By achmedlien | September 30, 2011 - 7:48 am - Posted in Duimzuigerij, Gekalibreerde Gedrochten, Nederlands

image by The Constortium, edited by Gsorsnoi

NEMEA, TRETUS – GRIEKENLAND – De rasperige tong likte langs de grote wond in de nek van een man. Bloed gutste niet langer uit het gapende gat naar buiten, maar vloeide slechts langs de kartelige randen zodra een flink snuit zich erin begroef. Scherpe nagels kraste door het vlees. Terwijl het monsterachtige dier vrat trok het bloed van zijn slachtoffer door zijn ruige haren en besmeurde zelfs zijn manen.
De leeuw keek op. Hij had de tijd nog niet gehad om aan zijn volgende maaltijd te beginnen of hij rook hoe twee ongelukkige individuen de bergwand van de Tretus beklommen om hun dood tegemoet te lopen.

In deze bergen van de provincie Argolis terroriseerde de Nemeïsche leeuw het oude Griekenland. Zijn domein bestond uit een grot dat zich op de hellingen van de berg Tretus bevond. Zijn hol had twee ingangen. En beide hield hij met Argusogen in de gaten, wachtend op de volgende versnapering waar hij zijn tanden in kon zetten. Er zijn verschillende verhalen rondom het ontstaan van dit huiveringwekkende schepsel. Sommige beweren dat hij werd geboren uit al even monsterachtige ouders, zoals de veelkoppige draak Typhon en de vleesetende slangenvrouw Echidna, of de vuurspugende Chimaera en de tweekoppige hond Orthus. Volgens een ander verhaal schiep Selene de leeuw op bevel van Hera, de oppergodin, waarbij ze zijn harige lichaam uit zeeschuim vormde. Daarna gaf ze hem aan Iris, de godin van de regenboog, die het enorme dier aan haar gordel bevestigde en hem vervolgens naar de aarde bracht. Achtergelaten op de berg Tretus joeg hij op de onderdanen van Selene, als wraak voor het niet brengen van offers.

Er was nog steeds niets te horen. Niet een plotseling zwaar inademen, niet het tikken van de nagels van zijn klauwen over de stenen, noch het ritselen van de donkere kwast aan het einde van zijn staart die over de rotsbodem sleepte.
De regen had de modder van haar lichaam gespoeld zodat Pyralis’ marmeren huid glansde in het zonlicht. Haar lichaam leek uit antraciet gehouwen en haar armen en benen waren bedekt met sterke platte spieren. Haar borsten waren hoog en hard en afgezet met een brede halsketting. De leeuw hoefde alleen maar een blik naar buiten te werpen om te weten dat hij gezelschap had. Het licht zou ervoor zorgen dat ze een duidelijk doelwit waren zodra ze de grot betraden, maar het zou ze ook een kans geven Protos in de duisternis daarbinnen te vinden, dus deed ze geen moeite het licht van haar fakkel te doven.
Leonidas de Bruut, draaide zijn brede lijf om en tuurde omzichtig om de rotswand heen in een poging iets in de duisternis te ontwaren. Hij bleef een lange tijd zo staan, met zijn pezige hoofd scheef, en luisterde daarbij zo aandachtig alsof het geluid door een meters dikke muur moest komen. Hij gebaarde Pyralis dat ze bij hem moest komen. De glooiing van het pad waarop zij stond lag recht tegenover de ingang van de grot. Zij hield daarom haar ogen op de grote opening gericht, terwijl ze over het pad vloog en zich vlak naast hem tegen de rotswand drukte. Het oppervlak waarop zij stonden bood nauwelijks genoeg ruimte voor twee man. Zou de leeuw nu naar buiten komen, dan zaten ze als ratten in de val.
Leonidas boog zich moeizaam naar haar toe en fluisterde wat in haar oor: “Daarbinnen is het zo zwart als de nacht. Ik kan verdomme geen moer zien. Maar ik dacht dat ik iemand hoorde snakken op het moment dat jij naar hier kwam. Dat zou best eens Protos kunnen zijn.”
Pyralis’ hart maakte een sprongetje. Dit kon betekenen dat hij nog steeds leefde. Het gaf beide redders hoop en wat meer moed.
“Heb je iets kunnen zien van de leeuw?”
“Behalve nòg meer zwart en de indringende geur van zijn urine?” vroeg hij terwijl hij zijn neus vol walging optrok.
“Nee, ik heb nog niets van dat beest gezien. Maar ik ben er zeker van dat hij er zit.”
Behalve de geur van zijn ontlasting en pis was de stank afkomstig van bedorven, rottend vlees. Pyralis durfde niet te denken aan wat ze daarbinnen zou vinden. Als Nemea de laatste tijd een paar inwoners had gemist – de herder die was verrast toen hij zijn kudde hoedde, een kind dat te ver van zijn moeder was afgedwaald, een spoorzoeker die nooit terug was gekomen – zouden de overblijfselen waarschijnlijk in deze grot liggen.
Pyralis had de leeuw niet zien weggaan. Toch zouden ze het beslist hebben gehoord als hij nog steeds binnen was. Maar ze wisten ook dat de grot zich strekte tot diep in de bergen en aan de andere zijde mogelijk wel één of meer uitgangen moest hebben. Het kon ook zijn dat de leeuw zich onlangs zo had volgevreten dat hij ergens in de krochten van dit naargeestige hol lag uit te buiken. Het beste wat ze konden hopen was dat de leeuw sliep. In dat geval maakten ze een kans.
Vol angst maar geruisloos glipten ze de grot binnen. De ingang was niet erg breed of hoog – de leeuw zou zich naar binnen moeten persen, wat ook wel bleek uit de dikke plukken zandgeel haar die de bovenkant en de zijkanten bedekten.
De ingang liep over in een wijde grot en strekte zich naar boven en naar weerszijden uit tot een grote ruimte in ruwweg de vorm van een kleine theaterzaal. Achterin was het iets hoger en ontving enig vals licht van een onbekende lichtbron. Links en rechts was het plafond lager en strekten twee gangen zich verder uit naar achteren. Achter het hogere plateau was nog een ondiepe donkerdere geul die het stereotype beeld van de theaterzaal doorbrak. Of ze hadden het achterste decor weggehaald. Het bleek toevallig; zoutoplossingen hadden de gesteentes overal in deze ruimte aangetast zodat de grot in de loop van de afgelopen duizenden jaren haar vorm had gekregen. De kleurveranderingen door afzetting van zouten op het steenoppervlak, zoals het geval is bij witte zoutplekken op een bakstenen muur, verrieden de totstandkoming van de grote uitholling.
Het licht van Pyralis’ fakkel weerkaatste van de vochtige muren en verlichtte de hele spelonk, behalve het verloop van de gangenstelsels aan de zijkanten – die vrijwel volledige in de duisternis verloren gingen – en de geul achter het ‘podium’. Leonidas en Pyralis vestigden hun aandacht op die plek die recht voor hun lag. Het was sinister en tegelijk aanlokkelijk om er op af te stappen om er meer van te zien. Terwijl ze naderbij kwamen meenden ze dat ze lichamen konden zien. Behoedzaam verkleinden ze de afstand met de geul, maar hielden de verduisterde gangenstelsels angstvallig in de gaten. De kans op een hinderlaag was aanzienlijk.

Het draagbare licht bracht de gruwelijke trofeeën van de leeuw in beeld.
Lijken in allerlei staten van ontbinding lagen er slordig opeengestapeld aan de muren. Kloeke en minder heldhaftige mannen, vrouwen en zelfs de allerjongste kinderen – ze waren allen duidelijk vol pijn en kwelling gestorven. Gelaatsuitdrukkingen waren bevroren in de lethargie van de dood. Leonidas de Bruut die met de dood had geleefd in zijn leven als worstelaar werd er misselijk van. Hij sloeg dubbel en braakte. Pyralis volgde zijn voorbeeld en werd door de pure beestachtigheid en de opzettelijke wreedheid verpletterd. De weerzinwekkende aanblik beroofden ze bijna van hun zinnen. Hun ogen vertroebelden en voelden zich licht in hun hoofd.
“Protos!” Leonidas veegde met de rug van zijn hand zijn mond af. Hij wees. Pyralis tuurde in de door de fakkel verlichte duisternis en vond Protos. Ze snelde naar hem toe. Ze richtte haar aandacht op hem. Hoop bande even al het andere uit haar hoofd en deed dat ze zich beter voelde. Haar broertje leefde, hoewel zijn leven aan een zijden draadje hing als ze op zijn uiterlijk af mocht gaan.
Net als talloze andere slachtoffers lag deze Nemeaan er als een verloren vod bij. Op zijn zij lag hij met zijn armen in een poel van bloed. Zijn hoofd was lusteloos naar de vloer gekeerd. Meerdere wonden aan zijn rug en hoofd gaven blijk van zijn penibele toestand. Aan zijn voeten kleefde zoveel gestold bloed dat het Pyralis aanscheen dat haar broertje aan zijn benen naar deze plek was gesleept. Op de reutelende ademhaling na, die Leonidas buiten de grot al had gehoord, leek hij zo goed als dood. Maar hierbinnen klonk het veel luider en beiden hielden zich vast aan de gedachte dat dit nog niet voorbij hoefde te zijn.

Wenende keek Pyralis op van Protos naar Leonidas. Ze kon zien dat die gespannen en alert naar de duisternis van de zijkant van de grot staarde en ze zag dat zijn gezicht verstrakte. Hij draaide zich om, gebaarde en zei woordeloos iets tegen haar. Maar ze hoefde hem niet te horen. Ze verstijfden allebei en realiseerden zich maar al te goed welke zwarte vlek daar door de duisternis sloop.
De leeuw kwam eraan.
“Protos!” smeekte Pyralis wanhopig terwijl ze de polsen van de man stijf beetgreep. Haar tranen prikten zout in de wonden van zijn gezicht.
“Protos, jongen, kom terug bij ons!”
Maar de leeuw die zich al die tijd had verscholen in de schaduwen van zijn hol sloeg deze zogenaamde redders gade en wachtte het juiste moment af voor zijn aanval. Hij had alle tijd gehad om zorgvuldig zijn moment te kiezen, omdat hij uit ervaring wist dat maar weinig Grieken zo’n hopeloze reddingsactie zouden ondernemen. Tot grote vreugde van de leeuw had dit tweetal echter besloten hem te achtervolgen. Het was meer dan waarop de leeuw gehoopt had. Van de man wist hij niet zo goed wat hij er aan had. Hij zat goed in het vlees, maar het stond hem aan dat hij hem niet veel jachtplezier zou bieden. Hij leek meer op een log beest, zoals een flink rund. Hij zou er in elk geval voorlopig niet meer op uit hoeven om zijn maaltje te vergaren. Dat stemde hem tevreden.

