“Haal eerst die balk uit uw eigen oog, dan ziet u pas scherp genoeg om die splinter uit het oog van de ander te halen” (Mattheüs 7:3-5).
Dat zal ik vast nog vaker horen wanneer ik op de schrijffouten van een ander let en zelf schreivouten bij het leven maak. Contamineren doe ik ook zonder schaamte.

Maar de schreivout die ik heb gevonden in het artikel “Grote mensen verkeer” van mijn collega reporter Johan  vond ik wel zo leuk, dat ik het niet kan laten er een artikeltje aan te wijden. Dus zondig ik maar weer. Overigens gaat het me hier niet zozeer om een letter die abuis was op een velletje. Het is het velletje plastic dat ik fel begeerde.

“Wat bedoel je eigenlijk met: ‘vel begeren’?” werd hem terecht gevraagd. Of bedoel je misschien toch ‘fel begeren’? En dan die comment die ene Blik op de weg maakte op hetzelfde artikel: “een vel roze stukje plastic”. Weten we misschien wat daar de achterliggende gedachte van was?

Het antwoord is betrekkelijk eenvoudig:
Mijnheer Veenhof leefde waarschijnlijk nog in de veronderstelling dat ik mij bij de gemeente kon melden om vervolgens weer naar buiten te lopen met het ‘roze papiertje’. Een vel papier van een welbekende kleur waarmee je naast jezelf ermee legitimeren ook in een vehikel van een zeker type mag stappen, om er de weg mee op te gaan. Of zo je wilt: om je ermee te begeven in het Grote mensen verkeer. Oeeeehhhh!!!
De ambtelijke molen is er sinds het verdwijnen van berenvelletjes niet sneller op gaan draaien. Tegenwoordig moet je vijf werkdagen wachten tot het plastic is gefabriceerd (als ze open zijn!).

Beste Johan, de tijden zijn inmiddels iets veranderd.
Eén Blik op de weg maakt duidelijk dat ze die roze bewijsjes tegenwoordig soms uitdelen aan mensen, waarvan je kunt afvragen of je ze al op een (bak)fiets aan het verkeer kunt toevertrouwen. Dat terwijl nog relatief jonge honden, maar ervaren, zoals ikzelf er jaren voor hebben moeten zwoegen om de instanties duidelijk te maken dat ik best voorzichtig en netjes kan rijden.
Was 70 lessen niet genoeg?

Wat ‘plastic’ nou toevoegt aan dit felbegeerde bewijsje, is mij nooit helemaal duidelijk geweest. Kan ik mijn onlangs verkregen rijbewijs er straks misschien mee opwaarderen tot BE als ik hem langs een automaat houd?

By tinusicket | July 26, 2010 - 8:52 am - Posted in Duimzuigerij, Galbakkerij, Kakfietsen, Nederlands, Onbedoelde mening

image by tillwe, edited by Gsorsnoi 

Met dit artikel – dat overigens eveneens is gebaseerd op een waargebeurde waarheid –  wil ik de serie ‘Ivoren torentjes’ voorlopig besluiten. Hetgeen niet wil zeggen ik er nooit meer een poepje om zal laten en mij genoodzaakt zal zien weer in de pen te kruipen, maar leest dit verhaal en ge zult wellicht begrijpen waar de wortels liggen van mijn frustraties jegens dit omhooggevallen volk.Verder wil ik in deze serie nog even kwijt dat de geschreven artikelen omtrent de frustraties gestoeld zijn op die personen die zich daadwerkelijk als kakkers hebben gedragen. Want niet elk persoon met dit ‘type wasmachine’ gedroeg zich zó belegen als geschetst in dit verhaal. 

😉

‘Er is geen betere, maar ook geen duurdere’ bedacht ik mij nog eens, terwijl wij met een loodzware wasmachine achter in de bus aan waren gekomen bij een villa in Bloemendael. Mijn collega Hans aan het stuur zag dat het met die ‘ruime’ oprijlaan wel meeviel en gebood mij uit te stappen en onze bedrijfsbus veilig binnen te taxiën. Een weinig later glimlachte ik naar mijn collega en stak mijn duim op. Mijn glimlach trok zich in een grijns op het moment dat ik aan een van de zijden van de bus zag dat de bakfiets van de eigenaar geen kant meer op kon.

