraak, die ik laatst had, tot gevolgen zou hebben. Ik had eerder de taak gekregen speciale eigenschappen toe te kennen aan een serum met de naam ‘G127′. Twee dagen nadat ik dit had uitontwikkeld zag ik in dat G127 in feite een directe verwijzing was naar een psalm uit de Bijbel…”
“Genesis 1:27, het scheppingsverhaal,” zei Myrthe. En Deidre vulde haar aan:
“En God schiep de mens.”
Beide dames zuchtten van ongeloof.
“Dus dit serum waar ik alle bemoeienis mee had, schiep de mogelijkheid de vrucht buiten mijn baarmoeder in een onvoorstelbaar tempo te laten uitgroeien tot wat wij nu beide kennen als Procyon. Het enige wat er nog voor nodig was om deze groei ergens in te laten plaatsvinden was een exo-skelet.”
“En dat was precies Luis’ specialiteit,” wist Myrthe.
“Klopt. Dus mijn vinding werd naar Luis gebracht waarmee hij zijn taak kon afronden. Even later was Procyon geboren en werd hij ongetwijfeld ergens opgesloten waar ze hem konden beteugelen. Hij moest een ultiem moordwapen worden voor een hoger doel waar ik nog niet helemaal achter ben. Alleen dát hij een moordenaar geworden was, werd mij wel duidelijk op de dag dat hij uitbrak.
Op Techlab was het toen één grote chaos. Iedereen was in rep en roer en rende door de gangen. Een hels kabaal kondigde aan dat er iets gigantisch aan de hand was. Als ik niet beter zou hebben geweten dan zou ik hebben gedacht dat er een ophol geslagen neushoorn door de kantoren rende. Nee, het was erger nog. In elk geval was iedereen in paniek, maar het had er alle schijn van dat Techlab nog steeds aan het roer stond en deze actie had gepland. Dat er mensenlevens mee gemoeid gingen kon die hufters geen ruk schelen. Procyon moest zijn entree maken en daar mocht alles voor wijken. Alleen hadden de heren één ding niet voorzien: met Proycon’s geënsceneerde ontsnapping werd ook ik in de gelegenheid gesteld om uit mijn gevangenschap los te breken. Procyon was zo’n woest schepsel geworden dat hij als een wilde huishield en daarbij ook gaten sloeg in de kantoorruimte waar ik in zat. Dit was mijn kans dacht ik, dus vluchtte ik naar buiten zo gauw ik meende dat het veilig genoeg was en rende over de gangen naar een eerste veilig heenkomen. Maar toen ik in die vluchtpoging zag dat Procyon was teruggekomen deinsde ik achteruit en wilde mij verbergen in het eerste de beste kamertje dat ik vinden kon. Zo vond ik de werkruimte waar Luis aan het werk was geweest. Hij zal ongetwijfeld ook zijn vastgehouden terwijl hij aan het project werkte, maar de deur was inmiddels ontwricht, zodat ik bij hem binnen kon lopen. Ik herkende hem direct van de presentatie en wist meteen met wie ik van doen had. Voor hem kon ik elke Techlabber zijn. De groep die de demonstratie bijwoonde was te groot om daar alle gezichten van te kunnen onthouden. Maar misschien herkende hij mij wel, je weet het niet. Hoe dan ook, zowel hij als ik zaten nu als ratten in de val. Procyon kwam terug deze gang door en zou ons spoedig ontdekken. Vanaf dat moment ging het allemaal heel snel. Tijdens het zoeken van beschutting kwam ik in aanraking met een kledingstuk dat Luis hier al die tijd had bewaard.”
“Het catsuit natuurlijk…”
“Inderdaad. En als het niet voor het catsuit was geweest, dan had ik hier ook niet meer gestaan. Ik herinnerde mij waartoe dit catsuit tijdens de demonstratie ongeveer toe in staat moest zijn geweest en met de goedkeuring van Luis deed ik het ondenkelijke.”
“Dus je trok het aan en vocht met Procyon?” wilde Myrthe weten.
“Ik had geen andere keus. Maar omdat ik niet in het catsuit kon stappen zonder al mijn kleding uit te trekken, vertraagde dat mijn handelen. Eerst vond dat Luis dat nog amusant, maar later bleek dit helaas vergaande consequentie te hebben voor hem. Inmiddels had Procyon Luis al te pakken gekregen en was ik te laat om nog voor hem te springen en zijn leven te redden.”
Ditmaal was het Myrthe op wiens wangen de tranen biggelden. Al die tijd had ze ademloos naar Deirdre’s verhaal geluisterd en wist nu ongeveer hoe de vork in de steel stak. Deirdre frummelde wat aan het koordje van haar bloes en zuchtte een lading spanning uit nadat ze een diepe teug lucht had genomen.
“Oké, dus ik snap hoe je aan het catsuit bent gekomen, maar hoe heeft jou dat dan hier gebracht?”
“Dat Myrthe, is de hele sleutel in dit verhaal. En het is ook de reden dat jij zo wordt opgejaagd. Jij en ik hebben iets gepresteerd wat nog niet uit de onderzoeken is gebleken, maar waar Dytre en zijn superieuren enorm in geïnteresseerd zijn.”
“En wat is dat dan?”
“Herinner jij je dat ik je vertelde dat ik ook nog aan een tweede serum werkte?”
“Euh, jazeker.”
“Welnu. Dat tweede serum was verre van klaar, maar moest een eigenschap gaan bevatten die afgekeken was van het catsuit. Het catsuit is doordrenkt van ontelbaar veel kleine nanodeeltjes die het instaat stelt zichzelf te helen en de mogelijkheden van andere stoffen kan doorzien. Zo kan het bijvoorbeeld verbanden leggen en het verleden en de toekomst in kaart brengen. Het had jouw komst dus in wezen voorspeld. Dit kan het omdat het is voorzien van het ingrediënt ‘HGW98’. Maar zoals je nu wel hebt ontdekt zorgen die nanodeeltjes er ook voor dat je door dimensies kan reizen. En dat gebeurt alleen als alle andere mogelijkheden die het in deze wereld kent uitgeput zijn. Pas op het moment dat er geen mogelijkheid over is waarin de gastheer van de nanodeeltjes kan voortbestaan, zoeken zij collectief een oplossing in andere dimensies. Luis noemde dit in een eerder stadium van zijn onderzoek ‘de mogelijkheid tot het reizen naar een Wisselwereld’. Aangezien ik het gevecht met Procyon niet kon winnen, koos mijn catsuit ervoor om te gaan tijdreizen.”
“Oh shit, en dat verklaart dan ook waarom Dytre zo graag heeft dat hij of Procyon mij in handen krijgt!”
“Procyon kan nu nog niet tijdreizen, maar als ze ons en onze catsuits in handen krijgen, dan hij dat straks misschien wel.”
“En zijn onze catsuits de enige die er gemaakt zijn?”
“Nee, er zijn er nog zeker drie meer, maar Evan en Luis namen die versies mee die het verst waren doorontwikkeld. Eigenlijk hebben wij onszelf tot proefkonijnen gemaakt.”