De leeuw kwam in beweging. Leonidas bleef pal staan; hij ging ervan uit dat de leeuw zou wachten tot zijn hele lijf, inclusief zijn achterpoten, vrij waren uit het donker voordat hij zou aanvallen. Een groot mes dat hij had meegebracht brandde zowat in zijn Leonidas’ greep. Hij hief het uitdagend op en dwong zichzelf zijn gedachten op zijn belager gevestigd te houden. Dit zou een strijd worden op leven en dood. Leonidas wilde dat hij meer van de Nemeïsche leeuw afwist en probeerde driftig alles te herinneren wat de Grieken hem erover verteld hadden.
De leeuw had honger. Hij likkebaardde en trakteerde hem op een blik die op zichzelf al dodelijk was. Hij was van plan om Leonidas te grijpen en op te eten; daarna zou hij met een lekkere volle maag achter de jonge vrouw aangaan, die hem sappiger leek. Op een haast luie manier haalde hij uit met de klauw van zijn voorpoot met het plan Leonidas klem te zetten en op te eten terwijl het vlees nog warm was.
Leonidas werd met die actie overvallen. Hij dook weg en wierp zich naar achteren. Een enorme klauw schraapte over zijn maagstreek, ging dwars door zijn leren pantser alsof het van zijde was en verscheurde zijn huid en spieren. Geschokt van het gemak waarmee de leeuw schade aan kon richtte, moest hij zichzelf herpakken en werd nerveuzer in zijn handelen. Dit kon wel eens een bijzonder ongelijke strijd gaan worden. Hij reageerde bliksemsnel op de aanval. Hij dook op zijn vijand af voordat de leeuw de tijd had gehad ten volle te beseffen wat er aan de hand was. Hij stak met zijn mes in de kop van de bloeddorstige leeuw en sprong meteen weer van hem weg om een fatale beet te vermijden. De leeuw trok zijn hoofd op zij en schudde de schaamte van zich af dat hij zich een moment had laten verslappen. Maar krijsen van woede of pijn deed hij niet. Sterker nog, er was op zijn kop geen aanwijzing te bespeuren dat Leonidas hem überhaupt had toegestoken. Leonidas was met de stomheid geslagen. Dit beest leek onverwoestbaar! De moorddadige leeuw trok zijn lichaam verder uit de doorgang los en zijn ontzagwekkende voorkomen dreef de aanvaller letterlijk achteruit, in een hoek waar geen ontsnappen meer uit mogelijk was. Maar Leonidas liet zich niet kennen, wierp alle doodsangst van zich af en viel de leeuw op een barbaarse wijze aan. Hij stak hem een paar keer in zijn kop, in zijn schouder en in zijn flank en tekende daarmee zijn doodsvonnis; hij was te dichtbij gekomen. De leeuw zag zijn kans schoon, opende zijn kaken en liet het dichtslaan om de nek van de man die nu een wel erg makkelijke vangst was geworden.
En toen viel alles stil.
Een ogenblik later liet de Nemeïsche leeuw het hoofd direct weer uit zijn bek glijden. Een heftige rode straal steeg op uit de nekslagader van Leonidas die nu bloot was komen te liggen. Onder een ongenadige druk spoot het tegen het plafond van de grot en trok er een lange rode streep gelijk aan de valbeweging die zijn onthoofde romp beschreef naar de harde vloer. Pyralis was perplex van de bovennatuurlijke krachten van dit monster. De krachtige uithalen die Leonidas had verricht met zijn mes op de harde huid van de leeuw had nog geen schrammetje schade aangericht. Zelfs de grote zware stippen op zijn zandkleurige vacht lieten geen tekenen zien dat er ook maar een klein wondje onder de donkere haren verscholen ging. Bevend omklemde Pyralis haar zwaard en was haar zorg om haar broertje compleet vergeten. Zelf overleven had hier alle prioriteit. Hij viel geen tactiek op los te laten. Het was alles of niets.

Ze zette zich schrap voor de aanval die nu komen ging. Oog in oog met de dood staarde ze in de bruine kijkers van haar verdelger die meesmuilend op haar toe stapte. Zij stapte naar rechts toen de leeuw hetzelfde deed waardoor ze tegen de wijzers van de klok in om elkaar heen draaiden en positie kozen. Daarbij moest ze uitwijken voor de verhoging achter in de ruimte of ze moest haar energie verspillen door erop te stappen. Het was een slimme zet van de leeuw, want het leverde hem op dat Pyralis ervoor koos ervan weg te stappen waardoor de afstand tussen jager en prooi kleiner werd. De grootste vrees van Nemea zag zijn kans schoon en sprong op haar toe. Door de kracht waarmee hij vanuit zijn gespierde achterpoten opsprong, schoot hij zo ver door dat hij haast door haar lijf heen drong en sleepte haar hierdoor mee de duisternis is. Alles wat de dappere Pyralis hier nog kon doen voor ze onder zijn zware lijf bedolven ging was haar zwaard op te heffen en het te richten op zijn hart. Veel effect had alleen het niet meer; het bloed dat zich even later vanuit de schaduw bij dat van Leonidas voegde was niet van de leeuw afkomstig. Het langwerpige blad was gezwicht onder de ondoordringbare huid en had het begeven. Het schrokkende geluid, afkomstig uit deze donkere hoek van de grot, was veelzeggend over het lot van Pyralis.

Anders dan dit eenzijdige gevecht van de stoutmoedige strijders van Nemea, ging het Heracles  veel beter af. Maar hij was dan ook de sterkste man die ooit had geleefd. Nadat hij aangespoord door Hera door waanzin werd getroffen en zo zijn eigen kinderen vermoordde, moest hij in dienst treden van de koning om aan de toorn van de wraakgodinnen te ontsnappen. Ingesteld door zijn neef Eurystheus, die de koning was, werden hem twaalf werken opgelegd. Bij de eerste was het meteen raak: hij moest de Nemeïsche leeuw doden.
Op zijn zoektocht naar de leeuw, verzamelde hij wat pijlen om tegen hem te gebruiken, niet wetende dat zijn gouden vacht volkomen ondoordringbaar was. Toen hij op hem schoot met zijn pijl en boog, ontdekte hij de beschermde eigenschappen van de vacht toen de pijl er onmiddellijk vanaf ketste en vluchtte weg om zijn strategie te kunnen herzien. Na enige tijd keerde Heracles terug naar de grot. In de tussentijd was hij te weten gekomen dat de grot twee ingangen had, waarvan Heracles er één blokkeerde, via de andere ging hij naar binnen. In zijn volgende confrontatie met de leeuw sloeg hij hem op zijn kop met een enorme knots. Maar de leeuw schudde slechts zijn kop om het suizen uit zijn oren te verdrijven die de klap had opgeleverd. Heracles begreep dat hij het heel anders moest aanpakken en gooide zijn wapens terzijde. Achter in grot dreef hij hem in een hoek en begon met hem te worstelen. Tijdens het gevecht ontweek hij diens woeste uithalen, maar ook de leeuw kreeg het met Heracles te kwaad, want beide beschikten over bovennatuurlijke krachten. De enige schade die de leeuw Heracles  nog wel kon toebrengen was het afbijten van één van zijn vingers. Kort daarop lukte het Heracles  om zijn armen om de nek van het monster te klemmen en wurgde hem tot de leeuw stierf.
Tot slot velde hij het monsterlijke dier door zijn huid eraf te snijden met de levenloze klauwen. Hij sloeg de huid als een beschermende mantel om zich heen en gebruikte de kop als helm. Sindsdien zien we Heracles vaak afgebeeld met een knots en de pels van de Nemeïsche leeuw.

By rinaoddel | September 22, 2011 - 2:08 pm - Posted in Gevleugelde Uitspraken, Nederlands, Verbaal Genot

Opgemerkt toen een logopediste op ‘Dove’ trakteerde tijdens haar vertrek. Iets klopt hier niet helemaal.

Uitgesproken door: een opmerkzame collega.

Datum: donderdag 22 september, 2011.

Bij dezen zal ik mij meteen even voorstellen, mijn naam is Olga Sloot-Koers. Sinds kort ben ik economisch verslaggeefster bij de Tycoon Newspaper. Samen met mijn zoon Wally Sloot woon ik al enige tijd in Gohes City en hoop hier bij deze redactie een hoop van mijn kennis met jullie te delen en veel te gaan leren van mijn nieuwe collega’s. Verder wil ik hierbij direct mijn eerste artikelenreeks opstarten die een spel moeten gaan vormen en jullie bekend maken met de spelregels die daarbij horen.

De eerste aanzet.

‘De consistente cijfercode’ is de werktitel van een kettingverhaal in de Steampunk-stijl. Iedere ronde verschijnt hier een nieuw hoofdstuk van dat wordt ingeleid met de zogenaamde ‘aanzet’. Deze aanzet bestaat uit een eerste stuk tekst die ik iedere ronde zal schrijven. Hierop kan iedereen die dat leuk vindt, een vervolgtekst schrijven. Dat mogen een paar regels zijn, maar het mag ook opnieuw een flinke alinea zijn. De grenzen aan de omvang worden bepaald door de lengte van de aanzet die ik heb gemaakt en het te bepalen minimum aantal woorden. Dus indien de aanzet 557 woorden lang is, wat met deel 1 het geval zal zijn, en ik roep dat het vervolg minimaal uit 24 woorden moet bestaan, dan zijn dat de aantallen waarbinnen je moet werken. Jouw vervolgtekst kunt je kwijt in de comments.

Het raden van letters.

