image by bingbing, edited by Gsorsnoi

Onlangs ben ik weer eens wezen dineren met het gezinnetje van Gsorsnoi waar ik mij het voorgeserveerde weer heerlijk heb laten smaken. Zoals je weet wissel ik graag wat recepten uit met zijn vrouw. Mijn voorkeur gaat daarbij uit naar de recepten die het meest tot de verbeelding spreken. Nou, dat is me ook dit keer weer prima gelukt!

Indien je niet slaagt in het bereiden van dit gerecht volgens bereidingswijze 1, kies dan voor bereidingswijze 2. Geen hond die het verschil ziet.

Ingrediënten:

  • 4 aubergines (je hebt één hele aubergine per persoon nodig). Talong is Filippijns voor aubergine.
    (Let er bij het kiezen van de aubergines op dat je kiest voor de aubergines met een gave buitenkant. Er zijn aubergines waar nog sporen van wormgaten aanwezig zijn)
  • 500 gram varkensgehakt
  • 4 gekneusde teentjes knoflook
  • 1 fijngemaakte ui
  • 1 fijngesneden tomtaat
  • 6 tot 7 eieren (torta is omelet in het Filippijns!)
  • braadolie
  • peper en zout

Bereidingswijze (1):

Begin met het grillen van de aubergine(s). Je  kunt ze grillen boven houtskool of in de oven.  Het is maar net wat de voorkeur verdient of wat er voor handen is. Probeer de aubergine ongeveer vijftien minuten per kant te bakken als je ze grilt en ongeveer dertig tot veertig minuten als je ze grilt in de oven.
Zodra de huid van aubergine in verkoold zwart is veranderd en de aubergine geur komt naar buiten dan is ze klaar. Leg ze in een bak met koud water om het je makkelijker te maken om de huid los te krijgen. Als ze goed gegrild zijn is het eenvoudig om de huid los te krijgen. Dep de aubergines af met keukenpapier tot ze goed droog zijn.
Maak nu de aubergine plat met behulp van een vork om dadelijk  de vulling eenvoudig in te brengen. Dit is ook een goed moment om nog even te controleren of de aubergines vrij is van wormen. Meng nu de rest van de ingrediënten in een aparte kom: gehakt, knoflook, ui en tomaat. Dit zal de vulling worden. Klop de eieren zoals je ze zou kloppen voor het maken van een omelet en zet ze apart.
Leg op een bord een platte aubergine, leg de vleesvulling erbovenop, voeg wat zout en peper toe en giet er een evenredige hoeveelheid losgeklopte ei over.
Verhit een pan met een beetje olie. Laat de voorbereide aubergine in de koekenpan glijden en bak ze aan elke kant.  Bak tot je aan beide kanten een goudbruin korstje hebt, ongeveer vijf tot tien minuten.

Eet smakelijk!

Je kunt het aantal overgebleven aubergine omeletten eventueel later opwaren. Zolang ze goed worden bewaard, kun je ze nog maximaal twee dagen consumeren.

Bereidingswijze (2):

Loop langs een weg waar je grote kans maakt veel soorten vogels in het luchtruim aan te treffen. Voor de exotische hap kun je het beste langs de A9 wandelen. Zoek naar wat aangereden gevogelte en schraap deze van de weg. Kijk wel uit met oversteken! Anders lig je er dadelijk zelf naast.
Kruid elke platgereden vogel met wat peper en garneer met de fijngesneden tomaten en ui. Serveer de omelet apart.

Eet smakelijk!

Voor mensen uit de meer bosrijke omgevingen:
Het aangereden gevogelte met een flinke bos takken op het hoofd zijn herten. Ook lekker!

Alternatief recept:
http://tinybites.ca/2009/02/23/tortang-talong-eggplant-omelette-in-5-easy-steps/

Mijn stalen ros is ook als een veulentje begonnen.  Je weet wel, zo’n fietsje met zijwieltjes.