We besloten eerst maar eens polshoogte te gaan nemen, voordat we het nieuwe zwaargewicht uit de bus trokken en mogelijk tot de conclusie moesten komen dat we ofwel aan het verkeerde adres waren, of dat er een andere aannemelijke reden was om de wasmachine nog maar even ingepakt in de bus te laten staan.

Het had er alle schijn van dat we bij het binnenstappen van dit vertrek zouden worden begroet door een butler die ons een wachtkamer zou wijzen om ons later te bedienen van de beste versgemalen koffie op een zilveren dienblad. Bij het naar buiten tillen van de oude wasmachine zou dezelfde butler waarschijnlijk nog achterna zijn gelopen met een ouderwetse wasteil om eventueel lekkend roestig restvocht op te vangen terwijl we het apparatuur naar zijn kerkhof zouden dragen.
Van de eigenaar van dit optrekje zou geen spoor zijn te bekennen. Zij zou wel wat beters hebben te doen. We zouden hooguit Mademoiselle De Petit Fleur met vier roze denim pantoffeltjes aan iedere poot op een kussentje aantreffen en door haar getrakteerde worden op een minderwaardige blik.

Een keer of wat onderweg van en naar de bus naar de plaats van de wasmachine zouden we 42 botten hebben gebroken, omdat onze glibberige werkschoenen het niet zouden hebben gehouden op het immer gepoetste marmer.
Verwacht mocht worden dat we de butler hadden moeten vragen in welke van de acht washokken de wasmachine geplaatst mocht worden om tot de conclusie te komen dat we erop gewezen werden dat we met de bus twee straten verder moesten rijden naar het buitenvertrek.

We waren namelijk al geschokt dat iemand met zoveel air in hoogsteigen persoon naar onze witgoedwinkel was afgereisd om zelf de wasmachine uit te kiezen die de oude moest gaan vervangen.

De schok was compleet toen deze Madam na ons aanbellen zelf de deur kwam open doen. Uit verbazing liet Hans zijn gereedschapskist bijna op mijn tenen stuiteren.
De vrouw des huizes stond daar in haar deurpost op een zo prehistorisch charmant mogelijke wijze ongeföhned en in niets meer gekleed dan een pluizige roze ochtendjas.
Het was de Koningin zelf, maar dan anders. Eigenlijk heel anders.

Meer dan een uur en zonder één slok koffie later stonden we buiten. Zo lang, omdat we niets viezer mochten maken dan het al was en daartoe de gastpantoffels moesten aantrekken en enorm werden opgehouden door de zeurende en kwebbelende Koningin. Er was niets wat we in haar ogen goed konden doen.
De wasmachine die moest worden vervangen stond in de keuken met het vieze wasgoed er nog in. Het aanrechtblad, de tegels en de vloer plakten aan alle kanten en hier en daar werd je getrakteerd op een dot kattenhaar.
Kleding lag door het gehele huis en de lucht van de GFT-bak was dwars door de serre bij de voordeur te ruiken.

Ik zal het nooit vergeten.

Al hadden we de attitude van een zeverende kakker wel al verwacht toen deze mevrouw bij ons in de winkel stond. De grootste desillusie was wel het huishouden gelijke Jan Steen die we aantroffen daar in Bloemendael.
 

image by Nesster, edited by Gsorsnoi 

Het is weer tijd voor een heerlijke tongbreker. Lees hardop! 

Vervent en onbeledigd doet de griet de andere zwager lager zingen. Maar hoger dan de schlagerzanger. Het polsbandje ziet zwart dat ze een ringtone al van verre heeft zien aankomen. Ja vandaag valt ze voor de bijl en zal Aart Staartjes naar de kapper willen. Nee, een gloed zal ze niet snel gehuild hebben. Maar vechten tegen orks, imps en anagrammen kan ze als geen ander!

Het leek bijna gisteren dat David de Kabouter een snollige zakdoek van visitekaartjes wist af te houden en zo voorkwam dat de moerkerdouwer zijn gulp opnieuw zou opendoen. Heel fantastisch was dat natuurlijk niet. Maar erger dan het wrok tegen bakfietsen is een draaiorgel die gemonteerd werd in zo’n ding.