Om elke ronde een kop en een staart te geven werken we naar het einde toe door het raden van letters. Vooraf is er aan een bepaald aantal letters een waarde gehangen… de zogenaamde cijfercode. Dat gaat ongeveer zo: als de ‘A’ zeven punten waard is, dan krijg je voor alle ‘A’tjes evenzoveel punten eenzelfde principe dat opgaat voor alle andere letters. De punten worden uitgekeerd in sterren en zijn te gebruiken in het spel Tycoon van de Maand. Het is een puzzel waar je tactische tegenaan kunt schrijven om de code te kraken. Letters gokken wordt telkens beloond met een x-aantal sterren, 10 voor correcte gokken en -25 voor foutieve gokken. Een reactie van mij op het ingestuurde artikel kan er ongeveer zo uitzien:
“Tezamen 383 sterren à 0, 4, 10, 14, 18, 18, 18, 22, 35, 36, 48 en 160. Volgend minimum is 18 woorden.”
Uit dit voorbeeld maken we dus op dat er 12 letters zijn gebruikt waaraan vooraf een waarde is gehangen. Drie ervan hebben een totaal aantal sterren van 18 opgeleverd. Maar omdat iedere letter zijn eigen unieke waarde kent moeten minimaal twee van de twee cijfers uit een optelsom van punten bestaan. Met andere woorden: de letters zijn dus vaker dan eens gebruikt. Hier begint de hele puzzel: welke letters zijn hier door cijfers vertegenwoordigd en in welke volgorde vinden we ze terug in de minimumtekst?
Belangrijk: de puntentelling gaat alléén op voor het minimum aantal woorden die je hebt geschreven (24 dus uit ons voorbeeld, de zogenaamde minimumtekst).

Is de code eenmaal gekraakt, dan eindigt daarmee het deel waar we op dat ogenblik aan werken en zien we elkaar de volgende ronde weer. Hij of zij die dan de meeste letters heeft geraden is de Eerwaarde Steampunk Essayist en wordt beloond met een aditionele 50 sterren! Ik zal in voorkomende gevallen eventueel nog wel een tussenstuk schrijven, indien dat voor een volgend deel wenselijk is. Dit zal ik steeds doen in overleg met hem of haar die het laatst een inzending heeft gedaan.

Niet voor je beurt spreken.

De consistente cijfercode werkt met de VZD-regel ‘niet voor je beurt spreken’. Ben je net aan de beurt geweest met het schrijven van een vervolgtekst dan mag je dus nog wel één of meer letters gokken (zolang je dat maar binnen één comment doet), maar voor het schrijven van een nieuw stuk tekst moet je eerst wachten tot een ander die kans ook heeft gehad – en andersom. Het niet voor je beurt mogen spreken gaat zowel op voor het schrijven van een vervolgtekst als voor het raden van letters.

De optie ‘claimen’.

Een reëel gevaar binnen deze regels is echter wel dat je net een hele lap tekst zit te typen en een ander je net voor is met inzenden. Daarvoor hebben we de optie ‘claimen’ in het leven geroepen. Plaats in het geval dat jij de beurt wilt opeisen in de comments dat jij de volgende vervolgtekst voor je rekening neemt.  In het opvolgende tijdsbestek van maar liefst vijf uur mag niemand anders dan jijzelf een stuk tekst insturen. Je mag dan alleen natuurlijk niet een ‘niet voor je beurt spreken’-blokkade hebben. Hiermee leg je wel een druk op jezelf; stuur je namelijk in dat termijn geen vervolgtekst in, dan ben je zelf voor de eerstvolgende vijf uur geblokkeerd, dit om eventueel misbruik van de regel tegen te gaan.
Mocht er niet geclaimd zijn en er zijn toch twee stukken binnen gekomen, dan zal ik beslissen wiens stuk er geplaatst wordt. Historische winst en originaliteit wegen hier zwaar in mee. Over mijn beslissing kan niet worden gediscussieerd.

Ieder een rol.

Dan nog even de rollen in het schrijven. Schrijven is een kunst en vergt een stukje discipline om de voortgang soepel te houden. Daarom heb ik bedacht dat de eerste vijf schrijvers die zich aanmelden rollen worden toegekend, beginnende bij mezelf. Ik heb altijd de eerste en belangrijkste rol en ben Continuïteitsbewaker van Ruimte en Tijd. Klinkt allemaal heel deftig, maar feitelijk draag ik er zorg voor dat er een ononderbroken samenhang bewaard blijft in de verhaallijn. Zo kan niet iemand ineens aan het roer hebben gestaan van een vliegmachine als deze persoon tezelfdertijd gebonden en heftig bloedend op een operatietafel ligt. Bovendien wordt dat een beetje lastig.

Er blijven dan vier hoofdrollen over, te verdelen over de eerste vier inzenders en toe te kennen in de volgorde van winst.

  1. Alchemistische Tijdmachine Boekanier.
    Deze taak zal nog niet eens zo eenvoudig blijken, maar begerenswaardig is hij zeker. Jouw doel is het voorspellen van het nog ongeschreven verloop van het verhaal. Iedere juiste voorspelling wordt beloond met 2 sterren. Ik verklap vast dat je die krijgt ook!
  2. Superieure Schreivoutenvinder.
    Deze rol lijkt me redelijk voor zich te spreken. De houder van deze rol is belast met anderen te wijzen op hun schreivouten. Eenmaal gevonden en uitgedeeld, kan iedere schreivout worden bestraft met -1 ster. Te incasseren door te overtreder van de schreivout. Elke tekst in de comments wordt hierin meegerekend, of ze nou verband houden met het verhaal of niet (zolang ze maar bij het verhaal staan! We gaan niet met terugwerkende kracht alle eerder geschreven schreivouten van de Tycoon Newspaper bestraffen). Een belangrijke eis is dat de uitvoerder van deze rol genadeloos is. Schreivouten moeten wel worden onderbouwd. Verder is er maar één schrijfwijze van ’schreivout’ toegestaan. Te weten: ’schreivout’. Schrijffouten kennen we niet.
  3. Rekenkundig Architect.
    Hij of zij die deze rol krijgt toebedeeld heeft een bijzonder gewichtige taak uit te voeren: mij te betrappen op rekenfouten. Iedere fout die ik eventueel maak in het uitkeren van sterren aan de schrijvers wordt, indien door hem of haar opgemerkt, beloond met 25 sterren. Wees gerust: ik gebruik een script voor mijn berekeningen. De kans dat je mij erop zult betrappen zou dus klein moeten zijn.
  4. 4. De draak van een schreeuwlelijk.
    Dit is de meest ondankbare taak van allemaal en niemand zal hem echt willen hebben. De bedoeling is dat je meedogenloos met kritiek gaat zitten smijten. Spijkerharde beoordelingen van andermans werk vliegt er over jouw tong. En je krijgt er geen moer voor!

Achtergrond bij dit verhaal.

Dan nog even wat broodnodige achtergrondinformatie bij dit schrijfwerk. Belangrijk om te weten is dat deze vertelling zich afspeelt ná het Navelpad Mysterie. Padden en zombies mogen niet worden beschreven in dit verhaal. Achmed Liën, de Reuze Navelpad en Retroman mogen evenmin worden genoemd. In het benoemen van de andere vaste Tycoon Newspaper verslaggevers ben je vrij. Tijdreizen is niet toegestaan. Graaf Schaurig en Frank Groot zijn in ieder geval slechteriken in het verhaal, maar er is eventueel ruimte voor meer zwartgallige personages als je dat zou willen. Het verhaal start in een fabriekshal die relatief gezien op eenzelfde locatie binnen Gohes City ligt, als de Amerikahaven dat doet binnen Amsterdam. Verder is het natuurlijk de bedoeling dat je de titel van het verhaal actief laat terugkomen.

Hierbij even een korte opsomming van de vaste personages:

  • Joost Stunner.
    Is mijn ex-man. Hij is niet de vader van mijn zoon Wally Sloot en heeft ook nooit voor de Tycoon Newspaper geschreven.
  • Spin Copper.
    Dit is een robotachtig diertje dat geheel bestaat uit koperen onderdelen. Uiterlijk is het precies een spin, maar qua gedrag is het juist een hond. Eigenaar van Copper is Wally.
  • Kornelis Oflook.
    Deze verslaggever van de Tycoon Newspaper is eerder kort beschreven in Navelpad Mysterie (28): Het laatste nieuws. Na Rina Oddel zal Gsorsnoi een portret over hem schrijven. Mocht je moeite hebben dit personage goed neer te zetten met de huidige informatie, dan kun je dit het beste aan mij vragen.
  • Graaf Schaurig.
    Komt na Kornelis aan bod in de portretten. Zie ook het Navelpad Mysterie. Voor hem geldt hetzelfde als voor Kornelis, voor vragen kun je bij mij terecht. Om je een handje te helpen: uiterlijk komt deze man overeen met Darth Sidious uit Star Wars, ook wel: de verschrompelde versie van Senator Palpatine.
  • Frank Groot.
    Tweelingbroer van Stein Klein. Beide zijn Frankenstein experimenten van Graaf Schaurig en wijken qua postuur nogal van elkaar af. Frank is zwijgzaam!

Overige personages waar je zelf je fantasie op los kunt laten:

  • Phineke de Zeppelinpilote.
  • De Advocaat van de Wetten van de Natuurkunde.
  • Hoofd van de Mysteriewetenschappen.

Begin oktober begint de eerste ronde. Iedere keer dat de cijfercode gekraakt is, komt daar een vervolg op die ik zelf zal schrijven geïnspireerd op jullie inbreng. Zo schrijven we samen één verhaal, dat ongetwijfeld een bizar verloop zal kennen.

Ben benieuwd. Jij ook?

[UPDATE: 22-11-2011 – spel is los geweekt van haar maandelijkse vorm. Dit betekent dat het vanaf nu niet langer nodig is de code te kraken binnen één maand. Zolang de code niet is gekraakt kan er door worden ‘gespeeld’. Een nieuwe ronde start steeds in de vorm van een nieuw artikel. Hiermee krijgt het spel een oneindig karakter. Het spel stopt pas, zodra het duidelijk is dat alle losse eindjes in het verhaal verteld zijn en de ontknoping bereikt is, net zoals dat bij elk ander normaal verhaal het geval is. ]

By gsorsnoi | September 17, 2011 - 2:16 pm - Posted in Duimzuigerij, Nederlands

image by Derrick Coetzee, edited by Gsorsnoi

Zelden of nooit verschijnt één van mijn artikelen eerder op een andere website dan dat deze op de Tycoon Newspaper verschijnt. Wel, daar was deze keer een goede reden voor om daar vanaf te wijken. Webtales.org organiseert sinds kort namelijk iets aparts waarbij schrijvers anoniem werk kunnen insturen. De trouwe lezers van die site kunnen dan raden wie zij denken dat de echte schrijver is die achter het verhaal zit. Dit uniek concept zorgt er ook voor dat lezers onbevooroordeeld het werk van die geheime schrijvers tot zich nemen en daar zijn dan vaak de reacties ook naar. Je raadt het al, hier heb ik natuurlijk ook aan mee gedaan. Onderstaand werk vind je daar terug via deze link.