Wat weet jij zelf nog van het moment dat je voor het eerst ging fietsen zonder die zijwieltjes? Voor een hoop mensen is dat alweer een hele tijd geleden. Kun jij je die dag nog herinneren? Is het lang geleden? Weet je nog waar je toen woonde? Heb je er leuke herinneringen aan? Of was het vooral pijnlijk?

Ik had mij toen bezeerd, dat weet ik nog wel.
Toch wel groot hoor, zo’n kleine jongensfiets. Voor een kleine jongen dan.
Geen steuntjes meer aan de zijkanten. Tijd om je eigen evenwicht te vinden. Je staat (of zit) er nu alleen voor. Laat jij maar zien dat je het kunt: die fiets beheersen en vaart maken.

Op een veilig warm plekje.

Het was een zonnige dag in Hoorn. Een plaatsje in West Friesland (Noord Holland!).  Wij woonden in de rechter oksel van een t-splitsing in een hoekhuis.  Wat zou ik zijn geweest? Een jaar of vijf misschien? Ik kan niet jonger dan vier zijn geweest, omdat ik toen simpelweg nog niet in die Kersenboogerd in  Hoorn woonde.
Het was op het voetpad voor het huis van mijn klasgenootje Pepijn en ik fietste daar een paar keer terug in de richting van ons huis. Want je eigen huis is de veiligste plek. Dus als ik val, dan kan ik in elk geval snel terug naar de plek waar ik me prettig voelde. Zo dacht je.

Na regen …

Ik viel.
Een schaafwond op mijn rechter knie.
Zo gaan die dingen. De tijd van “Kijk mama. Bloed!” op een nauwelijks zichtbaar beschadigde huid had ik al wel achter mij gelaten. Maar meer dan een oppervlakkige schaafwond was het zeker niet. Ik zocht hulp bij mijn vader of bij de moeder van Pepijn. Wie het was die me hielp weet ik inmiddels niet meer. Maar iemand hielp mij terug op mijn fiets.

Mijn broek moet ook wat vies zijn geworden of misschien was hij wel wat beschadigd. Welke kleur de kleding was die ik die dag droeg, weet ik allang niet meer.  Laat staan dat ik nog weet of mijn kleding bedrukt was of niet. Stond er een afbeelding op, was het tekst, of gewoon een saaie kleur?
Ik weet alleen dat de zon scheen. Maar dat was logisch. Met een regenbui zou ik niet op mijn fiets zijn gestapt.

De tweede keer ging het al beter. Ik stapte met mijn geschaafde knie opnieuw op mijn fiets en had ontdekt dat ik fietsen leuk vond. Die plek op mijn knie was ik alweer vergeten.
Een paar dagen later fietste ik vrolijk achter mijn vriendinnetje aan door de steegjes van de nieuwbouwwijk, alsof het één groot raceparcours was. Sandra fietste voor mij uit en we fietsten precies door het steegje achter ons huis richting de straat. We wilden deze straat over steken, om zo uit te komen bij het volgende steegje. De aansluiting van het ene op het andere steegje is precies was ons het gevoel van een parcours gaf.

De noodrem.

Alleen was zo’n parcours niet zonder gevaren.
Sandra slipte door de ene steeg over de weg naar de andere steeg en verdween vrolijk verder fietsende uit het zicht. Maar ik, ik fietste door het oog van de naald. Een automobilist moest vol in zijn remmen trappen om ervoor te zorgen dat ik nog in staat zou worden gesteld om zelf een keer mijn rijbewijs te halen, gelukkig met mijn vrouw te trouwen en deze Tycoon Newspaper te kunnen bedenken.
Huilend stopte ik in de steeg aan de overkant en de bestuurder, die was uitgestapt, ving me op en droogde mijn tranen.

Oefening baart kunst.

