image by Trodel and zakwitnij, edited by Gsorsnoi

Contouren vervaagden. De werkplaats van Theo werd langzaam uit haar verband gerukt. Ruimte ontstond daar waar de moleculen zich van elkaar verwijderden. Het ogenschijnlijk doodgeslagen interieur verloor de samenhang, leek in mist op te lossen en verdwenen vervolgens compleet. De Reuze Navelpad werd zwevend achtergelaten in een zwart universum zonder sterren.

Hij zweefde er rond als een astronaut die het contact met het moederschip verloren had en aan de grillen van ruimte was overgeleverd.
Niets dan zwart was wat hij zag. Voor hem, naast hem, achter hem … ja zelfs onder hem waar langzaam zijn benen vorm begonnen terug te krijgen was er helemaal niets.

Zijn ogen waren groot en wijd bij het aanschouwen van al deze onnoemelijke leegte. Hij bekeek zichzelf nog eens en bedacht zich dat hij zichzelf in feite kon zien. Dat verbaasde hem. Hij hoefde geen groot ontwikkeld mensenbrein te hebben om te bedenken dat er licht nodig was om iets zichtbaar te maken. Dus waar kwam het licht dan vandaan? Voor wat hij om zich heen kon zien, zag hij geen lichtbronnen zoals sterren. Laat staan een spotlight.

Kortom: wat is dit voor een ruimte? Waar was hij in beland? Was dit zijn eindstation? Moest hij hier nu wachten tot hij van de honger stierf? Hij zou het nooit precies te weten komen.
De pad werd plotseling verrast door een flinke klap van een voorwerp dat hem maar net raakte. Een rood wolkje bloed maakte duidelijk dat hij zojuist in zijn schouder door iets scherps was geraakt. Pijn dreunde in zijn schouder door en eiste even alle aandacht op van zijn hersenen. Natuurlijk wilde de pad weten hoe hij door iets geraakt kon zijn in een omgeving waar volgens zijn eerste overtuiging helemaal niets was.
Zijn ogen volgden de draaiende beweging van een boogschutterspijl die snel uit zijn zicht bewoog.
En “BENG!” de pad stootte zijn hoofd tegen het hout van de boog die de pijl achtervolgde.

Terwijl de pad uit zijn bewustzijn weggleed schoten meerdere voorwerpen rakelings aan hem voorbij die net als hijzelf in het zakhorloge waren gezogen.
Het werd nu echt zwart voor zijn ogen.

Op het moment dat hij weer tot zijn positieven kwam, moest hij direct in actie komen. Een glimmend samuraizwaard boorde zich op enkele millimeters van zijn hoofd in een zacht metalen ondergrond. Metaal krulde op onder een kort scheurend geluid. In een reflex had de pad zijn hoofd opzij gedrukt.
Boven hem grijnsde Frank Groot vol haat naar opzij en trok het samuraizwaard met één flinke ruk uit de operatietafel. Klaar om een doodsteek toe te brengen aan zijn tegenstanders bracht hij het zwaard met beide handen omhoog. Juist op het moment dat hij wilde toeslaan werd hij daartoe belet door schoenmaat 43.
Een volledig in het zwart gehulde gedaante had zijn rechterbeen vol naar voren gestoken in een vliegende kick waardoor Frank’s jukbeen inscheurde en de huid erboven paars deed opkleuren. Klodders speeksel en bloed vlogen over de operatietafel heen zodat het de pad besmeurde. De getroffen Frank verloor zijn grip op het lemmet en dook in de lucht ineen. In zijn vlucht werd hij gevolgd door de ninja die met zijn volle gewicht bezig was om dit monster tegen een paal te laten belanden.

Onder het vechtende duo trokken twee armen zich over elkaar in een poging zich te beschermen. Er was nog iemand in deze ruimte die getuigen was van deze vechtpartij. Hij probeerde zich te weren door zijn armen te strekken zoals je zelf ook zou doen wanneer je bijvoorbeeld een aanrijding zou hebben.
Hij was de man die eerder ook in deze situatie naast de pad had gelegen. De pad realiseerde dit zich  en schoot op om zich ditmaal van de identiteit van de man te kunnen overtuigen. Hoe het kon dat de pad ineens op deze plek terecht was gekomen snapte hij niet, maar dat was nu even niet van belang. Wie was die onbekend man die mogelijk zijn naamgever was?

Helaas voor de pad had Frank de paal zien aankomen en had zich in Jackie Chan-stijl om het obstakel heen gebogen, zodat hij er vol omheen draaide. Het gaf hem voldoende vaart om terug in de richting te zwaaien van de operatietafels en knalde daarbij tegen de operatietafel aan die naast die van de pad stond opgesteld.
De hele beweging en het afgeschermde gezicht maakte het de pad opnieuw onmogelijk om de identiteit van deze man te achterhalen. Hij tuimelde met de tafel omlaag en werd begraven onder het witte laken waar hij al deels onder lag.

Tezamen met de operatietafel die door de impact van Frank omver sloeg, werd ook de tafel van de Navelpad omver getrokken. De pad viel, maar wel wat langzaam. Hij mocht de onbekende man nu wel niet kunnen zien, hij kreeg alle tijd om te zien hoe de ninja Frank Groot een nieuwe trap zou verkopen.
Frank was erg groot van gestalte, zodat het geen wonder was dat hij de tafel omver zou duwen. De pad keek achter op zijn rode kruin die met vol geweld tegen de zijkant van de tafel was beland.

De ninja zweefde er vals boven. Ook hij was volkomen onherkenbaar door de zwarte kleding waarin hij van top tot teen gehuld was. Alleen zijn ogen waren zichtbaar. Zijn armen en één been had hij omhoog getrokken en zou Frank zomaar een genadeklap kunnen hebben gegeven met trap die hij in de kraanvogel-stijl in voorbereiding had.

Het beeld vervaagde echter en werd opnieuw in pixels uit elkaar getrokken. Terwijl het geluid van deze scene verstomde werd dat van veel brekend glas duidelijk hoorbaar.
Blauwe schimmen verschenen op de plek waar de Reuze Navelpad eerder getuige was van het gevecht tussen de ninja en Frank. De pad had zonder het echt te beseffen een tijdreis gemaakt waarbij hij de tijdlijn had doorkruist van het moment vlak nadat hij zelf op de operatietafel had gelegen.

Hij was in deze tijdreis aangekomen op zijn eindbestemming: een riool ergens onder de straten van Gohes City. De blauwe schimmen werden duidelijker zichtbaar.

Honderden misschien wel duizenden blauwe padden stormden door het riool op de Reuze Navelpad af.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Vlieg op!
Volgend hoofdstuk: Duisternis in licht