Het behoorde tot mijn tactiek een type verhaal te schrijven waarvan men niet zo gauw zou denken dat ik degene was die het op papier had gezet. Het verhaal gaat over de bevalling van een merrie. Alles bij elkaar heb ik, hopelijk door die tactiek, zeker 3,5 dag onzichtbaar kunnen blijven. Lees hier het trieste verhaal van Pride die geboorte geeft aan haar veulentje Tears of Fire.

Pride wekte ze door met haar natte snuit langs hun gezichten te strijken. Slaperig duwde Bart haar hoofd weg, maar ze bleef doorgaan.  Ze tikte de mannen aan en dwong ze op te staan uit het stro om dit mee te maken.
“Wat is meissie? Wat is er toch met je aan de hand?”
Ze draaide onrustig op haar plaats en kreunde zacht. Vervolgens trapte ze met haar achterbeen tegen de balken van haar box wat hem alarmeerde.
“Het is zover! Jos, jongen, je moet wakker worden. Het gaat nu gebeuren.”
Bart was de eerste die uit de veren was, stond op en klopte rustig onder op de hals van Pride. Hij streek met zijn handen over de rug en flank en keek daarbij constant naar zijn geliefde paard voor haar goedkeuring. Zijn hand hield stil op die plaats waar een nieuw leven contact zocht met de buitenwereld. Diep in de gezwollen buik van Pride voelde Bart de sterke contracties van haar baarmoeder. Ze kreunde weer en brieste zwaar. Ongedurig zwenkte ze met haar hoofd naar opzij en keek enkele keren angstig naar haar baasje. Toen spreidde ze haar achterbenen, hief haar staart hoog op en urineerde flink.
Dankzij dat geluid, maar vooral door de sterke geur van de ammoniak maakte ook Jos zich los van zijn geïmproviseerd bedje. Hij onderbrak slikkend zijn luie gaapbeweging toen het tot hem doordrong welke dag hier aangebroken was. Zolang had hij naar deze dag uitgekeken dat hij direct uit zijn slaapplaats opveerde en schuin achter zijn vader ging staan om het grote moment te kunnen aanschouwen.
Maar zijn vader keek niet zo gelukkig als Jos had gedacht dat hij zou zijn met de bevalling van Pride. Iets was er dat hem verontruste en dat was ook aan hun merrie te merken. Zij streek met haar snuit over haar flank en beet er een paar keer jammerlijk in. Bart negeerde de speekseldouche die hij tegemoet ging en sloeg een arm om haar nek. Aanvankelijk wilde hij haar naar de andere kant van de omheining leidde om haar meer ruimte te bieden, maar daar reageerde ze erg onwillig op. Of ze had er te veel pijn voor om nu nog in beweging te komen of ze hechtte te veel aan haar vertrouwde plaats in de box. Hij wist hoe belangrijk het was om haar rustig te houden, dus protesteerde Bart niet verder. Als hij haar onrustig zou maken of schrik aanjagen, zouden de weeën kunnen ophouden en de geboorte kunnen vertragen.
Pride liep even nerveus een paar passen naar achteren en draaide toen links weg, ging toen liggen en rolde zich op haar rug.
“Goed zo Pride, slimme meid,” moedigde hij haar aan. Bart wist dat ze het veulen instinctief in de juiste positie voor de geboorte plaatste. Vervolgens kwam ze weer overeind en bleef nog even wat rusteloos staan. Je kon nu heel duidelijk zien wat er gaande was en je zag hoe de moeder in wording zich verbeet. Daarna boog zij haar hoofd naar beneden en bleef een paar seconden zo stil staan. Toen ging haar buik een keer of vijf op en neer en brak het water. De dik geworden vloeistof knalde naar buiten en belandde bij haar achterbenen op de grond. Ze draaide zich om en likte eraan. Haar staart was nu naar Jos en Bart toegekeerd en zo zagen zij hoe de lichte ondoorschijnende bult van de geboortezak eronder zichtbaar was geworden. Aansluitend ging haar buik weer op en neer en ze perste weer krachtig maar onregelmatig. Een hoop bloed kwam daarbij vrij dat langs haar achterste over haar benen naar het stro droop.
De kleine Jos keek vol ontzag naar deze indrukwekkende gebeurtenis. Bart vond hem nu wel oud genoeg om een bevalling als deze te kunnen meemaken. Maar och, had hij nu toch liever even gewacht totdat hij een merrie had gehad die krachtiger was met haar conditie. Nu leverde haar moeilijke situatie toch een akelig plaatje op.
“Jos, bel gauw de dierenarts. En zeg hem dat hij zich moet haasten!”
De kleine jongen begreep direct de ernst waarmee zijn vader hem toesprak en aarzelde geen moment.
“Vergeet niet ons adres te noemen, hè?” schreeuwde hij zijn zoon na. En Jos reageerde daarop instemmend, al kon Bart hem al niet meer zien nu hij achter de schotten naar voren was gerend.
Moedig was Pride door blijven persen en de angst sloeg Bart om het hart. Als het nu maar niet te laat was, bedacht hij zich terwijl hij aan zijn timing dacht waarop hij zijn zoon had weggestuurd. Door de dunne membraan heen kon hij nu de contouren zien van een paar kleine hoeven en daarop verschenen geleidelijk enkele vetlokken. Maar helaas kwam er ook griezelig veel bloed naar buiten en voor hij het wist stond hij er midden in. Pride brieste luid en was ook bang. Bart keek langs haar snuit en dacht met verdriet terug aan een eerdere bevalling. De tranen stroomde over zijn wangen en zorgde ervoor dat hij zelf schrok van dit verdriet. Snel slikte hij zijn zilte tranen weg en concentreerde zich weer op Pride, die al zijn hulp en aanmoedigingen wel gebruiken kon.
Tenslotte zag hij tot zijn opluchting een kleine zwarte snuit het daglicht groeten. Een stuitbevalling zou het niet hoeven worden. Die kans had het niet eens gehad.
“Kom op dame. Even volhouden nog,” riep hij naar haar toe en bezag hoe moeilijk ze het had. Hij bedwong de aanvechting om haar te helpen. De bevalling kwam tot haar climax en de contracties bleven regelmatig en krachtig.
Het hoofd van het veulen kwam plotseling naar buiten.
“Oh hemel, daar is het,” fluisterde hij blij en bang tegelijk. Toen werd plotseling de hele zak met het veulen erin uitgestoten en zakte Pride door haar hoeven. Het veulen viel op de grond en de moederkoek brak af. De zak was los. Barts aandacht was verdeeld en zijn emoties compleet verscheurd. Hij keek geïnteresseerd naar het geworstel van de pasgeborene, maar maakte zich duidelijk zorgen om de conditie van de moeder. Eindelijk scheurde het vlies en hees het magere veulen zich onvast overeind en bleef er wat zwaaiend bij op zijn poten staan. Hij ademde diep van inspanning en zijn bruinkleurige flanken, die waren besmeurd met het bloed van zijn moeder, zwoegden. Maar juist zij had het zwaar en durfde nu de strijd om haar eigen leven op te geven.

Zeven minuten later arriveerde de dierenarts. Voor Pride was dit te laat. Een hevige inwendige bloeding had haar het leven gekost. De hele box lag vol met bloed. Jos’ eigen nieuwe hengstveulen met de naam Tears of Fire trappelde er niet begrijpend met zijn hoefjes door. Vader Bart nam zijn zoon in zijn armen en wreef hem troostend over het hoofd. Een paar dagen laten streek hij hem eveneens over zijn kruin. Toen stonden zij bij het graf van de moeder van Jos. Normaal kwamen zij er al geregeld, vaak op aandringen van Jos, deze zware bevalling had hen een concrete aanleiding gegeven haar eens een extra bezoek te brengen. Jos verloor zijn moeder bij zijn eigen geboorte, net zoals het geval was geweest bij dit veulen met wie hij sindsdien een wel heel bijzondere band kreeg.

By gsorsnoi | September 15, 2011 - 7:39 am - Posted in Duimzuigerij, Een portet van ..., Nederlands, WSNOI

image by derk-I, edited by Gsorsnoi

De Tycoon Newspaper is aan een nieuwe reeks artikelen begonnen: portretten van haar verslaggevers. In deze serie belichten we de achtergronden van de fictieve personages die op WSNOI en vooral de Tycoon Newspaper al meer dan eens van zich hebben laten horen, maar waarvan het wel eens prettig is om er ook een gezicht bij te zien. Daar deze personen natuurlijk niet echt bestaan en dientengevolge er geen beeldmateriaal van hen te schieten valt, is gebruik gemaakt van foto’s van figuren waarop zij gebaseerd zijn (hiernaar refereert ‘modelpersoon’ hieronder). Al deze portretten zijn in feite groeiartikelen, want zodra een personage zich verder ontwikkelt op deze site, is het ook wenselijk dat dit artikel daarop bijgewerkt wordt. Zo is het voor mezelf ook te gebruiken als handvat om niet per ongeluk van het bedoelde personage af te wijken. We leiden deze artikelen  even kort in met een beknopte personalia waarna we dieper inzoomen op hun oorsprong en hun betekenis voor WSNOI en de TN.

Functie: Meteorologisch verslaggever.
Andere namen: Willy.
Oorsprong naam: Tezamen met de ‘W’ uit Wilburt vormen dat en zijn achternaam samen het woord ‘weerman’.
Modelpersonen: Nederlands conferencier, komiek, imitator en stemartiest Frans van Dusschoten, maar natuurlijk vooral bekend als aangever van André van Duin.
Eerste oer-artikel: Het weer (niet eerder online gepubliceerd).
Origineel artikel staat hieronder.
Eerste online-artikel: Het weer: tijd om je kajak te bouwen
Bijzonderheden: Altijd even humeurig als het weer, maar lacht zelfs als hij niet lacht.
Uitspraken: Typische woordspelingen die met het weer te maken hebben zoals Wanneer het weer weerbarstig wordt barst bij mij de verkoudheid los” uit Vandaag is mijn groene dag.

Het weer.
Veel bevolking en van tijd tot tijd wisselkoersen. Later van het noorden uit vertraging. Middagtemperatuur omstreeks 9 o€ en in het uiterste noorden nog wat transitogoederen. In  de sporthallen mogen nog wat depressies verwachten wanneer Bart tegen Ben heeft gespeeld.

