image by boloy, edited by Gsorsnoi

Als ik toch vandaag nog steeds vrijgezel had geweest – of dat ik überhaupt vrijgezel was – dan had de gebeurtenis van deze ochtend mijn vrijgezelle leven resoluut op een ander spoor gezet. Mijn trein had zojuist het tweede van de vier tussengelegen stationnetjes gepasseerd dat er een extra passagier onze coupé binnen kwam gestapt. Op de zes keer vier zitplaatsen die dit deel van het treinstel telde, zat op minimaal elke vierzitplek wel één passagier. Naast deze coupé was de eerste klas. De nieuwe passagier had enkel de keuze er bij iemand hier bij te gaan zitten of haar geluk te beproeven in een coupé lager. Doorlopen naar een ander treinstel doe je, zelfs in een overvolle trein, toch vaak niet.

Uiteraard besloot deze jongedame op onze vierzitplek plaats te nemen. Tegenover mij zat een grof gebouwde kerel tegen het raam geplakt. Zijn rol in deze anekdote is, afgezien van het bezet houden van zijn eigen plaats, van essentiële betekenis. Nog voor de niet onaantrekkelijke jonge vrouw van Indische afkomst haar bescheiden achterwerk naast hem neervlijde ging het al fout. Aangezien zowel hij als ik onze tassen naast ons wegtrokken had zij ineens de keuze uit twee zitplaatsen. Toen ze ervoor koos schuin tegenover mij te gaan zitten, haakte haar voet vast in de lus van mijn tas omdat ik die juist weer naast mij wilde plaatsen. Tot super gevaarlijke situaties leidde dat niet, maar het leverde wel een mierzoet oogcontact op dat het voorval moest voordoen als onbelangrijk. Haar ogen logen in elk geval. Want hoe onbelangrijk dat oogcontact voor haar was geweest, bleek uit de verschillende pogingen daarna om de mijne nog eens te mogen ontmoeten. Nu zat ik klem, want ik ben getrouwd en alhoewel ik niet vies ben van deze ongewone aandacht, is mijn huwelijk mij heilig. Ik las een fantasieboekwerk en besloot te gaan verzitten om mijn gedachten toch vooral op dat verhaal geconcentreerd te kunnen houden. Niets van dat alles, die concentratie was ik inmiddels compleet verloren. Nu lijken veel Indische vrouwen op elkaar, zoals dat ook voor een hoop andere nationaliteiten opgaat, maar een rol gelijk aan die van Freida Pinto in ‘Slumdog Miljonairs’ had deze schone niet misstaan.
Nog geen twee stations verder werd ik alweer getrakteerd op een glimlach. De bijna perfecte V-vorm aan die lach was zo overduidelijk dat de achterliggende betekenis mij er moeilijk van kon ontgaan.

De eerste gedachte bij het willen in stand houden van de kreet ‘tot de dood ons scheidt’ dwong me naar het idee nu zelfmoord te plegen of hard de trein uit de rennen bij het volgende station. Gelukkig was het volgende mijn plaats van bestemming en moest ik toch vluchten aan deze benaderde positie waarin de duivel mij had gedwongen. Het moment was daar; perron 2a was in zicht en de bestuurder van de trein kondigde juist over de intercom aan hoe de zaken ervoor stonden. Goedgemutst dat hij was, wist ook hij hoe hij me opnieuw in verlegenheid kon brengen. De amicale saus en het jolijt waarmee hij zijn standaardboodschap tot iets origineels probeerde te verbouwen deed eenieder in de coupé uit het ochtendhumeur ontdooien. Hierdoor zag Freida Pinto haar kans schoon en zocht bij mij die bevestiging of ik die boodschap ook zo ongewoon vond. Ik lachte het weg en stond op.

Nu was die actie natuurlijk onvermijdelijk als je de trein uit wilt stappen, maar een slechter moment had ik hier niet voor kunnen kiezen.

Onder het schelle piepende geluid waarbij metaal over metaal knarst gleed ons treinstel van het ene naar het andere spoor. Ik was half opgestaan en bewoog mij juist langs Freida dat de zijwaartse beweging van de trein mij tot andere acties dwong. Te weten het mezelf in evenwicht houden of accepteren dat ik bij Freida op schoot zou belanden. Nu was het voordeel deels aan mijn kant dat ik dat laatste kon voorkomen, maar wat ik niet meer in de hand had was de positie waarin ik wél werd gemanoeuvreerd. Met mijn rechterhand vond ik steun op haar kortgerokte dijbeen en kon nu niet langer afwenden dat ik haar op een afstand van een paar luttele centimeters recht in het gezicht moest aankijken.

Na mij geëxcuseerd te hebben keek ze me na met een rode kop en een glimlach die moeilijk nog groter kon zijn. Ik liep vlug de coupé uit en dwong mezelf niet achterom te kijken. Hoe leg ik dit zondag nog uit in de kerkbank? Laat ik me eerst maar voorbereiden op de biecht aan de eettafel vanavond.

By tinusicket | May 17, 2011 - 6:54 am - Posted in Nederlands, Retourtje naar hier en terug

image by kamalayan, edited by Gsorsnoi

Dit is het trieste verhaal van de laatste Angel uit Pasig City in de Filippijnen dat zich moeten hebben afgespeeld in de jaren 1993 – 1994 en wordt nu voor het eerst opgetekend uit het dagboek van mijn vrouw Jenny die het allemaal naast haar ouderlijk huis heeft meegemaakt.

“Ik zat zelf nog in het laatste jaar van mijn middelbare school periode dat dit gebeurde. We woonden op de Elena Street in de wijk Dela Paz, een buitenwijk van Manilla. In de Filippijnen komt het geregeld voor dat mannen met je flirten.” Veel mannen, jong of oud, maken deel uit van een machocultuur en laten zich graag zien bij de vrouwen. “Hij was dun en kaal, een jongeman van hooguit een jaar of zeventien. En iedere keer dat hij me zag floot hij wel naar me en zei ‘hi’ of zo.” Jenny, haar zus en haar broer Jason moesten vaak een stukje lopen of een tricycle gebruiken om zo via de F.Mariano Avenue bij de Marcos Highway te komen. Vandaar uit konden zij naar school of werk met het openbaar vervoer of brachten een bezoek aan het winkelcentrumcomplex dat daar even op de hoek gevestigd zit.

“Mijn broer was het Vegeta type.” Dit is een arrogant en koppig personage uit de animeserie Dragon Ball Z. Vegeta staat vooral bekend om zijn prinselijk gedrag. “Anderen zijn maar Kakarots of kakkerlakken.” Een sneer die in de tekenfilm ongeveer gelijk aan elkaar staat. “’Stoor me niet en bemoei je vooral met je eigen business!’ Dat was mijn broer. Hij was geen ruziezoeker, maar het was ook zeker niet het type dat je graag kwaad wilde maken. Zo kwam het dat hij op een dag naar de Santa Lucia Mall wilde gaan, aan de Marcos Highway. Links aan het uiteinde van de F.Mario Avenue, vanaf ons huis geredeneerd, was het tricycle station. Dat is niet meer dan een plaats waar vele tricycles achter elkaar staan opgesteld en op dit voor hun zo belangrijke knooppunt hun passagiers lieten in- en uitstappen.

De drivers waarmee mijn broer echter te maken kreeg, hadden zich rechts aan de Highway zelf opgesteld. Daar stonden de idioten wat te geiten of lieten zich door hun libido ophitsen aan al het vrouwelijk schoon dat hen voorbij liep. Mijn broer moest hen passeren indien hij bij de mall wilde geraken. Maar één van de heren had hem herkend en sprak hem aan: ‘Hey! Kun jij ons eens aan je zus voorstellen? Dat is wel een lekker dier hè?’ Met dat type gesprek toonden zij hun machogedrag aan onze broer en daagde daarmee een knokpartij uit. Nogmaals, mijn broer was geen vechtersbaas, maar zoiets als dit moest je zeker niet tegen hem zeggen. Die avond kwam hij thuis met stompen of blauwe plekken en ik wist al gauw dat het die jongen van de tricycle moest zijn geweest.”

Op deze manier zou Jenny nooit vergeten wie deze onbeschofte gozer was. En onder normale omstandigheden behoort zo iemand tot die vage vervelende indrukken in jouw herinneringen aan het verleden, maar wat deze tricyclechauffeur eens uithaalde toen hij op een avond met zijn kompanen een jointje had gerookt, heeft op Jenny een onuitwisbare indruk achtergelaten.
“Dit was ongeveer één of twee maanden voordat het gebeurde. De precieze maand in het jaar weet ik natuurlijk niet meer. Maar op een zekere dag begonnen we buiten iets raars te ruiken. Eerst dacht ik dat er gewoon een dode rat lag weg te rotten, want in de Filippijnen hebben we zoveel van die smerige dieren. Naast ons huis,” Jenny en haar familie woonden op de hoek “…aan de overkant van de Teresa Avenue was een braakliggend terrein. En rechts van dit terrein stonden wat appartementen. Dergelijke verlaten locaties tussen de huizen kom je daar vaker tegen. De grond lag eenvoudigweg te wachten totdat degene die het gekocht had er iets op liet bouwen.” De plek die Jenny hier beschrijft is echter tot op de dag van vandaag onbebouwd gebleven.
“In huis had je er geen last van, maar als je naar buiten ging rook je die sterke stank meteen. Ik weet niet meer of we deze geur een paar dagen of een paar weken hebben geroken, maar wat daar lag te stinken, lag er zeker al een tijdje.”
Later zou Jenny vernemen dat er een meisje werd vermist. “De moeder zocht naar haar kind en vroeg zelfs aan de tricycle drivers of ze haar dochtertje misschien hadden gezien. Angel en haar moeder woonden op de F. Mariano Avenue. Dus haar moeder kende de meeste van de tricycledrivers wel en sommige goed ook. Alleen was het antwoord op die vraag altijd ‘nee’ gebleven. Zo bleef zij een tijdje zoeken en bleef de intensiteit van de geur naast ons huis maar toenemen. Niemand legde het verband, zelfs wij niet. Maar na een paar dagen begonnen er zich mensen te verzamelen naast ons huis. Het waren mensen uit de buurt, politie en ook ongetwijfeld de pers. Want diezelfde dag nog verscheen er in het nieuws dat het meisje Angel, dat al sinds een paar dagen spoorloos was verdwenen, op dat braakliggende terrein naast ons huis was teruggevonden.”

“Zowel via de geruchten als in het nieuws was ons al snel duidelijk geworden dat Angel door drie van de tricycle drivers verkracht en vermoord was. Eén ervan kende ik. Hij was het die met mijn broer had gevochten. Later werd de toedracht op het nieuws bevestigd. Het gebeurde dan wel niet op hetzelfde moment, maar in datzelfde jaar werden nog twee meisjes vermoord met ‘Angel’ in de naam. Zoiets vergeet je nooit meer.”



image by Stephan Munder, edited by Gsorsnoi

Help je Karel weer met het oplossen van onderstaand mysterie?
Lees
hier de spelregels.

Gebaseerd op een waargebeurd verhaal (begin jaren ’90) – Pasig City, Manilla.

Het was pas half zeven ’s avonds toen het al stikdonker was in Manilla en wij in een jeepney onderweg terug waren naar het appartement van Tinus en zijn vrouw Jenny. In de Filippijnen is het heel normaal dat de zon elke dag rond zes uur ’s ochtends opkomt en rond zes uur ’s avonds weer onder gaat. Het maakt niet uit welke tijd van het jaar het is. Dit was ook het moment dat meeste mensen het centrum van de hoofdstad ontvluchtten om niet door het chaotische verkeer nog drie uur bezig te zijn om thuis te komen. Vast in het verkeer stond je toch, in de file, maar ook in de metro. Ofschoon het grootste nabijgelegen winkelcentrum haar deuren pas sloot om 22:00 uur, waren wij reeds rond zes uur naar huis gegaan. We hadden met z’n viertjes wat gewinkeld in het gigantische SM Megamall, een groot winkelparadijs waar je gemakkelijk een dag voor kunt uittrekken. Vanuit de mierenhoop bij de metro, de MRT, hadden we twee tricyles (driewielige motoren) aangehouden en moesten na een korte rit daarmee overstappen in een jeepney.  Daarin zat ik hutjemutje naast mijn vrouw Maria en een hoop andere Filipino’s met tegenover mij Tinus en Jenny. In een jeepney zit je niet net zoals in een bus op stoelen achter elkaar. Er zijn twee smalle bankjes gemonteerd in lengterichting van zo’n uitgebouwde jeep waar je dan met z’n allen op elkaar gepropt zit. De jeepney is pas vol wanneer de ‘drayber’ dat zegt of wanneer je het zelf onverantwoord vindt om nog aan boord te gaan. In- en uitstappen kun je op elk moment doen langs de route zolang het maar niet in een verkeersonveilige situatie is of op een moment dat het de chauffeur niet uitkomt.
“Gatver hè? Ruik je dat weer?” herinnerde Maria mij aan iets wat we in de dagen ervoor al roken terwijl wij door een groezelige woonwijk reden. Ze plaatste haar hand voor haar mond en trok een gezicht waaruit bleek dat ze bijna moest kotsen. Ook de andere passagiers plaatsten hun handen of hankies over het gelaat en keken door de tralies van de jeepney om zich heen. Het was alleen te donker om ook maar iets te zien. De geur waar ze op doelde was werkelijk niet te missen.
“Pasig?” suggereerde Tinus bijna schreeuwend om zich boven het geluid van de motor verstaanbaar te maken en dacht daarmee de slimste te zijn. Jenny Icket wees dat idee echter af. Met ‘Pasig’ doelde hij op één van ’s werelds vuilste rivieren die hier door Manilla stroomt. In Pasig River ligt relatief nog bijna meer vuilnis dan er zout valt te vinden in de Dode Zee. Maar die rivier is veel zuidelijker in Manilla en kon hier deze plaatselijke stank niet verklaren. Nee, dit was geen ranzige lucht van een berg rottend vuil in een flinke plas water, deze geur was veel merkwaardiger en had ik al eens eerder geroken.
“Para ho!” riep ik plotseling uit en tikte met een peso tussen mijn vingers tegen het stalen dak. Dat waren één van de eerste Filippijnse woordjes die ik er leerde in de praktijk toepaste. ‘Para’ betekent ‘stoppen’. Tinus, Jenny en Maria keken mij verbaasd aan, maar misten mijn blik daar ik al bezig was dit transporticoon van de Filippijnen te verlaten. Zij volgden mij beduusd en begonnen me al te vragen waarom ik eerder aan het uitstappen was. Alleen hoorde ik ze niet, omdat ik zo bezig was met de gedachten in mijn hoofd en de geur die op deze plaats op z’n sterkst was. We bevonden ons op een redelijk rustige weg voor een winkel waar gesteriliseerd water werd verkocht. Vooral de dames waren verontwaardigd met mijn plotselinge actie en wezen mij erop dat we nu de laatste twee straten te voet in deze stank af moesten leggen. En we waren al moe, want er was veel gelopen in de winkels en het transport naar huis was slopend.
“Ja sorry het spijt me,” wierp ik naar ze toe en maakte aanstalten om over te steken. “Maar ik moet wel heel erg aan mezelf twijfelen of ik zou niet weten waar deze lucht vandaan komt.”
Hun gezichten stonden nu zo mogelijk nog verbazender, maar ik beende verder naar de overkant van de straat en wilde een braakliggende terrein betreden.
“Ah nee, Karel, we zijn op vakantie! Kom op nou, je kan nu toch niet aan werk denken?” hoorde ik Maria achter mij zeggen. Maar onbewust deed ik dat wel, ik besteedde geen aandacht aan haar en stapte door een hoop onkruid. Al spoedig stond ik met mijn handen voor mijn gezicht tussen het hoge gras en had ontdekt waar de stank vandaan kwam waar volgens zeggen al langer in de buurt over werd geklaagd. Ook wij roken het vanuit ons eigen appartement, twee straten verderop. De geur was werkelijk niet om te harden en was afkomstig van een lichaam dat in verre staat van ontbinding verkeerde. Voor mij op de grond lag het lichaam van een jong meisje met onder haar hand een lijst met namen of woorden. De tranen schoten in mijn ogen; dit slachtoffertje was amper acht jaar oud.

De lijst van bijnamen die op het lichaam van het meisje is gevonden:

Apple Pie
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.

Christel Dimaranan (palayaw: Nanay Baby – ‘nanay’ betekent moeder)
Rol: Moeder van Inday, Pogi en Ching-ching.

Baboy
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.

Zachary de la Vega (palayaw: Bakla)
Rol: tricycledriver.
Achtergrond: Magere biseksuele jongeman die make-up draagt. Zijn DNA-materiaal en dat van twee anderen is gevonden op het lichaam van Angel.

Biboy
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.

Severino Flores (palayaw: Bing-Bong)
Rol: tricycledriver.
Achtergrond: Pafferig dik kereltje, zwijgzaam, in elk geval tijdens het verhoor in Manilla. Zijn DNA-materiaal en dat van twee anderen is gevonden op het lichaam van Angel. Zijn vader runt het bedrijf Rosalinda’s Vucalization. Daar zou hij veel te vinden zijn met de twee andere tricycle draybers.