Het repeteren van deze informatie en het vermogen om al die details terug te halen die je wel en niet herinner, stellen je in staat de fijne en minder fijne moment van toen te kunnen terughalen.  Ik heb nooit getwijfeld aan mijn lange termijn geheugen. Die werkt als een gieter … euh … maak daar maar een trein van!
Het is mijn korte termijn geheugen waar ik moeite mee heb. Hoe ik soms überhaupt in staat ben om dingen te onthouden is echt een raadsel! Je kunt wel stellen dat mijn korte termijn geheugen een zeef is, terwijl herinneringen in mijn lange termijn echt wel safe zijn.

Toch is het niet bijster knap dat ik al deze informatie nog weet. Geheugen is net zoals leren fietsen: je moet het herhalen. Denk eraan terug. Speel dat filmpje nog eens af en schrijf het zonnodig op. Zoals ik nu doe.
Alleen dan kun je zeker zijn dat je het allemaal nog weet wanneer jij dadelijk jouw auto inruilt voor een scootmobiel.
 

image by Dave Bleasdale, edited by Gsorsnoi

Fietsen naar je werk is niet zonder gevaren. Dat geldt voor automobilisten, maar net zo makkelijk voor alle andere weggebruikers. Heb je geen last van plotseling overstekende  rollators, vliegende wandelende takken en andere gevaren op de weg, dan  zijn er altijd nog wel die andere gevaren die voor jou op de loer liggen.
Eerdaags ben je er ongewild toch een keer het slachtoffer van.

Aandacht graag.

Zo heb je die wegopbrekingen die wat slecht staan aangegeven en je dwingen vol in je remmen te knijpen. Een minirokje, volle boezem of flirterige glimlach fietst je voorbij of een gevaarlijke blote billboard eist al die essentiële aandacht van je op die je aan de weg had moeten besteden.
Kinderen fietsen door rood en steken zonder op of om te kijken de weg over. Dat doen ze al vanaf het moment dat ze net de driewieler voor de echte meisjes- of jongensfiets hebben verruild, maar ze doen het ook wanneer het reeds lang volwassen kinderen zijn.

Weer geen appeltaart?

Nee, een lelijk avontuur zoals ik jaren geleden mee heb gemaakt zal ik nooit vergeten. Ik fietste zoals ik gewoon was in mijn dagelijkse routine langs mijn dagelijkse route over een onschuldig ogend  en vertrouwd fietspad. Met nog ruim 10 kilometer voor de wielen mocht ik nog opschieten ook, anders zou ik te laat op mijn werk zijn gearriveerd.
Over dat lange rechte stuk fietspad zou je me voorbij hebben zien razen. Je kon wachten op het moment dat een vrouwtje in haar keuken een versgebakken appeltaart uit haar handen zou laten glijden van de schrik, omdat ze mij daar buiten door  haar keukenraam voorbij zou zien flitsen. Waren het niet dat een plat gereden colablikje van het fietspad omhoog geschoten werd door de krachten die mijn voorband er op uitoefende. Een lelijk aluminium schijfje werd tegen mijn voorvork getorpedeerd en blokkeerde de gehele voorwaartse beweging.

Yeehaa!

Het stalen ros was abrupt tot staan gebracht en trilde in zijn constructie. Met nog heel wat vaart in de achterwielen zocht de kinetische energie een uitweg om in te ontsnappen. Deze ontsnapping werd niet langer mogelijk geacht in de richting van de materie in het voorste deel van de fiets, zodat het frame vanachter werd opgeworpen en het stalen ros leek te willen bokken, maar er de bedoeling mee had de berijder van zich af te werpen.
Ik vloog met zoveel snelheid van mijn zadel dat ik niet eens de kans had om te letten op hoe charmant ik dat wel niet deed. Charmant was de landing zeker niet.Nog voor ik had kunnen verwerken dat ik zojuist een fietspadrode zoen had gemaakt met het fietspadasfalt hoorde ik reeds achter mij roepen: “Heb je niets gebroken?”

Ik voel me super man.