Het meest besproken onderwerp

Het is een terugkerend fenomeen waar iedereen ter wereld dagelijks wel mee te maken heeft. Het dwingt je er je reis op te plannen en het bepaalt het succes van o.a. de oogst. Op menig verjaardag wordt er over gesproken en het komt ook voorbij op andere gelegenheden waar het gemiddelde onderwerp niet zo diepgaand is en een echt gesprek bijvoorbeeld maar moeilijk op gang komt. Je voelt het iedere dag, of het nu kou of warm is en iedereen kent de drie basiselementen wel waar ze uit bestaat: temperatuur, neerslag en wind.
We hebben het natuurlijk over het weer. Het is een onderwerp dat zo veel besproken is dat je het meermalen per dag voorbij hoort komen. Het houdt ons bezig. ‘s Ochtends luister je naar het weerbericht op de radio of kijk je ernaar op het ochtendnieuws. En als je dat niet doet, of je het via die kanalen niet bewust registreert, dan komt de informatie daarover wel binnen doordat je de actuele berichtgeving zelf opzoekt op je smartphone, pc of toch net iets minder actueel: de krant. Hoe dan ook, je hebt er notie van genomen toen je de deur uit ging. En aangekomen op je werk of school is het nog dikwijls de eerste gespreksstof dat over de tong rolt ook.
Reden te meer dus om te stellen dat dit onderdeel van de nieuwsberichten een grote stempel drukt in iedere gemiddelde krant. Nou durf ik zonder schaamte te zeggen dat de Tycoon Newspaper zich niet rekent tot die doorsnede nieuwsbladen, maar je zou toch mogen verwachten dat ‘het weer’ wel iets vaker te sprake was gekomen dan hier tot nu toe het geval is gebleken. Niets verbazend dus dat we Wilburt Eerman maar weinig aan het woord hebben gezien.
Eigenlijk kunnen we hier maar één conclusie uit trekken: op de Tycoon Newspaper zijn onze onderwerpen wèl diepgaand en blijft er dus minder ruimte over voor deze uitgekauwde berichtgeving.

Ondergesneeuwd personage

Al vanaf het begin dat ons eigenzinnig nieuwsblad net bestond, zagen we dat er maar weinig ruimte werd gereserveerd voor weerman Wilburt. En ik moet je ook eerlijk bekennen dat ik aanvankelijk niet zoveel kon met zijn personage. Het begon ermee dat ik de meeste katernen van de dagbladen toch wel wilde verwerken in de krant die ik gestalte zou geven en het weerbericht daar noodgedwongen maar in meenam. Maar omdat ik de inhoud van ieder bericht en elke artikel onderscheidend wilde laten zijn van hoe we het normaal kennen, gooide ik het eerste weerbericht wat krampachtig in een zogezegd origineel jasje. Daar ik samen met vriend Willem in onze jonge jaren helemaal verknocht was van het spel Transport Tycoon (uitgever Micropose), bracht ik de eerste weersvoorspelling alsof het met financiën en logistieke onderwerpen van doen had. Ik liet Wilburt de bedekkingsgraad van ons wolkendek uitdrukken in de prijs van de munt en relateerde de temperatuur aan de doorvoer van handelswaar. Maar ik legde er in dat eerste miniatuurartikeltje ook direct de link naar iets anders wat ons op dat moment bezighield en waar wij elkaar in oorsprong van kenden: badminton. Wilburt repte er over ene Bart en Ben en over het effect van wat hun wedstrijd op het algehele humeur zou hebben in de sportzaal nadat zij hun badmintonrally’s hadden uitgevochten. De reden dat ik dit laatste erbij betrok, kwam natuurlijk doordat ik in de sporters op onze vereniging publiek zocht voor mijn schrijfwerk.
Dus in eerste instantie had ik al wel direct een eigen draai weten te geven aan dat veel besproken onderwerp. Maar ik zag toch ook al gauw in dat deze vorm waarin ik het weerbericht gegoten had, niet lang zou volhouden. Het zou al snel cliché worden. Andere reporters pikten de voor Wilburt gereserveerde ruimte in de krant in en het goed bedoelde personage raakte daardoor ondergesneeuwd door de andere artikelen die ik veel interessanter vond om te bespreken.

Humeur inherent aan het weer

Dat ik Willy vaak als chagrijn heb neergezet, hangt een beetje samen met het feit dat hij zijn stemming laat bepalen door het weer. Dus wanneer hij hier om één of andere reden door geïnspireerd is geraakt om daar een artikel op te schrijven dan zie je dat er echt aan af. Ik kan onweer voorspellen en Het weer is vandaag spetterend zijn hier wel de meest duidelijke voorbeelden van. Alleen regent het ineens bikini’s dan is hij weer helemaal in zijn element. In dat geval kan het weer hem niet te heet zijn en verheugt hij zich erop om naar het strand te gaan en zich ervan te overtuigen van wie al deze bikini’s afkomstig zijn geweest. Hij schreef hier in het voorjaar van 2010 een artikeltje over, niet omdat de zomer van dat jaar nou zo spetterend heeft uitgepakt, nee dit had alles te maken met de soms koortsachtige strijd die er werd uitgevochten op het Traditionele Hangmanspel op WSNOI. Daar vochten medaille verslindende galgjespelers zo verwoed tegen elkaar dat ze meer dan dikwijls de ene na de andere medaille voor ‘bikini bewaken’ bij elkaar speelden. Dat lintje kon je tegenstander behalen als hij een galgjewoord zo ‘strak’ gespeeld had dat hij er de titel ‘bikinibewaker’ voor verdiende. En die titel kreeg je al als het woord dat op jouw naam stond vaker dan 10x niet door een ander geraden werd.
De rol die Wilburt Eerman hierin had, was niet bijzonder groot. De geilpruim zal blijkbaar hebben opgevangen dat er in dat spel bikini’s in de rondte werden gesmeten en wilde er het fijne van weten. In Het regent bikini’s maakt hij hierdoor wel onbewust reclame voor dat spel. Alhoewel… onbewust…

Alweer een woordgrapje met het weer?

Nee, de lijst met artikelen die Willy geschreven heeft sinds we met de Tycoon Newspaper begonnen zijn, is niet bijster lang. En dat gaf mij voldoende aanleiding om hem zeker de laatste tijd nog eens even aan het werk te zetten zodat er voor dit artikel tenminste nog wel iets over bleef om over te kunnen praten. Zoals eerder al gezegd, het weer heeft mij nooit zo enorm geboeid dat ik er een maandelijks terugkerend thema van durfde te maken. Desondanks richtte ik de categorie Alweerwolven voor hem in, zodat hij toch zijn eigen plek kon krijgen. De titel van deze categorie is natuurlijk een beetje een flauwe woordspeling op ‘alweer’ en ‘weerwolven’, die beide niets met het weer te maken hebben, maar daar toch met elkaar door in verbinding staan omdat ze beide het woordje ‘weer’ in zich hebben. Gelukkig is het gebleven bij die ene bikini-regen van Wilburt, want als er dadelijk ook nog weerwolven uit de lucht komen vallen, dan zie ik het ineens wel heel somber in voor Gohes City.
Het is overduidelijk: Wilburts artikelen staan bol van deze afgezaagde woordgrapjes. Als het maar iets met het weer te maken heeft is het al snel goed bij hem. Maar ‘weer’ is dan ook een heel populair woordje dat je echt overal en nergens tegenkomt. Sla er een puzzelboek op na en je krijgt hele lijsten met woorden die met die vier letters beginnen of het ergens in het midden of aan het einde hebben staan. Gelukkig is ‘weer’ niet het enige waar de grapjes over gemaakt worden, ook het uitspreken van verwachtingen en het doen van voorspellingen doen het goed bij hem. Peter Visser maakte er op zijn beurt eens een eigen artikeltje over die we eveneens in deze zelfde categorie terugvinden: Maar dàt kun je nooit van te voren voorspellen!

Grappig modelletje

Het is niets toevallig dat het modelpersoon achter Wilburt Eerman toevallig ook alles met komedie te maken heeft. Frans van Dusschoten, die de uiterlijke weerspiegeling is van onze meteorologische verslaggever, is bij velen bekende als de aangever van komiek André van Duin, daarnaast heeft deze goedlachse man natuurlijk zelf ook een rijk verleden aan het uitdelen van spetterende lachmomenten.

In de eerste instantie had ik eigenlijk helemaal geen goed modelpersoon voor Wilburt. Ik vond zijn naam wel aardig en onwillekeurig deed hij me altijd denken aan die albatros van de Reddertjes in Kangoeroeland. Daar heb ik vervolgens met BoB nog een tijdje over zitten filosoferen, want hij kon me eerst niet helemaal goed volgen waarom ik deze weerman aan die albatros koppelde, die Wilbur heet en niet Wilburt met een ‘t’. En zelfs het persoon waar die flinke zeevogel zelf op gebaseerd is heet Wilbur zonder ‘t’. Albatros Wilbur is namelijk, evenals zijn broer Orville, vernoemd naar de gebroeders Wright die respectievelijk Wilbur en Orville heten en we wel kennen als luchtvaartpioniers. Heerlijk vind ik dat! Want zo heb ik toch nog iemand die na flink doordenken helemaal terug te herleiden valt naar een tijd waarin de kraamkamers te vinden zijn van alle hedendaagse producten en andere zaken die bestaan dankzij hun uitvindingen. En alles wat uit die tijd vandaan komt tot zo’n beetje het moment dat het televisietijdperk aanbrak, doet mij ernaar verlangen in een teletijdmachine te stappen en ernaar terug te reizen om de romantiek ervan op te snuiven. Niet voor niets ben ik ook helemaal gek van de stijl steampunk. Tsjonge, als je toch kon reizen in dimensies en daar eens naar toe kon gaan…

Ik dwaal flink af. Frans van Dusschoten, waarom is hij de man aan wie Wilburt zijn uiterlijk te danken heeft? Eigenlijk weet ik je dat niet heel goed uit te leggen. Bij sommige personages heb je toch onbewust een zeker beeld dat zich in je hoofd uiteindelijk kristalliseert tot een zeker individu. En dat gevoel van euforie dat ik eindelijk een visueel stickertje op deze man kon plakken, had ik helemaal nog niet zolang geleden. Veel van mijn inspiratie voor mijn verhalen doe ik op door ontspannen in mijn bed te liggen of door de verhalen gewoonweg te dromen. En op één van zulke momenten had ik kort geleden bedacht dat als ik nu eens flink ging kleien met die fantasieën van mij, dan moest daar toch zeker wel een keer een bestaand figuur uitkomen. Ik stelde mij voor dat Wilburt een gedrongen mannetje moest zijn met een pafferig gezicht die zo van het lachen gewoon was, dat zijn uiterlijk ernaar ging staan.

Nou ja, moet ik dan nog meer uitleggen? Het lijkt me voor de hand te liggen dat je dan op Frans uitkomt. Niemand anders dan hij geeft Wilburt dan beter… weer.

