By Olga Sloot-Koers | June 5, 2012 - 7:28 pm - Posted in De Verkwistende Vensterbank, Nederlands

GOHES CITY: De directie van firma Snijbeurs en Zoon heeft in het afgelopen jaar een recordbedrag aan bonussen uitgekeerd. De financiële holding die eerder in opspraak raakte vanwege afpersing en vermeende samenwerking met de BoBfather keerden onlangs totaal 5,9 miljard zbersibarnen aan remuneratie uit, het hoogste bedrag tot nu toe. Dat blijkt uit een onderzoek van het accountantsbureau Pijl Inc.

Volgens Pijl Inc. zijn de inkomsten van dit van oorsprong Warwinkelaars bedrijf in het voorgaande jaar met 46 procent gestegen tot een bedrag van 19,67 miljard zbersibarnen. Maar liefst 29 procent van de inkomsten gaat dus alleen al aan premies op. Een „periculeuze” situatie, aldus Pijl Inc.

De stijging van de bonussen en salarissen komen vooral voor rekening van de kleine middenstanders in Gohes City, zo constateert o.a. winkeleigenaar Kerbert Rent, zelf ondernemer en tevens geboren en getogen Warwinkelaar. Snijbeurs en Zoon gaf vorig seizoen zoveel meer uit aan salarissen dat er wordt gevreesd dat het bedrijf met een “louche business” bezig is. Waar komen al deze extra inkomsten vandaan? Moet er worden gevreesd voor een coup in het bankwezen?

Volgens Pijl Inc. moeten de holding bezig zijn met voorbereiding op een machtsovername, eentje die de burger hard in de portomonaie zal treffen.
“Daar hun uitgavenpatroon drastiek aan ‘t veranderen is en de top op zulks aan hoge douceurtjes mag rekenen, moeten wij berispt en vermaant zijn dat er in ons platvinken gesneden wordt, hm?” concludeerde Kerbert Rent waarschuwend.
Wil Gohes City nog kunnen voldoen aan de nieuwe geldelijke eisen die de overkoepelende bond Geldjas aan ons oplegt, dan kunnen we een financiële aardverschuiving veroorzaakt door één van de gedistingeerde bedrijven eigenlijk niet gebruiken. Voor eenieder zou verdere financiële onrust een doemscenario in onze economie betekenen. In het kader van fair play-regels zal de bond daarom een officiële waarschuwing afgeven alvorens men met verdere sancties gaat dreigen.

Verstuurd vanaf mijn i-Navelpad

By gsorsnoi | June 2, 2012 - 12:30 pm - Posted in Duimzuigerij, Een portet van ..., Nederlands, WSNOI

Een portret van … Kerbert Rent

De Tycoon Newspaper is aan een nieuwe reeks artikelen begonnen: portretten van haar verslaggevers. In deze serie belichten we de achtergronden van de fictieve personages die op WSNOI en vooral de Tycoon Newspaper al meer dan eens van zich hebben laten horen, maar waarvan het wel eens prettig is om er ook een gezicht bij te zien. Daar deze personen natuurlijk niet echt bestaan en dientengevolge er geen beeldmateriaal van hen te schieten valt, is gebruik gemaakt van foto’s van figuren waarop zij gebaseerd zijn (hiernaar refereert ‘modelpersoon’ hieronder). Al deze portretten zijn in feite groeiartikelen, want zodra een personage zich verder ontwikkelt op deze site, is het ook wenselijk dat dit artikel daarop bijgewerkt wordt. Zo is het voor mezelf ook te gebruiken als handvat om niet per ongeluk van het bedoelde personage af te wijken. We leiden deze artikelen even kort in met een beknopte personalia waarna we dieper inzoomen op hun oorsprong en hun betekenis voor WSNOI en de TN.

Personalia: Kerbert Rent.

Functie: Winkeleigenaar van Kerberts Dumpshop in rijk van WSNOI. Schrijft zo af en toe eens iets voor de Tycoon Newspaper.
Andere namen: Krent.
Oorsprong naam: Tezamen met de ‘K’ uit Kerbert vormen dat en zijn achternaam samen het woord ‘krent’. Uiteraard staat dit woord zijn gierige gedrag richting zijn klanten.
Modelpersoon: Feitelijk is Kerbert niet op een werkelijk bestaand persoon gebaseerd, maar komt hij voort uit één van de 3d-modellen van de software Daz3d. Om hem ‘in elkaar te zetten’ heb ik zelfs een monster-model moeten mixen met één van de prominente andere menselijke modellen Michael om tot zijn eigenaardige uiterlijk te komen. En toch heb ik niet zijn eigen tronie of één van de basisfiguren van Daz hierboven dit artikel geplaatst, maar een ander merkwaardig karakter dat een soortgelijke rol inneemt in het Wii-spelletje ‘Animal Crossing: Let’s go to the city’. Wasbeer Tom Nook is daar namelijk zo’n zelfde chagrijnige winkeleigenaar.
Eerste oer-artikel: Geen. Kerbert bestond pas sinds WSNOI een flinke metamorfose heeft ondergaan en hij daar later als winkeleigenaar bij werd geprogrammeerd, net zoals dat eigenlijk voor Stefanie Gotch is gegaan.
Eerste online-artikel: Gevonden Voorwerpen
Uitspraken: Kerbert Rent is op WSNOI de koning van de uitspraken. Verderop in dit artikel zal daar nog dieper op worden ingegaan. Maar één uitspraak springt er wel tussenuit en is hem echt op het lijf geschreven: “Ik ben echt niet gierig, mijn relatie met geld is enkelt innig.”

Vreemdeling uit Warwinkel.

“Bargoens? Zie ik er soms uit as een laaglanderd? Ik kom wel effies uit Warwinkel, een fatsoenlijk plaatsie naast Rommeldam. Ken d’r ook niks an doen dak dialec heb… Hm?” waren zijn woorden toen hij op één van zijn artikelen werd aangesproken op zijn manier van praten. Kerbert Rent is niet van hier. Hij is geboren en getogen Warwinkelaar en enkel naar Gohes City verhuisd doordat hem werd aangeboden hier een winkeltje te runnen met tweedehands spulletjes. Blijkbaar was de vorige eigenaar ermee gestopt, zodat Kerbert zijn kans schoon zag te vertrekken uit de stad waar hij het toch ook een beetje zat was geworden. Zijn verhaal doet denken aan dat van wasbeer Tom Nook uit het Nintendo spel ‘Animal Crossing: Let’s go to the city’ en ook wel een beetje aan dat van mezelf. Al heb ik dan geen winkeltje overgenomen, ik ben wel enige tijd geleden met mijn gezin verkast uit mijn geboorteplaats in de hoop hier groener gras te vinden. Op mijn vorige woonplaats was ik al lang en breed uitgekeken, zodat ik onbewust datzelfde gevoel aan Kerbert heb meegegeven toen ik hem bedacht. Aardig detail is dan wel dat bij ons om de hoek een kringloop winkeltje te vinden is dat ‘De Gein’ heet en tevens door een sikkeneurig oud mannetje wordt gerund, echt op hooguit 30 meter loopafstand van ons huis. De eerste keer dat ik hem zag en hoorde praten had ik direct door dat hij iets afwijkends had in zijn gedrag en manier van antwoorden geven. Vraag je hem naar een tweedehands artikel dat hij niet meer op voorraad heeft dan reageert hij geërgerd:
“Godverdomme! Nee, dat heb ik niet meer!” En daarmee heeft hij helemaal niet zo de bedoeling om je ermee aan te vallen, maar meer om zijn ongenoegen te uiten over het feit dat hij je niet van dienst kan zijn. Een raar uitgedrukt soort passie in zijn vak dus. Het valt moeilijk te duiden wat het precies met hem is, maar hij heeft iets ondefinieerbaars over zich waardoor ik ook haast ga denken dat hij niet van hier is. Al vermoed ik eerlijk gezegd dat het gewoon komt omdat de goede man in een hele andere tijd is opgevoed dan ik en wellicht een mentale tik ergens aan over heeft gehouden. Volgens mij is hij de huidige pensioenleeftijd ook al ruim gepaseerd. Verder is het eigenlijk best een vriendelijke vent. Je moet alleen even aan hem wennen als gesprekspartner.

Een belangrijk contrast dat wel meteen opvalt als ik die man met Kerbert Rent vergelijk is dat de eigenaar van De Gein juist erg gul is. Met andere woorden de man doet niet moeilijk over het trekken van zijn knip en het aantal biljetten dat hij daaruit naar voren tovert als jij juist degene bent die iets aan hem verkoopt. En dat is met Kerbert toch wel even een ander verhaal:
“Ik ben echt niet gierig, mijn relatie met geld is enkelt innig” is een niet mis te verstane uitspraak die precies duidt hoe hij tegen geld aan kijkt. Wanneer je op WSNOI zaken met hem doet, moet je er dus op zijn voorbereid dat je in eigenlijk nooit voordelig uit bent.

Laat me met rust.

Kerberts winkeltje was iets eerder beschikbaar op WSNOI dan het moment waarop we echt spullen bij hem konden kopen. Dat had er in praktische zin mee te maken dat je spulletjes die je op de site vond en niet meer nodig had, moest kunnen verpatsen. Verkopen kon je in eerste instantie dus al wel aan hem, maar het werd pas later mogelijk om te zien wat hij zelf op voorraad had. Tijdens deze rommelige start – waarin hij vast bezig was de janboel van aangeleverde spulletjes op orde te brengen – hield hij het meeste publiek buiten. Hij wil het niet toegeven, maar bij Kerbert beginnen de jaartjes inmiddels ook te tellen. Zelf omschrijft hij dit als het niet meer zo ‘horterend’ en ‘eggerig’ zijn van zijn botten.
Deze moet ik even uitleggen, zoals met veel van zijn teksten: ‘eggerig’ is geen bestaand woord en ‘horterend’ is afgeleid van ‘hortend’ wat synoniem is voor ‘haperend’. Dus zal hij wel bedoelen dat hij oude of versleten botten heeft, mogelijk omdat hij veel met zijn ‘habbekratsen’ en ‘beunhazerij’ moet slepen. Weer zoiets! Van een artikel dat goedkoop is geprijsd in verhouding tot de waarde die het eigenlijk heeft, zeggen we wel eens dat je het kunt kopen voor een habbekrats. Maar omdat hij naar zijn koopwaar refereert als habbekratsen, lijkt hij te willen zeggen dat zijn spullen erg voordelig zijn. Ja natuurlijk!

Het duurde dus even voordat hij zijn toko wilde presenteren aan het grote publiek. Dat had een lange aanloop nodig. En dat liet hij merken op zijn kenmerkende weinig zachtaardige wijze:
“De dumpshop toko opent pas later. Dus assie me lege handen kom verkopen dan gaat ge maar effe een ander lastig vallen.”
Toch bleef hij behulpzaam en wees je er wel op dat je bij ‘Gevonden Voorwerpen’ ook enkele spullen kon vinden. Op die pagina worden bij tijd en wijlen pakketjes of andere interessante zaken geplaatst wanneer inlogde gebruikers zelf naar pakketjes op zoek zijn op de site. Men verliest nog wel eens wat, zullen we maar zeggen.

Snijtfiguren en labbermensen.

Met Kerbert heb je aan een handleiding niet genoeg, een woordenboek om zijn taal te kunnen begrijpen zal ook zeker van pas komen. En dan het liefst eentje waarmee je ook gelijk synoniemen kunt opzoeken. Want het gros van de woorden die hij in zijn rare praat hanteert, zijn termen die we ook hadden kunnen begrijpen als hij er maar de meer gangbare varianten voor had gebruikt. Iedere taal heeft zo z’n eigen vaste regels en uiteraard heb ook ik die moeten toepassen om mij vast te kunnen houden aan de manier waarop hij praat. Anders had ik het overigens niet volgehouden om zo’n onzinnig taaltje staande te houden. Het spreken in synoniemen is één van zijn grote kunsten. Om die te verzamelen zoek ik een ander woord op voor iets dat ik in een zin wil gebruiken en kies ik de meest afwijkende of mooiste term eruit die ik voor het andere woord in de plaats kan zetten. Soms geef ik zelfs een andere draai aan de synoniemen om het zo opnieuw weer een beetje Kerbert-eigen te laten zijn (zie ‘welgemoeiig’ hieronder). De website synoniemen.net is hierbij mijn grootste vriend. Maar dat was hij ook al geworden bij het doen van mijn andere schrijfsels.

Een paar voorbeelden van zijn kletspraat in synoniemen:

  • Senang nu? Vort dan!
    ‘Senang’ kwam ik op de synoniemen-site tegen bij het zoeken naar een ander woord voor ‘tevreden’. Feitelijk zegt hij dus: “Ben je nou tevreden? Of je dan nu wilt ophoelen!” Ja het is een vriendelijk mannetje.
  • Voorlopig en tijdelijk provisioneel.
    Drie verschillende manieren om te zeggen ‘tijdelijk’.
  • Platvinken zijn even welkom als volle beurzen. (oftewel als je maar geld mee brengt)
    Dit is één van mijn favoriete uitspraken van hem. ‘Platvink’ is een andere benaming voor ‘portomonnee’. Het draait die krent echt alleen maar om geld. Dus of je niet met een lege knip bij hem aan wilt komen.
  • Povere handel dit.
    Zo’n slechte zin is dit eigenlijk nog niet. Feitelijk is het zelfs behoorlijk normaal Nederlands. ‘Pover’ is natuurlijk een ander woord voor zoiets als ‘armetierig’ of ‘karig’.
  • Ken je niet es welgemoeiig kijke?
    ‘Welgemoedig’ is synoniem aan ‘vrolijk’. Dus welk recht heeft hij om ons te vragen blij te kijken terwijl hij zelf altijd zo’n konterfeitsel of fieselemie opzet?