Shufflepuck speel ik allang niet meer. Van andere retrospelletjes wordt het kwik romig. Al was het de grote pompoen die een knipoog gaf naar de huigvermuiting die dremel veroorzaakte. Een notitieblok staat sexy bij een persconferentie.
Likkebaardend en ongegeneerd slaat het scootmobiel op vier uur en leven de ganzen nog lang en gelukkig.

Ja man zonder stempelautomaat: nu ben je mooi gesjaakt!

Geïnspireerd op: Huigvermuiting veroorzaak dremel

By rinaoddel | July 15, 2010 - 12:36 pm - Posted in Duimzuigerij, Kakfietsen, Nederlands

Het is weer zomer. Dus het is ook weer tijd voor dat handige veelzijdige instrumentje waarmee we onszelf in 2009 en 2008 (eigenlijk 2000) al in alle gemakken konden voorzien. Ken je hem nog? Het Swetsers Zakmes!

Door de verbakfietsing van de Nederlandse samenleving leek het ons een logische stap om de anti-bakfiets versie van dit hypermoderne aardappelschilmesje op de markt te brengen. Ideaal voor de bakcisten onder ons. Zo kunnen we ons beschermen tegen deze vrachtwagens onder de fietsen. Natuurlijk willen wij wel dat iedereen zoveel mogelijk beschermd blijft tegen terreurpogingen. Inclusief de bakfietsbewoners zelf. Vandaar dat wij ons genoodzaakt zagen om de bakzooka en TNT-staven uit het vernieuwde zakmes te laten.

Zo zijn we uiteindelijk gekomen tot deze ‘vredelievende’ anti-bakfiets versie van …

Het Swetsers Zakmes!

Alfabetische lijst van elementen:

  • 60 Liter kerosine om te bakfiets mee te besmeuren
  • Aansteker met gasbrander
  • Al dan niet reflecterende wegspijkers
  • Anti-aanbakfietslaag
  • Bakfietsbanden-leksteker
  • Bakfiets-demontage-kit
  • Bakfiets detector
  • Bakfietsonbalanser
  • Bakfietssabotage systeem (overgenomen uit het model uit 2009)
  • Bakfietsversnipperaar
  • Bakfietswerende bochtschilden
  • Bakfietswerende fietsbel
  • Gekarteld naafmes
  • Krabpaal
  • Omleidingsborden
  • Plaatselijke regenbui
  • Rookgordijn
  • Routeplanner met locaties van bakfietsverbrandingsplaatsen
  • Schoffel
  • Slagboom
  • Stormram
  • Verblindende koplampen
  • Voorgebaktfietse ovenschotel

Prijs: ZB 72,- (omgerekend E 866,88)

By gsorsnoi | July 9, 2010 - 1:09 pm - Posted in Duimzuigerij, Galbakkerij, Nederlands, Onbedoelde mening

Met een bakfiets door het land of oranje versierd met een toeter in de hand, enig hoempapa muziek en met de rood-wit-blauwe vlag zingen we het Wilhelmus voor het vaderland.

Blergh! Geef me een kotszakje alsjeblieft.

Nee, een nationalist kun je me echt niet noemen. Niet dat ik geen trots koester voor de Nederlandse prestaties. Ook ik heb oranje shirts aan gehad op mijn werk en mij ingespannen om de wedstrijden te kunnen zien. Maar vraag mij niet om daar in dat kleine café aan de haven foeilelijke Nederlandse volksliedjes mee te blèren met ‘versiering’ aan mijn lijf alsof ik voor studeer voor een oranje Efteling laaf.

Herdefinitie van nationalisme.

Deze pretparkinwoner kent nu een nieuw familielid: de kneuter. Jawel: afgeleid van de Nederlands kneuterigheid. Natuurlijk is niet elke Nederlander een kneuter, maar elke kneuter is wel een Nederlander. Zo blijkt maar weer.
Kneuters zijn natuurlijk geen kabouters, want Nederlanders blijven nog altijd het langste volk van de wereld. Maar ze gedragen zich er wel naar. Uitleg hebben de kneuters niet nodig, Nederland is gewoon in alles goed en wie er aan twijfelt heeft simpelweg ongelijk. Evenals de bakfiets moet de essentie van het nationalistwezen vooral niet aan een discussie worden onderworpen.