Boboy
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.

Tiger Flores (palayaw: Bochokoy o Tabachingching)
Rol: Tindero ng Fleemarket, verkoper van kleding op de vlooienmarkt.
Achtergrond: Vrolijke en lijvige verkoper op de Fleemarket die altijd wel met iedereen kletst. Is regelmatig in Karaoke Junks te vinden om te zingen. Is duidelijk van de herenliefde, is naar eigen zeggen nog maand en heeft de ware Jacob nog niet ontmoet. Oom van Severino Flores en schaamt zich diep voor de daden van zijn neefje.

Buboy
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.

Cherry Pie
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.
Achtergrond: Haar palayaw siert de laatst overgebleven jeepney van haar vader’s bedrijf.

Mercedez Dimaranan (palayaw: Ching-ching)
Rol: Zus van Inday.

Thomas Rizal (palayaw: Dodong)
Rol: Tindero ng AQUA Rizal, verkoper van winkel in gesteriliseerd water.
Achtergrond: Heeft oogje op Helen. Verkoopt alleen water.

Honey Pie
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.

Helen Dimaranan (palayaw: Inday)
Rol: jonge moeder van een vermiste dochter.

Alejandro Estrella (palayaw: Father Jandro)
Rol: Pastoor van Iglesia Ni Christo
Achtergrond: Kent de buurt en heeft er veel zieltjes die zijn parochie op zondag bezoeken.

José Bato (palayaw: Jimmy)
Rol: tricycledriver.
Achtergrond: Oproerkraaier, 17 jaar, beetje het baasje van de drie jongens waar het DNA-materiaal is gevonden op het lichaam van Angel. Is ook de jongste onder hen. Eerder betrokken geweest voor een knokpartij, maar werd weer vrijgelaten door gebrek aan bewijs.

Esmeralda de la Cruz (palayaw: Neneng)
Rol: Tindera ng sari-sari Toki, verkoopster van sari-sari Toki.
Achtergrond: Is bezeten door de duivel en ziet ’s nachts geesten of andere waanvoorstellingen. Heeft opdracht gekregen van Magere Hein om Dodong om te brengen, omdat hij een voorname getuige was.

Ariël Paglinawan (palayaw: Osang)
Rol: Buurvrouw
Achtergrond: Haar baan, volgens de Dimaranan’s: Babymaker. Moeder van Biboy, Boboy, Buboy,
Baboy, Apple Pie, Cherry Pie en Honey Pie. Is altijd thuis.

Joseph Paglinawan (palayaw: Pepe)
Rol: buurman van de Dimaranans.
Achtergrond: Beroep: jeepney drayber en operator van jeepneys. Onlangs zijn bedrijf moeten inkrimpen van zeven naar één jeepney. Heeft met zijn bedrijf in betere dagen financiële steun geleverd aan Pretty. Pepe staat bekend als alcoholist, maar is verder een goedgemutste kerel.

Levi Dimaranan (palayaw: Boy Pogi of Kuya Pogi – ‘kuya’ betekent broer)
Rol: Kuya ni Inday, jongere broer van Inday (Helen).
Achtergrond: Ontspoorde tiener die zich normaal weinig van anderen lijkt aan te trekken, maar heeft het hart op de juiste plek. Heeft financiële zorg op zich willen nemen over Pretty nadat bekend werd dat de buurfamilie Paglinawan er niet meer toe in staat was om de Dimaranans bij te staan. Levi wilde hiervoor zelfs zijn schoolbeurs opofferen.

Pretty
Rol: Slachtoffertje. Dochter van Helen Dimaranan (Inday).
Achtergrond: Is op de avond van de verjaardag van haar moeder verdwenen, vlak voordat Helen thuiskwam. Bij haar lichaam is een papieren plakwerkje gevonden van een engel en onder haar hand is deze lijst gevonden. Heeft nog gegeten voordat ze werd vermoord. Verder zijn er DNA-sporen in en op haar lichaam gevonden van drie personen en is haar rechter bovenarm gebroken voordat ze werd vermoord. Pretty werd pas na ruim 2 weken gevonden nadat ze voor dood was achtergelaten op een braakliggend terrein.

Noot: De werkelijke voornamen van de kinderen van Osang zijn niet relevant voor het verhaal en zullen niet verder worden uitgewerkt.

Oorspronkelijke beloning gouden tip:  ZB 5.250,- plus vijf vaste sterren voor het Tycoon van de Maand spel op WSNOI.

Script by Goudvisje.

<ANDERE VOORWERPEN BIJ LIJK BEHALVE DE LIJST?>
Geïrriteerd waren Maria, Jen en Tinus mij gevolgd en kwamen door het hoge gras bij het lijkje aan. Ook zij hadden de handen voor hun neuzen gedrukt en ervoeren eenzelfde walging bij het aanschouwen van het drama dat zich hier had voltrokken. Ik verdiende nu iets meer respect met de reactie op mijn instinct. De zachte hand van mijn vrouw leunde op mijn schouder en ik zat geknield naast het dode meisje. Niemand van ons hield het droog en kregen alle vier te kampen met braakneigingen. De verontwaardiging omtrent mijn optreden tijdens deze vakantie verdween als sneeuw voor de zon. Maria heeft me in elk geval naderhand nooit meer veroordeeld als workaholic. De aanblik van deze scène was hartverscheurend. Het meisje zelf lag er enigszins vredig bij, dat wel, maar de aanslag die de insecten reeds op haar lijfje hadden aangericht was gruwelijk. Enkele torren en motten kropen over haar lichaam als laatste getuigen en hadden zich al te goed gedaan aan stukken van haar vlees en kleren. Jonge vliegen stegen op vanuit haar binnenste en maakte een akelig zoemend kabaal. Ook kakkerlakken, waar het er in de Filippijnen van wemelt, hadden hun weg naar haar gevonden en plekken achtergelaten op haar huid die aan brandwonden deden denken. Met hun komst was ook het haar grotendeels verdwenen, want daar zijn ze dol op. Het briefje met die rare woordenverzameling had ik met mijn mouw over mijn handen getrokken weggepakt en ontdekte daarachter in het gras nog iets. Het meisje had een soort plakwerkje bij zich dat eruit zag als een engel. Dat lag er zwak en verwelkt bij als een uitgebloeide bloem, waarschijnlijk door eerdere regenval die de verf had doen doorlopen en het papieren materiaal verkreukeld.
“Weet jij wat die voor rare woorden zijn?” vroeg ik aan Jenny. Zij was de enige inheemse onder ons.
“Ja, dat ik wel,” meende ze “…zo te zien is ieder woord dat ik hier lees [AANWIJZING] een ‘palayaw’. Dat is het Filippijnse woord voor een bijnaam. Het is hier heel gewoon voor bijna iedere inwoner om door het leven te gaan met een bijnaam in plaats van de roepnaam die je op je geboorteakte opgeeft. Dit moet dus een namenlijst van mensen met dergelijk bijnamen.”

<AANWIJZINGEN VOOR DOODSOORZAAK, ZOALS VERWONDINGEN OF WURGSPOREN?>
We zijn heel even gauw naar ons appartement gelopen en hebben daar wat spulletjes achtergelaten om daarna meteen het plaats delict bij de politie te gaan melden. Jenny kon ons daar prima van dienst zijn als tolk en wist natuurlijk hoe we daar het snelst terecht konden. Vanaf ons appartement tegenover winkelcentrum Ali Mall in Cubao City wandelden we met z’n viertjes de P.Tuazon Boulevard af richting het politiebureau en verwonderden ons er steeds meer over hoe dit onopgemerkt kon zijn gebleven. Vanaf de politie was de route naar de plaats waar we het meisje hadden gevonden nog korter, dus ook de bewakers voor het bureau stonden met een laf stof tegen het aangezicht. Jenny wist ons naar binnen te praten daar er altijd erg argwanend wordt gedaan naar late bezoekers. Het ontvangst was ook niet bepaald hoffelijk te noemen. Op een houten bank lagen twee dienstkloppers uitgebreid te pitten en de dame achter de toonbank moest ze wakker schudden om ons te kunnen helpen.
“Natagpuan namin ang isang patay na katawan na malapit,” we hebben hier dichtbij een lijk gevonden begon Jenny in haar taal en informeerde de nog slaperige agent over wat we hadden ontdekt. Na veel gesteggel kregen we een politieman zover om ons ter dienst te staan in deze zaak. Opisiyal Berteng was de dikbuikige gedrongen Filipino met wie we de zaak bespraken en ging met ons mee. Inmiddels liep het al tegen achten tegen de tijd dat we met hem bij het plaats delict arriveerden. Dit was het moment dat Tinus en Maria ons een goede nacht wensten en ik samen met Jenny en inspecteur Roberto Aquino het onderzoek vervolgden, want dat was zijn eigenlijke naam. Het was mij onderhand duidelijk dat ‘Berteng’ zijn palayaw was en hij wenste daar ook mee aangesproken te worden. Hij verbaasde zich over de lijst en ik moest hem uitleggen dat dit voor mij niet de eerste keer was dat ik met dergelijke aanwijzingen te maken had gekregen. Dit werd met de verwachte scepsis ontvangen, maar hij bleef gewillig om mij bij de zaak betrokken te houden, voorlopig althans, want wij wisten ook dat er op dit uur niemand zat te wachten om een lange nacht in de gaan voor een onderzoek. Zowel opisiyal Berteng als ik konden geen duidelijk doodsoorzaak vinden. Dit meisje had net zo goed vergiftigd kunnen zijn als aangereden. Als ze al blauwe plekken had gehad of sporen die erop geduid hadden dat ze gewurgd was geweest dan hadden de eerste insecten er alles aan gedaan om die kenmerken uit te wissen. Hier was uitgebreide autopsie gewenst, maar Jenny en de Filippijnse inspecteur maakte mij al gauw duidelijk dat daar nog een lange papierwinkel aan vooraf zou gaan wilden we het lichaampje daarvoor kunnen aanbieden. Het was me duidelijk, buurtonderzoek zou de zaak sneller oplossen. Tegen de tijd dat het lichaam door specialisten nader onderzocht kon worden, zou de staat van ontbinding onnodig ver zijn gevorderd. Maar we hadden wel een bijzonder geluk waardoor we toch over extra specialiteit beschikten: opisiyal Berteng had forensische entomologie gestudeerd en hij wist direct te zeggen dat dit meisje op z’n minst [AANWIJZING] twee weken dood was, als het er geen drie waren. Dit wist hij, omdat het minstens zo lang duurde voordat de eerste vliegen uitkwamen.

<VALLEN DE BIJNAMEN TE KOPPELEN AAN FAMILIELEDEN VAN HET MEISJE, VERDACHTEN, ENZ.?>
Het braakliggende terrein waar wij ons op bevonden lag te wachten op de bouw van een volgend winkelcentrum: SM Hypermarket Cubao (1). Deze lag in een hoek geklemd tussen Main Avenue, een kleine hoofdstraat van een wijk in Cubao en de gigantische EDSA. Epifanio de los Santos Avenue, zoals de verkeerslagader van Manilla volluit heet, is de 24 kilometer lange snelweg die een gemiddelde van 316,345 voertuigen per sectie per dag verwerkt. Deze autoweg is in de Filippijnse geschiedenis ook van een behoorlijke politieke betekenis geweest. Drie vreedzame revoluties vonden plaats op deze snelweg waarbij demonstranten de weg bezet hielden en o.a. een protest vormde tegen de wijdverbreide fraude in de presidentsverkiezingen van 1986 waarbij de administratie van Ferdinand Marcos omver werd geworpen (People Power Revolution). Sindsdien is EDSA het platform van het volk geworden om op te kunnen demonstreren, in 2001 volgende nog twee van zulke acties tegen respectievelijk de presidenten Jozef Estrada en Gloria Macapagal-Arroya als gevolg van een mislukte afzettingsprocedure van Estrada en diens arrestatie. Met deze geschiedenisles in het achterhoofd heeft opisyal Berteng ons meegenomen naar de winkel waar gesteriliseerd water werd verkocht aan de overkant van waar we het meisje hadden aangetroffen. Een paar uur geleden stapten wij hier uit de jeepney. Eigenaar Thomas Rizal van AQUA Rizal (2) werd naar de voordeur geklopt en kwam in eerste instantie ietwat humeurig op het toegangshek af. Nadat Berteng hem over zijn functie had ingelicht, bedaarde hij en wilde ons graag helpen.
“Alam mo ba ang mga pangalan ito?” kent u één van deze namen? Het was Berteng zelf die hem de lijst voorhield.
“Opo,” Beleefde vorm van ja-zeggen. “Alam ko ang ilang,” Letterlijk: Ik ken er een paar, maar hij bedoelde vooral dat sommige namen hem wel iets zeiden.
“Ano ba ito?” wat is dit? “Ito ang aking palayaw,” dit is mijn bijnaam. En hij wees op de naam ‘Dodong’.
Zo werden we bij hem binnen gelaten en kregen we iets meer over de namen te weten. Neneng moest Esmeralda de la Cruz zijn, “Ang tindera ng sari-sari Toki,” een verkoopster van sari-sari Toki. Een sari-sari is een klein thuiswinkeltje dat zich aan de voorkant van een woonhuis bevindt en afgeschermd is met een hekwerk aan de gevel. Jandro kende hij ook, hij was Father Alejandro Estrella van de parochie Iglesia ni Christo. En Bochokoy was Tiger Flores, de dikke verkoper van de vlooienmarkt naast EDSA. Maar vooral met zijn hulp bij de palayaw Inday waren we erg geholpen. In haar had hij Helen Dimaranan herkend, een jonge moeder die al een tijd [AANWIJZING] haar dochter kwijt was.

<DOOR WIE IS DE LIJST OPGESTELD?>
“Well inspektor, can you explain to me how this list miraculously appeared near the body of the girl?” Opisyal Berteng was duidelijk op z’n hoede en ik besefte nu maar al te goed dat ik mezelf verdacht had gemaakt door hier naar een plaats delict te stappen. De vloek die Magere Hein over mijn zaken had uitgesproken volgde mij over de gehele wereld. Ook hier in de Filippijnen door zijn ‘handtekening’  weer op. Geen foto met zijn initialen, maar wel een lijst waar opnieuw ‘MH’ onder gekrabbeld stond, twee letters die mij genoeg zeiden: dit was ofwel een dodenlijst ofwel een lijst met betrokken personen bij het primaire slachtoffer. En precies dat was wat ik de inspecteur probeerde uit te leggen, maar ik kon niet echt zeggen dat hij mij geloofde. Zijn achterdocht leek enkel maar te groeien. Toch bleef hij mij in het onderzoek betrekken, maar het lag voor de hand dat hij er de regie in over moest nemen. Dit was niet mijn land. Magere Hein had de lijst gefabriceerd, dat was ik van overtuigd, en ik verdacht hem ervan dat hij mij probeerde in een val te lokken. In feite stond ik er al midden in, de autoriteiten hoefden Heintje alleen maar te helpen hem dicht te laten klappen. Wat nu? Ik kon toch moeilijk van de zaak weglopen, dan zou ik mezelf onnodig verdacht maken en een zaak laten klappen wat zelf ook wel graag van wilde weten hoe de vork ervan in de steel stak. Dus ik besloot opisyal Berteng te blijven helpen zolang hij me dit toe liet. Zo liepen we, nadat we Dodong bedankt hadden, gedrieën van de AQUA-store weg en trokken we op het bureau na waar er hier een familie Dimaranan kon wonen. Aanvankelijk kostte dat zoveel tijd dat opsiyal Berteng mijn gegevens noteerde en eiste dat ik de volgende dag om half negen terug bij hem op het kantoor zou verschijnen om de zaak te hervatten. Zo gezegd zo gedaan, de volgende ochtend zagen wij elkaar weer en de inspecteur had inmiddels laten natrekken waar die familie woonde. We gingen er samen heen werden ontvangen door een jonge bink in zijn ondergoed: Boy Pogi of eigenlijk Levi Dimaranan, de jonge broer van Inday. De inspecteur deed het woord.
“Nasa bahay ba si Helen?” Is Helen thuis?
“Hindi po. Nasa trabaho po sya sa Megamall.,” nee (beleefd). Ze is op het werk, [AANWIJZING] in Megamall.