Ook het praten in Snooise leenwoorden is een typisch visitekaartje van hem. Mocht je eens op WSNOI zitten en je bent je ‘afbeeldsels’ zat, dan kun je deze aan hem verpatsen. En bij iedere keer dat je daar op de knop ‘Verkopen’ hebt geklikt, zal hij op zijn geheel eigen wijze een reactie geven die past bij de actie die je hebt uitgevoerd. Hij valt vaak in herhaling, dus je kunt zelf ook eens proberen. Eén van de antwoorden die hij geeft zodra je iets aan hem verkoopt is:
“Hier ken ik geen chocola van breien…Euh…”
Ja, … euh… inderdaad, waar hebben we dat eerder gelezen? Nou heel simpel: dit waren zondag 29 mei 2011 om 23:44 uur precies de woorden van Zombie toen hij reageerde op het verschijnen van Kerberts eerste artikel Gevonden Voorwerpen. Die vent is dus niet alleen een krent, maar ook nog een clandestiene opmerkingen jatmoos.
Hij is zelfs onze vingervlugge Retroman te snel af geweest. De volgende kreten zouden namelijk zomaar door hem geroepen kunnen zijn:

  • Spinazie!
  • Blergh
  • Tabee!

Of wat dichter bij koning Mopperpot zelf:

  • Kederrie
  • Kreep
  • Snurt
  • Hm? (Gesnopen?)

Moeilijk te geloven, ja?
Ook dat hebben we ergens eerder gehoord. Alleen is die uitspraak niet van een Snooier afkomstig, maar van niemand minder dan wasbeer Tom Nook. Bij zijn introductie in het Wii-spel ‘Animal Crossing: Let’s go to the city’ zei hij namelijk het volgende:
“…Well, actually, I was just thinking about the good old days, hm?
I know it seems that the world is my oyster, what with my fine shop…
But in my childhood, I lived the kind of life you couldn’t even imagine!
Yes, yes, but this was all some time ago, but this was all some time ago, before I moved to this town, hm?
Of course, I was born in our lovely <;Players Town Name>;, but I moved away for a time…
Yes, yes, the city years, I like to call them. I was a raccoon of action, hm?
The big city certainly had its charms…but it had its pitfalls, as well.
Indeed, I had to endure certain hardships that I’ve never spoken of, hm?
…Hard to believe, yes?”

Afijn, daarmee weten we nu ook dat onze Kerbert Rent eigenlijk welhaast volledig is afgekeken van Tom Nook.

Nu we tot dat inzicht zijn gekomen, maken we het rijtje toch nog maar even compleet. We sluiten af met nog een greep uit dat extraordinaire taaltje van hem:

  • Snijtfiguren en labbermensen
    Ik heb geen idee wie hij hiermee bedoeld.
  • Dat is reeds alweer en al enige tijd en poos geleden
    Kerbert heeft er een handje van om zinnen mooier te willen maken dan nodig. Goh, waar ik heb ik dat eerder gehoord?
  • Mijn sjop
    Hij praat soms zo plat, dat dit ten kosten gaat van de originele schrijfwijze van bepaalde woorden.
  • Jou foppen die snodaars nie
    Hier moet je zuinig op zijn: Kerbert in een complimenteuze bui.
  • Ach, met deze wijlen is iedere habbekrats welkom
    Oftewel: bij tijd en wijle is iedere kleine besteding welkom.
  • Hier in mijn tokootje kent ge van alles te heb krijgen, zolang je er maar harde stuiters voor neer mietert
    Het mooiste stukje in deze zin vind ik nog wel: ‘kent ge van alles te heb krijgen’. Op dit punt laat hij je nog even in de waan dat er iets is wat je gratis kunt hebben. Kerbert kennende weten wij wel beter.
  • Worden er nog diels gesloten of sta je daar me vloerbedekking te slijten?
    Kerbert is soms behoorlijk inconsequent met hoe hij woorden gebruikt. Het ene moment zegt hij ‘deals’ waar hij hier over het foutief naar het Nederlands overgenomen ‘diels’ heeft.
  • Dit is niet te dik, hm? Ik heb net mijn ingewanden gevoerd met geld.
    Zou hij net gegeten hebben?
  • ‘t Is toch weer een sperzieboon
    Toch weer iemand die zbersibarnen voor sperziebonen aanziet.

Bekende werken van Kerbert Rent:

Portret van de volgende maand: Olga Sloot-Koers, hm? Gesnopen?

Verstuurd vanaf mijn i-Navelpad

By gsorsnoi | May 31, 2012 - 7:48 am - Posted in Nederlands, Scherpe Blik

Dit vind ik de fijnste foutmeldingen! Start ik vanmorgen het programma op waarmee ik mijn website bouw, krijg ik het foutbericht: “No error occurred”.

Prachtig… dus val mij er niet mee lastig en doe gewoon je werk!

image by rianne_denise, edited by Gsorsnoi

Haarlem zuchtte en baadde in de royale ochtendzon. Het tempo van de voetgangers op het stationsplein was anders dan op een normale werkdag. Minder gehaast. Alsof het een zeer ontspannen vrijdag betrof terwijl het technisch gezien toch echt nog donderdag was. Een doordeweekse dag waarop een beetje sociale werkgever het je direct zou vergeven wanneer je de pantalon voor een driekwarts broek had verruild en jou bij binnenkomst goedgemutst en ruimhartig een goedemorgen wenste terwijl je de zonnebril nog niet had afgedaan. Nou de mijne niet hoor, maar ermee zitten ging ik niet. Ik genoot geen minuut minder van deze prachtige dag.
De atmosfeer was zelfs op dit ochtenduur al verzengend heet en de gemiddelde voorbijganger, met enig gezonde interesse in het andere (of hetzelfde) geslacht, koortsachtig geil. Met de oplopende temperatuur nam ook iedere waarschijnlijkheid toe dat er uiteenlopende avontuurtjes werden beleefd en de dag lepeltje-lepeltje werd afgesloten. Bronstige hengsten staarden naar elke wiegende derrière waar ook maar een beetje vorm in zat en de dames, jong en oud, schroomde niet voor het blootgeven van delen van hun lijf waar eerder alleen maar over kon worden gefantaseerd. De jacht was geopend. En er was niemand die zich ervoor schaamde. Openlijk werd de trouw verbroken en zag je de één naar de ander fluiten of lonken waar hier eerder nog toe zou worden geaarzeld.

Deze flirterige sfeer droeg zeker bij aan het contact dat ik met een lieftallige vreemdeling zou krijgen, maar voor een echtscheiding met mijn wederhelft was toch echt heel veel meer nodig. Ja, een kort rokje droeg ze en was beslist gezegend met een prima figuur. Maar nee, het was niet één van die de perfecte vrouwelijke tegenspelers waarmee Clive Cussler zijn hoofdrolspeler steevast in bed liet eindigen. Ik had dus wel wat aangenaams om naar te kijken, maar in andere gegeven omstandigheden misschien niet eens mijn voor zou hebben omgedraaid.
Er was een gerede kans dat we zojuist uit dezelfde trein waren gestapt of mogelijk zelfs in dezelfde coupé hadden gezeten. Voordat ik haar in het vizier kreeg was ik nog bezig met het bestuderen van de zandkorrels die over het pas gerenoveerde plein waren gestrooid. Ze dienden voor het opvullen van de naden die er onvermijdelijk tussen de straatstenen waren ontstaan en werden er automatisch in gelopen. Het stationsplein van Haarlem onderging een flinke metamorfose welke al was aangevangen ruim voordat ik bij deze baas op de loonlijst werd gezet, nu bijna een jaar geleden. Ook ik slofte er ditmaal overheen en had mij voorgenomen geen moment te vroeg op de zaak te willen arriveren. En al mocht het dan precies het weer zijn geweest om liever in je blote barst in een sloep in de gracht te liggen, toch had ik een colbertje bij me, omdat het tijdens een eerder afgelegde fietstocht toch net te fris bleek. Om het mezelf makkelijk te maken, had ik deze nu dan maar over mijn schoudertas gevouwen. Zo had ik mijn handen weer vrij en bungelde het overbodig geworden kledingstuk veilig aan mijn zijde. De griet die zo’n vijftien meter voor mij liep dacht daar net zo over en had hetzelfde met haar gehaakte bloesje gedaan. Een wit hoopje stof hing er daarom over haar babyblauwe schoudertasje en zo had ook zij de beweeglijkheid en niet de hinder van ‘een laagje te warm’.

Haar aanwezigheid begon mij uiteindelijk pas echt op te vallen toen ik een straatje dat voor het busverkeer was ingericht schuinlings moest oversteken en, aangekomen aan de overzijde, een stap opzij moest doen om niet over datzelfde witte bloesje te struikelen. Ai, ze had het blijkbaar verloren! Onbewust had ik toch al ergens geregistreerd dat het aan haar toebehoorde en keek er verbaasd bij op. Prompt hield ik halt en stond ik voor de beslissing of ik mij van mijn sociale kant zou laten zien. Aldus en haast instinctief, twijfelde ik geen moment en raapte ik het van de grond, kort daarop gevolgd door een uitroep dat slecht twee letters inneemt in een Zweedse puzzel:
Geen reactie.
Niet van haar tenminste. Enkele andere mensen keken wel op naar deze gentlemen in wording en bleken zowaar ietwat geamuseerd met het luttele tafereel. Zijzelf had haar oren voorzien van twee muzikale oorbellen en had nog geen moment in de gaten gehad dat ze haar nieuwe aankoop was verloren. Niet dat het prijskaartje er nog aan hing, maar de stof voelde nog zo nieuw en fris dat ik haast niet kon geloven dat ze het überhaupt had gedragen. Ik holde naar haar toe en raakte overtuigd van het tegendeel toen ik naast de spaghettibandjes van haar shirtje zag hoe het bloesje een patroontje in haar gebruinde schouders had gedrukt. Nu had ik natuurlijk van alles tegen haar kunnen zeggen, flink misbruik kunnen maken van deze situatie en deze bevallige verschijning compleet het hof kunnen maken. Maar in plaats van een dijk van een openingszin, rolde er eerder een ietwat clowneske vraag over mijn tong waarvan ik mij achteraf nog afvraag hoe ik dáár nou weer bij kwam:
“Let u bij het verlaten van het toestel op uw eigendommen?”
Zonder ze echt te hebben gelezen kan ik je verzekeren dat er geen boek zal bestaan waarin een dergelijke zin zal zijn opgenomen om echt een vrouw mee te kunnen versieren. Maar in zijn eigen absurditeit zorgde precies die uitspraak er bij mij wel voor dat deze griet spontaan voor mijn ogen smolt. Shit, dat heb ik weer. Onbedoeld toch een flirt uitgedeeld. En dat terwijl ik toch echt geen bijbedoelingen heb gehad met even een gevallen kledingstuk van straat te rapen en terug te bezorgen aan de rechtmatige eigenaar. Desondanks toverde die maffe uitspraak van mij bij haar een dergelijke guitige glimlach op haar gezicht dat ik hier onder andere omstandigheden toch echt zou hebben toegehapt. Na een woordje van dank en nog maar eens een knipoogje erbij wuifde ze mij gedag en liep ik in een iets versnelde wandelpas bij haar weg. Wauw, de dag was net begonnen en ik had er alweer een goede daad opzitten.
Vervuld van positieve energie en trots liep ik door naar mijn werk. Ik maakte direct de afspraak met mezelf dat ik niet meer naar haar om zou kijken. Een belofte die ik terstond verbrak. Meisjesachtig werd mijn blik beantwoord met twee donkerbruine kijkers waar ik zelf op dat moment week van werd. Dat was dus precies waarom ik niet meer achterom moest kijken. Zet er een punt achter en loop door, zei ik nog tegen mezelf. Met moeite wist ik mij van haar magnetisme los te weken, zodat ik uiteindelijk toch nog koers hield en op het rechte pad bleef. Anders had ik thuis toch zeker weer iets om uit te leggen. Gelukkig slaagde ik er tot en met de eerstvolgende voetgangersoversteekplaats in om voor me uit te blijven kijken, terwijl het meisje met het witte bloesje mij in mijn kielzog bleef volgen.