Kneuters kenmerken zich door misselijkmakende gezapigheid gevuld met Limburgse vlaaien en ons bier. Maar wie het snapt?

Oranjekoorts wordt blootgewone epidemie.

De vuvuzela’s worden aan de mond gebracht en het is gedaan met de rust. Scoort Nederland, dan is de voorgeschreven stilte na elf uur ’s avonds niet langer heilig en gaan de stereo’s op tien.
“We zijn er weer bij en dat is prima! Viva Hollandia!”

Beide seksen doen er alles aan om er ouder uit te zien als het nog jonge gozers of jonge meiden betreffen. Andersom stopt de meer volwassen kneuter zich liever in de meest afzichtelijke kokerjurken met strakke topjes om er jonger uit te zien terwijl de heren zich ook graag presenteert als een jonge hengst. Maar geloof me: een slechte André Hazes imitatie ligt dichter bij de waarheid.

Nee echt, lang niet iedereen ziet er slecht in al dat oranje moois. Maar wie het niet staat doet ook gewoon of het wel past en trekt het ongegeneerd aan.
Of het wordt gewoon allemaal uitgetrokken om in één keer een naakt statement te maken. Nederland scoort en de boezems worden ontbloot. Seks sells, maar blijkt ineens ook een manier te zijn om de Nederlandse cultuur met anderen te delen. En dan hoor je me ineens niet klagen, haha!

Geil geworden van de oranje euforie tuffen ze op de scooters en joelend door de buurt. Het is één schreeuwerige menigte in een van oorsprong beschaafde natie. Bushokjes en woonboten moeten het ontgelden en gruis van glas en spetters bloed blijken een nieuw soort Nederlandse versiering te zijn.

Trots op Nederland.

Waarom toch?
Alles moet maar wijken voor alles waar Nederland trots op mag zijn. Trots mag best. En zeker als daar reden toe is. Maar vaak gaat het er alles zo grof en lelijk aan toe. Waarom moeten die statements er zo lawaaierig en dik er bovenop? Waarom zijn wij zo trots op ons onmogelijk kneuterig gedrag? Het verschilt maar één letter met waar het meer op lijkt:
luid en kleuterig gedrag.

Ja ik hou van Holland en ik ben fan en trots voor tien.
Nederland schittert in het WK en dan mag je best de vreugde laten zien.

Trommel iedereen wakker zoals het ook een luilak past.
Maar ben je een goede Hollander, wees dan geen medemens tot last.

By gsorsnoi | June 25, 2010 - 1:02 pm - Posted in Duimzuigerij, Nederlands, Onbedoelde mening

“Dat mag je toch wel hopen” zou je dan zomaar kunnen denken. “Van voetbal kijken word je oud” zou ik eigenlijk beter kunnen zeggen. Of nog anders gezegd: van voetbal kijken ga je langzaam realiseren dat je zelf oud aan het worden bent.
Nu heb ik het pas echt goed gezegd. Jeetje, ik ben vast oud aan het worden.

“Man, wat een broekie!”

Dit jaar word ik slechts 29. Dus wat dat oud zijn betreft, valt het eigenlijk allemaal wel reuze mee.
En toch, wanneer je dan op de bank naar Nederland – Kameroen aan het kijken bent en je vrouw maakt dan een opmerking over Giovanni van Bronckhorst dat hij zo’n ouwe kop heeft, dan ga je toch even stilstaan bij de leeftijden van rest van die baltrappers.

Ja, Giovanni komt uit 1975 (dus me dunkt dat mijn vrouw hem ten opzichten van de rest van het elftal een ‘opa’ in het team vindt!).
Maar doelman Sander Boschker wint het hoor, met zijn bijna 40.
Khalid Boulahrouz – 28 jaar, Wesley Sneijder – jonge hond van 26, Dirk Kuijt – mijn leeftijd en Joris Mathijsen – is met 29 net een jaartje ouder. Wie echt net komen kijken zijn Eljero Elia en Ryan Babel. Beide pas 23 jaar!
En kijken we dan naar Robben (’84) … heeft die een ouwe kop zeg voor zijn leeftijd! Die had ik echt niet jonger dan mezelf ingeschat.