<RELATIE TUSSEN REEDS BEKENDE MENSEN OP DE LIJST?>
Tot zover heb ik de gesprekken tussen opisyal Berteng kunnen volgen. Hij was zo vriendelijk om mij te vertellen wat hij de jongeman gevraagd had en wat daarop zijn antwoord was geweest. Daarna had ik minder geluk. Jenny was niet bij mij, omdat Berteng mij nadrukkelijk had verzocht alleen te komen. Hij zou zelf wel als tolk optreden. Je kunt je voorstellen hoe ongemakkelijk ik mij dus moest hebben gevoeld toen bleek dat dit het laatste moment was waarbij hij mij tot de conversaties  toeliet. Eenmaal binnen in huize Dimaranan werd ik nog wel voorgesteld aan een oudere vrouw waarvan ik vluchtig de voornaam Christel meekreeg en gokte dat dit de moeder moest zijn van zowel Inday als Pogi. Daarna moest ik mijn uiterste best doen om nog iets van het gesprek mee te krijgen dat tussen de Filippijnse inspecteur, Pogi en deze mevrouw Christel werd gehouden.
“Excuse me sir,” begon ik tegen de man met wie ik was binnengekomen “Are these people related to each other?” met die vraag wees ik ook even seinend naar het plaats delict en hoopte ik dat hij mijn gebaar begreep. Daarbij zorgde ik ervoor dat mijn wijzende vinger alleen door hem werd bemerkt. Ik wilde vooral hem de leiding laten behouden over de richting van zijn gesprek. In plaats daarvan had ik kunnen vragen of ze familie waren van het slachtoffer, maar dat zou ongetwijfeld niet tactisch en ongepast zijn geweest.  Wat mij echter meer verontrustte was dat ik nauwelijks antwoord kreeg op die ene vraag die ik gesteld had terwijl het gesprek zich in het Filippijns voortzette alsof ik niet eens bestond. Gelukkig werd de Filippijnse taal Tagalog deels met Engels gemengd zodat er hier en daar wel iets te herkennen was, maar toch proefde ik dat het Engels bewust zo veel mogelijk door de opisyal vermeden werd. Dus nu wist ik het, Jenny mocht niet mee komen en ik werd uit het gesprek gefilterd. Hier was iets niet in de haak! Wat me al met al wel mee zat was dat de emoties die er in het gesprek los kwamen veel zeiden over de betrokkenheid van de familie tot het slachtoffertje. Dit was voldoende bevestiging op mijn vraag. Het overleden meisje moest een Dimaranan zijn. Mevrouw Christel, die er spoedig emotioneel helemaal doorheen zat, werd een paar keer door Pogi aangesproken als Nanay Baby. Hey, die naam had ik ook op de lijst gezien! En van Nanay had ik ondertussen geleerd dat dit ‘moeder’ betekende. Dus ik wist nu ook wat Baby van het slachtoffertje was. Maar toen was mijn geluk echt op: plotseling werd de deur geopend en stonden er drie geuniformde bewakers in de deuropening. Berteng pakte mij ruw bij mijn arm en dwong me op te staan en richting de mannen te lopen. Ik was geschokt en keek niet begrijpend van de familie Dimaranan naar Berteng en de bewakers.
“This is the end of the line mister Rimmelnel,” Berteng had mijn naam nog niet één keer goed uitgesproken “it’s clear to me that you are to be taken responsible for leaving that list near Angel’s body! I take it that you’re not an inspektor after all and that you were about to kill some citizens from this neighborhood? Well, am I right?”
Angel? Wie was Angel? Shit, had ik dat gemist? Dat moest natuurlijk de naam van het meisje zijn geweest. Of wie weet was dit ook wel een palayaw!  Voor mij deed het er op dat moment echter weinig toe. Ik werd in de boeien geslagen en al protesterende afgevoerd. Ik kon menen dat ik niets met de lijst van doen had, maar ik wist dat het niets uit zou halen.
“No! I found this list near to the corpse as I’ve clearly explained to you! Why would I leave that next to the victim if I was to be the killer?”
En wat me ook dwars zat is waarom hij mij dan überhaupt meenam naar deze familie? Dat moet toch ook confronterend zijn geweest?
“I trust herein that you’re think about a good answer to that question on your way to jail,” was het enige antwoord waar ik het op dat moment mee kon doen. Ik werd dus afgevoerd en het zag er niet naar uit dat ik een eerlijk proces ging krijgen. Onderweg naar buiten viel mij nog wel één ding op voordat ik achter in een bus werd geduwd: recht tegenover het huis van Dimaranans las ik aan de gevel van een gebouwtje [AANWIJZING] ‘Sari-sari Toki’.

<HELEN AL INGELICHT DAT HAAR DOCHTER GEVONDEN IS?>
“Hé, ik ben opgepakt! Kan iemand mij horen? Ze denken dat ik achter de moord op het meisje zit. Ze heet Angel Dimaranan. Ik ben hier voor Sari-sari Toki in een bus ged…” op dat moment werd mij hardhandig de mond gesnoerd en begonnen één van de twee bewakers in de bus mij te fouilleren. In mijn zakken vonden ze mijn mobiele telefoon waar ik middels de herhaaltoets Maria mee had teruggebeld vlak voordat ze mij geboeid hadden afgevoerd. Eén van de twee Filippijnen hield mij het mobieltje voor mijn neus, drukte demonstratief op de rode hoorn en gaf mij een stoot in mijn maag. Vanaf dat moment heb ik mij gedeisd gehouden, maar ik wist dat er een kleine kans bestond dat mijn vrouw mij gehoord kon hebben en bij Tinus en Jenny alarm zou slaan. Met de smaak van bloed in mijn mond kon ik enkel in de bus voor me uit turen en afwachten wat er stond te gebeuren. Na een half uur had ik werkelijk geen idee waar ik was. Het enige wat ik uit de geluiden van buiten kon opmaken was dat er nog steeds veel verkeer was. De ramen waren geblindeerd, maar aan het continu afremmen en optrekken van de bus wist ik dat we in een verkeersopstopping terecht waren gekomen.
In ons appartement heeft Maria mijn oproep direct op de luidspreker gezet. Bij het opnemen van de telefoon begreep ze al gauw dat ik in moeilijkheden verkeerde en wachtte af wat er uit mijn noodkreet viel op te maken. De grootste angst die door mijn hoofd ging, was dat Jenny die avond ervoor onze persoonlijke gegevens aan de mensen op het politiebureau heeft moeten doorgegeven. Zodoende moesten deze mensen mijn vrouw, Jenny en Tinus snel op het spoor kunnen komen. Het meest vreesde ik voor Jenny, omdat ik alleen met haar naar het bureau was geweest. Maar Jenny was een slimme meid. Zij had opzettelijk voor gezorgd dat het nummer van ons appartement slecht leesbaar zou zijn met de adresgegevens die ze had doorgegeven. Zo stonden er kort na mijn arrestatie drie bewakers bij nummer 71 in de flat, terwijl het werkelijke huisnummer 24 moest zijn. Natuurlijk was die misleiding slechts voor korte duur, maar het gaf de drie voldoende kans om de biezen te pakken en een ander onderkomen te vinden. Jenny had kort na onze ontdekking op het plaats delict een foto gemaakt van de lijst met haar mobiele telefoon en was er met Tinus en Maria naar de enige persoon gegaan die ze in een situatie als deze durfde te vertrouwen: Father Jandro. Daar legde ze de hele situatie uit aan de pastoor en hoopte erop dat hij ze zolang in bescherming zou willen nemen. Dat wilde hij maar al te graag. Aan zijn gezicht kon Jenny zien dat hij er zelf wel een avontuur in rook, maar geschokt was hij ook. De meeste mensen op de lijst herkende hij direct als parochianen van zijn kerk. Wat niet wilde zeggen dat hij ze allemaal kende. Wat hem vooral opviel was dat de meesten van de bijnamen toebehoorde aan de [AANWIJZING] familie Panglinawan, de buren van de Dimaranans.
Father Jandro had zijn list vlug klaar. Hij belde de Dimaranans op om te vragen of Inday nog beschikbaar was voor de kinderkerk van dat weekend. Helen assisteerde bij de activiteiten in de kerk, dus er bestond een goede kans dat hij via die smoes een open lijntje kon houden met het gezin in kwestie. Natuurlijk trof hij Inday niet thuis en kreeg Baby te spreken, oftewel Christel Dimaranan, haar moeder. In het telefoongesprek met haar kreeg Father het hele verhaal nog eens te horen en ving op die manier ook op dat Helen zelf nog helemaal van niets wist.

<MEGAMALL EEN GROTE CONCURRENT VOOR WINKELIERS IN DE BUURT EN NEMEN ZIJ HET INDAY KWALIJK DAT ZIJ DAAR WERKT?>
Maria had het maar wat moeilijk met deze hele situatie. Haar vakantie was naar de Filistijnen, op hun officiële verblijfplaats was in elk geval Jenny niet meer veilig en als klap op de vuurpijl was haar man ook nog eens gearresteerd. Verward zocht ze steun bij haar vrienden en hoopte met hen dat er snel meer duidelijk zou worden. Father Jandro had er bij Baby op aangedrongen dat ze haar dochter spoedig over de situatie moest inlichten en bedankte haar voor het gesprek. Hij keerde zich weer naar het drietal en richtte zich op de namenlijst. Hier maakte hij een aantal namen compleet en vertelde wie zij waren in relatie tot Angel en Helen. Biboy, Boboy, Buboy, Baboy, Apple Pie, Cherry Pie en Honey Pie waren allen kinderen van Ariël Paglinawan – palayaw Osang – en Joseph Paglinawan – palayaw Pepe. Hun moeder werd door de Dimaranans als ‘babymaker’ bestempeld en was veel thuis te vinden. Vader Pepe was [AANWIJZING] alcoholist en Jeepney drayber van beroep. Ching-ching moest de zus zijn van Helen en heette officieel Mercedez. Van de laatste drie, Jimmy, Bing-bong en Bakla wist de pastoor niet direct te zeggen wie ze waren, maar zijn vermoedens gingen uit naar jeepney of tricycle bestuurders uit de buurt. De eerder genoemde palayaws wist hij beter te herleiden, omdat zij allen binnen de twee families Dimaranan en Paglinawan pasten.
“So I understand that not all of these nicknames belong to vendors?” vroeg Maria aan de pastoor.
“Hindi, oh pardon me, no, clearly we’re also dealing with two families and people working in public transportation.”
“Okay, but is there any friction between the vendors around here and Inday because of her job at the big Megamall?” wilde ze van hem weten, want ze kon er met haar pet niet helemaal bij dat er zoveel verkopers in de buurt zijn en ook op de lijst stonden.
“Oh no, definitely not. SM Megamall is indeed a huge organization. It streches all over the Philippines. But those vendors you’re seeing all around here are just people trying to make a living. They wouldn’t care about what Inday’s daily job is. It’s pure coincidence that we’re having a vendor in destilled water, sari-sari and one at the fleemarket. Then again, I think there’s also around four chauffeurs here”.

{JEEPNEY}:
Jenny en Maria hadden die ochtend besloten Tinus bij de pastoor achter te laten om die twee samen te laten buigen over hoe ze Karel uit het gevang kon krijgen. Zelf waren de dames geprikkeld door de zaak ‘Angel’ en waren naar buiten gegaan om kennis te maken met de mensen in de buurt. Hierbij moesten ze met één ding rekening houden: opisyal Berteng. Zouden ze hem tegen het lijf lopen dan kon dit een hoop narigheid betekenen voor Jenny. Daarom besloot zij om zich iets anders te kleden en deed ze haar haar los. De kans op herkenning werd daarmee verminderd. Maria bleef als blanke natuurlijk wel opvallen,maar niet minder dan wanneer elke andere toerist hier een wandeling door de straten zou maken. Desondanks besloten de dames om in tegengestelde richting van elkaar over de wegen te lopen en hielden elkaar op de hoogte middels sms-berichten of korte telefoontjes in het Nederlands. Vanaf de pastorie liepen ze de Main Avenue af en passeerden AQUA Rizal. Oh shit, dacht Jenny,de eigenaar had haar de avond ervoor natuurlijk ook ontmoet. Ze liep de winkel snel voorbij en was om de hoek 5th Avenue ingedoken. Ze hoopte maar dat Dodong haar niet had gezien en liep deze straat uit tot de volgende hoek om te zien of hier ergens Sari-sari Toki gevestigd zat. Maria deed op haar beurt hetzelfde en liep in de richting van de hogere straatnummers. Zo kamden beiden de buurt uit. Het was uiteindelijk Maria die tegen de gezochte winkel aanliep. Ze vond hem in 12th Avenue, liep deze steelsgewijs voorbij en smste Jenny naar die straat te komen. Hierna liep ze door tot de andere hoek van de straat en werd daar bijna omver gereden door een jeepney die er in kwam rijden. Van schrik liep ze bijna een pulutan verkoopster omver en viel zelf op de grond. ‘Pulutan’ is een woord wat ‘vingervoedsel’ betekent. Dat zijn voorgerechten of snacks die je voor de maaltijd kunt nuttigen en zowel in restaurants als midden op straat kunt kopen. Deze tindera, verkoopster dus, droeg een zak chicharon bij zich. Dat zijn gezouten, droge en gebraden varkensvleesschillen die kraken als krokante chips zodra je ze eet. Maria verontschuldigde zich tegenover de vrouw, maar deze gaf iets in het Filippijns terug dat ze niet verstond en liep weg. De jeepney drabyer was uitgestapt en bood op zijn beurt de excuses aan Maria aan. Pinoys (3) zijn altijd bijzonder angstvallig als ze een ‘blanke’ leed aan doen, want ze gaan uit van de wetenschap dat buitenlanders altijd bergen geld hebben en een rechtzaak negen van de tien keer in het nadeel zal uitpakken voor hunzelf. Maria voelde zich ongemakkelijk en keek naar de chauffeur die haar zijn hand aanbood. Langs zijn gezicht ontdekte ze geschilderde letters boven de voorruit van de jeepney: ‘CHERRY PIE’. Ze onderdrukte haar verbazing en wist nog vóór dat Pepe zichzelf aan haar had voorgesteld met wie ze van doen had. Op de meeste Jeepneys stonden namen van de kinderen van de eigenaren geverfd op de motorkappen of boven de voorruit op een grote metalen plaat. Pepe voelde zich angstig schuldig en gebood haar om met hem mee naar huis te gaan waar zijn vrouw Maria een lekkere maaltijd kon voorzetten. Jenny had haar geleerd dat het bijzonder onbeleefd is om een dergelijk aanbod af te slaan en volgde de onvoorzichtige jeepneybestuurder. Weinig op haar gemak liep ze huize Paglinawan binnen en kreeg al gauw door Osang een bord witte rijst en baboy (4) voorgezet. Zo raakte Maria in gesprek met dit gezin en liet opzettelijk onbesproken dat Jenny hier in de buurt buiten rondwandelde en zij elkaar kenden. Zo onopvallend mogelijk trachtte ze Jen even op de hoogte te brengen door naar de wc te vragen waar ze de gelegenheid greep haar te smssen. Uiteindelijk bracht Pepe tegen het aftafelen het onderwerp naar voren over het aanrijden van kinderen. Hier kwam hij op na een bruggetje dat in het gesprek werd geslagen tussen zijn bijna-aanrijding met Maria en een blik van haar op zijn kroost die hem niet was ontgaan. Hij informeerde haar dat dit in de buurt helaas vaak gebeurde en zich gezegend voelde dat hij nog nooit iemand had aangereden. Toen trok Maria de stoute schoen en vroeg het hem:
“Have any of the children in your street been hit by a jeepney then?”
Even bleef het stil aan tafel. Pepe trok in gedachten na wie hij uit de straat kende en bij zo’n voorval betrokken waren geweest.
[AANWIJZING]
“No ma’am, not that I’ve heard off.”

<KENDE INDAY DE VERKOPERS?>
‘Ik ben OK’ stond er te lezen op het schermpje van Jenny’s telefoon. Ze stelde zich met die gedachte gerust en keek terwijl ze via de Liberty Avenue terugliep om zich heen. Deze straat lag parallel aan de Main en zou haar vanzelf weer bij 12th Avenue brengen. Bij de Paglinawans aankloppen zou niet logisch zijn. Uiteraard zou ze de familie kunnen verklaren dat Maria haar gast was en het daarom voor de hand lag om haar daar op te pikken, maar hoe minder buurtbewoners op dit ogenblik van het viertal wist des te beter. In plaats daarvan bracht ze een bezoek aan sari-sari Toki en kocht er wat Pan de sal. Dat zijn, anders dan de naam doet vermoeden, zoete broodjes. Ze knoopte er – heel ongebruikelijk – even een kort gesprek met tindera Neneng aan en vroeg haar – nog ongebruikelijker – over haar klanten.
“Alam mo ba ang mga tao sa kapit-bahay, di ba?” Je kent je buren hier? Jen wees wat vaagjes achter haar naar de overkant.
“Opo,” kwam er nors met een kort knikje vanachter de tralies.
“Helen Dimaranan as well?”
Door twee maal haar wenkbrauwen op te tillen gaf de verkoopster antwoord op haar vraag. Filippijnen maken veel gebruik van gezichtsexpressies in gesprekken. Zo wordt een locatie van het één of ander vaak geduid door er even met de lippen naar te krullen. Wijzen wordt al helemaal niet gedaan. Men zou hooguit met een gebogen vinger een kort gebaar maken in de bedoelde richting.
“The one missing isang bata?” Zij die haar kind mist? Letterlijk: zij die één kind mist?
“Siya,” vrij vertaald: ja zij inderdaad.
De verkoopster ontspande, wat maakte dat het gesprek wat soepeler liep. Jenny’s vrolijke expressie was het vreedzame wapen dat ze hiervoor had ingezet.
“Nakikita kong kanyang lingguhan. Din ko na nakita si Pretty sa araw siyanagpunta para sa kanyang ina,” Ik zie haar wekelijks. Ik heb ook Pretty nog gezien op de dag dat ze naar haar moeder ging.
Dus nu wist Jenny ook wat Angels palayaw was: Pretty. En dat Neneng haar had zien lopen op de noodlottige avond was ook een interessant gegeven. Jenny bedankte de tindera even later voor de broodjes en liep van de winkel weg.
“Sige byeee!” oké bye!  Wuivde ze de vriendelijke verkoopster na en begaf zich naar de vlooienmarkt. De ‘wet market’ zoals deze markt ook wel werd genoemd lag weer in de andere uithoek van haar route waar ze eigenlijk eerder al was geweest. De vloeren en de omgeving van zo’n verkoopplaats zijn vaak routinematig gespoten en gewassen met water als gevolg van de vele overstromingen die het deze naam hebben gegeven. Ditmaal zorgde Jenny dat ze expres een straatje te veel liep en vermeed daarmee dat ze weer voorbij AQUA Rizal zou lopen. Daarop ontmoette ze de vrolijke en lijvige verkoper Tiger Flores, ‘Bochokoy’, een ietwat vrouwelijke gezellige man die er naar uitzag dat hij in de avonduren wel in de karaokebar te vinden zou zijn. Via Jenny’s ontspannen manier van een gesprek met mensen opstarten kwam ze daar ook wel achter. Van roddelen was deze karaoke junk ook niet vies: Inday kende hij inderdaad wel en [AANWIJZING] hij wist ook dat Thomas Rizal een oogje op haar had.