Volk begon zich rond mij te verzamelen om zich te buigen over mijn conditie en wellicht over die van mijn fiets.  Voor zij de kans hadden mij in het gips te laten tillen, stond ik eigenlijk alweer overeind en poogde te verwerken wat er nou precies was gebeurd.
Ik vervloekte het blikje, bedankte de mensen voor de geboden hulp, maar maakte duidelijk dat het juist wel goed met me leek te gaan. Superman dat ik was, stapte ik weer vrolijk op het ongeschonden ros waar ik reeds het blik bij uit de vork had verwijderd en fietste gewoon weer verder naar mijn werk.

Nog geen honderd meter verder stapte ik toch maar weer af en moest toegeven dat ik toch niet zo’n Superman was. Ik heb er nog een paar weken kreupel van rondgelopen, waarvan ik de eerste twee dagen niet op mijn benen heb kunnen staan.

Hoe het met de appeltaart is afgelopen zullen we alleen nooit weten.

image by Christopher Craig, edited by Gsorsnoi

Dat ik destijds in de artikelen Links of rechtsom? en Baduy grapte over mijn Peter Parker-onhandigheden was het natuurlijk wachten op het moment dat ik er weer eentje zou beleven. Dit weekend gebeurde dat … terwijl ik op een zonnige zaterdag besloot om in een naburig stadje het winkelcentrum eens te gaan verkennen.

In plaats van de fiets te pakken en in eigen stad die paar boodschapjes in te slaan, besloot ik voor de variatie eens de andere kant op te fietsen. De stad die vergroeid ligt aan de onze heeft een eigen winkelcentrum die qua grootte niet voor die van de onze onderdoet. Daarbij is dat winkelcentrum een lekkere compacte stervorm, zodat je zonder al te veel moeite van winkel A naar winkel B kunt lopen, maar tussendoor ook best de winkels M en Q eens kan aandoen.

Deze compacte vorm deed mij ertoe besluiten om mijn fiets op een willekeurige plek te parkeren in een fietsenstalling, zonder daar enig logistiek plan achter te hangen. Normaal wil ik mijn fiets nog wel eens op één specifiek doordacht punt stallen waarvan ik weet dat ik daar aan het einde van mijn boodschappen weer redelijk bij in de buurt zou eindigen. Wel zo handig!

Dat dit achteraf toch niet zo’n handig punt was om mijn fiets te stallen bleek al vrij rap.
Stel je een kort straatje voor met aan weerszijde wat winkels dat aan de ene kant uitkomt op een redelijk groot plein met nog meer winkels en aan de andere kant in een schattig bochtje afbuigt. De buitenkant van dit bochtje werd gekenmerkt door winkeltjes met huizen erboven. Niet heel verrassend zou je zo zeggen. Praktisch 80% van de winkels in Nederland zijn zo gesitueerd. Wat deze huizen erboven echter specifieker maakten, was het feit dat het seniorenwoningen bleken te zijn die waren voorzien van overhangende balkonnetjes die vrij riant van oppervlakte waren en zo de indruk van een tuintje boden.

Die zon ging beste vel – correctie – fel te keer, maar er stond genoeg wind om toch even een jas mee te nemen. Echt zo’n jasje-aan-jasje-uit-dag! Ik parkeerde mijn stalen ros en trok mijn jas over mijn schouder. Wel zo handig. Zo kon ik mijn sleutels en portemonaie eenvoudig in mijn jaszakken kwijt.
Even denken: ik moest twee dingen hebben, wat was het ook alweer? Oh ja, ik herinnerde het me en liep vervolgens bij mijn fiets weg. (Ja die stond wel op slot).

De soundtrack “Raindrops Keep Falling on My Head” mag nu wel aangezet worden!

Met een Tobey Maguire-pret-glimlach stapte ik demonstratief over de winkelpromenade en  … (dit is het moment voor een filmische slowmotion) … SPLASH!
Raindrops. Maar dan wel regendruppels die werden gevormd door zo’n vriendelijk oud mannetje dat met zijn duim op het uiteinde van een tuinslang wat slecht gericht zijn geraniums stond te bewateren. Weet je nog? Die riante balkonnetjes boven de winkels?