Aangekomen bij de stoplichten durfde ik haast niet meer om mij heen te kijken om mij ervan te vergewissen of ze nog ergens naast of achter mij liep. Mijn lichaamstemperatuur liep zodoende nog verder op en voelde mij welhaast bevrijd toen het ‘groene mannetje’ mij eindelijk permissie gaf om over te steken.
Plok! En daar ging mijn jasje. Alsof het zo heeft moeten zijn, was het ditmaal mijn paarsige colbertje dat op de grond viel. Ook in dit geval was het de zwaartekracht (of een andere kracht?) die mijn jasje tussen de hengsels van mijn tas vandaan trok. Het meisje was daar hoedanook beslist niet schuldig aan, want die was – zo bleek nu – voor de stoplichten links afgeslagen. Toch had zij één oerkracht onzichtbaar en actief gehouden; bij het oprapen van mijn jasje werden mijn ogen naar die van haar getrokken en deelden we een duivelse glimlach die ons bijna in de zeven hemel deed belanden…

Verstuurd vanaf mijn I-Navelpad

By karelriemelneel | May 18, 2012 - 12:52 pm - Posted in Duimzuigerij, Nederlands, vuurspugende zonsverduistering detective

image by Daph-new, edited by Gsorsnoi

Zelden heb ik zo’n complexe zaak in behandeling gehad als die van de familie Roerling. Het begon met een dakdekkersbusje dat door een lijk bestuurd leek te zijn. Al gauw bleek echter dat de aanstichter ons in het ootje heeft willen nemen. Het stoffelijk overschot van dakdekker Gert Jan de Vree was voorin de bestuurderszit gehesen. De bus werd een zet gegeven en wat volgde was een dodemansrit die bijna voor nog meer slachtoffers zorgde. Gelukkig bleven de tegenliggers waarmee de bus in botsing kwam buiten levensgevaar. Maar dat gold niet voor zijn collega Roger Roerling en diens directe familieleden. Op verschillende plaatsen delict stuitte we keer op keer op nieuwe raadsels omtrent de wijze waarop en waarom zij werden omgebracht. Veel is inmiddels bekend over de achtergronden bij deze personen en de toedrachten rondom hun overlijden. Maar over connecties tussen hun dood en de motivatie van de moordenaar(s) om hen om het leven te brengen is eigenlijk nog nauwelijks enige duidelijkheid.
In een poging orde in de chaos te scheppen heb in op enig moment in dit onderzoek besloten alle losse eindjes op schrift te stellen.

Wie is de sadist die een heel gezin heeft uitgemoord en daarin niet heeft geschroomd een andere dakdekker uit de weg te ruimen? Kortom: wie is de ‘rotte appel’ in deze moordzaak?

( Lees meer in: VZD (10): De rotte appel )

PD# 1 DAKDEKKERSBUS aan de Valckenmolense Dreef:
Een bestelbusje van het dakdekkersbedrijf Lekt ‘t een beetje? werd onder aan een duinheuvel in een greppel naast de openbare weg aangetroffen, ver buiten het werkgebied van de laatste klus van deze dakdekkers. Vanaf een hoger gelegen uitrit had iemand de laatste handelingen verricht zodat de bus vanuit een bocht aan de dodemansrit kon beginnen. De Volkswagen Transporter was lager op de Valckenmolense Dreef tot stilstand gekomen nadat het op een tegenligger was geknald. De bedrijfsbus had ‘stationair’ gestaan, met het lijk van Gert Jan de Vree achter het stuur, toen het vehikel werd geïnspecteerd. Zowel voor in de bus als in het laadgedeelte werden diverse bloedsporen gevonden, allen van Gert Jan. Achterin de bus werden ook vele dakdekkersgereedschappen aangetroffen, sommige rijkelijk met bloed besmeurd, zodat het moordwapen waarmee het primaire slachtoffer was omgebracht van alles kon wezen.

Tussen het instrumentarium van de dakdekkers vond Lesley Spandabato een foto van vijf aardappeltjes, achter gelaten door Magere Hein.

Grootste vraag is hier: waarom werd het dakdekkersbusje ver buiten het werkgebied van de dakdekkers aangetroffen, ter hoogte van ‘Scouting Admiraal Biezenhuttter’?

PD#2 DAKKAPEL aan de Drachtsterpromenade

Onder aan de trap van een huis in aanbouw werd het lijk gevonden van Roger Roerling. Dakdekkersbedrijf Lekt ‘t een beetje had hem er tezamen met zijn collega en aangever Gert Jan de Vree op een grote klus gezet. De heren moesten de gehele straat voorzien van dakbekleding en dakkapellen. Roger was door de dakkapel via de zolder en verder over de trap naar beneden gedonderd. De trappengang naar de zolderetage lag vol verfresten, houtsplinters en ander puin toen Abdel er de trap besteeg om boven op onderzoek uit te gaan.
Tegen de met pannen bedekte dakspanten waren loopplanken bevestigd door middel van een steigerconstructie waarmee het bewegen over het dak werd vergemakkelijkt. Zo konden Roger en Gert Jan eenvoudig bij de dakkapellen komen. Aan het half afgeronde en vernielde dakkapel, waar zij aan werkten op de dag toen beide heren werden vermoord, wapperde een los oranje bouwzeil losjes in de wind. Bij de andere dakkapellen waren deze keurig vastgezet. Toen de inspecteurs America en Abdel het dak bestegen om naar het moordwapen te zoeken, vonden zij deze al rap; onder in de afwatering lag een in stukken gebroken en met bloed bevuilde dakpan. Van het bloed werd later vastgesteld dat het Rogers bloed was. Terug op de straatstenen kwamen zij ook scherven tegen van een elektrisch handgereedschap, wat een Bosch handboormachine bleek te zijn.
Bijzonder detail is dat er naar alle waarschijnlijkheid een woordenwisseling is geweest op het dak tussen de moordenaar en zijn eerste slachtoffer, maar niemand in de nabije omgeving heeft dit opgemerkt. Het lawaai dat door andere bouwactiviteiten werd geproduceerd was hier mogelijk de reden toe. Gert Jan, die net met nieuw materiaal kwam aanrijden op de bouwplaats, heeft het geschil ook niet gehoord, maar vond wel de scherven van de Bosch boormachine (zijn vingerafdrukken werden op de binnenkant van enkele scherven aangetroffen). Toen hij door had dat de vreemde man aan het adres waaraan zij werkten een moordenaar bleek te zijn, was het voor hem al te laat.

Kernvraag hier en in het gehele onderzoek is natuurlijk: voor welk geschil kwam de moordenaar het dak op om Roger te vermoorden? En wie is deze moordenaar?

PD#3 DUINBOS nabij ‘Scouting Admiraal Biezenhutter’

Padvindster Liesbeth Weverling vond het lichaam van haar vriendin Andrea Roerling in bosjes nabij  ‘Scouting Admiraal Biezenhutter’. De ingang van dit duinbos naar de scouting was gelegen aan de Valckenmolensedreef, waar lager op de duinheuvel Gert Jan verongelukte.
Later die dag arriveerde scoutingleidster Sabrina Biezenhutter met andere padvindsters in de leeftijdscategorie 11 tot 17 om een reeds eerder uitgestelde natuurwerkdag samen te gaan oppakken. Voor de derde keer op een rij kon deze nu echter weer niet doorgaan (door de moord op Andrea Roerling). De eerste keer kwam het doordat mevrouw Biezenhutter in het ziekenhuis moest worden opgenomen door problemen met haar blaas. En de keer erop was het zulk noodweer dat er voor de natuurwerkdag in de plaats een verkleedfeest van werd gemaakt. Inspecteur Retroman kon daar de stapel verkleedspullen nog duidelijk van terugvinden, daar deze nog niet volledig waren opgeruimd. Het was hem opgevallen dat mevrouw Biezenhutter zich vreemd gedroeg toen ze hem op die kleren wees, alsof er iets naargeestig kleefde aan die spullen.
Andrea lag tussen de struiken. Ze had lange blonde haren, bovenop iets in de krul gezet. Haar hoofd lag ietwat naar achteren gekanteld waardoor niet alleen aan de voor- maar ook de achterzijde de bevestiging van haar beugel was te zien. Aan één zijde van haar smalle mond kleefde duct tape dat blijkbaar na de seksuele handelingen moest zijn los gemaakt. Zelf kon ze het niet hebben gedaan. De brute moordenaar had namelijk haar handen achter haar rug bij elkaar gebonden met tiewraps zodat enig verweer onmogelijk voor haar was. Vanonder was ze ontkleed. Haar lichtblauwe spijkerbroek lag binnenstebuiten naast haast haar lichaam. Eén voet zat nog in een broekspijp gestoken. De verkrachter moet blijkbaar het geduld niet hebben gehad haar schoenen los te maken, zodat de pijp erachter bleef steken. De andere voet was bloot. Haar onderbroekje was simpelweg kapot gescheurd en lag in flarden naast haar heupen. Boven haar middel was een deel van haar witte shirt naar boven opgeslagen. Dat was, tot de hoogte van haar borsten, ook wel zo’n beetje wel het enige deel wat er wit aan was gebleven. Want omdat haar keel was doorgesneden had de kleur rood de overhand genomen. Een flinke plas bloed ontsierde haar borstkas en er droop nog een beetje in haar bomberjack.
Naast haar lichaam werd een brokje tinsoldeer ontdekt. Waarschijnlijk achtergelaten door de moordenaar. Daarmee is de kans groter dat het hier om een dakdekker zou gaan.

Twee zaken zitten mij hier dwars: allereerst Retromans constatering met betrekking tot mevrouw Biezenhutters reactie bij het wijzen naar de stapel kleren; wat heeft zij ons geprobeerd duidelijk te maken? Waarom keek ze er naar alsof er bloed kleefde aan de verkleedspullen?
Daarnaast heeft het brokje tinsoldeer mij er eerder van overtuigd dat de verkrachter van Andrea Roerling een dakdekker moest zijn geweest. Dit staat echter volledig haaks op het type schoeisel van de persoon die Roger op het dak heeft omgebracht. Ook de voetsporen welke we bij de scouting hebben aangetroffen wijzen op de maatje 46 Van Bommel schoenen. Hierdoor acht ik het onwaarschijnlijk dat de moordenaar een dakdekker moet zijn geweest en zal het brokje tinsoldeer hier mogelijkerwijs terecht zijn gekomen doordat het aan zijn kleding is blijven haken toen hij uit de bus stapte.

PD#4 WONING VAN FAMILIE ROERLING aan het Sambeekse Korenveld

Koen Voet stuitte op twee lijken bij het brengen van een huisbezoek aan het familieadres van Roger Roerling. In de woonkamer vond hij het ontzielde lichaam van zijn vrouw Olivia. Zijn zoon Jericho was er zo slecht aan toe dat een reanimatiepoging niets meer uithaalde. Hierop heb ik Koen naar huis moeten sturen, zoals de CGFI-regels voorschrijven. Hij was emotioneel te zwaar aangeslagen om het verlof niet te accepteren. Niet eerder dan dinsdag wordt hij weer op kantoor verwacht. Collega inspecteur Zombie en nieuwbakken forensisch arts America Calista hebben dit PD overgenomen en nader onderzoek opgestart. Over dit plaats delict is nog weinig bekend.

Eerste vraag die hier bij mij opkomt is met name, hoe Olivia en Jericho door de moordenaar zijn overvallen? Hoe is de moordenaar binnen gekomen? En hoe is er door beide slachtoffers gereageerd/geacteerd voordat ze beide het leven lieten?

SLACHTOFFERS:

Gert Jan de Vree.
Achtergrond: 27 jarige dakdekker bij het bedrijf Lekt ‘t een beetje? Collega van Roger Roerling, door wie hij werd gekleineerd.
Overleed vóór Olivia en Jericho.

  • Aangetroffen op de bestuurderszit van een dakdekkersbusje dat in aanrijding was gekomen met een tegenligger. Gert Jan was de enige persoon die in de bus werd gevonden.
  • Vier steekwonden op de torso en twee in de zij. Moordwapen nog onbekend.
  • Een gecompliceerde schedelfractuur wees uiteindelijk uit dat Gert Jans hersenpan was ingeslagen met een koevoet.
  • Volgens Agatha Loon op Toom was de klap op zijn hoofd de nekslag.
  • Zij was het ook die constateerde dat Gert Jan vaak zware balken moest tillen.
  • Moest reeds lang zijn doodgebloed voordat de aanrijding plaats vond, te oordelen aan de grote hoeveelheid bloed op de passagiersstoelen voorin de bus.
  • Nog geen drie uur dood toen het lijk werd aangetroffen.
  • Vegen over het zitvlak en de versnellingspook wezen erop dat het lichaam naar de bestuurderszit was gesleept.
  • Overleed plusminus een uur ná Roger.
  • Volgens Johannes IJzerdraat zou Roger Gert Jan hebben weggestuurd voor een boodschap om materiaal te halen. Maar blijkbaar was hij ook al teruggekeerd met die spullen, aangezien er in het gangpad bij de voordeur van de woning waaraan ze werkten allerlei nieuw bouwmateriaal stond opgesteld. Zijn jongens zouden deze spul nooit onbeheerd achter hebben gelaten.
  • Kon niet zo goed opschieten met zijn collega Roger.
  • Had schoenmaat 46.

Vraag: kon Gert Jan een handlanger zijn geweest van de moordenaar om vervolgens later door hem te worden omgebracht?

Over het moordwapen dat was gebruikt op zijn borst:

Kan geen meerpuntig voorwerp zijn. Geen hooivork, want dat heeft twee of meer tanden en stemt niet overeen met het patroon van de aangebracht verwondingen. De steekwonden waren allerminst evenwijdig toegebracht. De verspreiding ervan was eerder chaotisch, alsof degene die Gert Jan had toegetakeld met één scherp voorwerp in een rondtollende bokszak had zitten steken. Een pikhouweel was het ook niet, aangezien de wondranden gekarteld waren. Dus zoeken we iets dat de wond bij het uitnemen kapot getrokken kan hebben. Agatha heeft het zelfs even over een voorwerp gehad dat van zaagtanden moest zijn voorzien.

Constatering: de wondjes op zijn borst zijn klein en diep. Ik ben van mening dat we hier iets zoeken dat lang en gekarteld moet zijn.