<VERKOCHT THOMAS RIZAL NAAST GESTERILISEERD WATER OOK NOG IETS ANDERS?>
Ook nu moest Jenny haar best doen om niet te veel te laten opvallen hoe zeer ze in de achtergronden van de buurtbewoners was geïnteresseerd en begon over de indringende lucht.
“Baho di ba?” het stinkt hier hè? Opnieuw legde ze haar hand over het gezicht. Ze keek demonstratief over haar schouders om de richting te duiden waar de stank vandaan kwam. De Fleemarket lag pal naast het braakliggende terrein dus kon de lucht Bochokoy niet zijn ontgaan.
“Opo,” antwoordde deze en keek ook even in die richting “hindi masyadong customers na” [AANWIJZING] we hebben veel minder klanten ook nu. Dat kon Jenny zich wel indenken. Ze zou zelf ook niet zo graag hier haar boodschapjes komen doen met die lijkenlucht.
“What do you think? Meron siya din ang problema na?” Heeft hij ook problemen denk je? Ze wees naar de winkel AQUA Rizal, schuin aan de overkant. In de Filippijnse taal Tagalog is het overigens erg normaal om ook Engels te mengen tussen het Filippijns.
“Ang mga produkto niya?” bedoel je met zijn producten?
Jen had het misverstand slim uitgelokt. Natuurlijk had Bochokoy ook gewoon kunnen denken dat ze bedoelde dat de klanten al niet naar AQUA Rizal zouden komen alleen al door de stank die er buiten hing. Het lag voor de hand dat ze die vraag reeds beantwoord had gekregen met zijn vorige opmerking. In plaats daarvan dacht de goedlachse Tiger nu dat ze vroeg of Dodongs producten er zelf onder zouden leiden. De verkoper keek naar de producten op z’n kraam. Hij was enigszins gezegend met het feit dat hij kleding verkocht, ook al rook die nu net zo niet bepaald fris. De verkopers van vis en groente had hij hier al twee weken niet gezien. Die hadden sterker te lijden onder wat er hier gaande was. Angels lichaam trok hordes van insecten aan en de penetrante lucht maakte dat bederfelijk waar er rap van achteruit ging.
“C’mon pretty girl. All he sells is his tubig,” water “lahat siya ay upang gawin ay ang magbenta ng mga bote,” alles wat hij hoeft te doen is de klant de waterflessen te overhandigen.
Beide lachten. Maar Jenny was niet van gisteren. Zij wist ook wel dat Bochokoy degenererend deed over het zogenaamd eenvoudiger werk van de waterverkoper ten opzichte van zijn eigen arbeid. Ze kocht niets bij hem en bedankte hem ondanks de omstandigheden voor de luchtige conversatie.
“Nog-nog ang pangalan ko,” ze noemen mij Nog-nog. ‘Nogi’ betekent donkere huid. Dat loog ze, want eigenlijk was Jing de palayaw van Jenny, maar omdat Jing onlosmakelijk gekoppeld was met Pinays die Jenny of Jennifer heette, verzweeg ze bewust haar echte bijnaam een verkoos deze undercover benaming.
“Bochokoy o Tabachingching,” Bochokoy of Tabachingching, besloot Tiger en groette haar met een kort knikje met zijn hoofd. Beide palayaws worden algemeen gebruikt voor mensen die als ‘dikkerds’ worden bestempeld. Dikke Filipino’s dragen zo’n bijnaam zonder schaamte en worden er ook niet automatisch mee gepest.

<WANNEER HEEFT DE FAMILIE PAGLINAWAN ANGEL VOOR HET LAATST GEZIEN?>
‘Jenny waar ben je nu? Kan ik je ergens ontmoeten?’ Maria had Jenny ge-sms’t nadat ze het huis van de Paglinawans had verlaten en was teruggelopen naar Iglesia ni Christo. Die kerk lag nu ongeveer in het midden van waar zij zich bevonden.
‘Iglesia’ stond er even later op het schermpje van haar mobiel te lezen. Maria wandelde terug de Main Avenue af en verheugde zich er al op om Jenny alles te vertellen wat ze bij de familie Paglinawan te weten was gekomen. Omdat ze één van de namen van de palayawlijst, Cherry Pie, op de voorkant van zijn jeepney had zien staan, had ze Pepe naar de achtergrond gevraagd. Ze wist reeds dat deze namen verwezen naar de palayaws van kinderen, maar dat waren eigenlijk altijd de kinderen van de operators. Jeepney draybers bezitten over het algemeen niet zelf een heel jeepneybedrijf. In dat geval zou deze zowel de drayber als de operator zijn en hooguit over één jeepney beschikken. En gezien de concurrentie van de jeepneybedrijven met grotere wagenparken is het dan behoorlijk zwaar om daar als eenling tussen te komen. Meestal is het zo dat de drayber op één van de jeepneys een vaste route rijdt en boven de voorruit de naam heeft staan van één van de kinderen van de operator. Pepe echter had de naam van één van zijn eigen kinderen op de jeepney staan. Dus Maria wilde weten of hij zelf een bedrijf had opgezet. En dat bleek het geval. Pepe had zelfs ooit evenveel jeepneys in zijn beheer gehad als hij met zijn vrouw Osang aan kinderen had gekregen. Maar door een financiële tegenslag ging het bergafwaarts met het bedrijf. In één jaar moest er groot onderhoud gepleegd worden bij drie van de wagens, een ingreep waar het bedrijf van Pepe destijds onvoldoende peso’s voor had. Zodoende zag hij zich gedwongen om wat wagens te verkopen, kreeg daar vervolgens maar een Filippijnse habbekrats voor en kreeg daarna nog met nieuwe tegenslagen te doen. Aanhoudend noodweer met vele overstromingen had ervoor gezorgd dat niet al zijn jeepneys continu op de weg konden rijden en bracht het bedrijf verder in financieel verval. Uiteindelijk moest hij al zijn draybers ontslaan en slonk het aantal jeepneys naar één.
“It’s been about two weeks now that we’re in this dramatic situation, making it hard for our family to survive. As I came home with our last jeepney, after I fired the last two draybers, I told Osang the bad news. Our neighbor Inday was here as well to fetch her daughter. We’ve financial supported her in our better days. But I had to tell Inday [AANWIJZING] that we could no longer bring that support to Pretty. That was the last moment we’ve had contact with the Dimaranans.”

{FINANCIËN}:
Osang had daarop Maria nog van wat extra ongevraagde informatie voorzien:
“Yes, the poor child. A few days later we’ve heard that Pretty has been supported as missing. She’s been missing since the day that her mom [AANWIJZING] had her birthday. Can you believe it? So damatic right?”
Maria was geprikkeld geweest door deze gratis kennis en had verder doorgevraagd.
“Oh, that sounds terrible. Do you know what happened to her? I mean, did she get killed or something?”
“Probably. All I know is that nobody has seen her since.”
Nu dat was niet helemaal waar, wist Maria inmiddels.
“So what about her mom? Where was she when this all happened?”
“Well, from all I know is that she came home from her job at SM Megamall, went home, got the news from her mom that Pretty was out and started searching for her. Her brother Kuya Pogi, who is normally so careless, went out as well and helped her searching. You know, this Pogi may seem to be a derailed adolescent, but the truth is that he started helping Inday out as soon as we could no longer financially support her.”

{TE VEEL WATER DRINKEN}:
Een Pinoy met een mondkapje keek om zich heen voordat hij met een paar mannen het hoge gras instapte met links van hem de Fleemarket en achter hem AQUA Rizal. Voor hem waren een aantal agenten het team komen versterken. Recht tegenover de wet market lag 5th Avenue, waar uit twee auto’s nog eens negen personen kwamen gestapt. De laatste groep waren alle bewakers, zoals je ze overal in de Filippijnen op straat wel tegenkomt. Over zijn schouder zag hij nog net hoe een jonge vrouw omzichtig de winkel met gesteriliseerd water voorbij wilde lopen, maar net niet onopvallend genoeg door een man naar binnen werd getrokken. De man met het mondkapje knikte goedkeurend, liep vergezegeld van een hoop agenten het verwilderde terrein op en aanschouwde hoe Angel erbij lag. Aangedaan door wat hij daar zag knielde hij bij haar neer en bezag het horrorscenario. Links boven haar lag nog altijd het natte plakwerk dat de gelijkenis had met een engel, maar de lijst met palayaws was verdwenen. De agenten wilde haar juist klaar maken voor transport toen de man met het mondkapje ze nog even een moment vroeg. Hij raadpleegde één van de agenten en concludeerde met hem dat Angel [AANWIJZING]geen ondergoed meer aan moest hebben gehad toen ze hier terecht was gekomen. Zo zagen zij ook hoe een afgenomen hoeveelheid maden zich bij haar blaas aan haar laatste ontlasting te goed hadden gedaan. Ze had blijkbaar nog goed gegeten voordat ze stierf. De vliegen stegen eruit op en maakte de aanblik zo mogelijk nog afstotelijker. De Pinoy met de monddoek adviseerde één van de agenten om daar uitgebreid autopsie op te laten plegen en kreeg als antwoord:
“Opo Father Jandro.”

<VERBAND TUSSEN 2 WEKEN ANGEL DOOD EN PEPE’S FINANCIËN?>
Die middag spraken Maria, Jenny en Father Jandro elkaar weer in de pastorie. De geestelijke had bij een wandeling door zijn barangay, dat is een inheemse administratieve term voor een dorp of een wijk, expres een bezoek gebracht aan het politiebureau en daar gevraagd of ze er nou al uit waren waar de stank in hun gemeente vandaan kwam. Want het zat hem toch wel dwars, zo meende hij, maar deed natuurlijk alsof zijn neus bloedde. Daar werd hij geïnformeerd over het kort geleden opgestarte onderzoek en dat ze er vanmiddag ‘wel iemand op af zouden sturen’. Dit gaf de pastoor niet de suggestie dat er veel haast bij werd gemaakt waarop hij in het politiebureau een scène maakte. Onder indruk van de kerkelijke druk werden er stante pede een paar mensen opgetrommeld. Father Jandro, nog altijd niet volledig overtuigd dat het nu wel goed zou komen, besloot mee te gaan met de agenten die vanuit het bureau naar de plaats delict werden gestuurd. Nog geen vijf minuten later toen ze daar aankwamen, realiseerde hij dat hij hierdoor wel Jenny in een lastig parket had gezet. Hij zag juist hoe zij met een verkoper op de Fleemarket in gesprek was waarop hij zich met een smoes excuseerde van de politiemensen en een bliksembezoek bracht aan AQUA Rizal. Dodong kreeg daar van hem in twee zinnen uitgelegd wat er speelde en of hij het nou begreep of niet, hij aarzelde niet om Father Jandro van dienst te zijn. Hierop stapte de pastoor weer naar buiten met een flesje water en liep terug naar de groep agenten.
“And that’s how Dodong found out that I was in trouble,” besloot Jenny met een knipoog naar Tinus en Maria. Allen lachten hierom en deelden nog meer informatie omtrent deze bijzondere zaak met elkaar. Tinus had op zijn beurt contact gezocht met zijn college Achmed Liën in Nederland om steun te krijgen voor Karel’s netelige situatie. Hij wist dat hij Karel niet zelf vrij zou kunnen krijgen zonder hun eigen identiteit en positie in de Filippijnen vrij te geven. Dus probeerde hij het met druk van buiten. Achmed had toegezegd dat hij Karel’s korps zou inlichten, misschien daar iemand iets kon betekenen.
“So now we’re dealing with the family Paglinawan. Ain’t it peculiar that this Pepe stranded in his financial misery right before Angel has gone missing?” Maria richtte haar vraag aan Father Jandro.
“I see what you think,” begon deze “but I don’t really think that the timing of their finances have got anything to do with the death of this child. You see, such problems here are a common thing. They can happen to any family at any moment. Besides, I think si Pogi is an angel in heart coming up for his cousin like that…” ‘si’ wordt in het Tagalog gebruikt om een naam te duiden. Het is duidelijk dat Father Jandro dit gebruik per ongeluk tussen zijn Engels heft gevoegd. “Eventhough it might have costed him [AANWIJZING] his scholarship.”

<IS ANGEL SEKSUEEL MISBRUIKT?>
Twee dagen verstreken sinds het viertal, dat nu werd bijgestaan door Father Jandro, hun eerste inzichten hadden gekregen van deze bizarre zaak rondom het meisje Angel. In de tussentijd bogen zij zich over Karel’s situatie waar maar geen schot in kwam. Father Jandro had zich bij opisyal Berteng nog niet kunnen mengen in zijn situatie, omdat hij dan zou hebben moeten uitleggen hoe hij aan deze informatie was gekomen. Jenny zou, in zijn verhaal naar Berteng, de kerk wel benaderd kunnen hebben voor hulp om hem vrij te krijgen, maar daarmee zou de politie ook weten dat Jenny terecht was en om zijn medewerking bij haar arrestatie kunnen verlangen. Gelukkig had Karel’s korps besloten om Koen Voet naar de Filippijnen te sturen. Tinus en Jenny zouden hem dan van het vliegveld NAIA (5) ophalen zodat ze hem niet helemaal direct aan zijn lot hoefde over te laten in dit vreemde land. Vervolgens zouden ze hem zijn gang laten gaan waarop hij zich kon gaan mengen met de locale autoriteiten. Juist op de middag voorafgaande aan zijn landing op Filippijnse bodem kreeg Father Jandro nieuws van opisyal Berteng: de autopsie was opgestart. Toxicologisch onderzoek na sectie had uitgewezen dat er spraken was van een zedenmisdrijf. Op het lichaam van het slachtoffertje werden lichaamsvreemde stoffen ontdekt. Er was DNA-materiaal gevonden van [AANWIJZING] minstens drie personen.

<WAT IS DE SEKSUELE GEAARDHEID VAN TIGER FLORES?>
Tinus, Maria en Jenny hadden nu inmiddels wel behoefte gekregen aan een stuk ontspanning na dit dwaze begin van hun vakantie. Het drietal was daarom in de avond waarop Koen waarschijnlijk in Nederland nog maar net in het vliegtuig was gestapt, naar Karaoke Junks gegaan. Artiesten variërend van Paul Anka, Los del Rio tot en met de Sexbombs (6) kwamen er voorbij, op de beeldbuis in de vorm van karaokesongs wel te verstaan. En zoals verwacht was Bochokoy er ook. Hij was de Tabachingching in dit karaokegezelschap en zong uit volle borst met alle liedjes mee wanneer hij de kans kreeg de microfoon in handen te krijgen. Tabachingching verwijst hier naar de gezellige dikke man die wel weet hoe hij een feestje moest bouwen. En of hij dat wist! Want hij wist iedereen mee te krijgen in de sing-along van de populaire liedjes en kreeg zelfs de houten plank van een Tinus zover om er een paar noten tegen aan te zingen. Als je niet beter zou weten zou je denken dat deze karaoketoko van Bochokoy was. Er werd gedanst, gezongen en gelachen en natuurlijk was de sfeer er uitstekend.
“Ti-nus! Ti-nus!” klonk het een paar keer opzwepend vanuit het hele publiek in het knusse kleine karaokebarretje toen Tom Jones er zijn eigen Sex Bombs bij pakte. En zo kwam het dat Tinus met een kop zo rood als een tomaat het podium op werd gesleept en daar een wel erg pikante versie dit wereldnummer moest opvoeren met niemand minder dan… Bochokoy. Iedereen in het zaaltje zong vrolijk het hele nummer mee en floot Tinus aanmoedigend toe terwijl hij een wel heel erg gay-uitziende voorstelling beleefde met de amicale Tiger. Nou dat was één ding waar ons gezelschap het naderhand wel over eens was: Bochokoy was duidelijk van de herenliefde. Hier schaamde hij zich ook totaal niet voor en belandde er aan het einde van de avond nog over in gesprek met Jenny en Maria.
“Bakla na ako. So obvious!” Ik ben homo, dat is toch wel duidelijk?
“The one thing missing about my gaaaaaylife,” brabbelde hij nadat hij al wel wat San Miguel Beer in een holle kies had geschonken “…is the love of my life.” Hij keek er gemaakt beteuterd bij en lokte een reactie van medelijden uit bij de twee dames. Maar even later voegde hij daar doodleuk en al even beschonken aan toe: [AANWIJZING]
“And I never had sex! Whahahaha!”
Nou of de dames dat nou zo serieus moesten nemen wisten ze niet, maar een hoop lol hadden ze aan die avond wel beleefd.