Afijn: mijn winkelmiddagje begon die zaterdag in een nat pak.
Mag ik nog blij zijn dat hij zich niet in de tuinslang had vergist.

“Haal eerst die balk uit uw eigen oog, dan ziet u pas scherp genoeg om die splinter uit het oog van de ander te halen” (Mattheüs 7:3-5).
Dat zal ik vast nog vaker horen wanneer ik op de schrijffouten van een ander let en zelf schreivouten bij het leven maak. Contamineren doe ik ook zonder schaamte.

Maar de schreivout die ik heb gevonden in het artikel “Grote mensen verkeer” van mijn collega reporter Johan  vond ik wel zo leuk, dat ik het niet kan laten er een artikeltje aan te wijden. Dus zondig ik maar weer. Overigens gaat het me hier niet zozeer om een letter die abuis was op een velletje. Het is het velletje plastic dat ik fel begeerde.

“Wat bedoel je eigenlijk met: ‘vel begeren’?” werd hem terecht gevraagd. Of bedoel je misschien toch ‘fel begeren’? En dan die comment die ene Blik op de weg maakte op hetzelfde artikel: “een vel roze stukje plastic”. Weten we misschien wat daar de achterliggende gedachte van was?

Het antwoord is betrekkelijk eenvoudig:
Mijnheer Veenhof leefde waarschijnlijk nog in de veronderstelling dat ik mij bij de gemeente kon melden om vervolgens weer naar buiten te lopen met het ‘roze papiertje’. Een vel papier van een welbekende kleur waarmee je naast jezelf ermee legitimeren ook in een vehikel van een zeker type mag stappen, om er de weg mee op te gaan. Of zo je wilt: om je ermee te begeven in het Grote mensen verkeer. Oeeeehhhh!!!
De ambtelijke molen is er sinds het verdwijnen van berenvelletjes niet sneller op gaan draaien. Tegenwoordig moet je vijf werkdagen wachten tot het plastic is gefabriceerd (als ze open zijn!).

Beste Johan, de tijden zijn inmiddels iets veranderd.
Eén Blik op de weg maakt duidelijk dat ze die roze bewijsjes tegenwoordig soms uitdelen aan mensen, waarvan je kunt afvragen of je ze al op een (bak)fiets aan het verkeer kunt toevertrouwen. Dat terwijl nog relatief jonge honden, maar ervaren, zoals ikzelf er jaren voor hebben moeten zwoegen om de instanties duidelijk te maken dat ik best voorzichtig en netjes kan rijden.
Was 70 lessen niet genoeg?

Wat ‘plastic’ nou toevoegt aan dit felbegeerde bewijsje, is mij nooit helemaal duidelijk geweest. Kan ik mijn onlangs verkregen rijbewijs er straks misschien mee opwaarderen tot BE als ik hem langs een automaat houd?

Er zijn van die avonturen op je stalen ros die je nog lang zult heugen. Een fietstochtje zoals ik die dagelijks maak van en naar mijn werk is 8,3 kilometer lang. Met die lengte schept het voldoende mogelijkheden tot wat onverwachte obstakels.

Je hebt altijd wel eens wat hinder van wegopbrekingen, trage voorliggers, rode stoplichten, vuilnis op het fietspad of slecht wegdek. Maar de hinder die ik laatst ondervond was van een heel nieuw kaliber. Zo ergens halverwege de route kom ik, zoals op zoveel punten tussen A en B, een langgerekt fietspad tussen twee stoplichten tegen. Het is een fietspad – voor wie het interesseert – dat voor de helft bestaat uit voetpadtegels en voor de andere helft uit betonnen platen die daar waarschijnlijk ooit zijn neergelegd toen er wat zwaar verkeer over heen heeft gemoeten.
Dat ‘zware verkeer’ komen we nog op terug.