Over het moordwapen dat was gebruikt op zijn hoofd (opgelost!):

Gert Jan had twee diepe putten achter op zijn hoofd met een onderlinge afstand van nog geen centimeter. Het leek er volgens onze patholoog anatoom op dat hij schuin achter op zijn schedel moest zijn getroffen met een hard voorwerp. De bloeding moet hevig zijn geweest. Een dakrol of kitpistool waren het in elk geval niet geweest. De klauwhamer was nog wel de beste optie. Alleen zou de onderlinge afstand van de klauwen van de hamer wel de posities van de putten in de wond verklaren, maar stemde de diepte in zijn hersenpan niet geheel overeen met de geweldige kracht waarmee Gert Jan was toegetakeld. Het werd niet dadelijk als voor onmogelijk gehouden, maar wat een beer van een vent moest hem dan op zijn schedel hebben gemept? We zochten hier duidelijk naar een instrument met een langere steel. Daarnaast zou het meer voor de hand hebben gelegen om de dakdekker met de hamerkop op het hoofd te tikken. Bovendien was er in de bus geen hamer aangetroffen dat sporen bevatte waarmee het zich als moordwapen liet identificeren. Een pikhouweel werd ook uitgesloten; de vorm van de wond stemde hier niet mee overeen. De twee korte platte afdrukken stonden met een onderlinge afstand van nog geen centimeter in de scherven van zijn schedel gegraveerd. Een pikhouweel zou hooguit één pit achterlaten.
Na een discussie aan tafel in de vergaderzaal Sierra Madre maakte Retroman zichzelf onsterfelijk door het voorzetje te geven waaruit bleek dat het hier om een koevoet bleek te gaan.

Constatering: dit moordwapen mag door ons zijn geïdentificeerd, teruggevonden hebben we het nog niet. De moordenaar heeft de overige moordwapens dus waarschijnlijk ook meegenomen en/of elders gedumpt.

Roger Roerling.
Achtergrond: vader in het gezin Roerling, collega van Gert Jan de Vree wie hij kleineerde.
Overleed vóór Olivia, Jericho, Andrea en Roger.

  • Viel door een dakkapel over een onderliggende trap naar twee etages lager in een nieuwbouwwoning waar hij werkte aan een dakkapel met zijn collega Gert Jan de Vree.
  • Tijdens zijn val werd hij een speldenkussen van houtsplinters doordat de trapleuning verbrijzelde en hij onderweg nog met andere hout materiaal op de trap in aanraking kwam.
  • Ten tijden van zijn val waren er, naast enkele vogels op het dak, met name bouwvakkers in de straat aanwezig die het nieuwbouwproject als duiventil in- en uitvlogen.
  • Enkele gekleurde splinters in zijn wang en oog pasten niet in het patroon van het houtwerk van de dakkapel en trapleuning. Deze rode afwerklaag moesten van het moordwapen afkomstig zijn.
  • Heeft drie broers: Gordon, Taco en Humfried.
  • Kan niet zo goed opschieten met zijn aangever Gert Jan.
  • Wordt door Lotte Pieper als imponerende man omschreven. Deelde geen klappen uit, voor zover zij wist, maar verwachtte wel dat Olivia thuis voor alle huishoudelijke taken opdraaide, daar hijzelf de hele dag met zijn werk in de weer was.
  • Zij omschrijft hem ook als een typische eigenheimer en robuuste man met een scherp karakter die thuis met de scepter zwaait.
  • Heeft bijzonder groot litteken op zijn rechterpols. Dat hij nog normaal zijn werk heeft kunnen uitvoeren mag een wonder heten. De bijbehorende wond is niet ouder dan hooguit anderhalf jaar. Dit komt omdat hij in die periode op het strand werd gebeten door een hond (maakte Loek de Hond op uit een Tycoon Newspaper artikel).
  • Later bleek dat het hier ging om een Mechelse herder. Wendy Wiewel en Gert Jan de Vree hadden samen zo’n Mechelse herder.
  • Blijkt een waar schaakgrootmeester te zijn, te oordelen aan de vele trofeeën die de man in huis heeft staan. Tweede prijzen had hij niet, alleen maar eersten. Maar de bokaal van het afgelopen seizoen ontbrak aan dit rijtje. Die werd gewonnen door ene Nicolaas Bildstar.
  • Heeft zich op het dak mogelijk geprobeerd te verdedigen met een handboormachine die later in stukken op de straat uiteenviel.
  • Is onlangs jarig geweest en 46 jaar geworden.

Paar zaken die mij hier opvallen: Humfried en Roger zijn beide schakers. Hierdoor zou Humfried een motief kunnen hebben gehad om Roger om te brengen. Logisch vind ik dit echter niet. Waarom zou je je broer vermoorden vanwege een schaaktoernooi die Roger door zijn handicap toch niet meer had kunnen winnen? Aannemelijker is het dat Gert Jan zichzelf niet zo populair heeft gemaakt indien het inderdaad zijn Mechelse herder was geweest die Roger had gebeten. Dit zou in elk geval de verstoorde werkverhouding tussen beide heren verklaren. Volgens Agatha heeft Gert Jan zwaarder werk moeten verrichten in zijn vak dan redelijk mocht worden geacht. Roger kon, na het incident met zijn hand, dit zware werk zelf niet meer verrichten, zodat hij Gert Jan liet boeten door hem de zwaarste en vuilste klusjes te laten opknappen. Gert Jan heeft Roger vervolgens aan zijn vriendin Wendy omschreven als slavendrijver, maar waarschijnlijk nooit willen toegeven dat hij zelf met een enorm schuldgevoel is blijven zitten nadat zijn Sniper hem zowat de hand had afgebeten.

Over het moordwapen:

Was niet op zijn hoofd geslagen met een zware houten balk. De splinters in Rogers lijf waren afkomstig van het houten materiaal waar hij onderweg in zijn buiteling naar de eerste etage mee in aanraking kwam. In Rogers oog en wang zaten rode splinters. Later bleek dat het hier niet om splinters bleek te gaan van hout, maar van gebakken klei. America Calista en Abdel Dezertecon Kretonshos vonden een bebloede dakpan in de afwatering onder de dakkapel waaraan Roger en Gert Jan hadden gewerkt. Het bloed op de dakpan werd geanalyseerd en behoorde inderdaad toe aan Roger. De moordenaar moest hem ermee op zijn kaak hebben geslagen, waarna Roger zijn rare val naar de eerste etage maakte.

Opvallend: waarom een dakpan als moordwapen? Dit was – naar wat wij nu van deze zaak weten – chronologisch het eerste voorwerp waarmee iemand werd omgebracht! Wat mij aan het denken zet waarom de moordenaar niet meteen met een vuurwapen op zijn slachtoffers is afgestapt. Dus ging het hier wel om een vooraf opgezette moord? Of begon deze reeks als een ongeluk waarna dader volledig doorsloeg en veranderde in een verknipte en meedogenloze  slachter?
Met dit in gedachte: hoe waarschijnlijk was het in dat geval dat één van zijn broers tot zo’n wandaad in staat zouden zijn?

Ik zou hier graag willen denken dat één van zijn schoonzussen de rotte appel moest zijn geweest. Maar welke vrouw draagt er nou een Van Bommel met schoenmaat 46 en verkracht een meisje van 15?

Andrea Roerling.
Achtergrond: 15 jarige dochter van Roger en Olivia Roerling.
Overleed ná Roger, Gert Jan en Olivia, maar ook ná Jericho.

  • Slachtoffer van zedenmisdrijf, seksuele penetratie.
  • Ontkleed in het duinbos gevonden nabij ‘Scouting Admiraal Biezenhutter’.
  • Handen gekneveld achter de rug met tiewraps.
  • Het zwijgen op gelegd tijdens de verkrachting met duct tape. Later heeft de moordenaar dit blijkbaar weer losgetrokken, waardoor de tape nog maar aan één wang kleefde.
  • Droeg een bomberjack, een blauwe spijkerbroek en een wit t-shirt. Is niet geheel ontbloot aangetroffen, de verkrachter/moordenaar heeft de kleding enkel opzij getrokken om tot zijn wandaad te komen. Onderbroekje is kapot getrokken.
  • Haar keel was opengesneden, zodat ze uiteindelijk is doodgebloed.
  • Andrea was, evenals Liesbeth, wel erg vroeg bij de scouting nadat ze via de telefoonketen waren opgeroepen om daar ‘s middags aanwezig te zijn voor de natuurwerkdag. Tijdens de schoolpauze tussen kwart voor elf en tien uur is het eerste meisje in de keten, Soraya, door Sabrina Biezenhutter gebeld. De meisjes werden niet veel eerder dan half drie verwacht. Liesbeth en Andrea waren aannemelijk vroeger aanwezig. Een verklaring hiervoor kan zijn dat ze een korter lesrooster hebben gehad, waardoor sommige meisjes eerder beschikbaar waren. Wellicht hadden ze eerder zin om naar het duinbos te komen. Andrea, in haar geval, kan langs huis zijn geweest en daardoor het drama thuis hebben meegekregen… en zijn gevlucht.

Suggestie: de verdachte was ná de moord op Roger direct van plan geweest zich te wreken op Andrea. Onderweg moet hij langs het Sambeekse Korenveld hebben ontdekt dat hij Andrea op de scouting zou aantreffen.
De dader kan dus een seksueel motief hebben gehad om zo tot de verkrachting te komen. Of hij heeft misbruikt gemaakt van de gehele situatie en zich daarom op Andrea gestort. Vanuit psychologisch oogpunt is dit niet erg aannemelijk. Als je een heel gezin wilt uitmoorden, puur omdat je het licht in de ogen van deze mensen niet gunt, waarom zou je dan je tijd verspillen aan een verkrachting. Iets zegt mij dat seks een belangrijke motivatie is geweest. Hierin zou ook een link kunnen worden gelegd met Jericho’s verleden als frotteurist. Maar waarom?

Over het moordwapen:

Moet een scherp voorwerp zijn geweest waarmee de keel is opengesneden. Een heggenschaar was het niet. Dan hadden we naar Andrea’s hoofd moeten zoeken. Daarmee viel ook een samuraizwaard af.

Opmerking: de snede in Andrea’s keel was niet bijster diep, maar wel heel duidelijk van een vlijmscherp voorwerp afkomstig. Het was in ieder geval voldoende om haar direct dood te laten bloeden.

Olivia Roeling Pieper.
Achtergrond: moeder in het gezin Roerling.
Overleed ná Gert Jan en Roger.

  • Met een hoofdwond op haar woonkamervloer gevonden.
  • Heeft alleen één zus, Lotte Pieper.
  • Zou volgens haar zus niet veel te vertellen hebben gehad thuis. Roger bepaalde wat er thuis gebeurde.

Constatering: indien de moordenaar hier een loodzwaar metalen voorwerp zou hebben gebruikt om Olivia direct de hersenen mee in te slaan, zal Jericho ook weinig kans tot verweer hebben gehad.

Over het moordwapen:

Uit de diepte van de deuk in haar schedel blijkt dat het moordwapen geen licht stangetje geweest moest zijn. Tot iets meer dan twee centimeter was de hersenpan naar binnen geslagen. Een volledig open gat was het niet. Grove scherven van haar schedel stonden onnatuurlijk over elkaar gevouwen. Wat de klap op haar hoofd ook had veroorzaakt, het moest een zwaar voorwerp zijn geweest of in ieder geval kneiterhard en voorzien van een handvat. Een zinkzettang had daartoe een prima instrument geweest. Dat gereedschap was flink looiig en uitgerust met een snavelvormige bek dat haaks stond op de hefbomen. Het diende ertoe om zinken delen eenvoudiger met de hand te kunnen ombuigen om daarmee bijvoorbeeld dakranden fraai te kunnen afwerken. Het werd ook wel toegepast in dakgoten en afwerkingen rondom schoorstenen en dakkapellen. Maar een zinkzettang was eenvoudigweg te licht voor dit type verwonding. De twee centimeter diepe put die er in haar hersenpan was geslagen moest er zijn aangebracht door een veel zwaarder voorwerp. Een dakrol daarbij had weer overdreven geweest, bovendien had dit resten van bitumen in haar haar achter moeten laten. Duidelijk was, dat we iets zochten dat aannemelijk lichter was dan een dakrol, maar volumineuzer dan een zware tang. Te oordelen aan de compositie van schedelscherven moest het gaan om iets dat was voorzien van ronde vormen.
Een experiment dat Agatha aan het einde van de week met Loek uitvoerde op het CGFI, wees uit dat Olivia zo hard met een metalen voorwerp op de schedel moest zijn geslagen alsof ze een baseball was waarmee een homerun werd geslagen.

Feit: Olivia was opslag dood. Eén klap was genoeg om haar het zwijgen om te leggen. Jericho is echter een ander verhaal.

Jericho Roerling.
Achtergrond: 17 jarige zoon in het gezin Roerling.
Overleed ná Gert Jan en Roger.

  • Aangetroffen naast zijn moeder in de hoek van hun woonkamer, tegen de wand van de vensterbank.
  • Zat onder de blauwe plekken en kneuzingen.
  • Had nauwelijks nog pols toen Koen Voet hem vond. Overleed kort daarna.
  • Bleek bekende bij politie.
  • Onder de slachtoffers de enige met een strafblad.
  • Blijkt veelpleger van frotteurisme. Dit is een vorm van parafilie waarbij degene die zich eraan bezondigd seksueel opgewonden raakt door lichamelijk contact met onbekenden. Je komt dit type aanranding – want dat is het feitelijk – voornamelijk tegen in het openbaar vervoer en op grote evenementen. De overtreder ziet zijn kans schoon in een grote mensenmassa dat te doen wat hij in het openbaar niet durft te doen bij individuen die vrij van een groep rondlopen.
  • Op zijn slaapkamer was en aanzienlijke hoeveelheid pornografische magazines gevonden.
  • Vrouwelijk bezoek leek hij echter nooit te hebben ontvangen. Dat terwijl het beslist geen lelijke jongen was.