<VAN WIE IS HET DNA DAT OP HET LICHAAM VAN ANGEL GEVONDEN IS?>
“Hoe bedoel je? Wil je zeggen dat jij mijn losgeld niet hebt betaald?” vroeg ik aan Koen toen hij mij kwam ophalen uit de meest gevreesde gevangenis van de Filippijnen: Manila City Jail. Deze gevangenis, die ookwel de Old Bilibid Prison heet, is misschien wel de meest onmenselijke locatie waar je opgesloten kunt worden en waar schaamteloze minachting voor de mensenrechten worden gehanteerd. Binnen haar muren worden mannen, vrouwen, minderjarigen, personen met een psychische aandoening en mensen met gezondheidsproblemen gemengd door elkaar vastgehouden. Berooide gevangenen slapen er meestal op de vloer en hebben nauwelijks voldoende slaapplaatsen. Rijst, meel of zelfs kranten worden gebruikt als beddengoed en ook dekens zijn zeldzaam. Er is nauwelijks ventilatie en de verlichting is belabberd. De slaapzaal is op dagen als deze zinderend heet en de mensen die er zijn opgesloten vallen gemakkelijk ten prooi aan het uitbreken van huidziektes zoals steenpuisten, infecties en diverse allergieën. Tuberculose woekert binnen de muren van de gevangenis. Het contrast is groot wanneer je je realiseert dat dit huis van bewaring omgeven wordt door een winkelcentrum, andere beschaafde winkels, treinstations, grote straten en een universiteit. Criminelen worden opgesloten in een buurt waar men juist met man en macht bezig is om het gevoel van veiligheid in herstel te brengen. Koen kon dus wel indenken hoe blij Karel wel niet geweest moest zijn dat hij daar eindelijk uit was bevrijd. Maar hij had geen antwoord op zijn vraag.
“Ik weet het werkelijk niet inspecteur. De dame die mij te woord stond verrast mij volledig toen ze zij dat je al onderweg naar buiten was. Ik moest door het pand terug hollen naar de uitgang om u nog te treffen.”
“Daar is heel raar,” reageerde ik volledig verbouwereerd.
Teruggekomen in Cubao City werd ik samen met Koen in Iglesia ni Christo ontvangen door Father Jandro, Jenny, Tinus en mijn vrouw. En ook opisyal Berteng was daar, die mij zijn excuses kwam aanbieden. Er volgde een lang gesprek die nog tot diep in de avond voortduurde. Ik werd bijgepraat over alle laatste ontwikkelingen en kreeg ook de schokkende ontdekking mee dat Angel drievoudig was verkracht. Vooral dat laatste maakte een diepe indruk op me. En ik was er al zo slecht aan toe.
“Do we know whom this DNA belongs to?” vroeg ik aan opisyal Berteng.
“Opo. We’ve just arrested one boy. His name is Severino Flores, but he goes by the palayaw of Bing-bong. He’s a [AANWIJZING] tricycledriver We’re still in search for two other: Zachary de la Vega and José Bato.”

{HANDEN}:
“So how did these boys kill her, with their bare hands?” wilde ik weten.
“No sir. They did nog strangle her, beat her to dead or whatsoever. There was no clue found on her bodies condition after autopsy that could lead to that conclusion.”
Even bleef ik Opsiyal Berteng aanstaren in afwachting of hij met nog meer informatie zou komen, maar in plaats daarvan haalde hij zijn schouders op. Ik moest het werkelijk uit hem trekken. Voor onze Inday was ik allang blij dat ze nu eindelijk wist dat haar kind terecht was. Al was dat uiteraard niet in een toestand zoals je je kind wilt terugzien. Inspecteur Roberto Aquino was in de ochtend voor mijn vrijlating naar de SM Megamall gegaan om Helen mee te nemen naar het bureau om haar te vertellen dat en hoe ze haar kindje hadden gevonden, een zware emotionele schok voor haar natuurlijk. Gelukkig wist ze nu wel wat er met haar dochtertje gebeurd was, al was ze volledig verslagen van wat Berteng haar allemaal te vertellen had. Aan het einde van het gesprek was er nauwelijks meer van Helen over dan een klein hoopje verdriet.
[AANWIJZING]
“I just can’t get that last image of her out of my mind. As I got down from MRT Santolan Anapolis (7) and walked my way to Liberty Avenue I think I’ve seen a girl that looked just like my Pretty,” zou ze de inspecteur in tranen nog hebben verteld.

<BLIJKT ER UIT DE AUTOPSIE NOG IETS ANDERS?>
“Afijn, ik ben dus helemaal voor niets naar de Filippijnen gekomen,” moest mijn collega Koen Voet concludeerden. Al wat hij tot nu toe had gedaan was hierheen vliegen en mij ophalen nadat ik juist daarvoor al was vrijkocht door iemand die geen afzender had achtergelaten.
“Ja daar lijkt het wel op. Maar alhoewel deze zaak niet geheel binnen jouw expertise valt kan ik best wel een paar extra hersens gebruiken in dit onderzoek.”
Koen knikte. De zon was ondertussen ondergegaan en het liep alweer tegen achten toen we op één van die snikhete dagen weer bij opisyal Berteng op het kantoor zaten. Ik kon die inspecteur inmiddels al niet meer luchten of zien, maar mijn vrienden, vrouw en nu ook mijn collega en ik hadden zich nu al zo vastgebeten in deze zaak dat ik mij daar maar even overheen zette. Op eenieders aandringen, inclusief dat van Father Jandro, bleef ik tezamen met Koen Voet nauw betrokken in dit onderzoek. Met ons was ook Jenny weer naar het politiebureau gekomen en we zouden dadelijk met de inspecteur naar Manilla gaan (8) om daar de jongens te ondervragen. Eenmaal in de auto informeerde opysial Berteng wat er nog meer uit de autopsie naar voren was gekomen. Hij worp mij een rapport op mijn schoot en moest concluderen dat er op het ogenblik niets was dat kon verhelderen hoe Angel was gestorven. Sectie had wel uitgewezen dat ze [AANWIJZING] een botbreuk had opgelopen op haar rechter bovenarm. Vermoedelijk heeft ze die opgelopen in haar verzet om niet verkracht te worden of vlak voor haar moord.

<WAT HEBBEN DE DRIE VERMEENDE DADERS ZELF NOG TE ZEGGEN NA HUN ARRESTATIE?>
Het moment was daar. José Bato (palayaw: Jimmy ), Severino Flores (palayaw: Bing-Bong) en Zachary de la Vega (palayaw: Bakla) zaten achter het glas te wachten tot opysial Berteng, Jenny en ik de ruimte binnen zouden stappen. Koen mocht niet mee naar binnen. Jenny mocht geen vragen stellen en alleen als tolk optreden. Het zou hun zoveelste ondervraging zijn; alle drie de jongens waren al eens eerder met de politie in aanraking geweest. Jimmy, die een beetje [AANWIJZING] het baasje van dit stel moest voorstellen, had al eens op het bureau moeten verschijnen voor een knokpartij waar hij bij betrokken was geweest, maar was weer vrijgelaten door gebrek aan bewijs. Hij was met zijn 17 jaar evengoed nog de jongste van de drie, maar alle signalen wezen erop dat hij de oproerkraaier was en de dikke Bing-Bong en de excentrieke Bakla met zich mee trok. Bakla was, anders dan zijn naam aangeeft, biseksueel en droeg veel te wijde kleding voor zijn broodmagere postuur. Hij zat als enige te beven in zijn stoel en je zag duidelijk hoe zijn maskara was doorgelopen. Bing-Bong, een gedrongen pafferig kereltje, was de meeste zwijgzame. Ruim drie kwartier naar het verhoor hadden we de ruimte weer verlaten en waren niets wijzer geworden. Alle drie de jongens ontkende enige betrokkenheid. En met het interieur van hun nieuwe verblijf nog op mijn netvlies, snap ik bijna waarom, al zou ik ze daar met liefde persoonlijk in hebben opgesloten.

{OVERREDEN DOOR TRICYCLE}:
Later heeft Koen ons bij de Central Market op halo-halo getrakteerd. Dat is een populair Filippijns dessert dat bestaat uit een mengsel van ijs en verdampte melk waaraan diverse gekookte zoete bonen en fruit worden toegevoegd en geserveerd wordt in een hoge glas of kom. We overwogen de ontwikkelingen die zich hadden voorgedaan onder het genot van deze verfrissende lekkernij terwijl de hitte van de voorgaande dag nog in de lucht hing. Sperma van drie verschillende personen en overeenkomstig DNA-materiaal was gekoppeld aan de bijbehorende eigenaren. En toch werd glashard ontkend dat één van hen ook maar iets met de moord op Angel te maken had gehad. De reden hiervoor was dat sommige daders, hoe onweerlegbaar het bewijs ook moge zijn, liever een hogere celstraf riskeren door te blijven ontkennen dan bekennen dat ze het gedaan hadden, omdat er altijd een kans bestond dat er iemand wat geld zou kunnen toeschuiven om ze vrij te kopen. Omkoping van functiebekleders in de rechtstaat is in de Filippijnen een dagelijkse praktijk. Ik kan er nog steeds met mijn pet niet bij, maar er leek ons weinig anders op te zitten dan met nieuwe bewijzen de druk bij deze jonge crimineeltjes nog hoger op te voeren. Tot noch toe wisten we dat Angel in elk geval niet gewurgd was. Ik vroeg me af of het dan niet zo kon zijn dat ze wellicht door een tricycle was overreden nadat de drie hun reeds gruwelijke daad hadden verricht. Maar dat zou betekenen dat ze naast die ene botbreuk aan haar arm ook nog andere inwendige verwondingen moest hebben opgelopen en dat was niet gebleken uit de sectie.
“Karel,” Jenny onderbrak mijn gedachtegang en overhandige mij haar mobieltje. Zij was gebeld vanuit de pastorie en had al wat verhitte reacties door de telefoon geantwoord. Uit haar waterige ogen maakte ik op dat er iets niet in de haak was en zette mijn ijs gauw opzij. “Ik heb Tinus voor je aan de telefoon en hij heeft niet zulk goed nieuws over die eigenaar van AQUA Rizal.”
Naar wat ze daarmee bedoelde kon ik wel gissen, maar was evengoed verbijsterd toen ik Tinus kreeg te spreken. [AANWIJZING] Dodong was eerder die avond vermoord.

<HOE LANG VOOR HAAR DOOD IS ANGEL VOOR HET LAATST SEKSUEEL MISBRUIKT?>
EDSA is echt geen fijne weg om je over door de stad te bewegen. Er hing een hele bedrukte sfeer in deze grote stad, die minstens zo groot was als de metropool New York. Als een trage slang kropen we in een rij met andere automobilisten over het asfalt door de stad terwijl we links en rechts door enorme billboards en neon reclames werden begroet. Wij hadden het Santolan Anapolis MRT station juist gepaseerd en verlieten EDSA om bij Main Avenue de wijk in te rijden toen ik het rapport dat ik van opisyal Berteng aangereikt had gekregen had dichtgeklapt. Wat een verhaal! Ik kon het nog steeds maar moeilijk bevatten. Dat arme meisje moet volgens het rapport op de avond dat ze was verdwenen al zijn verkracht, mogelijk mishandeld en vervolgens zijn gedood. Angel was iets meer dan twee weken dood toen wij haar vonden. Met een misselijk gevoel staarde ik uit het raam naar buiten en zag 7th Avenue aan mij voorbij gaan. We waren opweg naar het bureau en ik verwachte dadelijk het park naast P.Tuazon Boulevard te zien. Buiten op het troittoir ontdekte ik hoe een aantal bewakers een vrouw geboeid met zich meevoerde naar hetzelfde politiebureau waar wij naartoe onderweg waren. Dezelfde vrouw die zij daar even voordat wij er binnenstapten op de verhoorbank hadden gezet bleek ook de moordernaar te zien die Dodong om het leven had gebracht. Het was  [AANWIJZING] Esmeralda de la Cruz, de sari-sari verkoopster die op mijn lijstje genoteerd stond als ‘Neneng’.

<WAAROM MOEST DODONG DOOD?>
Die dag was voor mij bijzonder zwaar geweest. Ik was reeds door de vies warme nacht gemarteld en om vier uur ’s ochtends wakker geworden op de plakkerige vloer van Manila City Jail. Later die ochtend werd ik vrijgelaten nadat iemand een flinke hoeveelheid pesos aan een poppetje had toegeschoven die over de macht beschikte mij uit het gevang te laten. Koen kwam mij aanvankelijk vrijpraten, maar bleek mij enkel maar te horen afhalen uit de gevangenis waarna we terug waren gegaan naar Cubao City en ik werd verenigd met de mensen die ik er kende. Daar werd ik bijgepraat over de laatste ontwikkelingen en zat diezelfde avond alweer in de auto om terug te gaan naar de plaats waar ik eigenlijk van mijn leven niet meer wilde komen. Terug bij de gevangenis hadden wij de drie crimineeltjes verhoord en werden daarna opgeschrikt tijdens het eten van een portie halo-halo dat Dodong was vermoord. Het was reeds half drie in de nacht toen Neneng in herhaling begon te vallen met haar onsamenhangende gebrabbel en wij besloten haar voorlopig vast te zetten en er een nieuwe dag aan te wagen. Neneng had voornamelijk veel wartaal uitgeslagen en haalde er in haar onzinnige verhaal voortdurend de duivel bij. Angel zou tussen de huizen hebben gevlogen en lange witte slierten aan haar lijf hebben gehad. Haar ogen hadden zwart gebloed en uit haar mond zou een groene vluchtige substantie naar buiten zijn gekomen. Haar spierwitte armen en benen waren her en der ontsierd door het blauw van blauwe plekken. Neneng had haar gezien nadat ze uit de dood naar het huis van haar moeder was gevlogen en was daar dwars door de poort uit het zicht verdwenen. Ze zou nog elke dag terug zijn gekomen om in haar ouderlijk huis een hartverscheurend jammerend gehuil op te zetten. Neneng zou een keer haar eigen huis zijn ontvlucht door deze zich elke nacht herhalende voorstelling en was al dolende door de nacht bij het braakliggende terrein uitgekomen. Daar zou ze hebben gezien hoe een man in het zwart de wacht hield. In zijn hand zou hij een zeis hebben vastgehouden en met zijn andere zou hij in de richting van AQUA Rizal hebben gewezen en sprak daarbij de woorden: [AANWIJZING]‘The Black Goat of the Woods with a Thousand Young have taken a Goddesses Ninety Wino’. En dit was, volgens Neneng, waarom ze Dodong had gekneveld en hem met zijn eigen water zou hebben verdronken.
Hier had ik Achmed voor nodig.

<WELKE DOODSOORZAAK KWAM ER UIT DE AUTOPSIE?>
Barst, ik had de klok rond geslapen. Het liep al tegen drieën. Ik had zoveel slaap tekort gehad en zoveel beleefd dat mijn lichaam deze rust had opgeeist. Jenny, Koen, Tinus en Maria waren al de hort op en hadden voor mij een briefje achtergelaten dat ze een rondje zouden doen rondom Araneta Center (9) dat hier een paar straat verderop lag. Dat was waar ook. Tinus had hier nog wat Engelstalige boeken willen scoren in National Bookstore (10) dat recht tegenover het Araneta Coliseum lag waar de cockfights (11) worden gehouden. Ik had graag met ze mee gegaan, maar ik had nu even andere dingen te doen. We sliepen inmiddels niet meer bij Father Jandro in de pastorie, maar hadden onze kamer terug kunnen krijgen in het appartement van Fernandina 88 Suites. Daarvandaan belde ik via mijn pc naar Nederland en kreeg mijn collega Achmed aan de lijn. Na ook hem het hele verhaal te hebben verteld leek hij al even geschokt als ieder ander die van deze zaak op de hoogte was. Ik vertelde hem van de jongens die waren aangehouden, dat het autopsierapport buiten de sporen van de zedenmisdrijf en de verminkingen verder helemaal niets zei over de doodsoorzaak en dat we nu met deze van de duivel bezeten sari-sari tindera zaten.
“Mijn God!” was het eerste wat hij na een lange stilte uitbracht. Ik wist dat deze knuffel Marokkaan van zijn geloof was gestapt, maar naar welke God hij nu refereerde had ik geen idee van. “Zo te horen heeft die Magere vriend van jou ook de boeken van H.P.Lovecraft gelezen. Het is mij overduidelijk dat het eerste deel van de woorden die dat gratenpakhuis tegen Neneng heeft gezegd naar zijn Cthulhu Mythos verwijzen. Maar waar A Goddessess Ninety Wino op slaat weet ik ook niet.” Daar was ik lekker mee, hij die meende vrijwel dagelijks te worden ontvoerd door aliëns en een onderonsje zou hebben gehad met niemand minder dan Jabba de Hutt wist een nootje als deze niet te kraken.
“Alhoewel,” ging hij plots verder en gaf mij hoop dat we hier toch nog uit zouden komen “…het zou natuurlijk [AANWIJZING] een anagram kunnen zijn”.

