image by Gsorsnoi, edited with DAZ3d and Photoshop
Achmed wierp de professor een kwade blik toe en eiste een antwoord op de vraag:
“Theo, WAT is de ‘etmaluur’?”
Hij wilde Theo bij zijn vest pakken om het antwoord uit hem te schudden, maar hij had Theo niet binnen zijn bereik. Daarbij had hij wel wat anders aan zijn hoofd. Juist wanneer hij op hem af wilde lopen, dook hij op de grond om te voorkomen dat een losgerukte bronzen plaat zijn hoofd op enkele millimeters voorbij vloog.
“Ai!” bracht hij uit, legde zijn hand op een snee op zijn schouder en keek de plaat verschrikt na die zich even later in het zakhorloge boorde en verdween. Hij vloekte en bedacht zich dat zij in het huis van Theo nog geen minuut veilig waren geweest en rustig een gesprek hebben kunnen voeren. Het volgende wat Achmed moest ontwijken was een percolator hete koffie die als een geleide projectiel met hete inhoud op hem was afgekomen. Enkele hete druppels morsten er op zijn vingers zodat hij weer een kreet van pijn uitte.
“Achmed!” schreeuwde Theo vanonder het Perpetuum Mobiel hem toe. Hij had beschutting gezocht om niet ook gemarteld te worden door rondvliegend huisraad en had de pad bij zich.
“Ga daar weg! Houd jezelf laag en zoek beschutting.”
Met zijn hand gebaarde hij met korte zwaaibewegingen om ook onder het Mobiel dekking te zoeken.
Veel andere keus leek hij niet te hebben en maakte dat hij wegkwam uit de toenemende straal van rondvliegend huisraad en onderdelen van uitvindingen. Een serie pannen uit Theo’s bescheiden keukentje verloren de grip op de haakjes waaraan zij waren opgehangen. Achmed slipte over de gemorste koffie en struikelde daardoor. De confrontatie met de grote soeppan werd hiermee onvermijdelijk gemaakt. TOINK klonk het een paar keer en je zou denken dat iemand de gong had geslagen. Achmed trok een cartooneske grimas en verloor mogelijk één of twee kiezen.
Theo en de pad hadden meer geluk gehad. Zij waren eerder in staat geweest zichzelf te verbergen. De zakhorloges – of etmaluren – hadden in elkaars nabijheid vanuit het niets een enorme en nog altijd toenemende kracht opgebouwd. Langzaam verloren de zich daar omheen bevindende voorwerpen de strijd met hun eigen krachten waarop ze bruut werden losgetrokken en aangezogen door de zakhorloges. Zodra de voorwerpen zich op de zakhorloges stortte volgden lichtflitsen en verdwenen zij in de uurwerken.
“Oh, mijn etmaluur had een verbeterd zakhorloge moeten zijn dat ongelijke kalenderdagen moest compenseren” stak Theo direct van wal toen hij zijn gehavende vriend in beschutting trok. “Het was een hobbyding waarmee ik een nieuw succes wilde boeken. Geen gezeik meer met het doordraaien van de wijzers wanneer de maand minder dan 31 dagen heeft. Oh eigenlijk …”
“Hou op!” Achmed deed waar hij zojuist al naar verlangde en trok de vest van de professor in zijn gespierde vuist. Hij wees naar de zakhorloges die zich als kosmische magneten gedroegen en duidde:
“Ziet dat eruit als een onschuldig horloge dat dagen compenseert? Nou?”
“Oh, correctie … het zijn er in wezen twee. Zie je, aan de andere kant…”
Theo voelde hoe Achmed zijn greep krachtiger maakte en onderbrak hem.
“Als we niet uitkijken compenseert dat geval dadelijk elke minuut die wij nog leven. Dus maak er vlug een eind aan!”
Paniekerig schoten de kraaloogjes van Theo heen en weer. Hij hield zijn handen slap en gebogen voor zich als een pup die om een worstje smeekte, maar eigenlijk bibberde hij van angst. Dit was meer omdat hij zich geen andere houding kon aannemen daar hij vastgeklemd zat in de greep van de beursgeslagen Achmed.