Vragen en constateringen: Te oordelen aan de blauwe plekken en kneuzingen èn het feit dat hij halfdood is achtergelaten, doet mijn vermoeden rijzen dat Jericho in gevecht is geweest met zijn verdelger. Hij moet lang stand hebben gehouden, waardoor hij bont en blauw geslagen uiteindelijk de handdoek in de ring heeft moeten werpen. Dus waarom heeft zijn moordenaar hem niet een genadeklap toegediend? Of werd de dader gestoord in zijn gevecht waardoor hij het gevecht heeft moeten afbreken?
Verder staan Jericho’s achtergronden volledig haaks op alle verder bevindingen in dit onderzoek. Wat, in hemelsnaam, zou zijn frotteurisme in deze zaak voor betekenis kunnen hebben? Dit feit op zich is opvallend en zou gelinkt kunnen zijn aan de seksuele motivatie van de dader om Andrea te verkrachten. Maar waarom?

ANDERE PERSONAGES:
Johannes IJzerdraat.
Achtergrond: eigenaar van Lekt ‘t een beetje.
Droeg een maatje 43 bouwschoenen van het merk Timberlands tijdens zijn eerste ontmoeting met Koen Voet en Abdel Dezertecon Kretonshos.

  • Grof uitziende kale dunne man met een verweerd uiterlijk door zijn jarenlange inspanningen in de dakbranch. Stinkt naar zweet en teer.
  • Roert zijn koffie met de achterkant van een schroevendraaier. Is goed voor de weerstand meent hij.
  • Wilde tijdens de eerste ondervraging eigenlijk zo snel mogelijk zijn ‘jongens’ zien. De anders zo hardvochtige werkdrijver schoot vol bij de confrontatie van het slechte nieuws en ging een lang gesprek in.
  • Krijgt nog geld van enkele ‘grote jongens’ waar hij zaken mee doet.

Vragen en constateringen: mocht deze man als verdachte worden aangemerkt, dan blijft hij wel erg knap op de achtergrond. Acteert zijn verdriet omtrent zijn medewerkers dan ook wel erg goed. Vraag is dan wel, waarom hij in vredesnaam zijn personeel zou willen ombrengen? Is de familie Roerling hem nog veel geld schuldig?

Wendy Wiewel.
Achtergrond: vriendin van Gert Jan de Vree.

  • Kleine jonge vrouw.
  • Kwam mij over als een prettig gestoord sping in ‘t veld.
  • Woonden samen in een maisonnetteflatje. Woning was een varkensstal, chaotisch en rommelig.
  • De aanblik van het huishouden van de net-niet-dertigers deed vooral denken aan een studentenwoning waarin frequent wordt gefeest en nooit opgeruimd.
  • Zat samen met de zus van Olivia, Lotte Pieper, op salsa. Wendy tipte ons om met Lotte te gaan praten, aangezien zij één van de directe familieleden van het gezin is.
  • Heeft één Mechelse herder, Sniper, een flinke reu. Leek mij allerminst en kwaad beest.
  • Bleek samen met Gert Jan verkeerd met financiële schulden te zitten, veroorzaakt door uitgaven aan vele videogames, feestjes en autoreparaties.

Mogelijke link: de financiële schulden waarmee dit stel had te kampen zou wellicht ook kunnen betekenen dat de firma Lekt ‘t een beetje nog geld van hen zou krijgen.
Constatering: voor Wendy zou het weinig interessant geweest kunnen zijn om Roger Roerling en zijn gezin uit de weg te ruimen, hoe zeer deze man ook een werkbeul voor haar vriend moest zijn geweest. Bovendien is het volstrekt onlogisch om Gert Jan daarbij ook om het leven te brengen. Het feit dat zij eenzelfde ras hond als huisdier hebben gehad dat ook verantwoordelijk is geweest voor de verminking van Rogers pols… is wel erg opvallend! Opnieuw de vraag: wat voor reden valt hier dan aan te voeren om Roger om het leven te brengen?

Lotte Pieper.
Achtergrond: Zus van Olivia Roerling Pieper.

  • Moeder van vier jonge kinderen onder de 10 jaar.
  • Man is veel buiten de deur.
  • Tijdens de moorden zou ze zelf bezig zijn geweest met boodschappen doen en kinderen van school halen.
  • Zag Roger als imponerende man.

Opmerking: deze dame lijkt mij weinig met de moorden zelf te maken te hebben. Toch valt ze op als een waardevolle bron van informatie waar het om de achtergronden van de andere personen in dit onderzoek aangaat.

Gordon Roerling.
Achtergrond: broer van Roger Roerling.

  • Had carrière gemaakt in Nieuw Zeeland als offshore civiel ingenieur waar hij een zorgeloos bestaan leek te lijden met zijn vrouw en dochter. Contact met de andere broers was er amper. Hooguit eens in de vijf jaar kreeg hij bezoek van één van zijn broers of kwam zelf naar Nederland.

Constatering: deze man zou wel eens de verrassing in deze complexe moordzaak kunnen zijn. Woont ver weg, motieven zijn onbekend en zou juist daarom wel eens voor een opvallende wending kunnen zorgen. Wellicht is hij nu wel in Nederland en houdt hij zich geweldig goed onzichtbaar. Maar voor het zelfde geld heeft Gordon totaal niets met dit onderzoek te maken en kunnen we hem gewoonweg doorkrassen als verdachte.

Taco Roerling.
Achtergrond: broer van Roger Roerling.

  • IT-specialist bij een energiebedrijf.
  • Vinnig type.
  • Bracht extra spanning aan in de sfeer bij de Roerlings op het Sambeekse Korenveld wanneer hij hen een bezoek bracht.
  • Had tijdens Rogers laatste verjaardag een oude wond open gereten aangaande hun gezamenlijke jeugdliefde Desire Eersteling.
  • Zogenaamd ‘sandwichkind’ dat veel van baan heeft gewisseld.

Opvallend: waar is deze man? Dat we Gordon nog niet gezien of hebben gesproken snap ik volledig, als hij in Nieuw Zeeland zit. Maar dan is Taco Roerling de enige broer waarvan we eigenlijk nog te weinig weten. En een vinnig/opgefokt typetje als  deze Taco die veel van baan heeft gewisseld zou het als ongeleid projectiel goed doen in een zaak als deze. Ook zie ik hem dan wel rondlopen als IT-er met Van Bommels. Vraag is dus: wat is zijn schoenmaat?

Humfried Roerling.
Achtergrond: broer van Roger Roerling.

  • Aardrijkskundeleraar met het lichaam van een bodybuilder en onder de broers degene met de duidelijkste Italiaanse trekken, die de heren van hun grootouders hebben meegekregen.
  • Hobby’s: schaken en mineralogie.
  • Jongste telg van de vier broers.
  • Roger heeft na een avondje après-ski een slippertje gehad met zijn vrouw Miranda vlak hij met haar het huwelijksbootje instapten.
  • Schoenmaat 46.
  • Zou volgens Lesley Spandabato duidelijk een homofiel zijn die de kast nog uit moet komen. Het leek Lesley daarom onwaarschijnlijk dat hij Andrea zou hebben willen verkrachten.
  • Desondanks werd Humfried als hoofdverdachte gezien en in voorlopige hechtenis gehouden.

Opvallend: heeft alle schijn tegen zich. Of zoals Lesley het omschreef: “Schoenmaat 46, de enige andere schaakmeester onder de betrokkenen, een belabberd alibi en een motief waar de honden geen brood van lusten.”
Maar als dezelfde onderzoeker dan ondanks al deze feiten met een onderbuik gevoel blijft zitten dat dit niet de moordenaar kan zijn, omdat hij vermoedt dat Humfried homofiel zou zijn, heb ik weinig redenen om aan dat oordeel te twijfelen. Hoofdverdachte of niet, eerst moeten we maar zien dat we alle losse eindjes naar hem kunnen herleiden.

Liesbeth Weverling.
Achtergrond: padvindster en vriendin van Andrea Roerling.

  • Droeg padvinderskleding toen ze America en Lesley ontmoette.

Vraag: waarom droeg Liesbeth padvinderskleding en Andrea niet? Kwamen zij niet met hetzelfde doel naar de scouting of werd Andrea minder tijd gegund zichzelf te verkleden?

Sabrina Biezenhutter.
Achtergrond: scoutingleidster van ‘Scouting Admiraal Biezenhutter’ in het duinbos. Is een vrouw van middelbare leeftijd en laat zich liever Akela noemen dan Zavoz (Zal Altijd Voor Ons Zorgen).

  • Heeft eerder voor de leeftijdscategorie 8 tot 10 jaar gestaan, maar verkiest nu liever de oudere Explorers en Roverscouts te leiden.
  • Kon eerder de beloofde natuurwerkdag niet organiseren, omdat ze moest worden opgenomen in het ziekenhuis vanwege haar blaas. De tweede keer dat deze activiteit gepland stond was het zulk noodweer dat het opnieuw moest worden afgeblazen. Toen heeft ze er maar een verkleedfeest van gemaakt. En nu de moord op Andrea.
  • Wist weinig te vertellen over hoe goed Andrea met haar familie kon opschieten. Maar dat gold ook voor de andere meisjes.
  • Reageerde nerveus en krampachtig toen ze naar de stapel verkleedspullen wees op het moment dat inspecteur Retroman vroeg waarom de natuurwerkdag eerder werd uitgesteld.

Vraag: wat is er zo bijzonder aan die verkleedspullen?

Jacques Donovan.
Achtergrond: ambulancebroeder.

Wat weten we inmiddels over de dader(s)?

  • De dader had waarschijnlijk nog geen strafblad; dit is wat giswerk van Loek de Graaf aangezien hij de foto van het schoenprofiel niet in de databanken aan bestaande gegevens kon koppelen.
  • Zowel op de Drachtsterpromenade als op de Valckenmolense Dreef droeg de dader een maat 46 nette herenschoenen van het merk Van Bommel. Duidelijk geen bouwvakkerschoenen.
  • Had mogelijk een meervoudig motief; niet alleen heeft de moordenaar een gezin willen ombrengen, maar heeft zichzelf ook voldoende tijd gegund om Andrea te verkrachten.
  • Zeer waarschijnlijk zelf geen dakdekker, maar wel een bekende of zelfs lid van de familie Roerling.
  • Heeft de moorden mogelijk niet vooraf zo gepland, maar is gaandeweg tot deze wandaden gekomen (zie aantekeningen m.b.t. de dakpan als moordwapen bij Roger).

Bijzonder detail over een magisch nummer:

  • Zowel op de Drachtsterpromenade als op de Valckenmolense Dreef droeg de dader een maat 46 nette herenschoenen van het merk Van Bommel.
  • Roger is niet ouder geworden dan 46.
  • De familie Roerling woonde aan het Sambeekse Korenveld 46.
  • Het eerst moordwapen in deze zaak werd geraden door Retroman op 14:46.

De oplettende lezers zal zijn opgevallen dat in de aantekeningen van Karel Riemelneel met geen woord wordt gerept over het zesde slachtoffer. De eenvoudige verklaring daarvoor is dat Karel en zijn team dit slachtoffer simpelweg nog niet hebben ontdekt. Spoedig zal meer duidelijk worden over dit raadselachtige lijk en de sleutelrol die hij of zij daarmee heeft in dit verhaal.

By rinaoddel | May 12, 2012 - 12:33 pm - Posted in Duimzuigerij, Nederlands, Scherpe Blik

image by ramonbaile, edited by Gsorsnoi

Las ik gisteren in de krant:

“U kunt opgelucht ademhalen: De Maya’s dachten volgens wetenschappelijk tijdschrift Science helemaal niet dat de wereld in 2012 zou vergaan. Uit een archeologische ontdekking in Guatemala blijkt dat zij er destijds vanuit gingen dat de aarde nog zeker 7000 jaar zou blijven bestaan. ” – Spits.

Ik wist dat die gasten hun tijd ver vooruit waren, maar dat ze hun eigen Science-tijdschrift hadden hoor ik nu voor het eerst! Publiceerden zij deze dan op kleitabletten net zoals ze dat met hun kalenders deden? Dan hebben ze nu blijkbaar, naast de opgraving van de voorloper van het wetenschappelijk tijdschrift Science, het andere deel van die kalender ook gevonden. De vorige kleitablet was te klein om verder op door te beitelen dan 21 december 2012.
Volgens mij had hier moeten staan…

“U kunt opgelucht ademhalen: De Maya’s dachten, volgens wetenschappelijk tijdschrift Science, helemaal niet dat de wereld in 2012 zou vergaan.” (let op de komma’s!)