{BEZWEKEN AAN GROEPSVERKRACHTING}:
“Wat denk je Karel? Mijn idee zou zijn dat ze bezweken is aan de groepsverkrachting. Kleine meid, drie mannen … Dat kan zo’n klein lichaampje volgens mij niet aan.”
“Nee Achmed. Daar heb ik eerst ook nog aan gedacht, maar dan zou de sectie toch zeker hebben moeten uitwijzen dat er van inwendig letsel sprake moest zijn geweest of dat haar hartje een knauw moet hebben gehad door de fysieke foltering die ze heeft moeten doorstaan. Niets in het rapport wijst daarop. Daarbij, er is een schatting gedaan van bijna vijf uur die tussen het moment van haar verdwijning en haar overlijden. Angel verdween rond een uur of half zeven ’s avonds. Als ik niet beter zou weten dan zou ik bijna gaan denken dat ze na de verkrachting in een slaap is beland, waar ze nooit meer uit is gekomen.”
“Is er dan al onderzocht of ze misschien gedrogeerd is of dat ze op een andere manier vergiftigd is geweest?”
“Ook dat zou dit rapport mij moeten hebben verteld. Er staat niets specifieks vermeld over lichaamsvreemde stoffen die dat verklaren.”
Nadat ik mijn gesprek met Achmed had afgerond heb ik mij even gedoucht en ben nog eens een wandeling gaan maken in de buurt. Mijn nare vriend Magere Hein heeft Neneng dus de opdracht gegeven om zijn belangrijkste ooggetuige uit te schakelen. Dodong had op Angel’s noodlottige avond blijkbaar iets gezien, maar wat? Uiteindelijk besloot ik eens kennis te maken met Tiger Flores, de tindero van de wetmarket. Alleen ontmoette ik hem niet op de plaats waar ik hem verwachtte aan te treffen, maar bij Karaoke Junks. Bochokoy werd daar opgevangen door een paar van zijn karaokemaatjes. Hij zat er emotioneel volledig doorheen.
“This is so embarassing inspektor Riemelneel. I feel so much guilt for the Dimaranans. I knew that my nephew Bing-Bong wasn’t exactly a saint … but raping a poor little child and kill her? This is a big disgrace for my family. I’m so so sorry.”
Shit, dacht ik, dat ik dit nu pas door had. Die Tiger Flores kon natuurlijk familie zijn van Severino Flores. En dat was hij klaarblijkelijk ook! Nu, wat stond mij hierna nog meer te wachten, vroeg ik me af.
“Inspektor. I think it’s the best for you to check with his family. He and the two other guys used to hang out with their tricycles at his father’s shop.”
“Okay. So can you tell me where I can find this shop?”
“It’s at Liberty Avenue. The shop is called [AANWIJZING] Rosalinda’s Vulcanizing shop.”

<MAKEN DE DRIE JONGENS DEEL UIT VAN EEN SATANISTISCHE BENDE?>
“Koen, met Karel. Kan ik jou dadelijk ergens ontmoeten? Ik heb via die vlooienmarktkerel een interessant inzicht gekregen in de zaak Angel.”
“Euh.. j-ja natuurlijk. Ali Mall wellicht?” antwoordde Koen over de telefoon. Op de achtergrond doof het gegiechel uit van Jenny en Maria toen ze merkte dat ik hun gesprek met Koen had onderbroken. Ali Mall is één van de winkelcentra die op het terrein van Araneta Center gebouwd was. Ik spoedde erheen en maakte voor de verandering maar eens geen gebruik van de benenwagen, maar liet me er voor de gelegenheid naar toe rijden door een tricycle. Een donkergebruine Pinoy op een blauwe motorfiets stopte naast mij op de hoogte van het braakliggende terrein en had aan mijn signaal gemerkt dat hij een nieuwe klant kreeg. De man had een bandana om zijn hoofd gewikkeld en had lange sokken over zijn armen getrokken. Voor zijn gezicht droeg hij een zonnebril en had een sjaaltje voor zijn mond. Met al deze bescherming probeerden de tricycle draybers zichzelf zo maximaal mogelijk te beschermen tegen al de smog die er in de lucht had en het directe gevaar van verstikte te worden door het uitlaatgas van de weggebruikers voor hen. Aan zijn motor zat een overdekte zijspan bevestigd waar je aan één kant in kon stappen. Er passen twee volwassenen in zo’n bakje, maar dan moet je niet te dik zijn en ook niet willen dat je nog een hoop bagage met je moet meezeulen. Afijn, dat had ik niet en ik paste makkelijk dus mijn rit kon beginnen. Onder een enorm geknetter van de motor werd er gas gegeven en bracht deze meneer mij naar de overkant van Ali Mall. Tot daar reikte namelijk zijn gebied waarover hij met de tricycle passagiers mocht vervoeren. Ik stapte daar uit en stond precies bij de ingang van ons appartement en daarmee aan de andere zijde van de P.Tuazon Boulevard dan het winkelcentrum.
“Hè beste man, ik denk dat we dadelijk wat nieuwe mensen gaan ontmoeten. Zullen we eerst even een bakkie doen?” bracht ik naar voren toen ik mijn collega bij een winkel aantrof waar ze donuts en drankjes verkochten. Een klein half uur later stonden we alweer buiten en overwoog nog of we opysial Berteng zouden oppikken, maar die gedachte liet ik snel varen. Eenmaal met een volgende tricycle aangekomen op de Liberty Avenue kregen we al snel een winkel tussen de huizen in het vizier waar voor op de plaats een grote autoband half in de grond zat gegraven met de tekst ‘VULCANIZING SHOP’.
“Jackson Flores,” stelde de eigenaar zich voor toen hij ons op zijn werkplaats begroette en vroeg ons wat hij voor ons kon betekenen. Ik informeerde hem dat ik connecties had met opisyal Berteng en ik wat vragen had over zijn zoon. Daarbij had ik direct spijt dat ik Berteng toch niet mee had genomen, omdat ik met hem meer overwicht zou hebben, daar ik geen Filippijn ben. Maar Jackson, die we daarna ‘Mike’ mochten noemen,  was heel gewillig, was op de hoogte van mijn connecties en wist ook wel dat zijn zoon in problemen was gekomen. In het begin was het een beetje om de hete brij heen draaien in de vragen die we voor hem hadden. Koen vroeg hem onder andere of hij wist of zijn zoon deel uitmaakte van een satanistische bende.
“No not really sir. Not that I know off. All I know is that my son is fund of using some [AANWIJZING] softdrugs at times.” Gelukkig zei hij geen ‘harddrugs’, want daarop staat in de Filippijnen de doodstraf.

{LEGE DRANKFLES}:
Inday, die ondanks haar verlies ondertussen weer vollop aan het werk was om haar gezin te kunnen onderhouden, had zich bij haar werkgever SM Megamall ziek gemeld. Tijdens haar werk was ze plotseling niet goed geworden en wilde graag naar huis. Het bleef haar maar bezig houden dat ze nog altijd geen antwoord hadden op de vraag hoe haar dochtertje vermoord kon zijn en had zich tijdens haar werk steeds duizeliger gevoeld. Terwijl dat gebeurde kreeg Inday ineens een ingeving. En met die ingeving, wist ze, moest ze zo snel mogelijk contact zoeken met mij. Ze had snel de MRT gepakt en was ermee naar Cubao City gereden, stapte uit, sprong ditmaal niet meer in de tricycle (daar zou ze de rest van haar leven ook nooit meer gebruik van maken) en wandelde het laatste stuk naar huis. Ze had mij inmiddels aan de telefoon gehad en ik had haar beloofd dat we direct na ons gesprek met Mike naar haar zouden komen. Bij haar thuis werd ze ontvangen door moeder Baby en liet kort daarop ons binnen. Ate, wat zus betekent, Mercedez en Kuya Pogi waren beide buiten de deur en nog aan het werk.
“Inspektor,” begon Inday koortsachtig “… I think I know why the list you found near my baby’s body is put together with those names.”
“Yes okay, that’s what you’ve told me on the phone alright, so what is it?” zei ik bemoedigend maar rustig om haar niet van streek te maken.
“… all the palayaws on that list are nicknames of people that I know.”
Het kwartje viel bij mij niet meteen. En aan Koen merkte ik dat hij het ook niet direct door had, want hij zei:
“Yes of course, you know these people. But what does that say about their…” Koen stopte precies daar in die zin en proefde het woord ‘connection’ alleen op zijn lippen. Zij knikte instemmend en nu snapte ik het ook: het verband tussen al de mensen die op de lijst van Magere Hein stonden, was dat Helen deze mensen kende. Mike kende ze bijvoorbeeld niet, dus die stond niet op de lijst. Afijn, niet dat we daar nu zoveel mee opschoten in dit stadium van het onderzoek, maar het was wel fijn dat deze losse draad nu ook een plekje had gekregen. Maar om eerlijk te zijn hadden we zojuist meer gehad aan de informatie die Mike ons had gegeven. Hij wist in elk geval dat de jongens Angel niet om zouden hebben gebracht door haar met een fles op het hoofd te slaan, want bij hem was de San Miguel Beer op. En zijn zoon kennende zou hij, zelfs al zou hij elders aan bier zijn gekomen, zijn terrein wel hebben bevuild met de lege bierflessen. Zo was zijn gewoonte nou eenmaal. In plaats daarvan had hij op de dag na de voor Angel zo noodlottige nacht een hele serie peuken aangetoffen. [AANWIJZING] De jongens hadden zitten blowen.

{BLOWTJE}:
“Baaaaa-lut, balutbalutbalutbalut! Baaaaa-lut, balutbalutbalutbalut!” klonk het een aantal keer buiten in de straat van de Dimaranan’s. Het was weer eens een tindero die zijn waar wilde slijten. Inday kreeg even een kleur op haar wangen en was toe aan een onderbreking in haar slopende periode. Ze liep naar de plek waar ze haar beurs had achtergelaten en vroeg ons:
“Are you guys hungry?”
In de Filippijnen is het erg onbeleefd om zo’n verzoek te weigeren, maar je moest uitkijken dat je niet te gretig overkomt. Na een gepaste reactie op die vraag bood ik aan dat ik het waar wel zou betalen dat ze eigenlijk met ons wilde delen. Ze glimlachte en wilde de verkoper buiten aanhouden voordat hij voorbij was.
“Saan papunta ka na ba?” waar ga je heen? vroeg Baby, die net de trap af kwam.
“Sandali lang po. Bibili lang ako ng balut” letterlijk: wacht even. Ik ga balut kopen. Antwoordde Helen.
Even later kwam helen terug met een pakketje in wit papier gewikkeld eten. Ze zette het voorzichtig op tafel en pakte een paar lepels voor ons tevoorschijn. De nieuwsgierigheid van Koen en mij was gewekt en wilde nu wel weten voor welk eten we hadden betaald.
“This is a Filipino delicacy!” Inday glunderde. Zij wist natuurlijk wat ons te wachten stond en wij stonden maar een beetje dwazig naar het pakketje te staren. Helen opende het en liet het ons zien.
“Is that egg?” het was Koen die het eerste met z’n reactie kwam. Helen knikte alleen maar instemmend, maar aan haar gezicht kon je zien dat zij zich ergens op verheugde.
“Eat it. Just like that. Just add salt and don’t burn your hands.”
Nou heb ik een hoop inheemse delicatesses gegeten, maar wat we toen bij de Dimaranans te eten kregen zal ik niet gauw vergeten. Een balut is zowel een Filippijnse als een Vietnamese delicatesse. Een balut-ei is een bevrucht eendenei met daarin een bijna volledig ontwikkelde embryo die gekookt is. Eet je ervan dan is het een kunst om niet te knoeien met het zwarte vocht dat uit het ei wil sijpelen. Er wordt zegt dat het eten van een balut-ei de geslachtsdrift opwekt en het hoge proteïnegehalte mooi aansluit aan bij het drinken van San Miguel bier. Het woord ‘balut’ betekent letterlijk opgerold. In het begin hebben we nog geprobeerd om dit bijzondere hapje zonder al te veel zure bekken te trekken naar binnen te werken, maar toen zowel Baby als Inday ons maar bijna giechelend aan bleven moedigen, hadden we ook wel door dat we op de proef werden gesteld. Zowel Koen als ik hebben allebei ieder dapper één ei naar binnen gewerkt, maar ik wist één ding naderhand zeker: dit hoeft voor mij niet meer.
“It was de-li-ci-ous,” loog en lachte it en ik was niet de enige die lachte.
Na deze luchtige (smakeloze) onderbreking vervolgde we toch weer met speculeren hoe het Angel moest zijn toegegaan, maar namen afscheid van Helen en haar moeder Christel en zochten we Mike weer op. We kwamen terug op het verhaal dat de jongens weleens blowde en dat  hij meende dat in elk geval zijn zoon dat op die avond ook moest hebben gedaan.We onderzochten hoeveel soft- of harddrugs er was gebruikt en moesten aan de hand van de resten die we om en in zijn werkplaats vonden concluderen dat dit niet de doodsoorzaak kon zijn geweest. Koen liep aan de buitenkant op een deur af en kreeg een verse ingeving.
“Excuse me Mike,” Koen liet zijn hand over de spleet in de deur glijden en keek er even door voordat hij Mike weer aankeek . Het was geen rolluik van een garagedeur zoals hij eigenlijk had verwacht op die plek naast het huis, maar een soort metalen hek dat toegang bood tot een vertrek waar een hoop rommel lag opgeslagen.
“Yes sir?” reageerde Mike.
“Have you actually seen the guys here as they were stoned?”
Mike stamelde en zei “W-w-wel sir. I actually just home a-and…”
“Yes sir?” immiteerde Koen hem.
“…well,” en hij haalde quasi onschuldig zijn schouders op. “…I actually got home with a girl a-and…”
“You went upstairs and you together had sex while you [AANWIJZING] didn’t pay attention to what your son was doing? Is that what you were about to say?”
Mike gaf het schuldbewust toe en keek sip opzij.

{UIT DE TRICYCLE GESLINGERD}:
Koen en ik stapte even opzij toen Mike ineens een klant kreeg. Een man die met een oude maar degelijke bak kwam aanzetten van een bekend Japans merk had duidelijk een lekke pijp en zo te zien had hij er zelfs een stuk naar hier mee doorgereden. Mike verdween met de man de garage in. Dit gaf mijn collega en mijzelf juist even de kans om onze gedachten te ordenen.
“Nu, wat denk je Koen? Pa Flores zat boven met een leuke dame uit Guadalupe (12) te vozen terwijl hij zoon verwaarloosde en hem hier beneden met de twee andere tricycledrivers zijn gang laat gaan.”
Koen had zijn aandacht weer op die deur gevestigd en gaf mij ter antwoord slechts een ‘hm-hm’.
“Hebbes!” zei hij ineens en had via zijn hand door een gat in de deur een sleutel gevonden die in een metalen bakje achter deze deur zat gelast. Koen opende de deur en onthulde de opbergplaats die erachter lag. Ik stapte er met hem naar binnen en vonden daar een hele verzameling autobanden.
“Iets zegt mij,” sprak hij [AANWIJZING] “…dat dit de plaats is waar Angel gestorven moet zijn.”
“Hoezo? Hebben ze haar hier neergelegd nadat ze haar eerst uit de tricycle hadden geslingerd?”
“Nee inspecteur. U heeft zelf gezegd dat Angel niet is gestorven aan inwendig letsel.”

{SWAFFELEN}:
“Nou ze hebben haar in elk geval niet doodgeknuppeld met hun geslachtsdelen, of wel?” reageerde ik daarop driftig en was eigenlijk gewoon een beetje geïrriteerd doordat Koen de wijsneus weer eens moest uithangen. Dit was een eigenschap die hij bezat die ik misschien niet altijd even prettig mocht vinden, maar over het algemeen zorgde hij daarmee wel dat er schot kwam in de zaak. Dus ik had hoop. Hij draaide zich naar mij toe zodat ik deels het licht blokkeerde dat in de opslagplaats viel, omdat ik in het voorste deel stond.
“Stelt u zich nou eens voor dat die jongens precies dáár hun stickies stonden te roken,” hij wees door mij heen. Ik draaide me om en keek naar een stuk aflopend vuilgeworden beton dat een oprijlaantje moest voorstellen.
“En bedenkt u zich dan eens dat Angel hier was,” hij wees met twee handen recht naar de plaats waar hij zelf stond “…en dat zij daar nagenietend van hun gruweldaad knetterstoned nog wat slap stonden te ouwehoeren met elkaar…”
Ik keek opnieuw naar hem en weer naar de betonnen plaats. In gedachten zag ik precies die drie jonge koppen voor me die ik in de Manila City Jail met Berteng had verhoord.
“…terwijl deze deur gesloten was en zij vergeten hadden [AANWIJZING] de motors van hun tricycle uit te schakelen…”

{KOOLMONOXIDE VERGIFTIGING DOOR UITLAATGASSEN}:
Die eerste twee weken van mijn vakantie in de Filippijnen zou ik van mijn leven niet meer vergeten. Bibberend bracht ik in Araneta Center bij een Starbucks een beker koffie naar mijn mond. Ik was alleen. Ik had even wat tijd nodig voor mezelf om te herstellen van die eerste weken die voor mij wel wat erg veel op normale werkdagen hadden geleken. In mijn hand staarde ik naar een briefje die ik deze ochtend van Manila City Jail had ontvangen. Het was een kopie van het bewijs waarmee ik uit de gevangenis was vrijgekocht. Het document had ik nu al tien keer opnieuw onder ogen gebracht en kon alleen maar wrang lachen toen ik opnieuw las wie het had ondertekend. Onderaan op het formulier stond achter signature te lezen: ‘MH’.