Een ander belangrijk kenmerk van deze fietsstrook is de twee richtingen waarin men zich erop mag verplaatsen. Je hebt dus altijd wel eens met tegenliggers te maken.
Deze feiten lijken zo op zichzelf beschouwd helemaal niets spannends te bevatten of onderdeel uit te maken van enig plot of climax, maar niets is minder waar.

Het laatste puntje van aandacht is de flauwe bocht naar links en vervolgens naar rechts in dit fietspad met een bomenrij aan de rechterhand, zodat je voor je de bocht gepasseerd bent, onmogelijk kunt overzien wat je na de bocht mag verwachten.

Afijn. Uiteraard fietste ik in die richting over het fietspad.
Tot ik ineens vol in de remmen moest nadat ik zover de bomenrij gepasseerd was dat ik wel kon zien wat er achter lag.

Ik heb van mijn leven nog nooit zoiets gezien. Niet van dit formaat in elk geval!
De bruine hoop die daar op het fietspad voor mij lag opgestapeld was zo enorm van formaat dat het de gehele rechter fietsbaan besmeurde. En dan niet zo maar zo’n natte vlaai die melkproducerende gevlekte runderen deponeren als ze aan de schijterij zijn hè? Nee, dit was een heuse BERG paardenstront van het zwaarste soort …
… dat ik je vraag: hoe groot is dat paard?

Hoezo ‘kiezen’?  

Mijn vrouw ergert zich zo aan deze reclame. Of je ook daadwerkelijk een keuze hebt.
Ik moet haar wel gelijk geven. De strippenkaart verdwijnt langzaam uit het openbaar vervoer. Dus inderdaad: wat voor keuze heb je eigenlijk? We moeten er te zijner tijd allemaal aan geloven. Niet alleen David, Latifa en Rachid, Ruben, mevrouw Jaspers en Julie. Romero zal er vroeg of laat toch echt ook aan moeten!

Hoezo ‘gemaksreizigers’?

Hoezo ‘om’?

By tinusicket | June 17, 2010 - 12:44 pm - Posted in Duimzuigerij, Nederlands, Retourtje naar hier en terug

Hallo allemaal!

Momenteel zijn wij heerlijk aan het genieten van onze vakantie in Draguignan aan de zonovergoten Côte d’Azur. Het is hier wel een beetje nat, maar het is gelukkig wel erg rustig op straat. Je kunt hier van alles doen: duiken, zwemmen, snorkelen, zwemmen, bootje huren, zwemmen, watervallen bekijken, zwemmen, pootjebaden, zwemmen, vissen, zwemmen en sleurhutskiën.

We voelde wel een beetje nattigheid toen we de weerberichten lazen voordat we hier naar toe trokken, maar gelukkig valt het met die warmte reuze mee!

Groetjes uit Draguignan!

Rich en Sas.

By tinusicket | June 9, 2010 - 12:33 pm - Posted in Nederlands, Retourtje naar hier en terug

Wanneer het aan komt op verjaardagsfeesten zijn wij Nederlanders toch al niet echt zo´n sterk land. Het leek me aardig om daar vast even mee met de deur in huis te vallen.

Koekje erbij?

Mensen uit het buitenland zoals Amerikanen, Spanjaarden, Marokkanen, Filippijnen en Italianen grappen erom of genereren zich werkelijk kapot als ze weer eens op een Nederlands ´feest´ zijn geweest.
Eerst zijn ze al verbaasd dat onze verjaardagen gemiddeld pas rond een uur of 20:00 ’s avonds van start gaan terwijl ze daar vaak ’s middags al beginnen. Dan krijgen ze hier koffie, thee, bier of fris aangeboden, een paar koekjes, een schaaltje met chips of borrelnootjes en … een paar blokjes kaas (WTF?). Waar blijft de maaltijd dan?
En waarom staan al die stoelen in een kringetje? Wordt er straks iemand opgebaard of zo?