Het stripeffect.

En precies dat is nou mijn punt. Soms kijk je naar de TV waar je dagelijks wordt getrakteerd op een carrousel aan bekende Nederlanders. En ze zijn er echt in alle leeftijden. Maar juist omdat ze op de TV zijn en in enkele gevallen wat opgeleukt zijn met wat schmink of andere plamuur, ga je vanzelf denken dat ze ouder of rijper zijn dan jij jezelf rond die leeftijd zou beschouwen.

Of zou het komen door mijn gevoelsleeftijd? Voel ik mezelf nog 20 en kijk ik tegen die voetballers op alsof ze er al sinds de Oudheid aan mee spelen?
Nee, weet je wat dat is? Het stripeffect!
Kijk maar naar een strip zoals ‘Suske en Wiske’. ‘Jonge kinderen’ die nog altijd de wildste avonturen beleven. Met het uiterlijk van beginnende pubers en de daarbij behorende perikelen. We hebben het wel over een stel bejaarden die al in die rechthoekige vlakjes gevangen zitten sinds Nederland net bevrijd werd!
Die voetballers lijken ouder te worden in dat clubje van elf. Maar eigenlijk worden ze aan de voorkant gewoon steeds aangevuld met jonge honden.

Jong en rijp.

Kortom: Publiciteit en bekendheid maken mensen ouder en rijper dan ze eigenlijk zijn. Niet letterlijk! En ook niet altijd in hun uiterlijk. Maar in de beleving van de toeschouwers, de fans en de gewone andere mensen.
Ik denk dat ik eerst veertig moet worden, voordat ik mij ouder begin te voelen dan die grasmatwolven. Dus zolang ik nog kan zeggen … “Robben … vent … wat heb jij een ouwe kop” … zal ik dat ongegeneerd blijven doen.
Verder kan ik alleen maar jaloers zijn op zijn voetenwerk. Hij mag jonger zijn, maar zulk voetenwerk had ik helaas niet op zijn leeftijd.

En nou niet zeggen dat ik ouderwets ben met die Suske en Wiske verzameling hè?
 

By De Waterlander | June 15, 2010 - 12:32 pm - Posted in Algemeen, Duimzuigerij, Nederlands, Onbedoelde mening

image by John.M.Unsworth, edited by Gsorsnoi

Het belangrijkste partijstandpunt is het uitbannen van alle Draaiorgels in het Nederlandse straatbeeld. De geluidsoverlast van Draaiorgels gaat alle perken te buiten. Daarnaast staan er altijd “oude” mannen met een mansbakkie te bedelen om geld. Dat terwijl ze toch een fatsoenlijke AOW uitkering krijgen!

Ook is deze partij voorstander van het verhogen van de AOW leeftijd. Dit scheelt namelijk een hoop “oude” mannen naast het draaiorgel.

Muzikale missies.

Aangezien de partij ook aan de toekomst van de wereld denkt en dus voor duurzaamheid is, hebben wij besloten om de ontwikkelingshulp in te ruilen voor draaiorgels. Wat moeten die rare landen anders met een euro die steeds minder waard wordt? Alle draaiorgels zullen dus geschonken worden aan de ontwikkelingslanden. Zo kunnen de arme mensen daar op een muzikale manier in hun eigen inkomsten voorzien. Al zal er natuurlijk wel een controle moeten plaatsvinden of de regimes deze lawaaimakers niet gaan inzetten tegen de mensenrechten. Anders wordt er een verkeerde ‘draai’ gegeven aan de goede bedoeling van deze ontwikkelingshulp.

De draaiorgelproductie wordt hier dus ook mee bevorderd. De nieuwe draaiorgels mogen uitsluitend gemaakt worden voor deze ontwikkelingshulp. Dat garandeert tevens de werkgelegenheid in deze branche in Nederland. Het testen van de draaiorgels zal alleen niet in Nederland mogen plaatsvinden. Dat zou dan onderdeel kunnen gaan worden van een eventueel nieuwe missie in Afghanistan.