“Goodmorning sir! Can I help you sir? Hi ma’am. Yes please?”
Een kakafonie van deze begroetingen over de afdelingen van de SM deparmentstore is het dagelijkse geluid wat de klant te horen krijgt als ze er in SM Megamall een bezoek brengen aan het warenhuis van deze winkelketen. Helen Dimaranan is er ook en probeert op eenzelfde wijze de aandacht te trekken van de mensen die daar de juwelierssectie doorstruinen waar zij vandaag is ingezet. Dadelijk mag ze naar huis en kan zij zich ontdoen van het benauwde blauwgele mantelpakje. De zon is reeds lang onder wanneer zij eenmaal in de metro zit en reist met deze MRT naar huis. Thuis wacht haar familie op haar met een taart en andere lekkernijen en ook haar dochtertje Angel zal zich verheugen op haar komst. Wat zal ze dit keer voor iets moois in elkaar hebben geknutseld als om haar moeder mee te verrassen op haar verjaardag?

Angel kan niet wachten tot haar moeder thuis is. Ze ziet hoe haar oma, Lola Baby, in de keuken bezig is en hoe haar oom, Tito Pogi, druk is met studeren. Haar tante, Tita Ching-Ching komt ook zo thuis. Nee, geduldig afwachten tot Nanay eenmaal door de poort de plaats komt binnenstappen kan Angel toch maar moeilijk opbrengen en besluit op pad te gaan. Mama vindt het vast leuk dat ik haar van de metro kom ophalen, denk ze nog. Lola en Tito zien het niet, maar Angel pakt haar kleine beursje, waar wat zakgeld in zit en vertrekt met haar cadeau naar buiten. Ze zwaait wuivend met haar handje naar de tricycles die aan haar voorbij brommen, maar ziet tot haar teleurstelling dat deze één voor één vol zitten. Hoe moest ze nu haar moeder gaan verrassen bij EDSA? Uiteindelijk is het  tricycledriver Jimmy die haar oppikt en haar vertelt dat ze wel achter hem op het zitvlak van de motor mag zitten. Betalen hoeft ze niet. Ze weet alleen niet dat Jimmy helemaal niet van plan is om haar af te zetten bij het tricycle station verderop aan de snelweg. Hier heeft Angel een cruciale fout gemaakt.

In de Filippijnen komt het vaak voor dat tricycle draybers hun vrienden, familie of kinderen van de straat achter op de bumper van hun tricyclezijspan of op een extra zitje laten meeliften en ze zo van een makkelijk ritje voorzien. Betalen hoeven ze daarvoor vaak niet, dit tot grote ergernis van de passagiers in de zijspan die wel betalen voor hun rit. Onderweg komt Jimmy twee van zijn maatjes, Zachary en Severino tegen en vertellen hem dat dit hun laatste rit was. Ook Jimmy heeft zojuist zijn eigen passagiers afgezet en heeft nu alleen Angel nog bij zich die naar EDSA wil. Maar in plaats daarvan vertelt hij haar dat hij even met zijn vrienden meerijdt en haar zo wel zal afzetten. Hij krijgt een paar stickies aangereikt van één van de andere twee tricycle draybers en neemt Angel met zich mee. Aangekomen bij Rosalinda’s Vulcanizing Shop, het bedrijf van zijn vader, begint de horror pas echt. De jongens rukken het arme kind ruw van Jimmy’s motor en duwen haar tegen de achterkant van een tricycle. Daar barsten ze knetterstoned uit in een vreselijke seksuele uitspatting en doen het radeloze meisje met z’n drieën de meest vreselijke dingen aan. Angel probeert zich eerst nog te verzetten, maar breekt haar arm en snapt al gauw dat hier geen weerstand tegen te bieden valt.

Ondertussen zelf ook stoned van de opzettelijk in haar gezicht uitgeademde lucht, wordt Angel daarop in het opberghok gesmeten waar de autobanden liggen. Severino Flores sluit de deur en loopt tevreden terug naar zijn vrienden. Hij ziet zijn vader thuiskomen met een nieuwe chick en maakt er met zijn de twee andere chauffeurs grapjes over. Achter in de opbergruimte ligt Angel nu te huilen. Buiten staan de motors van Severino en José nog aan. Door de koolmonoxide die nu langzaam het vertrek begint te vullen door de gleuf in de deur valt Angel in een lange slaap … een slaap waar ze nooit meer uit is gekomen.

Diep in de nacht, een paar straten verderop, stapt Thomas Rizal gefrusteerd uit zijn bed. Hij is wakker geworden van een hoop geknetter en lallende gezang. Zodra hij eenmaal bij zijn balkon is aangekomen ziet hij nog net hoe drie jongens uit het hoge gras op een braakliggend wegrennen, schreeuwt ze woedend na en gaat weer terug naar bed.  Buiten begint zachtjes de regen te tikken tegen zijn golfplaten dak. Thomas vat opnieuw zijn slaap. Maar op het verwilderde grasveld voor zijn winkel ligt Angel ook te slapen … met in haar hand een huilend papieren plakwerkje van een engel.

In de jaren 90’ waren er drie meisjes die in één jaar een gruwelijke dood vonden. Alledrie hadden zij ‘Angel’ in hun naam. Zij die verkracht werd door de drie tricycledrivers was toen … de laatste Angel.

(1 = In werkelijkheid is dit allang geen braakliggend terrein meer. In vergelijking met de andere winkelcentra is dit slechts een kleine verzameling winkeltjes, maar dit bescheiden filiaal van de SM-keten bestaat reeds sinds +/- 2002;
2 = Geïnspireerd op nationale volksheld José Rizal. Er is een waterverkooppunt langs deze weg, maar heet ongetwijfeld anders;
3 = geuzennaam voor inwoner van de Filippijnen;
4 = gekookte varkensvlees;
5 = Ninoy Aquino International Airport, luchthaven in Manilla;
6 = Filippijnse meidengroep http://en.wikipedia.org/wiki/SexBomb_Girls;
7 = Manila Metro Rails Transit System terminal nabij Cubao City;
8 = Cubao is een buitenwijk van Manila. Hier wordt het centrum van de hoofdstad bedoeld waar ook de Manila City Jail zich bevindt ;
9 = Razend populair winkelgebied in Cubao City;
10 = Grote Filippijnse winkelketen, detailhandel in onder andere boeken en tijdschriften;
11 = Omstreden nationale volkssport waarbij er op vechtende hanen ‘mga sunoy’ wordt gegokt;
12 = Wijk in Manilla die berucht is om haar prostitues die onder andere langs de snelweg hun ‘waar’ staan te verkopen.)

Beloning gouden tip van ZB 4.225,- toegekend aan PiCo plus vijf vaste sterren voor het Tycoon van de Maand spel op WSNOI.

image by masochismtango, edited by Gsorsnoi

Harde bewijzen zijn er niet voor. Wetenschappelijk bewezen is het evenmin. Toch durf ik te stellen dat fietsers vaker dromen over vliegen.

Dat elementen in dromen over het algemeen een sterke symbolische verwijzing hebben naar zaken die ons in de echte wereld bezighouden is voor velen een geaccepteerd gegeven. Zij die bijvoorbeeld vrij in hun dromen kunnen vliegen zullen hun levensdoelen over het algemeen zonder veel inspanningen kunnen bereiken. Het vliegen op een paard duidt op een avontuurlijk leven, maar impliceert daarmee niet meteen dat paarden kunnen vliegen. Paardenvliegen …  doen dat overigens wel! En wie het gevoel heeft gehad in slaaptoestand erg aandachtig te zijn geweest met het hebben van ‘vleugels’ mag eerdaags goed nieuws verwachten van hogerhand. Maar dat het nuttigen van een bekende energiedrank hiertoe bijdraagt is weer niet juist. Natuurlijk wordt de suggestie wel gewekt dat je door het drinken ervan vleugels zal krijgen, maar het oppeppende effect in diezelfde drank verhindert juist dat je in slaap valt.

Net zoals meerdere wegen nog steeds naar Rome leiden, vallen er vele methodes toe te passen die tot gewenste prestaties leiden. Fietsen is één van de mogelijkheden die ik hierbij nog eens onder de aandacht wil brengen. Onze hersenen zijn in onze slaap voortdurend bezig te repeteren wat er in de voorafgaande dag aan ons geheugen is aangeboden. Dat wat niet relevant is, wordt vergeten en denken we niet meer aan, maar wat wel belangrijk is slaan we op en zorgt voor de ongestructureerde herbeleving die we ‘dromen’ noemen. Zo ben ik zelf tot de ontdekking gekomen dat het verstandig is om meer te gaan fietsen. Zoek een goed moment uit waarop dat kan en kies bij voorkeur een dag uit waarop het niet zo koud is. Dagen met een beperkte neerslagkans zijn ook goede kandidaten. Stap op de fiets en trek de wijde wereld in. Fiets met je mond geopend en de kansen dat je die nacht over vliegen zult dromen vliegen letterlijk binnen.

Succes verzekerd!

Fietsen naar je werk is niet zonder gevaren. Dat geldt voor automobilisten, maar net zo makkelijk voor alle andere weggebruikers. Heb je geen last van plotseling overstekende rollators, vliegende wandelende takken en andere gevaren op de weg, dan  zijn er altijd nog wel die andere gevaren die voor jou op de loer liggen.
Eerdaags ben je er ongewild toch een keer het slachtoffer van.

Inspannende ontspanning (of andersom!).

Afgerond heb ik acht kilometer voor de wielen om van mijn huis naar mijn werk te geraken. Iedere keer weer een heerlijke inspanning om ontspannen op de zaak aan te komen. Ik vind dat geen straf. Ja, in die paar gevallen zoals vandaag dat er een lichte storm staat. Dan is fietsen – zeker tegen de wind in – geen prettige belevenis. Of op dagen dat het vriest dat het kraakt. Vaak kies ik er dan toch voor om de bus te pakken, omdat ik gemiddeld na de vijfde kilometer met winterhanden kom te zitten. En blauwbekkend aankomen voel ik dan toch niet zo veel voor. Laten we over de gladheid helemaal maar niet beginnen!

Grijze luchten.

Toch zijn er andere redenen te vinden om meer plezier uit het fietsen te halen. Dat bewuste woon- werkritme heeft voor mij net wat te vaak iets monotoons gehad. De koude maanden zijn het ergst. Muts op je hoofd, herrie in je oren en je blik op oneindig tot je er eindelijk bent. Zo ben je heel erg in jezelf gekeerd en heb je weinig aandacht voor wat er om je heen gebeurt. Van kruinen tot stammen dansen en kraken de bomen in de wind; grauwe wolken trekken majestueus hoog over jouw eigen hoofd; een eend stoeit met zijn evenwicht om het wak in het ijs te bereiken in de sloot naast je; rookpluimen die ruw uit een schoorsteen vervliegen daar waar je moeder de vrouw haar kroost stevig inpakt voor hun schooldag. Het is heel gek. Op de één of andere manier kan ik in zo’n seizoen niet zo eenvoudig tot hele inspirerende observaties komen. Erg opgewekt raak ik er niet van.

Ik zag je aankomen!

Van de week was dat wel iets anders. De tocht was voor wat betreft de route weinig anders, maar het straatbeeld sprak ditmaal enorm tot de verbeelding. Rechts van mij liet ik mijn blik vallen op de artiesteningang van een verzorgingstehuis. Daarvan weet ik nu hoe het heet, omdat ik mezelf confronteerde met het bord waarop de naam was te lezen. Mijn blik werd daarop direct getrokken door een ambulance die door datzelfde bord deels uit mijn zichtveld werd onttrokken.
“Daar gaat er weer een,” denk je dan.
Van de benzinepomp, waar ik kort daarop omheen moest fietsen, heb ik eens gedaan alsof het mij iets interesseerde wat ze daar voor brandstof verkochten. En dan natuurlijk vooral voor welke prijs ze dat doen. Een andere fietspadgebruiker wist ik ruim te ontwijken terwijl deze zijn hand niet uitstak. Vervelend op zich, maar het had nog vervelender geweest als ik hem niet op tijd had opgemerkt.  Ik zou er dan vast ook geen aandacht voor hebben gehad dat deze asociale fietser een man van achter in de vijftig was. In plaats van de opgeschoten jeugd die ik hem er eerst voor had aangezien.

Mindfulness.

Zo vervolgde ik mijn al wat minder gebruikelijk geworden fietstocht en deed de ene na de andere indruk op. Verkeersborden links van mij kregen een betekenis voor me en ook zag ik dat er in die oude kerk aan de andere zijde een ruitje aan vervanging toe was. Ik fietste een opgeworpen groenstrook voorbij die fungeerde als geluidswal voor de huizen erachter en merkte een vogelhuisje op aan één van de bomen.
“Zou dat huisje al een bewoner hebben?”
Zonder een echt antwoord te verwachten fietste ik verder. Stoplichten naderden. Of ik de stoplichten. Het is maar hoe je het ziet. Wachtend op mijn beurt zag ik een wagentje van de plantsoenendienst optrekken en bedacht me hoeveel dat autootje eigenlijk op een mopshond lijkt.
Ook ontdekte ik dat er wel degelijk mensen werken in het gasbedrijf aan de overkant van de straat. Ik maakte eindelijk kennis met een jonge berk die mij eerder onopgemerkt was gebleven en zag hoe de eigenaar van een huisje de gevel had versierd met een gefiguurzaagde halve maan. Die dingen had ik toch echt allemaal niet gezien als ik er geen aandacht aan had besteed. Dus man, wat moeten die vorige acht kilometers toch saai zijn geweest!

Het zijn er veel meer.

Wat mij nog het meeste was opgevallen in die bewuste fietstocht, is  hoe rijk ons landje eigenlijk is aan de hoeveelheid eksters die je hier en daar om de oren vliegen. Het vogeltje met zijn typische zwartwitblauwe uiterlijk heb ik natuurlijk al wel eens eerder gespot. En ook in mijn eigen tuin tuur ik graag naar zijn bezigheden. Maar zo veel als in die ene rit naar mijn werk heb ik er werkelijk nog nooit gezien. Ergens tegen het einde van de tocht vloog er eentje uit een grasstrook op tussen zes of zeven anderen. De pony die hij gezelschap hield bleef rustig doorgrazen. Aan de andere zijde van de weg verbaasde ik mij evenzo over een tiental meerkoeten en was de ekster mijn aandacht alweer even kwijt. Van de meerkoetjes zie ik er altijd maar twee of hooguit vier op die dagen dat ik met mijn vrouw de eendjes voer. Dus ook bij deze samenscholing stond ik even versteld.

Knotwilgen marcheerden mij aan weerszijde voorbij en ik ontweek de jogger die ik ditmaal al van ver aan had zien komen.
“Daar was je dus.”
De grootste knotwilg op het rijtje was deels opengescheurd. En de ekster … die had er zijn nestje gevonden.

Zo zie je maar: het grootste fietspadgevaar ben je toch uiteindelijk zelf. Kijk uit je doppen en verwonder je over wat je allemaal zult zien.

“Bedankt oude vriend.”
De koptelefoon koppelde ik los van de door leeftijd teer geworden eik en borg de afluisterapparatuur op in het platte voorwerp. Nu de eik mij verteld had dat de Gemaskerde Brigade op weg was naar een herberg hier in de buurt wist ik genoeg. Het viertal dat ik zocht moest zich daar ophouden om de buiken te vullen. Niet ver van waar de snoodaards de wijze boom hadden gepasseerd trof ik inderdaad de brigade aan. Opgelucht was ik om te zien dat ik precies de passende kleding had gevonden om niet op te vallen tussen de andere mannen. Vanachter een struikje sloop ik naderbij en voegde mij ongezien doch enigszins nerveus achteraan in de groep. Alhoewel ik wist dat ik zelf ook een pak rammel zou kunnen krijgen, smulde ik al van de gedachte dat ik ook voor een slechterik zou kunnen spelen.
Precies volgens het script zagen wij de vrouw van de herbergier de emmer water in de dakgoot ledigen zodat het voor de bezoekers in de herberg zou lijken alsof het regende. Hierdoor zouden de bezoekers besluiten voor de nacht te blijven. Even later had de sikkelvormige maan haar plaats al gevonden aan het paarsblauwe kleed boven ons. Nu konden wij als sombere gestalten met getrokken degens door de duisternis naar de herberg sluipen.
“Oei …”daar besefte ik mij dat ik het mijne nog niet had geactiveerd. Alle mannen hadden de degens reeds in hun handen. Dus als ik mee wilde spelen aan dit spelletje zou ik het mijne ook zeker in mijn hand moeten nemen. In de hoop dat niemand het door had, sleepte ik over het gladde oppervlak om het juiste wapen tevoorschijn te toveren.