Alle werken van Wilburt Eerman:

Vandaag is mijn groene dag
Het weer is vandaag spetterend
Ik kan onweer voorspellen
IJsberen
Straf
Tussen de buien door fietsen
Het regent bikini’s
Mag het 3,5 kilo meer zijn?
Het weer: tijd om je kajak te bouwen

Portret van de volgende maand: Rina Oddel.

image by Gsorsnoi, edited with DAZ3d and Photoshop

Het was dus waar. Ook Retroman kende Graaf Schaurig. Al had hij de man niet bij naam gekend. Kornelis wist in elk geval zeker wie hij was. En na wat hij gezien had bij de entree van het kantoor van de Tycoon Newspaper, moest hij onderkennen dat de graaf een door en door slechte figuur was. Hij zat achter die omvangrijke paddenstroom die de inwoners van Gohes City massaal tot zombies transformeerde. Maar waarom? Wat voor duister verleden speelde er tussen Kornelis Oflook en die graaf dat het hem tot zo’n genadeloze actie had gebracht? Was het wraak? En zo ja, waartoe was die wraak dan ontstaan?

Retroman besloot dat het nu niet zoveel zin had daar langer bij stil te staan. Dankzij de samensmelting met de Reuze Navelpad had hij hernieuwde krachten gevonden. Hij voelde zich beter en had verse moed om de slag om Gohes City te hervatten. Toegegeven, in ‘De Chinese Doolhof’ krioelde het van de monsters, hij had nu een nieuwe strategie uitgedacht. Bovendien had hij nu een duidelijk doel voor ogen: als hij deze dwaaltuin van Chinese bouwwerken kon ontvluchten dan was het die Graaf Schaurig die hij moest hebben. Alleen hij kon deze waanzin de kop indrukken. Retroman zou het ditmaal niet via de riolen van de stad proberen, maar over diens daken. Padden voelden zich thuis in een vochtige omgeving en aan de grond. Dus het was logisch dat hij niet veilig had gebleven wanneer hij zijn weg via de ondergrondse vuilnisgoot had vervolgd. Vluchten via de daken zou wel een opgave worden, het reduceerde ook de kans dat hij door zombies overmeesterd werd. Klimgeiten waren zij niet, dus hij was in het voordeel. Maar het klauteren over de overspanningen zou een zware bevalling worden.

Enkele dagen vlogen voorbij. Retroman, met de pad nog altijd in zijn buik, had vastberaden zijn plan voortgezet. Inmiddels was hij ervan overtuigd dat hij zich ten doel moest stellen om het slot van Graaf Schaurig te vinden. De Reuze Navelpad was daarbij zijn gids. Eenmaal daar aangekomen, zou hij de mogelijkheden van het zakhorloge moeten aanspreken om terug te reizen in de tijd. Hoe hij dat zou doen was voor latere zorg. Hij maakte zich nu nog even niet druk over de vraag hoe het zakhorloge uit zijn buik in zijn handen terecht moest komen. Belangrijker was nu te vluchten uit dit lugubere China Town. Makkelijk was dat zeker niet. Daarbij, ontkomen aan deze wirwar van straten was zelfs de oudste bewoners ervan nog nimmer gelukt. Niet dat iemand zich kon herinneren in elk geval. Toch moest hij erin slagen. En de route langs te daken kon hierin weleens de uitkomst zijn.

Toen hij op een zekere avond onder enkele overhangende takken van een klimop naar beneden tuurde, liet hij zijn oog vallen op een aantal straten die zich van de eerdere onderscheidden. Behoedzaam liet hij zich langs de gevels op lager vlak glijden en nam de nieuwe omgeving in zich op. Tegelijkertijd had hij de nieuwsgierigheid gewekt van zijn kameraadje die verandering in zijn hartslag niet was ontgaan.
“De padden hebben hier weer flink huisgehouden, en waarschijnlijk voordat de Aziaten de kans hadden om hun indringers op te merken en zich te verdedigen.” Retroman kreeg zowaar de indruk dat de navelpadden hier nog niet zo heel lang geleden voorbij waren getrokken.”Karbonade!” Ontsteld wees hij op de sporen van de strijd.
“Hier hebben ze de inwoners flink te pakken gehad  – we zien het verse bloed nog op de tegels.”
Met huisraad hadden de slachtoffers zich geprobeerd te verdedigen tegen de opkomende golf van padden en zombies. De lijken lagen her en der in hofjes, steegjes en tuinen verspreid. In deze omgeving zou Retroman zich normaal al meer thuis hebben gevoeld dan de troosteloze bedoening die hij ondertussen achter zich had gelaten. Hier waren de straten breder en de ruimtes meer open. Planten in potten, versieringen aan de wanden en hekwerken en andere vrolijke ornamenten fleurden het geheel hier weelderig op. Maar het was in schril contrast met de slachting die de padden van de graaf teweeg hadden gebracht.
“Ze eten de hersenen en de andere ingewanden altijd het eerst op,” verklaarde Retroman en doelde daarmee op de zombies. “Hier hebben ze het centrale zenuwstel uit de schedels geslurpt of geschud voordat ze die met hun klauwen naar binnen hebben gewerkt.”
Daarna hadden ze de lijken in vieren getrokken en de afgerukte ledematen onordelijk verspreid. Voeten die bij de enkelgewrichten waren afgekloven, hingen met pezen nog amper aan de benen. Ze vonden hoofden en handen die van hun eigenaren gescheiden waren, en nauwelijks herkenbare handpalmen die als toetje hadden gefungeerd. Het vlees was van de vingers gezogen. Ze hadden sommige schedels simpelweg opengespleten, de hersens er met hun vingers uitgeschept, een grote delicatesse voor de zombies,  en daarna de wangen er afgeschraapt en de tongen er uitgerukt. De gebroken schedels en kleine botjes lagen overal verspreid. De navelpadden waren hier zo vluchtig en gulzig aan het volk voorbij getrokken, dat iedereen die aan ze wist te ontsnappen als voer achterbleef voor de monsters die ze hadden gecreëerd. Daarna waren ze snel in zuidelijke richting vertrokken om nieuwe slachtoffers te maken.
“Z-zouden de zombies hier nog zijn?” vroeg de Reuze Navelpad bibberend. “Deze slachting is nog maar van pas geleden.”
Retroman wilde even graag dat antwoord weten. Mogelijk hadden de zombies de navelpadden achtervolgd om gelijk hun eigen bloeddorst te kunnen stillen. En nadat hij even had nagedacht, knikte hij zijn hoofd. “Zij zijn hier in deze paar straten misschien wel met vijftig of zestig man tegelijk gezombificeerd. De inwoners moeten gruwelijk zijn verrast. Een aantal zal zich zeker bij de navelpadden hebben gevoegd en met hen mee zijn getrokken. Maar je kunt er donder op zeggen dat er nog een paar in de steegjes alhier verscholen zullen zitten. Zij zullen ons dieper in moeilijk terrein willen binnenlokken en een hinderlaag voor ons leggen.”

Hij keek rond tussen de fraaie Oosterse bebouwing. “En ze zullen ook zeker een paar man op scherp hebben staan om ons te bespioneren. Ze houden ons waarschijnlijk op dit moment in de gaten.”
Retroman trok zijn zwaard en zocht dekking in een steegje. “Als wij hen niet volgen, zullen zij ons volgen en dat is precies wat we willen. Dan zijn wij in het voordeel. We zullen hen naar een slagveld leiden dat we zelf kiezen.”
“Daar een dojo!” bracht de pad uit en wees naar een verlaten zaaltje waar voorheen martial arts werd beoefend.
Zijn gastheer had het ook gezien en sloop er heen.
“Goed gezien Pad. Daar gaan wij de nacht in doorbrengen.”

De volgende ochtend vroeg had Retroman wat noedels en gedroogd zeewier gevonden en riskeerde het om dit klaar te maken boven een Japans kooktoestel. De hibachi die hij daarvoor gebruikte gaf tevens wat aangename warmte af, maar zou ook zombies kunnen lokken. Dat moest dan maar, overtuigde hij zichzelf, ze moesten toch wat op krachten komen. Het laatste moment dat ze wat gegeten hadden was alweer bijna vierentwintig uur geleden. En ze hadden de energie nodig om hun eindeloze reis voort te kunnen zetten. Tegen het middaguur waren ze, na de dojo te hebben verlaten, gestopt om te rusten en water te drinken uit een fontein die onder een brug was geïnstalleerd. Het was het bijzondere duo opgevallen dat ze al die tijd nog geen pad of zombie hadden gezien. Zo heimelijk als een schaduw kruisten ze een plantsoen met Japanse sierkersen om uit te komen in een straatje dat overging in een klein parkje rondom een tempel met kleine pagodes. De afdrukken van tientallen blote voeten waren hier zichtbaar in het zand voor de traptreden die naar het religieuze hoofdgebouw leidde. Afgelopen nacht had het geregend, dus zo lang geleden konden de zombies hier nog niet zijn gepasseerd. Zo vers als de voetsporen waren overtuigde het hen dat ze hier allerminst veilig waren. Daarop staken ze door tot ze weer tussen de huizen waren en het volgende indrukwekkende bouwwerk hadden gevonden. Het was een theehuis dat volledig was opgetrokken in de shoinzukuri-stijl. Het interieur bestond uit verhogingen met matten waar de gasten op konden zitten. In deze ruimte was ook een tokonoma aanwezig, een kleine nis met daarin een papieren scroll dat was uitgerold aan de wand. Bloemstukken op plankjes verfraaiden het geheel.
“Spoedig begint het,” verzekerde de Reuze Navelpad zijn vriend toen ze het vertrek hadden betrokken. “De jakhalzen zijn nog in de buurt en volgen ons. Zoals we hebben voorzien, zal de aanval nu niet lang meer uitblijven.”
Die avond zaten ze tot laat in de gastzaal met het verfijnde interieur om plannen te maken voor de volgende dag. Retroman sliep laat in, met de pad nog in zijn buik, en bleef uiterst waakzaam voor de dreiging die op de loer lag. Die nacht gebeurde er niets schokkend. De volgende  ochtend wilden ze vroeg vertrekken. Beide wisten dat er nu iets stond te gebeuren. De vereende gedachte aan de voetstappen die ze eerder hadden gezien kondigde een nieuwe confrontatie aan. Omzichtig stapten ze hun korte verblijfplaats uit en liepen in het verlengde van hun eerder belopen route. Binnen een paar honderd meter echter hielden ze halt. Een schaduw trok langs de daken en verdween even plotseling als het verschenen was. Snel sloegen ze een gat tussen henzelf en het theehuis. Ze waren ervan overtuigd dat ze een beweging hadden bespeurd op een muurtje dat één van de tuinen omringde. Onder het wegduiken en hoger terrein zoekende, bestudeerden Retroman en de Reuze Navelpad de bebouwing die rijk was aan versierde daken. Onder andere omstandigheden hadden ze hier vol bewondering kunnen genieten van de architectuur. Ditmaal was het de onzichtbare vijand waar ze gebiologeerd naar tuurden.
Ze zochten een plek die hun een voordelige uitgangspositie zou bieden. Voor hen uit verrees een klein geïsoleerde tempeldak boven de andere huizen. Ze spoedden zich er schuin naartoe. Retroman rende tegen de oostelijke overspanning en vond er voldoende houvast om linksom beschutting te zoeken achter een klein dakkapel. Toen ze dat punt bereikt hadden, zagen ze opnieuw beweging op de tegenoverliggende dakconstructies. Het ochtendrood  prikte scherp langs de dakpannen. Het bemoeilijkte het zicht, maar vormde tegelijk en natuurlijke verdediging. De zombies, padden of wie er ook achter ze aanzat, moest tegen het pas ontwaakte zonlicht inkijken om hun prooi te kunnen ontwaren. Een betere uitgangspositie had het onwaarschijnlijke duo zich niet kunnen wensen. Ofschoon de route naar het tempeldak vrijwel geheel open lag vormde de wanordelijke verstrengeling van de overkappingen een ondoordringbare muur. Het zou de vijand simpelweg te veel inspanning kosten om tot het punt te geraken waarop een effectieve aanval mogelijk zouden worden geacht.