Klinkt dit niet als muziek in de oren?

By tinusicket | May 28, 2010 - 10:05 am - Posted in Duimzuigerij, Kakfietsen, Nederlands, Onbedoelde mening

Het voornaamste standpunt van de Partij Bakfietsen Verbranding is het tegengaan van de verbakfietsing van Nederland. Deze fietsende campers zijn de grootste bedreiging voor onze sociale samenleving waar we in ons land zo trots op zijn. Ze zorgen voor hinderlijke blokkades op de weg die het normale klootjesvolk belet om op tijd op het werk te verschijnen. Tevens zijn zij de grootste bron van wegirritaties waardoor mensen chagrijnig de dag door moeten en zich daardoor slechter kunnen concentreren. Dit leidt tot ontslagen en een verdere achteruitgang van onze economie.

Algehele bedreiging van onze verkeersveiligheid.

De volgende anekdote maakt duidelijk hoe bedreigend de bakfiets is voor onze verkeersveiligheid, onze economie en sociale omgang:

Laatst wilde ik zelf met mijn fiets een weg oversteken. Een groepje fietsers had zich aan de overkant van de oversteek netjes aan de rechterkant opgesteld.
Op een goed moment was er een gelegenheid ontstaan waardoor ik kon oversteken, zodat ik met oversteken begon. Het groepje tegenliggers aan de overkant deed dit natuurlijk ook.

Helaas was er een bakfiets (inclusief twee verwende koters) die er het geduld niet voor daar achter aan te sluiten en besloot de bakfiets dan maar op de linkerstrook te plaatsen waardoor het met mij in botsing dreigde te komen.
Ik werd hiermee voor het blok gezet. Veilig oversteken was er voor mij niet meer bij. Uitwijken kon ik niet, want Wouter op zijn kakfiets moest zo nodig de boel blokkeren. Gelukkig walste hij niet over mij heen, mag zag ook in dat er een probleem was. Alleen toegeven dat hij daarin fout zat was daar natuurlijk niet bij. In plaats daarvan keek hij mij verzuchtend aan alsof hij mij wilde duidelijk maken dat ik hem in een vervelend parket had gedrukt.
Wat moest ik? Ik was mijn oversteek al begonnen voordat hij met zijn kroost in die schuit sneaky vanachter de andere fietsers opdook en mijn oversteek onmogelijk maakte. Rechts van mij begon een vrachtwagen te toeteren.

Het geluk wat we hadden was dat de andere fietsers inmiddels aan de overkant waren uitgekomen, zodat de bakfietser – zoals het hoort – rechts van hem de normale oversteek kon beginnen. Na enig speeksel en fluweel gevloek te hebben geïncasseerd reed hij mij ten slotte rechts voorbij en kon ik veilig naar de overkant.
Onze straatsoldaat riep eens:
“zonder dat we het door hebben, worden we steeds asocialer”. Nou, die gedachte schoot op dat moment wel door mijn hoofd.

Wouter, Merel, Job en Mees het slechtst af bij de PBV.

Femke Halsema mag graag grapjes maken over mijn creativiteit om elk partijstandpunt met bakfietsen in verband te brengen, zoals ze ook deed op het Carré debat. Feit blijft dat zij ( de bakfietsers ) het ons onmogelijk maken ons werk fatsoenlijk uit te voeren en een bedreiging vormen voor de verkeersveiligheid.

In reactie op de stellingen van het Carré debat leg ik hier onze reacties nog eens aan u voor:

  • Stelling 1: “Hogere inkomens betalen meer belasting.”
    Standpunt: Tegen.
    Het spreekt voor zich dat die mensen in de maatschappij die het zich (kunnen) veroorloven een bakfiets aan te schaffen meer belasting moeten betalen. Het is daarom onzinnig om alleen de hogere inkomens te laten opdraaien voor de hogere belastingen terwijl er ook mensen met een lager inkomen zijn die van het weinige geld dat ze ontvangen besluiten een bakfiets aan te schaffen. En dan straks aankomen dat ze tegen de bijstand aan zitten.
    Heb je een bakfiets, dan betaal je – net zoals de hondenbezitters hondenbelasting betalen – daarvoor een aparte bakfietsbelasting.
  • Stelling 2: “Patiënt moet meer zelf betalen in de zorg.”
    Standpunt: Tegen.
    Uiteraard willen we de kosten in de zorg drastisch terugdringen. Probleem blijft alleen het grote aantal slachtoffers dat door bakfietsers veroorzaakte verkeersongelukken in het ziekenhuis belanden en daardoor met hoge zorgkosten komen te zitten. Oplossing: lasten bij de bakfietser leggen.
  • Stelling 3: Werkeloze heeft een jaar recht op WW.”
    Standpunt: Tegen.
    Een jaar is voor bakfietsers te lang.
    Voor mensen die zich niet aan een bakfiets bezondigen: 3 jaar handhaven.
  • Stelling 4: “Aftrek beperken huren omhoog.”
    Standpunt: Tegen.
    Laat de bakfietsbewoners deze lasten maar dragen. De hele economische malaise werd veroorzaakt door de teruglopende koopkracht door de bakfietsfietsers.
    Oplossing: Kilometerheffing op bakfietsers. Het geld dat beschikbaar komt in de huizenmarkt steken.

Andere algemene oplossingen:

  • Geleidelijke invoering van de bakfietsloze maandag.
  • Nieuwe feestdag in het leven roepen: Nationale bakfietsenverbranding.

Integratiebeleid.

Spuit toch ergens een eiland op in de oceaan met een netwerk van bakfietspadasfalt. Er zijn plekken genoeg waar het water toch al reddeloos verontreinigd is, dat we deze plekken best kunnen gebruiken om een bakfietsland van te maken.

Noem me een bakcist, maar ik ben geen racist.

( Dit artikel is bedoeld om te duiden hoe onzinnig je een partijbeleid kunt maken en de draak te steken met één van de parlementaire hobbies: racisme. )
 

By gsorsnoi | April 14, 2010 - 9:24 am - Posted in Duimzuigerij, Nederlands, Onbedoelde mening

Er zullen vast mensen zijn die er afgunstig van worden en deze eigenschap ook bijzonder graag zouden willen bezitten. Persoonlijk zie ik het ook niet echt als een groot gebrek of storende afwijking. Maar toch zijn er momenten dat ik echt wel eens gek word van dat projecterende vermogen van mezelf om alles maar direct voor me te zien wat iemand tegen me zegt.

Even voor de helderheid: wanneer je dus tegen mij praat over een nijlpaard op een driewielertje, dan zie ik die nijlpaard letterlijk op zo’n driewielertje in mijn fantasie voorbij fietsen. Om maar even een stom voorbeeld te geven.

Maakt pen en papier ondergeschikt.

Deze eigenschap is soms bijzonder handig. Zeker in je carrière wanneer je op het punt staat iets te willen realiseren en je eigenlijk nog in de ontwerpfase zit. Pen en papier zijn bij mij vaak overbodig of functioneren alleen als ondergeschikt hulpmiddel om een ruw beeld te vormen van hoe een eindproduct vorm moet krijgen.
In mijn functie ben ik programmeur en zoals de meeste bezoekers van WSNOI ook wel doorhebben, gebruik ik dat programmeren ook om WSNOI vorm te geven. Je kunt dus wel stellen dat je door het bezoeken van deze site bijna letterlijk een stap doet in de fantasiewereld van Gsorsnoi.

Deze website is in grove lijnen inmiddels allang van A tot Z in hoofdlijnen ontworpen: in mijn hoofd.
De enige reden waarom je daar nu alleen een klein deel van ziet, is omdat ik er nog niet alle tijd voor heb gehad om al die fantasieën in mijn hoofd om te zetten naar code die al die ideeën verwezenlijkt.

Kunnen zien en kunnen maken.