“Ik geloof dat ze met z’n drieën zijn…” spreekt de eigenaar van het onderkomen ons zachtjes toe nadat hij ons binnenliet.
“Een grote dikke, een lange dunne, en een klein brutaal meisje.”
We worden plotseling onderbroken door een braaf mannetje in een pyjama die het allemaal wel beter schijnt te weten en informeert ons dat er ook nog zo’n klein baasje met zwart haar bij zit. Alsof dit al te niet direct opvalt draait de eigenaar van de tent zich weer naar ons en concludeert inderdaad dat ze hier dus met z’n vieren overnachten. Kort daarop schreeuwt het manneke om hulp en kondigt de actie aan met:
“Eén voor allen! Allen voor één!”

Ik bleef braaf in mijn rol en wachtte af hoe zijn drie vrienden gekleed en al over de traptreden naar beneden kwamen zeilen waarop de laatste het meest weg had van een lange dunne man die deed of hij een jonge tante moest voorstellen. Zij was het die het brave knulletje dat om hulp riep vanaf de trap wat kleren toewierp. Nu heb ik veel theatervoorstellingen gezien en heb mij er daarbij altijd over verbaasd hoe snel de acteurs van kostuum konden wisselen, maar sinds ik zag hoe snel deze jongeman vanuit zijn pyjama in zijn toegesmeten kledij schoot, meen ik dat ik er eindelijk achter ben hoe ze dat flikken!
In dienst van de Hertog stelde ik mij naast negentien andere heren op en strekte mijn steekwapen voor mij uit. Hij die voornemens was de slimste te zijn van de vier vrienden tegenover ons en vastbesloten was dat te blijven uitdragen, strekte ook het zijne en kondigde aan het gevecht te laten beginnen. Even tellen, ja het zijn er precies zes. Drie links en ook drie rechts. Voor mij was deze man allang niet meer die onbekende vreemdeling die ik niet ken.

Tegen het einde van een heftig en verbazingwekkend eenzijdige vechtpartij druk ik mezelf het handzame toestel onder mijn oksel. Een slanke kling was voor de aanvang van de vechtpartij al uit de uitrusting geschoven, maar kon nu ingetrokken blijven. Het had zichzelf onherkenbaar gemaakt door de kom die zich erover had gebogen en onderdeel uitmaakte van het duelwapen. Zo deed ik net alsof door één van de helden was doorzeefd. Gelukkig voor de lezertjes thuis is mijn gespeelde dood niet te opzichtig in beeld gebracht daar dit de tere zieltjes op de gedachte zou kunnen brengen dat er bloed werd vergoten.

Na de confrontatie verlieten de vier merkwaardige individuen hun slaapplaats te paard en vertrokken naar de toren van Nestelle de Jujuppe. Daar wachtte hun een ontmoeting met het geheime wapen van de Hertog wat later hun gespierde vriend zou blijken te worden.
“Jij hebt je werk gedaan,” fluisterde ik tegen het slagwapen dat zijn dienst erop had zitten “nu mag je terug in je huls.”
Onder de druk van mijn vinger op het gladde oppervlak liet de degen zich weer inklappen en schoot terug in de houder. Om nu niet te plotseling uit beeld te verdwijnen keek ik omzichtig om me heen om me ervan te vergewissen dat de zogenaamd zo vreselijk gewonde volgers van de Hertog mij niet in de smiezen zouden krijgen. Toen ik mij daarvan had overtuigd rolde ik mij door een open deur in een leeg vertrek naast de ontvangstruimte. Ik pakte opnieuw het magische voorwerp en stelde ditmaal de coördinaten en de datum van mijn vertreklocatie en –tijd in. Hierbij werd ik geholpen door een roterende bol die de Aarde moest voorstellen en waarop ik kon inzoomen. Twee rode pijlen verschenen op een kaart en toonde mijn opgegeven keuze. Deze bevestigde ik met een beslissende druk op het scherm en flitste daarop terug door het vacuüm van ruimte en tijd naar de plek van waar ik was vertrokken.

Als een kind zo blij loop ik met het digitale zakmes naar de toonbank van de elektronicazaak en roep verheugd:
“Die wil ik!”
Gekleed in een witte stoffen jas staat daar een kalende bebaarde man achter op wie de tijd geen grip lijkt te hebben. En onderwijl hij bezig is de nieuwste smartphone voor mij in te pakken, werpt hij mij een blik toe van een dolgelukkig 65-plusser die aan een riant pensioen kan beginnen. Het is bijna alsof hij wil zeggen:
“Dit had ik veel eerder moeten doen.”

Naast mij verschijnt een al even tijdloos figuurtje met in één hand een eenvoudige lappen pop en een rood strikje in haar eigen opgestoken haar. Tenslotte is zij het die ons trakteert op een wel hele vette knipoog.

By wilburteerman | December 1, 2010 - 1:47 pm - Posted in Alweerwolven, Nederlands, Retourtje naar hier en terug

image by Spoyt, edited by Gsorsnoi

Zachte witte wazige sporen blijven er achter mij plakken op de weinige overgebleven onbedekte plekken van het fietspad. Zigzaggend vecht ik tegen de striemende wind. Mijn wereld beleef ik door het brievenbusvenster dat gecreëerd wordt door mijn sjaal en capuchon.  Pluisjes van die sjaal blokkeren deels mijn zicht. De stof ervan dat over mijn neus kleeft is nat van mijn warme adem.  Het kleine deel van het blootgestelde gelaat trotseert de gevoelstemperatuur van min 15 graden Celsius. Nog een paar kilometers en ik ben er.

Op een open plek tussen de weilanden fiets ik trager dan ik onder normale omstandigheden rennen kan. Sneeuwen doet het niet, maar waaien des te harder. Rechts van mij zie ik hoe een brandweerwagen tussen twee knotwilgen ruimte vindt om een ongelukkige bestuurster van een stationwagen uit haar benarde positie te bevrijden. Zij moet in een slip van de weg zijn geraakt en heeft aan den lijve moeten ondervinden hoeveel kouder het slootwater is bij deze ijzige temperaturen.

Het schimmige waas dat Andy Warhol had aangebracht op zijn roze portret van onze koningin Beatrix lijkt hij ook over het asfalt te hebben laten vallen. Een koud schilderij met een zuinig lachje grijnst mij van onder toe en daagt mij uit in balans te blijven. De elementen spelen een spelletje met me, maar ik laat mij niet kisten.

“Walking in the air …” pingelt Peter Auty in mijn hoofd. Ik fiets een sneeuwman voorbij die vanuit een voortuin vriendelijk naar me zwaait. Weinig fietsende avonturiers, durf ik te wedden, hebben zich vandaag dapper genoeg gevonden om de strijd met deze winterse elementen aan te gaan zodat ik met mijn blik gefixeerd op de weg mezelf denkbeeldig een schouderklopje geef. Bikkel als je bent, ben je ook dwaas om jezelf zo te tarten en dadelijk na acht kilometer met een bevroren kaak op je werk te arriveren.

Rood zijn de vlekken die ik zie als ik door de schuifdeuren mijn werk binnen stap. Het is een overblijfsel op mijn netvlies van de sneeuw waar ik continu in heb zitten turen. Mijn ogen moeten zich aanpassen aan andere indrukken dan wit. Even later werp ik één dubbele handschoen uit en probeer met mijn vrije hand de pijnlijke rechterhand te verlossen van de andere. Ik groet mijn collega’s en informeer de dichtstbijzijnde:
“Drie paar sokken is dus niet genoeg.”

By tinusicket | November 18, 2010 - 6:46 am - Posted in Mabuhay, Nederlands, Retourtje naar hier en terug

Fransman Jean-François Champollion lukte het in 1822 als eerste definitief de hiërogliefen te ontcijferen met behulp van de Steen van Rosetta. Op deze donkere granieten steen bleek dezelfde tekst te zijn geschreven op drie verschillende manieren. Door deze teksten met elkaar te vergelijken, waarvan er twee reeds werden begrepen, slaagde hij erin de betekenis van de hiërogliefen te begrijpen.

In het verre verleden moet het ook ongeveer zo zijn gegaan in de pogingen tussen volkeren onderling elkaar te willen begrijpen. Wezen twee personen naar een beekje dan is het aannemelijk dat achter de termen die zij ervoor gebruikten dezelfde betekenis schuil ging. Voor hetzelfde geld had de één kunnen denken “Ah, dus dat is het woord wat zij voor ‘water’ gebruiken” terwijl de ander bedoelde “Kijk uit. Zwem niet in dat water”, omdat zijn gesproken woord voor ‘piranha’s’ stond. Zulke vergissingen kwamen natuurlijk ook voor. Al doende leerde men en het puzzelen wat woorden konden betekenen duurde nog lang voort. Het vastleggen van de woordbetekenis op schrift hielp daar gelukkig wel bij.

Talenknobbel.

In mijn gezinnetje wordt onze dochter tweetalig opgevoed in het Nederlands en het Tagalog, waarbij laatstgenoemde één van de voornaamste talen is die wordt gesproken in de Filippijnen. Dat is een taal die ik zelf erg mooi vind en ondanks het feit dat ik het maar weinig zal gebruiken met andere mensen dan mijn gezin, heb ik mij er een beetje in bekwaamd. Spreken doe ik het nauwelijks, maar grote stukken verstaan doe ik vaak prima. Soms gaat me dat zelfs zo goed af, dat ik ’s avonds aan de eettafel na het enthousiaste gebabbel over hoe het op school is gegaan, niet eens meer weet of ik nou naar het Nederlands of Tagalog heb zitten luisteren. De twee talen lijken in niets op elkaar, maar als je zo gewend bent om naar twee talen te luisteren, merk je op een goed moment het verschil niet meer.

Natuurlijk zijn er tal van woorden die de gang van mijn ene oor naar mijn andere al meningmaal hebben afgelegd zonder dat mij duidelijk was geworden waar het voor stond. Zodat een ware letterbrij zo aan mij voorbij vloog. Iets wat nog wel een tijd zo door zal blijven gaan, tenzij ik er weer eens de moeite voor neem om op te zoeken wat het betekent.

Irritant?

Maar dat gold niet voor het woord ‘kakainis’. Dat is één van de woorden die ik heb geleerd zonder er echt een woordenboek voor te hebben hoeven openslaan. Ik heb het mezelf kunnen aanleren zuiver door te luisteren naar de Filippijnse conversaties hier in huis en de context waarin het werd gebruikt. “Kakainis di ba?”  betekent zoiets als “irritant toch?”. Daarvan wist ik al dat ‘di ba?’ stond voor ‘nietwaar?’.

Nou, reken maar dat ik dat helemaal niet zo irritant vond! Ik heb daarmee juist geleerd dat mijn taalniveau in het Tagalog helemaal zo slecht nog niet is en inmiddels die grens is gepasseerd dat ik betekenissen uit mijn eigen Steen van Rosetta begin te halen:  de context.

Fietsen naar je werk is niet zonder gevaren. Dat geldt voor automobilisten, maar net zo makkelijk voor alle andere weggebruikers. Heb je geen last van plotseling overstekende rollators, vliegende wandelende takken en andere gevaren op de weg, dan  zijn er altijd nog wel die andere gevaren die voor jou op de loer liggen.
Eerdaags ben je er ongewild toch een keer het slachtoffer van.

Het is mij in de zomer al eens gebeurd dat ik mezelf werkelijk een ongeluk heb geschrokken waardoor ik op die bekende route naar mijn werk zowat van mijn stalen ros donderde.
Bushokjesreclames ben ik heus niet vies van. Sterker nog: in negen van de tien gevallen staat er een hoop nuttige informatie op die mij toch weer verleidt om de al wat minder nuttige producten te kopen die ik anders in de supermarkt niet eens een blik waardig had gegund. In de acht van de tien gevallen zijn de reclames voorzien van wat gephotoshopte modellen die de boel een beetje opleuken en een aanval doen op mijn concentratie om mijn aandacht bij de weg te houden. Bij zeven van de tien gevallen heb ik het idee dat ik de productie ook echt ken of herken, zodat de kans dat ik de producten (of diensten) ook echt zal kopen of toepassen al iets toeneemt.

Je begrijpt inmiddels dat ik voor de overige zes gevallen ook wel iets leuks had bedacht, maar dat zal ik je besparen.
Waar ik je wel voor wil waarschuwen is dat ene ongenoemde geval dat toch altijd weer voor de meest verassende en hilarische situaties zorgt.
Op een lang stuk fietspad reed ik zo’n beetje wat erg geconcentreerd op mijn eigen gedachtes langs een bushokje. En ja hoor! Ook daar was de reclamekaravaan langs gereden en had de lichtbak voorzien van een grootse papieren poging om de aandacht te trekken.

Gelukt! Want zoals je mij inmiddels wel kent ben ik vaak bezig met het onbewust tot mij nemen van de meest nutteloze informatie. In een noodvaart ging er mij een tekst voorbij over een uitvaart.  Niet omdat ik er in zo’n snelheid aan voorbij ging, maar omdat mijn hoofd er even langs flitste.

Op de poster stond een enorme man afgebeeld die keurig in een begrafenisondernemerpak stond  gestoken en leek de reclame wat extra body en gewicht mee te geven.
Ik ben direct met je eens dat je wel eens stil moet staan bij je uitvaart …

… maar deze man bewoog …

Daar was ik toch niet op voorbereid, verloor mijn evenwicht … en mijn vaart. Zo werd ik toch weer even hard terug in de realiteit gebracht. Slik.

By tinusicket | September 28, 2010 - 8:04 am - Posted in Nederlands, Onbedoelde mening, Retourtje naar hier en terug

image by gregoy_y, edited by Gsorsnoi

Nederlands beroemdste comédienne Tineke Schouten verzamelt kinderen in een bekende supermarkt om zich heen en voorziet zichzelf daarin op een wel heel gemakkelijke manier van haar boodschapjes. De boodschaapjes doen het harde werk voor haar en al wat zij bij de kassa nog hoeft te doen is de boodschappen af te rekenen en de kinderen te belonen met het promotieartikel. Dit artikel doet veel denken de meest succesvolle supermarktrage uit de geschiedenis van de Benelux: de Flippo´s.
Het harde werk … aan de gunstbedelaars in Afrika.

Onderweg naar buiten met mijn eigen boodschappen deelde ik afgelopen zaterdag een paar passen door de draaideur met een oudere dame. Haar leeftijd mag geschat worden tussen ‘zelf je boodschappen nog kunnen doen’ en ‘morgen het verzorgingstehuis’. Dat verder terzijde. Ik kon zo doorlopen, omdat ik nog maar net voldoende boodschappen in mijn tasje had zitten om eerder bij de kassa ‘wel even voor te mogen’.  Echt reuze haast had ik overigens niet. Dus of ik nou achter in de rij had blijven staan had mij om het even geweest. Het gaf mij in elk geval de gelegenheid buiten de supermarkt de situatie op te vangen waarin deze oma zou belanden.

Drie kinderen stonden haar op te wachten en hielden alle drie hun beide handjes op. Eén ervan richtten zijn puppyoogjes op naar de mevrouw en vroeg: “Heeft u nog Apies?”.
De vrouw zette een paar van haar tassen neer, streek de jongeman met haar hand door zijn kruin en antwoordde heel slim: “Nee hoor grote man. Die apies van mij die zijn allang de deur uit. Maar ik heb wel twee hele lieve poezen thuis.” De vrouw liep door en liet de drie kinderen achter met een ieder een eigen scheve glimlach op hun jonge koppies.

Dat bedelen niet iets is wat je alleen in de derde wereld tegenkomt weten we allang.  Inmiddels bijna tien jaar geleden vond ik mijzelf op de belangrijkste winkelstraat van Kopenhagen. Daar tussen de voor de Strøget zo karakteristieke straatartiesten trokken ook de armste mensen van de beschaving al hun kunsten uit de kast om aan een aalmoes te komen.

In de Filippijnen vind je ze onder de snelwegen. Wij vinden het in Nederland al verschrikkelijk als je een paar uur in de file staat … in de Filippijnen heet het een wonder als je dat een keer niet staat. Houd de portieren maar op slot, anders kruipen ze bij je naar binnen. Dus wanneer je er wel even aan hebt gedacht de deuren te vergrendelen dan is het een kwestie van voor je uit te blijven kijken en maar vooral geen aandacht te schenken aan de ouders en kinderen die aan jouw ramen staan te kloppen voor wat eten of wat geld.

Nee, ik zou liever mijn leven wagen om de bedelvraag in de arme landen te beantwoorden dan gehoor te geven aan onze supermarktschooiers die niet kunnen leven zonder de nieuwste rage. Zelfs al krijg je die Flippo-dingen GRATIS door je strot geduwd!