Nee, wij Nederlanders zijn een apart volk. Het meest opmerkelijke aan onze partijtjes is dat we als één van de weinigen geen echte maaltijd serveren bij het vieren van onze verjaardagen. We maken onze er goedkoop vanaf met een plankje kaas met een vlaggetje erin en laten onze gasten vaak onnodig lang wachten op de versnaperingen.
We gaan zelfs tussen de gasten zitten om uitgebreid met ze te gaan zitten praten over het weer of ons werk! Jij bent de gastheer/vrouw. Ga nou gauw opstaan en je gasten van een drankje voorzien! 

Ja, nu ik dit weet geneer ik me ook dood.

Werk en weer taboe.

Voor Engeland, Zuid Afrika of Frankrijk kan ik niet spreken. Simpelweg omdat ik die mensen niet op bezoek heb gehad. Maar de nationaliteiten uit de eerdere opsomming wel en die spreken er schande van.

Waar ik wel voor kan spreken zijn de Filippijnen. Of de Filipinos als je dat makkelijker vindt. Doorgaans wanneer wij zij een verjaardag of een andere reden vinden om een feest te geven, dan gaat het er gelijk smakelijk en gezellig aan toe.
Een gemiddelde Filippijnse verjaardag begint zo rond 15:00 en 17:00 uur ’s middags. Vroeger is meestal niet gewenst, want er moeten nog boodschappen worden gedaan en het één en ander moet nog worden voorbereid.
In sommige gevallen verdwijnen de vrouwen dan naar de keuken. Daar babbelen ze graag met elkaar en helpen eventueel met het klaar maken van het eten. Terwijl de mannen in de woonkamer gaan zitten en over praktisch alles praten … behalve … het weer en het werk. Dat is werkelijk taboe.

Onbedoelde seksescheiding.

Deze seksescheiding treedt trouwens niet altijd op. Het is gewoon een voorbeeld hoe het er bij onze plaatselijke Filippijnse gemeenschap aan toe gaat. Maar ik heb ook al genoeg Filippijnse feesten meegemaakt waarbij de mannen en vrouwen gemengd op de aangegeven plekken aanwezig zijn. Het grote verschil bij de meeste in Nederland gehouden feesten waarbij die seksescheiding onbewust optreedt, wordt enkel veroorzaakt omdat de vrouwen naar elkaar toe trekken omdat zij vaak van Filippijnse origine zijn en dus graag in hun eigen taal met elkaar willen babbelen. Dat dit dan toevallig in de keuken gebeurt is wel inderdaad … omdat de vrouw in de keuken staat.
Kijk mij er niet op aan. Ik heb het niet verzonnen.

Ik loop nog een keertje.

Afijn. De groep mengt zich toch vanzelf weer. Want zo rond de klok van 18:00 of 19:00 is het eten klaar.
Iedereen wordt uitgenodigd om in een lopend buffet zijn eigen bordje vol te scheppen met allerlei heerlijke Filippijnse maaltijden. Er zijn twee of drie soorten rijst, veel vlees, Menudo, Ampalaya, Embutido, loempia en nog veel meer. En de borden mogen vol hoor!

Even na het eten wordt de karaoke uit de kast gepakt en het wordt vanzelf een gezellige boel.
Eten spoort mensen aan om over meer te praten dan de standaard afgezaagde gespreksonderwerpen. Oké, vervolgens gaat het ook wel veel over eten en andere Filippijnse gewoontes. Maar als je dat niet zint, dan ga je gewoon naar een Spaanse party of snij zelf eens iets origineels aan.

Toe.

Hey! En er is ook nog een toetje.
Dus heb je nog een plekje vrij? Want er moet nog plaats gemaakt worden voor een flink schep ijs gevolgd door een plak cassava. Maar elke andere Filippijnse dessert is welkom natuurlijk. Meer Filippijnse toetjes zijn hier te vinden.