By Kerbert Rent | April 16, 2012 - 7:33 am - Posted in Duimzuigerij, Nederlands, WSNOI

Kederrie,’ t is dan toch eindelijk gelukt, hm! Mijn sjop is hedenochtend geopend. Snijtfiguren en labbermensen, komt allen naar hier of ik heb al die slameurigheid voor niets gedaan. Hier in mijn tokootje kent ge van alles te heb krijgen, zolang je er maar harde stuiters voor neer mietert. Surf gauw met je planken en gas naar Gohes City’s Dumpshop (*)  oft’wel die van Kerbert Rent. Ego, mijzelf dus. Gesnopen? Ik ben echt niet gierig, mijn relatie met geld is enkelt innig. En das wat me maakt dat ik graag spullen opkoop of verkoop. Platvinken zijn even welkom als volle beurzen.

Voorraad heb ik meestentijds en gemeenlijk genoeg. Zo om de nabij iedere vier uur kompt er een vrachtwagen langs die mij nieuwe dingetjes bezorgt. Niet immerlijk heb ik plek voor al die knulligheid, janboel en reutemeteut. Profjant kos ook geld, hm? Daarom ken je te max 10 artikelen per keer bij me aantreffen. Augiasstal, beestenbendes, smeerboelen, takelspekjes, tinneffe leuter en rotseltroepjes. Keb het allemaal! Nou, wat sta je daar nog te kijke? Worden er nog diels gesloten of sta je daar me vloerbedekking te slijten?

Nee, wat er bij ‘UITVERKOCHT’ staat heb ik nu niet p’raat. Had je eerder motten wezen. Allenig de hebbedingen die je bij ‘NU TE KOOP’ staan, wil ik overdenken of ‘t de schamele sperzieboontjes waard is. Habbekratsen en beunhazerijen zijn er dienst van nut en bijna altijd wel. Evenals de warwinkels. Maar die hou ik lekker voor mezelf. M’n kakkerlakken heb ook wat te knabbelen nodig, nietwaar? Hm?!

Overigens je kent me altijd vragen of ik nog andere ris of drek aan ordeloze ataxie beleveren ken. Opladers voor werkmobielen? Pico bello! Boomboxen voor in de achterklep? Of snaaischijven voor oudbakken peigeringen? Ik zet altijd me ogen te kijk of er iets aanwaaien zal. Of dat er knurften zijn die me te binnen schieten! Tja, wat zeg je d’rvan, hè?

Moch je trouwens die armzalige afbeeldsels zat zijn die je voor dat spelletje Picture Tycoon nie besteën wil, ik geef er een sperzieboon per stuk voor!

Enne… onthoudt te immer en gestadig: assie me lege handen kom verkopen dan gaat ge maar effe een ander lastig vallen!

Arrivederci en bonjour…

( * = wel effe anmelden wil je wat kenne kopen )

Ben jij er klaar voor om je leven in de waagschaal te leggen en de waarheid te horen over de angstaanjagende verschijningen van de werkelijkheid en onze verschrikkelijke positie die ons armetierig menselijk ras daarin vormt? Zekerheid te krijgen over zulke vreselijke rampspoed die jou kan treffen en bovennatuurlijke machten te aanschouwen die je tot waanzin kunnen drijven? Realiseer je je dat je iets over onze plaats in het universum te weten kunt komen wat je liever niet had gehoord? Misschien heb je veel kans geplaagd te worden met de meest huiveringwekkende nachtmerries die alle verstand te boven gaan of zul je lijden aan waanstoornissen en intense depressies die je tot moorden kunnen aanzetten! Dergelijke macabere gevolgen vallen allen toe te schrijven aan de verboden kennis over een afschrikwekkende godheid die miljoenen jaren geleden op aarde terechtkwam. Als priester van een pantheon van goden, die bekend staan als De Grote Ouden, is hij gemaakt van een voor mensen onbekende, buitenaardse materie. Hij komt van de planeet Vhoorl en wordt uiterlijk omschreven als een zeemonster met een groene huid en een lichaamsomvang zo groot als een berg. Hij communiceert met ons op telepathische wijze middels angstdromen en sluimert al eeuwen op de oceaanbodem – wachtend tot hij bevrijd wordt en weer over de wereld kan heersen.
Het ligt niet in mijn wil om deze abominabele wetenschap over te brengen. Veel keuze heb ik echter niet; bovennatuurlijke krachten hebben mij aangezet tot het optekenen van dit naargeestige verhaal. Met het bloed op mijn handen als gevolg van dwangmatige zelfverminking door ingebeelde jeuk ben ik tot een willoos en armzalig wezen slaaf geworden van Cthulhu.
Lees niet verder! Bespaar jezelf de treurnis en keer terug naar een bestaan dat, hoe zwaar soms ook, altijd zorgeloos zal zijn in contrast met één waarin je wèl gekozen had de nu volgende tekst te lezen…

I. AANTEKENINGEN VAN GUSTAF JOHANSEN

Op groezelige dagen zoals deze wanneer er zo veel is dat mij bezig houdt, ben ik gewoon om afleiding te zoeken in onze bibliotheek (had geluisterd!). Alleen dan is er voor mij de gelegenheid de onordelijkheid van mijn gedachten te rangschikken. Je kunt me in die situaties vinden op de drie bovenste etages van onze redactie. Boekenkasten met ruim 30.000 boeken strekken zich daar uit langs alle mogelijke zijden van de muren. Het is een compact doch indrukwekkend bouwwerk dat je meteen herkent aan de 19e eeuwse architectuur. Zes balustraden, per drietal voorzien van één wenteltrap die diagonaal ten opzichte van elkaar staan opgesteld, markeren de grote open ruimte in het midden. Daglicht valt er via het glas-in-looddak door de etages heen doordat er is gekozen voor gegoten, gietijzeren vloerwerk.
Ik moet er wel even wat trappen voor bestijgen, maar als ik eenmaal boven ben, is er niets meer wat mij ervan weerhoudt om aan mijn eigen bovenkamer toe te komen. Door er wat oud papierwerk op te schonen, boeken te alfabetiseren en onbekende paperassen opnieuw van een identiteit te voorzien, vind ik rust in mijn hoofd. De meeste van mijn collega’s zijn reeds lang naar huis wanneer de bewakers mij na een paar uur weer bij de receptie zien verschijnen. Dan groet ik beide heren een goede nachtdienst en ga ik met een leeg hoofd huiswaarts.
Bij schemering en bij nacht is men er aangewezen op lantaarns die uit veiligheidsoverwegingen zelf moeten worden meegebracht en bevestigd dienen te worden aan plafondhaken die tussen de boekenrijen te vinden zijn. De angst is dat je ze omstoot wanneer je ze naast je op de grond neerzet. Ook de hitte die van de lamp opstijgt kan de boeken schroeien zodat deze vlam vatten. Toch schend ik die regel dikwijls, alhoewel het niet het werk is om even op het trappetje te gaan staan en mijn lichtbron aan zo’n haak op te hangen. ‘s Winters kan het namelijk nog wel eens erg fris zijn in de bibliotheek. Door de nabijheid van de lamp kan de warmte die er vanaf straalt dan net het verschil maken tussen koeltjes en aangenaam.
In voorkomende gevallen wil ik nog wel eens bewust half werk doen en spendeer ik de helft van mijn tijd in het doorbladeren of bestuderen van enig leesmateriaal. Zonder er echt naar te hebben gezocht, viel mijn oog deze avond op iets wat mijn interesse wekte. Bij het uitnemen van een dik oud boek uit de hoek van een boekenkast, trok ik onbedoeld wat extra paperassen mee. Het stapeltje viel naast het trappetje waar ik op stond op de grond uiteen. Als een onordelijk hoopje papier lag het over zo’n anderhalve meter op de vloer verspreid. Eén blaadje voegde zich er een moment later bij doordat het zich had los gemaakt van de rest en gehinderd werd door de luchtweerstand. Ik stapte van mijn verhoging af en raapte het papierwerk bijeen. Aanvankelijk wilde ik het nog netjes terugplaatsen in de lege plaats die er op de boekenplank was ontstaan, maar koos ervoor alleen het boek erin te plaatsen door mij uit te rekken en op mijn tenen te staan. Eén blik op de uit aantekeningen bestaande tekst die bovenop was komen te liggen, deed mij branden van nieuwsgierigheid waardoor ik verder wenste te lezen. (Inmiddels was ik reeds reddeloos verloren!) Ik maakte het mezelf gemakkelijk door in het doodlopend gangpad op een fauteuil te gaan zitten en het stapeltje op schoot te nemen. Direct merkte ik dat ik te weinig licht had en schoof het even van mij af naar een stuk meubilair dat ernaast stond en mij altijd doet denken aan credenstafeltjes zoals in priesterkoren wel wordt gebruikt. Feitelijk was het een sierlijk vormgegeven bijzettafeltje waar de bibliotheek van de Tycoon Newspaper er precies veertig van rijk is. Ieder gangpad is voorzien van dit chique ameublement. Ik keerde terug in de zetel en verving mijn vondst met de lantaarn. Opnieuw las ik die eerste diepzinnige en – zo bleek later – vermaledijde aantekeningen door die waren opgetekend in een ouderwets schoonschrift.

“De wetenschappen, die zich elk in haar eigen richting uitspant, heeft ons tot noch toe weinig schade berokkend, maar op één dag zal het samenvoegen van deze uiteengevallen kennis zich ontvouwen tot zulke angstaanjagende verschijningen van de werkelijkheid, en van onze verschrikkelijke positie daarin, dat we ofwel gek zullen worden van de openbaring of vluchten uit dit dodelijke licht naar de vrede en veiligheid van een nieuwe donkere tijd”.

Na de tekst drie keer te hebben herlezen om het op me in te laten werken, zocht ik nog even of de auteur van deze handgeschreven tekst zijn naam had achterlaten. Maar zowel op de voor- als achterzijde trof ik noch een naam noch zijn of haar initialen aan. Ik legde het getaande briefje terzijde en ontfermde mij over de andere wanordelijk geraakte documenten. De teksten daarop waren allen met een schrijfmachine uitgewerkt, in tegenstelling tot het eerdere. Na enige bestudering ervan ontdekte ik dat de ze samen één geheel vormden. Toen ik eenmaal meende het begin te hebben gevonden, besloot ik maar te gaan lezen. Eerst dacht ik dat dit schrijfwerk weinig verband konden hebben met het manuscript dat ik opzij had gelegd en ik een weinig rationele beschrijving aan het lezen was, maar daar zou ik later heel anders over oordelen. Deze waardevolle verslaglegging bleek beter op zijn plaats te zijn in de Tycoon Newspaper Archieven, precies aan de overzijde van waar ik nu zat.

“Er bestaat een kennis zo bekoorlijk dat het verlangen ernaar je van binnen uit kan verteren. De honger deze waarheid meester te worden, dreef één man tot waanzin. De vondst van een mysterieus manuscript en de beoefening van een parkwandeling die op z’n zachtst uitgedrukt merkwaardig valt te noemen, bezorgden dit individu van luttele betekenis van repeterende en intense nachtmerries. En net die ijzingwekkende angstdromen vormden de vervaarlijke cohesie tussen de monstrueuze machten vanuit het universum en de nietige mens. Geplaagd met de cognitie van deze materie en diens manifestatie in onze onderbewuste droomwereld moet ten zeerste worden bevreesd en bovenal vermeden. Genade voor zij die dit lezen zullen, opdat de rechtschapen machten jullie zielen moge bewaren. En als ook ooit de hemel haar zegen aan mij wil verlenen, zal het een totale vereffening zijn van de voortvloeisels voortgekomen uit mijn weinig benijdenswaardige waarschijnlijkheid mijn blik vast te pinnen op één bepaald verdwaald en verweerd velletje papier. Ge doet er duizend malen verstandiger aan dit betwistbare bewustzijn te argwanen en uit te bannen dan te kiezen voor de seductie van dit ijselijke inzicht.”

Stomverbaasd rechtte ik mijn rug en liet de betekenis van deze dubieuze bijdrage op mij inwerken. Waarom zou je een dergelijk verslag überhaupt nog optekenen als je reeds zeker bent dat je de lezer wenst te behoeden voor de informatie die het bevat? Maar welk recht van spreken heb ik nu eenmaal? Inmiddels was ik reeds hetzelfde station gepasseerd. Turend over de rand van het papier keek ik in de lengte van het gangpad alsof ik mij ervan wenste te vergewissen dat ik hier wel alleen was. Al moet ik zeggen dat de eventuele aanwezigheid van een vertrouwd persoon mij op het ogenblik best bevallig aanscheen. Na de stille duisternis voorbij het bereik van lantaarn een paar seconden te hebben bestudeerd, overtuigde ik mijzelf van het tegengestelde en vestigde mijn aandacht weer op mijn leeswerk.