Een hoop mensen zullen dit overigens niet zo’n hele spannende conclusie vinden. Zij hebben dat ook. Jij vertelt ze hoe je wilt dat jouw huis eruit komt te zien en zij bouwen het voor je. De verschillen liggen op die plekken waar de één net even wat sterker is met het vertalen van jouw wensen naar een eindproduct, waar de ander jouw wensen net even anders had geïnterpreteerd.
Een ander groot verschil is natuurlijk dat ik geen huis kan bouwen. Zo kun je dus best bij me aankomen en vertellen hoe jij wilt dat jouw huis eruit komt te zien … dat huis komt er dan toch niet.

Ja, programmeren gaat me wel lekker af. En ik doe het graag (want ook dat helpt!).
Toch, zoals met zoveel dingen, heb elk voordeel ze nadeel: want wanneer er iemand in de ruimte waarin ik ook aanwezig ben toevallig praat over zoiets ordinairs als Jan Peter Balkenende in een string …

… dan hoopte ik echt dat ik eerder mijn oren dicht had kunnen doen!

“Het heelal is oneindig”.

Met die uitspraak kun je het eens zijn of oneens. Het mag in elk geval duidelijk zijn dat zowel de uitspraak als de ontkrachting ervan beide verschrikkelijk moeilijk te verteren zijn. Wij willen als mens zijnde nou eenmaal overal een antwoord op hebben.
Maar waarom eigenlijk?

Het mag duidelijk zijn dat wij mensen er moeite mee hebben zomaar voor lief te nemen dat iets oneindig is. Behalve natuurlijk het saldo op onze bankrekening. Dat mag best oneindig zijn, zolang het dan maar geen roodstand is.
Wij strijden voortdurend tegen het lemniscaat.

Knikkeren in de leegte.

Weet jij wat er zit achter al die planeten en sterren? Ja natuurlijk weet je dat.
Meer sterren en planeten natuurlijk. Maar wat zit daar dan weer achter? En daar achter? Kom ik weer op deze plek in de ruimte terug als ik enkel maar in één richting doorvlieg? En zo niet, wat dan? Wat treffen we dan aan? Meer sterren en gaswolken? Zwarte gaten en nog meer leegte?
Of zit het hele heelal gevangen in één immense knikker die bij een één of andere bescheiden reus in zijn knikkerzak zit? En als dat het geval is: in wat voor land, wereld en heelal zit hij dan en hoe ver loopt zijn heelal door?
Ik hoop in elk geval maar dat die vent niet echt gaat zitten knikkeren dan.

We snappen er niets van. En dat zullen we ook nooit snappen.
Maar accepteren kunnen we dat maar heel moeilijk. Theorieën zullen er genoeg zijn, maar echte verklaringen nooit.
Raar is dat toch eigenlijk.

Oneindig afschaffen.

We spreken nu het volgende af:

Eindig moet alles zijn.
Vanaf nu houdt het hoogste getal dat we kennen op bij één googol. Het getal van Graham schaffen we af. Dat begrijpt toch geen mens. Google daar maar eens op. Dan kom je hier uit.
God krijgt een leeftijd en gaat over googol jaar dood vanaf het moment dat hij begon te scheppen.
Alles en iedereen is sterfelijk.

Absoluut oneindig is niets meer.
We gaan theorieën verzinnen die zogenaamde oneindige combinatiemogelijkheden de kop indrukken. Zo mogen er bijvoorbeeld geen combinaties meer voorkomen wanneer het aantal googol dreigt te worden overstegen.

Herdefinitie van ‘eeuwige leven’.

Het eeuwige leven zoals we deze zouden moeten beleven na de dood, in Hel of Hemel, houdt op na één hele eeuw. Waarom noemen we het anders het ‘eeuwige leven’?
Zie het maar als een tweede kans die goed of slecht kan uitpakken.

De mens en al het andere leven op Aarde gaat een keer dood. Tot stof zullen we wederkeren en dat stof wordt door de wind weggeblazen. Er komt een moment dat de wind ophoudt met waaien.
Dit doet het al als de Aarde ophoudt met bestaan en wellicht al eerder. De zon dooft uit, maar dat wisten we al. Ons zonnestelsel implodeert tot een zwart gat.

Op de lange duur ziet God er ook geen gat meer in.
Hij doet zijn lichtje uit en gaat slapen.
Op een goed moment is er niets meer.

Is dat dan het oneindige niets?