Nu denk je natuurlijk dat we na het dessert wel eens eindelijk een keertje klaar zijn. Maar nee, ook na het toetje volgt er nog wat waarvan het de bedoeling is dat we er onze inwendige ik mee vullen. Want met zoveel eten en heerlijke versnaperingen blijft er toch nog steeds wel iets over.
Wanneer het feest is afgelopen gaan de gasten naar huis en krijgen een plastic zakje met daarin in aluminium folie verpakte kliekjes mee die je thuis nog lekker mag opeten.

En zelfs als je nu toch echt vol zit of dat kliekje nou niet echt lekker vindt, dan komt het eten toch nog op een goede plek terecht. Dit kliekje heet niet voor niets ‘doggybag’.

By tinusicket | April 22, 2010 - 1:34 pm - Posted in Duimzuigerij, Mabuhay, Nederlands, Retourtje naar hier en terug
  • “Uit welke Flower Power-kringloopwinkel heb jij je garderobe gestolen?”
  • “Hadden ze bij de hondentrimmer een actie: baasje gratis meegeknipt?”
  • “Met zo’n baard heb je in december gegarandeerd een baan!”
  • “Dat gezicht, een schilderij van Monet is er niets bij!”

Het zijn een paar uitspraken die je zomaar los zou kunnen laten op een aantal figuren waarvan je hoopt dat ze nooit de nieuwste mode gaan uitmaken of er ook maar een klein beetje invloed op zouden kunnen uitoefenen.

De schaar er in.

Je hebt ze vast wel eens gezien: van die figuren waar makeover shows miljoenen mee moeten kunnen verdienen. Of ze verliezen ze juist door de hoge makeover-kosten waar zij zichzelf op jagen. Een aantal van deze mode missmatches moeten soms zelfs helemaal opnieuw uitgevonden worden.

Botox, grasmaaiers, anti-nerd-cursussen, cup-lifts, garderobe herzieningen, facelifts, heggenscharen, neuscorrecties, überhaupt wat kleding gaan dragen, nagelbeitels, gezicht in de steigers, mode onderricht en chronische zorgtrajecten bij de dermatologie … er zitten er bij die wel een beetje van alles kunnen gebruiken.

Baduy.

Dat is hoe ze in de Filippijnen mensen noemen die erbij lopen alsof ze het wat betreft mode of gedraging toch net niet helemaal gesnapt hebben. Of gewoon helemaal niet!
Deze uitspraak wordt vaak gebruikt voor – natuurlijk – de mode missmatches, maar vooral ook voor mensen die vervallen in van die typische Peter Parker-onhandigheden.

Zolang het niet past in het beeld van wat we als ‘normaal’ bestempelen, gebruiken ze daar in het Filippijns de term ‘baduy’ voor. Je spreekt het uit als ‘baa-doe-wie’.
Dat is op zichzelf al een hele baduy-uitspraak natuurlijk.

De plank mis hebben.

Het gaat heus niet om mode alleen. Laten we eerlijk zijn: een dierenparagnost of een andere Jomanda verwacht je niet strak in (mantel)pak naar het werk te zien gaan. En toch vinden sommige mensen de kledij die ze wel dragen een beetje raar. Het is maar wat je normaal vindt.
En dat is nou precies waar ‘baduy’ om gaat: wat jij denkt dat de gemiddelde mens niet normaal zou vinden.

Je pasgeboren zoon of dochter vernoemen naar een karakter uit Star Wars, als 50-jarige rond lopen in kleding van een 18-jarige, een spontane uitspatting op een feestje waarna iedereen je raar aan kijkt, ballroom dansen op een house party, etcetera.

In het Nederlands heb ik hier nog niet eerder echt een term voor gevonden. Maar bedenken kan ik hem wel.

Baduy dus.
Laten we eerlijk zijn: wie gaat er tegenwoordig nou nog in een Superman-shirt naar zijn werk?