“In een decor van kronkelende wandelpaden tussen beuken en platanen met op de achtergrond de rododendrons die langzaam de eerste tekenen van bloei lieten zien, vonden we een man alleen met zijn Ierse terriër. Het was exceptioneel rustig in het park. Niemand zal echt zin hebben gehad om er met dit gure weer op uit te trekken. Dikke wolken in een palet dat zuiver bestond uit verschillende grijstinten pakten zich rusteloos boven het stadspark samen, maar het zicht erop bleef van beneden af deels ongezien. Het eerste jonge blad blokkeerde partieel het zicht in de kruinen van de bomen. Dit natuurlijke plafond dat langzaam vorm begon aan te nemen, tezamen met de opkomende witte en roze bloesem die aan de struiken ontwaakten, vormden welhaast de enige aanwijzingen dat de lente ons in het volgende seizoen stond op te wachten. Maar voorlopig was het nog lang niet zover. De seizoenen waren duidelijk van slag. Waar de voorgaande weken als te zacht werden ervaren, was koning Winter nu ineens bezig met zijn toegift. Een straffe wind hield het land in haar greep en maakte dat de bittere kou een gevoelstemperatuur opleverde zo rond het vriespunt.
Het was de derde dag van maart en de eerste dag dat de man en de hond weer samen optrokken. In de dagen ervoor hadden zij elkaar moeten missen doordat de man om zijn expertise was opgeroepen voor een nogal onalledaagse zaak in de hoofdstad van Noorwegen. Hij was afgereisd per boot om een man te ontmoeten in het centrum van de stad wiens vrouw leed aan imperatieve hallucinaties. Aangekomen in de Oude Stad van koning Harold III, die bekend stond als een hard doch vreedzaam heerser, stond hij aan de deur van een ouderwets gebouw met gepleisterde gevel. Een vermoeid uitziende man van achter in de vijftig beantwoordde zijn huisbezoek. Hij stelde zich voor als Oleg Sjöberg. Deze maakte melding van de zorgelijke kwestie waarin hij zich bevond met zijn vrouw. Zij kwam uit de Johansen familie. De toestand in dat geslacht was al jaren kritiek. Al sinds het begin van de 20e eeuw maakten dit maagschap een labiele indruk. Het overgrote deel leed aan psychoses of meende achtergevolgd te worden door hogere machten als gevolg van paranoïde schizofrenie. Bovenal werden ze geplaagd door heftige nachtmerries welke een grote invloed had op het dagelijks functioneren. Professionele hulp wilde in geen van de gevallen baten, de meeste hulpbehoevenden kwamen om door enigmatische rampspoed of hadden suïcidale neigingen. En nu mevrouw Sjöberg sinds enige maanden was gaan automutileren, begon haar man zich toch ook ernstig zorgen te maken. Jaren was het goed gegaan en leek ze een uitzondering op haar voorouders. Maar het ging mis zodra haar nieuwsgierigheid het won van het bewust in het ongewisse te blijven en wenste toch meer te willen weten omtrent haar komaf. De heer Sjöberg stelde voor dat de man eens met haar ging praten, in de hoop meer duidelijk te krijgen over wat er speelde. Wat bij zijn vrouw begonnen was als een beetje jeuk, sloeg binnen enkele dagen al om naar een compulsieve krabben als gevolg van huidirritatie. Bezorgd over haar toestand en het leergeld dat haar familie voor hun curiositeit heeft moeten betalen, hoopte hij dat de man hier een verklaring voor kon geven.
Inmiddels onzeker geworden of hij daar wel behoefte aan had, nam hij haar mee voor een wandeling langs de Bispervika, een industriële baai nabij het centrum van Oslo. Ze liepen er richting de grote veer van DFDS Seaways waarmee hij een uur eerder was afgemeerd. Deze werd weer gereed gemaakt voor de overtocht naar Kopenhagen. Zolang ze haar loefzijde niet passeerden, die nog ver voor hun lag, hielden ze het moderne operagebouw duidelijk in het zicht aan hun linkerkant schuin naar achteren, waar ze zich steeds verder van verwijderden. In tijden dichter bij de midzomernacht had de zon hel op haar overkapping weerkaatst – dat tevens een promenade vormde – en zou het pijn doen aan hun ogen. Zo wandelend tussen deze imposante objecten liepen ze langs een dok waar werd geladen en gelost en kwam langzaam het gesprek op gang. Daar vertelde de vrouw dat ze onlangs had zitten struinen in de familiearchieven, waar ze kennis had genomen van voorvallen die ze achteraf liever niet had geweten. Had ze nu maar naar haar verstand geluisterd. Het zag er nu naar uit dat ze spoedig haar verstand verliezen zou.
Tegen de climax van haar labyrintische relaas begon ze steeds onsamenhangender te praten. Heftig gebarend met haar handen alsof ze demonische manifestaties wilde afzweren, vermaande hij de man niet verder te graven. Uiteindelijk overhandigde ze hem beverig  een stuk papier van bedenkelijke staat waar ze maar al te graag afstand van wenste te doen. Ineens viel het de man op dat de vrouw één hand had verbonden en de andere vol zat met gekorste wonden. Dit kwam, zo begreep hij nu, door de zelfverminking die een resultaat was van haar psychoses. Panisch staarde ze naar het document alsof het geschreven was door de Duivel zelf. Ze drukte het zowat in de palm van de mans hand om zeker te zijn dat het er zou blijven en zwalkte zwakjes achteruit.
“D-dat de geest van mijn grootvader Gustaf Johansen u moge behoeden voor het kwade,” sprak zij met een meest triest gezicht. En juist op dat moment trok er een schaduw over haar heen die er bleef hangen en in omvang begon toe te nemen. Nog maar net bijtijds wist de man te reageren, rende en dook vervolgens met zijn volle gewicht naar voren tegen het lijf van de verwarde vrouw. Op een haar na kon hij zo voorkomen dat mevrouw Sjöberg werd vergruizeld door een vallende zeecontainer. Samen rolden ze naast elkaar over de wal toen de enorme laadkist onder een luid kabaal achter hen neerstortte.”

Beng! En zo werd ik zelf even flink onaangenaam gestoord door een harde klap in de bibliotheek terwijl ik gespannen zat te lezen in deze aangrijpende vertelling. Adrenaline werd plots in verhoogde concentratie afgescheiden opdat mijn lichaam zichzelf snel van energie kon mobiliseren indien er reden was om ergens op te reageren. Spontaan rechtte ik mijn rug en liet de documenten toch bijna uit mijn handen glippen. Op mijn beurt geschrokken moest ik concluderen dat het een loos alarm was; het dikke boek dat ik eerder had teruggezet was van de boekenplank gekukeld en was met een harde doffe bons op de vloer terecht gekomen. Ik staarde er even bedenkelijk naar en vervloekte de timing waarop het uit evenwicht was gekomen. Verder liet ik mij niet van mijn stuk brengen, keek nog even tussen de verschillende doorkijkjes om mijzelf er nogmaals van te overtuigen dat ik alleen was en naar de tekst weer voor mijn neus.

“De klap moest tot in het Stortinget, het parlement van Noorwegen, te horen zijn geweest. Een zwakke schakel in de staalkabels die de container in de lucht moest houden, terwijl het over hun hoofden werd gehesen, moest het hebben begeven. Met zijn oren nog pijnlijk suizend van de dreun, richtte de man zich moeizaam op en zocht direct naar mevrouw Sjörberg. Tot zijn bittere spijt moest hij echter concluderen dat ze was doorgerold tot over de rand van de kade. Geschokt stak hij zijn beide handen voor zijn mond. Voor hem op de stenen omlijsting die de Bispervika omarmde, lag nog precies het onderlijf van de vrouw. Het bovenste deel lag over de rand gevouwen en onderging een dodelijke massage van romp van een Russisch vrachtschip dat hier in haven lag aangemeerd.
Getroffen door dit afschuwelijke tafereel deinsde de man naar achteren. Hij vergewiste zich er daarbij van dat er geen andere moorddadige objecten op zijn pad zouden komen. Dit heeft zo moeten wezen, overtuigde hij zichzelf. Mevrouw Sjöberg, een descendent van die Gustaf Johansen, was gedoemd eens op zo’n ijzingwekkende manier aan haar einde te komen. Dit heeft altijd al zo moeten zijn. Koude rillingen voerden er terstond over zijn rug toen hij zich realiseerde wat zij in zijn handen gedrukt had gekregen.”

Haastig draaide ik de pagina om die ik in mijn eigen handen had geklemd, omdat we onderaan de bladzijde waren gekomen. En wat ik daar kreeg te lezen ging alle realiteit voorbij. Dezelfde angst sloeg nu ook mij om het hart. Zonder de brug te lezen die de schrijver naar het opvolgende fragment had geslagen, werd ik geconfronteerd met een schuinsgedrukte tekst waar een naargeestige profetie uit sprak. Als bezeten door een onbekende kracht verstevigde ik eerst mijn greep op het papiertje dat ik met beide handen vast had. Vervolgens begon mijn lichaamstemperatuur op te lopen en raakte mijn grip verslapt doordat ik mijn handen niet kon controleren niet te gaan beven. Zweet parelde over mijn voorhoofd toen ik mij besefte dat de man over hetzelfde manuscript repte als hetgeen ik eerder van de gietijzeren bibliotheekvloer had geraapt. De afzender van dit schrijven heeft dit avontuur naar alle waarschijnlijkheid niet overleefd. En ik kon wel eens de volgende zijn…

Wordt vervolgd

image by TheIncreds, edited by Gsorsnoi

In navolging op Rina Oddels artikel Knappe kop bekt lekker trappen we vandaag af met een hele serie van die originele titels. Iedere Tycoon Newspaper-cyclus zal ik een merkwaardige afbeelding plaatsen met een klein stukje tekst daaronder. De bedoeling is dat jij daar een pakkende, humoristische, originele of anderszins opmerkelijke titel bij verzint. Na twee weken leggen we alle inzendingen voor aan een onafhankelijke jury die uit de ingezonden kreten de beste eruit kiest. Hij of zij die deze heeft bedacht, wint. De winnende tekst wordt dan boven dit artikel geplaatst.

Voor dit nieuwe Tycoon Newspaper-spel zullen wel een aantal spelregels worden gehanteerd:

  • Insturen van knappe koppen kan tot twee weken vanaf het verschijnen van de opgave (*).
  • Je mag niet voor je beurt spreken (zie Spelregels ‘Vuurspugende zonsverduistering detective’ > kopje Je beurt afwachten). Dus als je net bent geweest, moet je eerst even wachten tot een ander ook die kans heeft gehad. Dan pas, mag jij weer.
  • De titels die je verzint worden alleen geaccepteerd indien ze onder dit artikel bij de comments zijn geplaatst.
  • Per comment mag je maar één titel insturen.
  • Korte titels maken meer kans dan langere titels.
  • Iedere inzending is 1 ster waard. Per titel loopt de pot dus op met telkens één ster meer. De pot wordt wellicht niet iedere dag bijgehouden, omdat deze op ieder moment kan worden vastgesteld al naar gelang het aantal inzendingen er op enig moment is binnengekomen.

De pot staat op: 113 sterren en is toegekend aan BoB.
Jury: Edwin Grooters.

Bij deze opgave zal ik geen extra ‘klein stukje tekst’ zetten, zoals ik hierboven heb genoemd, om ruimte te bieden aan de beschreven spelregels. Veel plezier met het bedenken van knappe koppen…!

( * = voor deze opgave kun je dus insturen tot en met donderdag 12 April )

image by Alice Chaos, edited by Gsorsnoi

De jonge vrouw was nooit zwanger geweest. Toch gaf ze hier geboorte aan een stel schepsels van het allerakeligste soort. Haar hele binnenste werd naar buiten toe opengetrokken door de jonge navelpaddden die hun levensvatbare fase hadden bereikt. Gekraak uit haar ruggengraat maakte duidelijk dat deze het begaf onder de geweldig krachten. Een ander naargeestige geluid groeide uit tot een luid kabaal. Het leek alsof iemand een grote mand met ratelslangen had omver geschopt waarop de angstwekkende reptielen waarschuwend hun staarten lieten ratelen. De gigantische massa duivelse wezentjes verspreidde zich als knikkers over de matten. Vele broertjes en zusjes lieten ze daarbij achter in de vormeloos geworden slierten dril achter hen. Ze rolden over elkaar heen en zochten naar hun balans, maar nog meer naar voedsel. In de buik van de Aziatische jongedame was er een heftige concurrentiestrijd gaande geweest om de laatste spaarzaam geworden levenssappen. Het was een lugubere strijd om de tepel geweest. Alleen zochten zij niet naar de moedermelk, maar naar de krachtige roem dat een mens in leven houdt. Nu zij er niet meer was, stortten ze zich op de enige bron van voedsel die hier rondliep: Retroman.
Zelfs de zombies weken uiteen bij het zien van deze onvoorstelbare grootmacht. Honderden, misschien wel duizenden uiterst huiveringwekkende griezels kropen gelijktijdig over zijn voeten en langs zijn broekspijpen omhoog. Allen waren zij onderweg naar dat ene plekje op zijn lijf dat zij zelf met hun geboorte niet hadden meegekregen, het enige litteken dat alle mensen hun levenlang met zich meedragen vanaf de eerste dag dat ze voet op Aarde hadden gezet en een achterblijfsel was van de verdroogde navelstreng.

Retroman bleef er stokstijf bij staan en wist niet wat hij moest doen. De angst verlamde hem, zodat hij een eventuele uitweg niet meer kon zien – als die er al was. Gelaten liet hij daarom datgene gebeuren waar hij al weken voor vreesde dat het een keer zou komen. Moesten er al navelpadden in zijn lijf kruipen, dan was hij er reeds langer van overtuigd dat het een buitengewoon slechte slurping zou gaan worden. Het zou in elk geval nooit één enkele pad zijn geweest die hem van het leven zou beroven. Zombificatie zat er voor hem dus niet in. Het was waarschijnlijker dat hij door een overdaad aan monsterachtige amfibieën zou worden overmand, hetgeen hij nu werkelijkheid zag worden. Een bizarre mengeling van emoties maakte zich van hem meester. Zijn zwaard hield hij haast instinctief nog in zijn handen geklemd, maar de rest van de spieren in zijn lijf begonnen zich langzaam te ontspannen. Als een patiënt die bang was voor de naald keek Retroman een andere kant uit zodra hij merkte dat de padden zijn heupen bereikten. Niet langer vechtend tegen de angst en tranen begon hij ook spontaan te lachen, overtuigd dat de dood nu gauw volgen zou. Aangezet door een misplaatste uiting van euforie klonk dat al snel als een maniakaal schaterlachen. Zijn tong begon droog aan te voelen en alles wat er om hem heen gebeurde, speelde zich af in slow motion.