De pad, die zich al die tijd braafjes stil had gehouden, kroop plots voorzichtig onder een houten balk vandaan van de tafel waarop het overgrote deel van het Mobiel bevestigd zat. Tussen al het rondvliegend materiaal was zijn aandacht getrokken door een vliegje dat door de zuigende kracht in een reageerbuisje was beland. Samen met het buisje zat het vliegje geklemd achter een willekeurige andere uitvinding van Theo. Als een jonge poes die met grote ogen zijn eerste eigen kleine jacht oefende, kwam de pad schuchter naar voren. Had hij een staart gehad, dan had je hem duidelijk kunnen zien kwispelen.
“Oh, het moet door de kortsluiting in de Zwarte Golf zijn gekomen,” bedacht de geleerde zich ineens en wierp een blik op het grote aluminium apparaat dat nog altijd één derde van de ruimte in beslag nam maar ook langzaam beplating en onderdelen begon te verliezen.
”De bundel zwart licht die het genereerde, heeft zich daar verzameld doordat ik zonlicht in het apparaat heb opgevangen met behulp van spiegels op mijn dak …” Theo moest plotseling gorgelen en proesten, omdat Achmed zijn geduld verloor.
“Mijn dak kun je op! Bewaar die uitleg voor later Theo. Laten we eerst die … dat … die rare dingen uitschakelen.”
Het was alleen al te laat. De etmaluren hadden te veel krachten opgebouwd. Ze dreigden alles om zich heen op te zuigen. En hoe meer ze aan materiaal leken op te zuigen, hoe intenser de krachten werden. De woning en werkplaats begonnen te kraken. Stof werd zichtbaar waar de houten planken van het huis braken en langs elkaar schoven. Het keukentje scheurde in zijn voegen en leek enkele centimeters naar voren te schuiven. Plotseling stortte er een onlangs gerepareerd dakdeel naar beneden. Het kreeg geen kans om in stukken op de vloer uiteen te breken, maar vloog rechtstreeks naar de twee zakhorloges die nog altijd in de bronzen hefboom verzonken lagen. Licht verdween waar zwarte wolken verschenen. Was dit de apocalyps in de maak? Waren dit eigenlijk wel wolken? Of keken we naar een afwezigheid van licht? De etmaluren bleven zichtbaar, maar diverse zwarte slierten hadden zich in de ruimte gemanifesteerd en kringelden rondom het centrum waar al het materiaal naartoe vloog en verdween. De werkplaats kraakte en kondigde haar verval aan.
De vrienden bezagen hoe de pijl en boog achtereenvolgens met nog wat losse onderdelen over hun hoofden schoten. Splinters volgden. Het Perpetuum Mobiel begon nu duidelijk ook aan stabiliteit te verliezen. Het was het begin van een nieuw gevaar: de beschutting die was gevonden van de uitvinding begon los te breken.
Bliksem schoot door het vertrek. Het leek te dansen door de zwarte slierten alsof het gebonden was aan een meertrapstransformator. De werkplaats was omgetoverd tot een heuse tesla coil. Schichten verschenen om beurten en hadden allen de etmaluren als middelpunt.
In de spiegeling van de ogen van de Reuze Navelpad was te zien hoe de vlieg met grote moeite trachtte uit het reageerbuisje te ontsnappen. Hoe onverstandig dat ook zou zijn. De pad kroop naderbij en waagde zich daarmee ietwat de dicht in de buurt van de etmaluren. Tot op dat noodlottige moment dat de etmaluren nog weer meer kracht hadden gewonnen en zo vat kregen op het bruine lijfje. De achterpoten schoven weg, zonder dat hij ze had aangestuurd dat te doen. Veel tijd om aan zijn fout te denken had de Navelpad niet. Abrupt werd hij weggetrokken naar één van de zakhorloges.
Frustratie werd gevoed met wanhoop toen Achmed naar het zakhorloge omkeek en zag hoe zijn kleine vriendje in het niets verdween. Hij was hem kwijt en voelde dat hij gefaald had.
En juist op het moment dat de pad in één der etmaluren verdween, schoot een scherp voorwerp door het ander de werkplaats in.
Wordt vervolgd.
Vorig hoofdstuk: Bronzen impact
Volgend hoofdstuk: Vlieg op!