Retroman en de pad spiekten langs  het gebakken klei. Aan de andere kant van de weg was het dakwerk meer effen en, zo te zien, leken de muren en andere hoogtes weinig dekking voor zombies om een hinderlaag te bieden. De rand van het dak waarop Retroman met zijn pad verborgen zat was maar veertig meter verwijderd van waar ze meenden iemand te hebben gezien, een afstand die met gezond verstand en een paar sprongen gemakkelijk te overbruggen was. Ze plakten zich weer snel tegen het venster van het dakkapel en wachtten af. Het verstoppertje spelen om leven en dood begon tot z’n climax te komen. En beide wisten, dat het ditmaal niet bij een paar tientallen aanvallers zou blijven.
“We worden gevolgd door minstens een legioen zombies. Schrik dus niet als we het dadelijk tegen een paar duizend ondoden moeten opnemen,” zei Retroman tegen zijn gast. “Laat hen maar dichterbij komen. Zolang wij hier boven zitten, hebben wij ze allang in de gaten voor ze een aanval kunnen voorbereiden. Het zal een massaslachting zijn die niet meer is vertoond sinds Spartacus. We mogen geen fouten maken. We doden hen snel met steeds een zuivere slag van het samuraizwaard. Niemand van hen zal de top bereiken. Het is alleen te hopen dat er voldoende ruimte zal zijn om de lijken te kunnen stapelen.”

Ze hoefden niet lang te wachten voordat het eerste silhouet de aanwezigheid van een zombie verried. Eén hoofd verscheen en al spoedig volgden er meer. Uit alle hoeken en gaten doken de lijkbleke gedaantes op die uit waren op ieder klein hapje mensenvlees waar ze hun hand op zouden kunnen leggen. Grote kans dat de eerdere restanten, die Retroman en de pad bij het betreden van deze nieuwe wijk hadden ontdekt, inmiddels tot de laatste botten waren afgekloven.

Retromans borst ging hijgend maar beheerst op en neer en zijn armspieren waren sprak gespannen om de eerste slag te kunnen uitdelen. Even later glipten de drie eerste zombies langs dakdelen die zich direct naast de tempel over de gebouwen uitspreidden. Retroman keek de avant-gardisten indringend aan, maar er was iets dat hem belette om zijn aandacht erbij te houden. Rechts van hem klonk een klaaglijk geluid. Voor een fractie van een seconde keek hij opzij en direct weer recht voor zich uit waar de eerste zombie een tevergeefse poging waagde het gat tussen de daken te overbruggen. Hij viel in de opening ertussen en verdween uit beeld. Die onfortuinlijke poging gaf Retroman nog een extra ogenblik om zich ervan te vergewissen wat hij had gehoord en waar het geluid vandaan was gekomen.
“Doe het niet!” waarschuwde de Reuze Navelpad terstond toen hij door kreeg waar Retroman zijn aandacht op gefocust had. Rechts van hen in een woning, en feitelijk recht tegenover het venster van het dakkapel, lag een zwangere vrouw te hijgen in het valse licht dat binnenviel in het vertrek waarin zij voor haar leven vocht. Dit was het moment waar Retroman al die tijd naar had uitgekeken. Eindelijk had hij de bevestiging gekregen dat hij toch niet de laatste mens was in de gedoemde stad. En de vrouw was nog zwanger ook. Voor een laatste maal keek hij naar de zombies die naarstig probeerden de tussenliggende afstand te verkleinen. Eén ervan had de gewaagde sprong succesvol klaargespeeld en was bezig zich te herstellen om verder naar boven te kruipen. Retroman worstelde met de keuze of hij zijn verstand moest laten spreken of dat hij op dit ongelukkig moment zou toegeven aan het verleidelijke.

“Retroman!” gilde de pad vanuit zijn binnenste. Maar Retroman had reeds afscheid genomen van zijn strategische positie en was weggesprongen. Hierdoor graaide de eerste zombie weliswaar naast zijn prooi, de man die zich ooit als een slinkse ninja door Gohes City bewoog, gaf er nu de voorkeur aan zich te storten in volkomen onbekend terrein. Door het venster belandde hij op een de vloer van een stoffig halfdonker kamertje. Hij richtte zich dadelijk op zodat hij recht tegenover de jonge vrouw stond. En al gauw werd duidelijk hoe onverstandig deze zet was geweest. In deze ruimte waren meer personen aanwezig. En velen ervan hadden hun buiken nog lang niet vol.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Het laatste nieuws
Volgende hoofdstuk: Slaapkamergeheimen

By rinaoddel | September 8, 2011 - 10:11 pm - Posted in Eindelijk uitgeworteld, Nederlands, Rara Rina

Hij heeft er één en jullie hebben er twee, een kadaver heeft er drie en een levend wezen heeft er vier, een Neanderthaler heeft er vijf en de minister president heeft er zes.

Rara, wat zoeken we?

By wilburteerman | September 5, 2011 - 6:21 am - Posted in Alweerwolven, Duimzuigerij, Galbakkerij, Nederlands

Verkoudheid. Bij iedere seizoenswisseling heb ik wel weer last. Wanneer het weer weerbarstig wordt barst bij mij de verkoudheid los. Het is de plotselinge ommezwaai waar ik geen weerstand tegen bieden kan. In één week tijd verdwijnt de schaarse hoeveelheid zon die Nederland bereikt en reikt de herfst met haar buien naar ons uit om ons met een kille knuffel welkom te heten in een nieuw jaargetijde.

Het maakt mij tot een kettingroker, maar dan één zonder nicotine en zonder die stinkende rook. De ene zakdoek heeft haar ondankbare taak nog niet uitgevoerd en via de dichtstbijzijnde prullenbak afscheid van ons genomen of de volgende papieren lap trek ik alweer tevoorschijn uit haar plastic zak. Deze aan een verslaving gelijkende gewoonte begint doorgaans met een paar droge dagen, vooraf gegaan door enkele stille. Laatstgenoemde is de incubatietijd.
Zonder direct al te opvallend de beschuldigende vingers te wijzen, verdenk ik de zondag van 28 augustus jl. ervan mij aangestoken te hebben. Zaterdag en zondag waren de ergste dagen. Je kon geen ‘boe’ of ‘ba’ zeggen – laat staan ‘Warschau‘  – of de bacillen schoten met 150 kilometer per uur door de lucht. Nu kan ik een interessante theorie gaan willen loslaten over waar die bacillen dan blijven als je daarmee moedwillig op de snelweg de maximum snelheid wilt overtreden, maar dat schiet het doel van dit artikel een beetje voorbij. Belangrijker is je te realiseren dat een boterham met pindakaas willen eten op de natte verkoudheidsdagen normaliter niet tot hele smakelijke resultaten leidt. In elk geval niet als je besluit een hap te nemen vlak voor een explosief niesmoment. Ook afwassen heb ik nooit echt praktisch gevonden onder deze condities. Zeker niet met de wetenschap dat er een uitgebreide barbecue vooraf is gegaan aan de totstandkoming hiervan. Dan ben ik meer bezig mijn handen weer af te drogen om een volgende niesbui te ondervangen dan dat ik echt aan het schone sopje toekom. Wat zullen onze gasten opgelucht zijn geweest dat vrouwlief het vlees heeft willen bereiden.
“Iemand nog wat extra saus? Die groene zei je?”

Vandaag is de groene dag aangebroken. Blijkbaar heeft mijn immuunsysteem voldoende kans gehad om de zoute lading naar buiten te bonjouren. Nu is de hardnekkige harde kern aan de beurt. Het zijn die dwarsliggers die zich ongegeneerd ophouden in mijn reukorgaan. Samengeklonterd als een stel opgeschoten tieners schoolt de dikke brei zich samen. Brokken slijm verhinderen mij het gemak er met twee keer snuiten vanaf te komen. Charmant is het nooit en smakelijk allerminst. De zware groene pitten zijn veelal de hardnekkigste. Toch ervaar ik de groene dagen altijd als een stuk effectiever dan de natte. De substanties zijn dan veel meer omvattend en soms lijkt het bijna of er geen einde aan komen zal. Maar het bewijs heb je dan tenminste nog in handen en kun je met een kundig oog inschatten wat hierna nog komen zal. Voor de rode accenten moet je trouwens wel oppassen. Zij waarschuwen je dikwijls tijdig om niet te hard door te blijven baggeren. Het is een alarm waar je niet omheen kunt en voorkomt dat de hersenen niet meer naar buiten komen. Wel zo veilig, en verstandig om het niet te forceren.

Veeg dat zakdoekje nog maar eens nadrukkelijk over die grote dubbele opening om maar zoveel mogelijk bewijsmateriaal bijeen te harken ten teken dat het einde nu eindelijk in zicht is. Gezondheid!