Zijn benen waren rondom inmiddels volledig bevolkt met honderden kleine padden, niet groter dan de nagel van een volwassen pink. Wat zich afspeelde in minder dan drie seconden, leken voor dit slachtoffer langer te duren dan drie hele uren. Al deze minuscule gedrochten zochten in rap tempo naar de enige ingang die zij kenden in het menselijke lichaam waar zijn toegang toe konden verkrijgen. Je kon het vergelijken met een leger spermacellen die om het hardst bezig waren hun gezamenlijk doel te vinden. Met één interessant verschil: deze engerds waren wel in staat hun prooi te delen.
Had Retromans navel ogen gehad, dan had deze nu recht in de kijkers gestaard van de eerste jonge navelpad die al likkebaardend onder de kleding zijn gezicht liet zien. Een tandloze in een punt uitlopende muil opende zich met daar boven twee volledig emotieloze glazige oogjes, meer pupil dan iris. Niets leek de navelpadden nu nog in de weg te staan om korte metten te maken met Retroman, die mogelijk de laatste nog levende mens in Gohes City was.

Voedsel en voortplanting, voorplanting en voedsel. Dit was de plek waar die twee oerkrachten samenkwamen.

De Reuze Navelpad had voortdurend met respect tegen zijn nieuwe vriend opgekeken. De man die hij tot voor kort alleen als ninja kende, had al vóór het eerste moment dat ze elkaar hadden ontmoet niet alleen voor zijn eigen hachje gezorgd, maar had daarbij ook constant geloofd in de uiterst geringe kans om nog minstens één soortgenoot te vinden waarmee hij deze immense stad uit kon vluchten. Die hoop bleek tevergeefs. Al had hij wel een andere, zij het onwaarschijnlijke, bondgenoot gevonden die hem trouw aan zijn zijde stond. Maar de overmacht aan zombies en navelpadden op een toneel dat meer labyrint was dan metropool, kon nauwelijks een congruerende partij worden genoemd.
Retroman was vanaf het allereerste begin gedoemd geweest te sterven. De toorn van Graaf Schaurig had in het toekomstbeeld waarin de Reuze Navelpad zich bevond, zijn uitwerking gevonden. Nietsontziend had de duistere graaf middels zijn padden wraak genomen op… ja wat eigenlijk? Al wat de pad daarvan wist was dat ene Kornelis Oflook een rol moest hebben gehad in dit geheel. In Retromans herinneringen had hij de spottende blik gezien die de graaf met deze reporter had uitgewisseld. En de intensiteit van de helse bliksemschichten die daarbij vrij kwamen, waren hem niet ontgaan. De kompaan waarmee hij inmiddels in de afgelopen dagen lief en leed had gedeeld moest nu de prijs betalen voor een vete die niet de zijne was. Kornelis Oflook, schuldig aan dit kwaad of niet, had naar alle waarschijnlijkheid zelf ondertussen ook de dood gevonden. En met hem duizenden andere inwoners van de metropool die zo onderhand de grootste spookstad van de wereld was geworden.
Het was meer onrecht dan de pad verdragen kon. Het maakte hem intens kwaad. Een emotie, die hemzelf nog niet in die hoedanigheid was overkomen, overmande hem en maakte zich van hem meester. De kleine Reuze Navelpad balde zijn vuisten en hij raakte zichzelf kwijt op het moment dat een kettingreactie van chemische processen in zijn lijf was opgestart. Hij voelde hoe zijn lichaam verkrampte en gedwongen werd zichzelf voorover te buigen, omdat er een geweldig kracht in zijn buik was losgekomen die geleidelijk door de rest van zijn systeem trok. Met zijn pols drukte hij tegen het bovenste deel van zijn buik als automatische reactie op een opkomende misselijkheid. Zijn kuiten spanden zich aan zodat hij door zijn knieën boog. Hierdoor had hij een houding aangenomen waarop men gauw zou denken dat hij niet lekker was geworden en op het punt stond om te gaan overgeven. Maar dat gebeurde niet. In plaats daarvan werd de Reuze Navelpad gehuld in een grijze vettige rook die uit zijn vel opsteeg en langzaam in volume toenam. Hij bleef daaronder prima zichtbaar, omdat zijn huid plotseling begon te opgloeien. Een bruinoranje schijnsel prikte door de dampende lucht. Over zijn gehele lijf begon hij overmatig te transpireren. Zweet parelde er ook op zijn afgeplatte voorhoofd samen. Er vormde zich een uiterst ernstige gezichtsuitdrukking op het gelaat van de Reuze Navelpad. Boos was hij, furieus op de aaneenschakeling van iniquiteiten. Geërgerd staarde hij even naar de overblijfselen van de Aziatische jonge vrouw. Haar stoffelijk overschot was eigenlijk meer uitgekotste soep dan een karkas waar je nog enigszins een mens in zou herkennen. Haar oneervolle dood en de bedreiging waar Retroman voor stond, waren voor hem de spreekwoordelijke druppel geweest.
De explosie van zijn woede viel samen met het moment dat de eerste navelpadden nog bezig waren langs Retromans broekspijp omhoog te kruipen. En in diezelfde paar seconden dat dat gebeurde, zou de Reuze Navelpad zijn laatste en meest indrukwekkende eigenschappen gaan ontdekken. Het was een vermogen waarmee hij zich kon onderscheiden van alle slechte navelpadden. Schuivend over de tatamimatten spreidde hij zijn benen en kropte hij zichzelf nog verder in elkaar. De laatste milliseconden op zijn interne tijdbom tikten weg.
Plotsklaps nam hij een compleet andere houding aan en bracht een akelig keelgeluid voort. In één beweging rechtte hij zijn rug en stootte hij zijn armen wijd opzij. Zijn schouderbladen knikten daarbij naargeestig. Een uitbarsting van energie vrij kwam waarbij een schokgolf opgang werd gebracht die door alle aanwezigen in deze ruimte gevoeld kon worden. Een aantal minuscule navelpadden raakten daarop hun grip op Retroman kwijt en werden gewoonweg van zijn lijf geblazen. Opnieuw balde de nijdige pad zijn vuisten en bracht deze ditmaal boven zijn hoofd. Met een alles verdovende nieuwe oerwoudkreet verzorgde hij dat Retroman ook van de resterende navelpadden werd bevrijd alvorens weer ineen te duiken. Voorovergebogen zette hij de worsteling voort tegen zijn eigen immense krachten. De losgeschoten navelpadden weken allen uiteen. Tegen dergelijke grootmacht konden zij geen tegenstand bieden. Van de zombies was inmiddels al geen spoor meer.
Vervolgens vertroebelde de gedachten van de Reuze Navelpad en keek hij nog even voor een laatste keer naar zijn vriend. Deze zat rechts opzij van hem tegen de kast van mahoniehout en notenfineer. Ook hij was omver geblazen en was zo perplex dat hij geen woord meer kon uitbrengen. Gevangen door de blik van de pad verstijfde hij van angst. En zo aanschouwde hij hoe ineens de pupillen in zijn twee kralige ogen zag vervagen totdat ze uiteindelijk geheel verdwenen. Die blik hield de pad nog even vast voordat hij zichzelf helemaal zou verliezen, omdat hij voelde dat dit wel eens hun afscheid kon betekenen. Ten slotte keerde hij zich weer in zichzelf en onderging de grootste pijnen. Beroofd van zijn zinnen staarde hij in een nietsziende blik naar de matten, terwijl zijn lichaam begon op te zwellen. Spieren verstrakten zich en namen vlot in omvang toe. Als een snelgroeiende plant die nog vlugger groeide dan de meest levenslustige bamboe namen zijn armen en benen in lengte toe. Zijn eerder zo slanke ledematen kregen ineens een flink volume. Zijn vlees werd opgeblazen en zijn huid verkleurde naar een teint donkerder.

Langzaam vulde zijn lichaam de halve kamer waarop Retroman begreep dat hij in actie moest komen, wilde hij niet verdrukt raken. Hij perste zijn rug tegen de vensterbank en hield zijn buik in om hem de ruimte te geven uit te zetten. En daar realiseerde hij zich dat ze een probleem hadden. De groter wordend Navelpad bleef maar in omvang toenemen, zodat eerder vroeger dan later de ruimte voor hen te klein zou worden. Het lage pagodebed was al niet langer zichtbaar. En als de baby navelpadden niet de benen hadden genomen, dan zouden ze nu vrijwel zeker zijn geplet onder het lijf van zijn dikke vriend. De houten panelen waaruit de slaapruimte was samengesteld vielen onder zijn gewicht opzij. Retroman herkende wat er omviel door de klaterende klap waarmee ze in de gangen de matten raakten. Ook het heftig gekraak in de muren van de tempel was onmiskenbaar. Spoedig zou de pad door dit gehele bouwwerk breken. Daardoor zag Retroman zichzelf geen andere keuze geboden dan uit het raam te klimmen. In een wilde sprong dook hij over de rand van de vensterbank waarlangs hij eerder twee zombies naar beneden had gesmeten. Retroman werd gedwongen deze duik zo abrupt te moeten maken, omdat hij bemerkte dat de Reuze Navelpad hem er anders ruw met zijn been had uitgetrapt. Gelukkig vond hij nog houvast aan een geelkleurig ornament dat hij kon vastgrijpen in zijn val. Toen hij ernaar keek ontdekte hij dat het om een draak ging die op een horizontale rij sierpannen was bevestigd. Boven hem strekte de amfibische Alice zijn benen uit. Het gebouw kreunde en het gesteun van de muren deden de balken en de dakpannen in het tempeldak schudden. Met een donderend geraas werd de vloer van de tempel opengereten. Niet ver van waar de gewezen ninja hing, rukte de reusachtige Navelpad de muren uit elkaar, zodat de tempel in tweeën werd getrokken. Onder hen gebeurde datzelfde. Een diepe, brede spleet verscheen in het midden van de U-vormige tempelbasis, trok door het pleintje dat het omringde en reet ook daar het bouwwerk uiteen waar zij eerder samen hun zo strategische positie in hadden gevonden.

Vanuit de schaduw die het been van de Reuze Navelpad over hem had geworpen zag Retroman precies hoe de punt van dat dak verkruimelde en in een regen van dakpannen naar beneden stortte. Hij hield de enige hand die hij vrij had boven zijn hoofd en gebruikte het blad van het samuraizwaard om zich tegen het vallende puin te beschermen. Hoe zou dit in vredesnaam aflopen? vroeg de dappere strijder zich verdwaasd af. Een brok massieve dakpannen had hem op een haar na gemist en hij zag hoe een volgend brokstuk dat waarschijnlijk niet zou doen. Daarom zette hij zich met zijn benen af tegen de tempelwand en sprong vanuit zijn tijdelijke beschutting weg. Een andere keuze had hij simpelweg niet. In zijn sprong hoopte hij niet alleen dat hij ongeschonden door het puin zou geraken, maar ook dat hij zonder al te veel kleerscheuren houvast zou vinden aan de muur van het bouwwerk in het midden van de U-vorm. Daarbij leek het haast alsof hij in een monsterorkaan van de ene schipmast naar een andere moest springen. Overal om hem heen opende zich nieuwe spleten in de aarde en vielen bergen losse stenen door de open lucht.

De inktzwarte schaduw die uiteindelijk over zijn hoofd viel, leek daarom aan te kondigen dat het nu eindelijk met hem was gedaan. Hoe vaak was Retroman nu al door het oog van de naald gekropen? Wanhopig probeerde hij zijn ogen in al het gruis opengesperd te houden om eventueel nog te kunnen anticiperen. Maar het object dat tijdens zijn sprong over zijn hoofd kwam te hangen, was zo enorm dat het al het zicht ontnam op wat er verder om hem heen gebeurde. Doodsbenauwd gaf hij daarom toe aan het naderende onheil, sloot zijn ogen en verwelkomde de zee van rust waarin hij meende het hiernamaals te gaan vinden. Het kabaal van het vallende puin stierf weg en ook de muffe atmosfeer waarin hij zich al die tijd had begeven werd een stuk minder ijl. Dit moest de weg naar de hemel zijn, zo overtuigde hij zichzelf. En hij voelde ook hoe zijn lichaam opsteeg naar grotere hoogtes. Hij was niet langer bezig de sprong te maken van de ene naar de andere muur. Alles was donker, totdat op een goed moment een lichtbundel hem de roes uit zijn ogen wiste. Het was het zonlicht dat hem deed ontwaken uit zijn vrees. Retroman stond voorzichtig op en in plaats van voor de hemelpoort stond hij recht tegenover twee gigantische ogen. De reusachtige Reuze Navelpad had zijn hand opengevouwen met daarin de dappere kleine man, die hij eerder had onderschept tussen het vallende puin terwijl hij zelf in omvang groeide als Sjakie’s Bonenstaak. Zo hoog als een twintig verdiepingen tellende flatgebouw torende hij hoog boven de ten doden opgeschreven metropool uit. De Reuze Navelpad was nu met recht de Reuze Navelpad.

Wordt vervolgd.