By achmedlien | September 3, 2011 - 6:06 am - Posted in Astronomisch gedachtegoed, Duimzuigerij, Gekalibreerde Gedrochten, Nederlands


image by grave_junik, edited by Gsorsnoi

PARIJS, FRANKRIJK – Onbehouwen wurmde een brede man zich langs een paar andere toeristen en een ijsverkoper op de berg waarop de Sacre Coeur nog altijd pronkt. Hij was onderweg naar een paar fonteinen en wilde er onder de wereldberoemde basiliek foto’s maken met zijn vriendin. Door zijn ruwe optreden stootte hij pardoes tegen de ijskar die zodoende loskwam van zijn standplaats op de Rue du Cardinal Dubois. Vergezeld van een akelig metalen gekraak stuiterde de kar de ernaast gelegen trapconstructie af en schepte op het pleintje eronder een jonge vrouw. Zij kukelde over de rand naar een plateau lager en kwam zodoende in de waterbak van de fonteinen terecht. De rode kleur die het water daardoor kreeg was de voorbode van een reeks akelige ongelukken die nog een paar dagen zouden aanhouden. De vrouw was zo naar terecht gekomen dat ze kort daarop aan haar verwondingen overleed.

Een aanrijding met een touringcar even verderop op de Boulevard de Clichy maakte het volgende vrouwelijke slachtoffer. Op haar weg naar metrostation Pigalle werd ze over het hoofd gezien door de touringcarchauffeur die zijn aandacht er even niet bij had. In dezelfde straat kwam een dag later een medewerkster van een Pharmacieshop om het leven. De kenmerkende kruisvormige neonverlichting aan de gevel van deze apotheek flikkerde juist uit toen het schot in de zaak klonk. Zij werd bij een overval gedood.
Maar het voorval in het cabarettheater Moulin Rouge was nog wel de meeste tragische uit deze serie. Het doek viel voor één van de burleske actrices. Naast haar op het podium zat haar vriend en had zijn hoofd in zijn handen begraven. Hij schreide dikke tranen van verdriet, want hij wist dat hij het was die het decorstuk niet goed had aangebracht. Hierdoor was het naar beneden gekomen en had zijn vriendin in tweeën gespleten.
Geen van deze vrouwen kende elkaar echt goed, maar twee ding hadden zij gemeen: ze hadden een man ontmoet in de sportschool en waren zelf ook niet geheel vrij geweest van zonden. De Dood had daarom zijn plan getrokken en zijn duivelse machten aan het werk gezet.

“Bertrand, waarom nou toch? Waar heb ik dit allemaal aan verdiend? Dat ik al die jaren zo blind had kunnen zijn. Onvoorstelbaar.”
“…onvoorstelbaar…” zuchtte een echo mistroostig.
Antoinette was buiten zichzelf van en verdriet en woede. Bevend hield ze haar handen naast haar lijkbleke voorhoofd en wendde zich vol onbegrip even af van haar man. Haast onmerkbaar schudde ze van ‘nee’ en kon geen woorden vinden. Wat viel er eigenlijk nog te zeggen? Bertrand had haar al die jaren bedrogen. En nu, ja zelfs nu nog, had hij het lef om haar op te roepen.
Niet één keer was het langer in de sportschool blijven op een vrijdagavond een geldig excuus geweest. Al die keren had hij naderhand namelijk bij één van zijn scharrels gezeten. Alleen onlangs was dit tot haar doorgedrongen. Alleen onlangs, omdat ze geen andere keus had gehad en omdat toen de volle waarheid aan haar gepresenteerd werd. Er was geen ontkomen aan en nu wist ze dat hij meermalen overspel had gepleegd.

Bertrand werd overspoeld door een gevoel van spijt, droefheid en angst. Maar hoe pijnlijk het ook voor hem was, hij had er zelf alle schuld aan. Als neergesmeten tussen zijn inboedel lag hij tussen de scherven van de aardewerken spulletjes. Zij waren van de planken gedonderd toen hij er met zijn armen houvast aan zocht. Zo geschrokken was hij geweest door Antoinettes optreden. Niet vanwege haar verschijning, want dat had hij zelf zo gewild, maar voornamelijk om haar ziedende uitbarstingen. Enkele souvenirtjes lagen her en der om hem heen in stukken verspreid. De zaak was gesloten en het licht in het souvenirwinkeltje verduisterd. Bertrand was na sluitingstijd achter in de zaak gaan zitten, omdat hij daar meer ruimte had gehad voor het oproepen van haar geestverschijning.
Zijn kerfstok was rijkelijk beklad met zonden. Desondanks had hij het aangedurfd om zich te bemoeien met het occulte. Antoinettes plotselinge overlijden door ziekte van amper een week geleden had de man terug op zijn plaats gezet en hem geconfronteerd met wat hij al die tijd gemist had en kapot had gemaakt. Blind voor zijn grote schulden, wekte hij haar geest en had verlangend naar haar uitgekeken. Maar door het contact te zoeken met het bovennatuurlijke, had hij in één klap al zijn gelogen alibi’s op tafel gelegd. Na de dood is geen geheim meer veilig, zodat elke ziel kan inzien hoe het er op het aardse bestaan werkelijk toe is gegaan. Wat nog meer was: je inlaten met het occulte terwijl je zonden hebt begaan kon zwaar worden bestraft.

Met een ontzagwekkende kracht wierp Antoinette de stelling omver die naast haar stond. Ze hoefde er enkel naar te kijken. Ze botvierde al haar haat op het winkeltje dat zij samen hadden opgebouwd.
“Bedrogen heb je me!” schreeuwde haar dun geworden stem jammerlijk. “Al die tijd heb je onze relatie tot een schande gemaakt. Jij bent één grove leugen. En daarom Bertrand, ben jij vervloekt. Eerdaags zul je moeten ronddolen als ghoul, een lijkenetende grafschenner die op begraafplaatsen op zoek moet naar mensenvlees. Tot in de eeuwigheid ben jij verdoemd.”
“… ben jij verdoemd…” en met die laatste woorden klonk de echo haast theatraal.

Het opkomende maanlicht maakte het contrast van Moulin Rouges molen met de bloedrode hemel erachter zo mogelijk nog meer tekenend. ‘s Anderdaags slenterde Bertrand er voorbij en voelde zich zo week als een zombie. Zijn kleren waren gescheurd en zijn armen en benen pezig dun. Na zijn ontmoeting met de geest van Antoinette had hij door de schilderswijk Montmartre gekuierd. Een bovennatuurlijk wezen was zijn lichaam binnen gedrongen en had hem ontzield. Doelloos liep hij rond en merkte niet eens dat hij een macabere transformatie had ondergaan. Het in flarden afhangende vlees aan zijn lijf spleet her en der langzaam open, zodat zijn spieren eronder zichtbaar werden. Een blauwe waas trok voor zijn ogen en leek daardoor ogenschijnlijk blind. De ghoul die hij was geworden, en uit het Arabisch komt waar het ‘demon’ betekent, kon echter nog goed genoeg zien om zijn weg te vinden naar het meest nabij gelegen kerkhof. Op die dag, niet lang na het ongeluk in de Moulin Rouge, was hij op weg naar de Cimetière de Montmartre. Daar trok hij later in de avond een grafsteen weg van een vers begraven lijk. Zonder veel moeite tilde hij er het bovenlichaam uit van een vrouwspersoon. De andere helft van het lichaam liet hij erachter en bewaarde het voor later. Het eten van het rottende vlees zou spoedig allerlei gevolgen gaan hebben voor het lichaam van de ghoul. Zo zou zijn neus een gapend gat gaan worden en werden zijn tanden snijtandachtig. Maar voor het zover was, begon hij hier eerst aan het hoofd van de burleske actrice. Hij sloeg er een gat in en zette zijn mond over haar voorhoofd. Onder een luid geslurp zoog hij haar hersenen eruit. De brokken inhoud van de hersenpan dropen langs haar ogen. Dit was de eerste vrouw met wie Bertrand vrijage had gehad. En hij zou niet rusten met het afstruinen van de kerkhoven tot hij de laatste bot had gevonden van de vrouwen met wie hij het bed had gedeeld. Daarna zou hij bezeten blijven om rond te spoken op zoek naar rottende lijken. Alleen het lichaam van Antoinette zou bespaard blijven. Zij was immers gecremeerd.

By retroman | September 2, 2011 - 8:30 am - Posted in De anagrammen, Duimzuigerij, Nederlands, Reuze Navelpad


image by termani, edited by Gsorsnoi

Het moge bekend zijn dat wij zonderlinge Snooilingen er nogal nerderige hobby’s op na houden: verhalen schrijven, computerspelletjes maken, quizzen en bordspelletjes spelen, enzovoorts.

De Reuze Navelpad nu heeft echter de neiging om maar al te graag in de navels van sportmensen te duiken en zo anagrammen op te boeren die voor sommige TN’ers (lees: de schrijver van dit artikel) niet te ontnavelen zijn vanwege de onnerderigheid van het thema ‘sport’.

Na talloze anagramgerelateerde vernederingen (vernerderingen?) geleden te hebben mede dankzij het feit dat mijn kennis van sportmensen vrijwel nihil is, vond ik dat het tijd werd om eens een thema te verzinnen dat wellicht beter bij dit snooitje ongeregeld past.

Qua nerderigheid zitten jullie hier vandaag goed, want het thema is: Titels van videogames uit de jaren tachtig!

Als je graag wilt meespelen maar de regels nog niet kent, dan raad ik je aan om dit artikel even door te lezen: http://wsnoi.com/tn/?p=651

Succes met ontanagrammaniseren!

  • Bludgeon Road (geraden door BoB)
  • Air Driver (geraden door BoB)
  • Marsupial Drone (geraden door Burbick)
  • Bad Shoulder (geraden door Gsorsnoi)
  • Biathlon Golf (geraden door BoB)
  • Fungus Market (geraden door Zombie)
  • Flat Lip (geraden door BoB)
  • Passive Dancer (geraden door Burbick, bonus voor BoB)
  • Slingshot Bongs (geraden door BoB)
  • Stir My Carnivore (geraden door Zombie)
  • Readable Test (geraden door BoB)
  • Marble Tasters (geraden door BoB)
  • Greatest Trash Filth (geraden door Zombie, bonus voor BoB)
  • Body Owner (geraden door Gsorsnoi)
  • Satanic Veal (geraden door Zombie)

P.S.: Hoewel er geen bewuste pluisjes te vinden zullen zijn, zitten er twee titels tussen die niet geheel aan de criteria van het thema voldoen. Als je weet welke dat zijn en waarom, laat het dan even in de comments weten want dan kun je er ZB 200,- per stuk voor vangen!