By gsorsnoi | July 9, 2010 - 1:09 pm - Posted in Duimzuigerij, Galbakkerij, Nederlands, Onbedoelde mening

Met een bakfiets door het land of oranje versierd met een toeter in de hand, enig hoempapa muziek en met de rood-wit-blauwe vlag zingen we het Wilhelmus voor het vaderland.

Blergh! Geef me een kotszakje alsjeblieft.

Nee, een nationalist kun je me echt niet noemen. Niet dat ik geen trots koester voor de Nederlandse prestaties. Ook ik heb oranje shirts aan gehad op mijn werk en mij ingespannen om de wedstrijden te kunnen zien. Maar vraag mij niet om daar in dat kleine café aan de haven foeilelijke Nederlandse volksliedjes mee te blèren met ‘versiering’ aan mijn lijf alsof ik voor studeer voor een oranje Efteling laaf.

Herdefinitie van nationalisme.

Deze pretparkinwoner kent nu een nieuw familielid: de kneuter. Jawel: afgeleid van de Nederlands kneuterigheid. Natuurlijk is niet elke Nederlander een kneuter, maar elke kneuter is wel een Nederlander. Zo blijkt maar weer.
Kneuters zijn natuurlijk geen kabouters, want Nederlanders blijven nog altijd het langste volk van de wereld. Maar ze gedragen zich er wel naar. Uitleg hebben de kneuters niet nodig, Nederland is gewoon in alles goed en wie er aan twijfelt heeft simpelweg ongelijk. Evenals de bakfiets moet de essentie van het nationalistwezen vooral niet aan een discussie worden onderworpen.

Kneuters kenmerken zich door misselijkmakende gezapigheid gevuld met Limburgse vlaaien en ons bier. Maar wie het snapt?

Oranjekoorts wordt blootgewone epidemie.

De vuvuzela’s worden aan de mond gebracht en het is gedaan met de rust. Scoort Nederland, dan is de voorgeschreven stilte na elf uur ’s avonds niet langer heilig en gaan de stereo’s op tien.
“We zijn er weer bij en dat is prima! Viva Hollandia!”

Beide seksen doen er alles aan om er ouder uit te zien als het nog jonge gozers of jonge meiden betreffen. Andersom stopt de meer volwassen kneuter zich liever in de meest afzichtelijke kokerjurken met strakke topjes om er jonger uit te zien terwijl de heren zich ook graag presenteert als een jonge hengst. Maar geloof me: een slechte André Hazes imitatie ligt dichter bij de waarheid.

Nee echt, lang niet iedereen ziet er slecht in al dat oranje moois. Maar wie het niet staat doet ook gewoon of het wel past en trekt het ongegeneerd aan.
Of het wordt gewoon allemaal uitgetrokken om in één keer een naakt statement te maken. Nederland scoort en de boezems worden ontbloot. Seks sells, maar blijkt ineens ook een manier te zijn om de Nederlandse cultuur met anderen te delen. En dan hoor je me ineens niet klagen, haha!

Geil geworden van de oranje euforie tuffen ze op de scooters en joelend door de buurt. Het is één schreeuwerige menigte in een van oorsprong beschaafde natie. Bushokjes en woonboten moeten het ontgelden en gruis van glas en spetters bloed blijken een nieuw soort Nederlandse versiering te zijn.

Trots op Nederland.

Waarom toch?
Alles moet maar wijken voor alles waar Nederland trots op mag zijn. Trots mag best. En zeker als daar reden toe is. Maar vaak gaat het er alles zo grof en lelijk aan toe. Waarom moeten die statements er zo lawaaierig en dik er bovenop? Waarom zijn wij zo trots op ons onmogelijk kneuterig gedrag? Het verschilt maar één letter met waar het meer op lijkt:
luid en kleuterig gedrag.

Ja ik hou van Holland en ik ben fan en trots voor tien.
Nederland schittert in het WK en dan mag je best de vreugde laten zien.

Trommel iedereen wakker zoals het ook een luilak past.
Maar ben je een goede Hollander, wees dan geen medemens tot last.

De Reuze Navelpad begon langzaam weer wat te slinken en had duidelijk nog honger na zijn ‘maaltijd’ die hij had genoten bij Aukje van Ginneken. Wat Achmed niet wist is dat het voedselprobleem van de pad spoedig zou worden opgelost.

Met het zakhorloge in zijn ene hand en de pols van zijn nieuwe bruine vriend in de ander trad hij met grote schreden door de straten van één van de buitenwijken van Gohes City. Wellicht dat zijn collega reporters hem hulp konden bieden. Sinds de samenwerking met zijn collega´s van de Tycoon Newspaper die rond de eeuwwisseling werd opgericht, is hij velen ervan als zijn vrienden gaan beschouwen. Met de ene collega is de samenwerking en dus het contact wat hechter, maar daarom de toegankelijkheid van de andere collega´s niet slechter.

“Zeg mij eens Reuze Navelpad…” Achmed hield zijn blik strak op zijn doel gericht. De kleiner wordende pad kon hem maar met moeite in deze pas bijhouden. “Waarom is het dat jij zo’n moeite hebt om namen te onthouden? Normale zinnen spreken gaat je immers goed af.”
Die vraag was er eindelijk uit. Het zat hem al langer dwars dat namen onthouden voor de pad onmogelijk bleek. Dus waarom kon hij wel vloeiend Nederlands spreken? Of beter nog: hoe kon het dat de pad sprak?
“Het is meneer de graaf die mij zo gemaakt heeft …” volgde het antwoord al rap. Achmed zou hebben gedacht dat dit het antwoord was waar hij het mee moest doen, omdat de pad niets meer zei. De reden voor die stilte werd echter veroorzaakt door het feit dat de pad zo buiten adem was van het volgen van de pas, dat spreken hem nu ook moeilijk afging.

Achmed glimlachte en trok de geslonken Reuze Navelpad aan zijn spillenbeentje op en plaatste hem op zijn schouder. Een kort moment keken de twee naar elkaar, lachten en realiseerden zich dat ze een maatje in elkaar hadden gevonden. Achmed had de pad geadopteerd zonder een minuut te twijfelen. Hij zag ook zo bleek en op sterven na dood, dat het zijn hart had gebroken als hij hem weg had gestuurd.
Maar het bleef wel jammer van die lasagne die niet binnen wilde blijven. Toch zijn dat van die herinneringen die je altijd bij zullen blijven. Nu wist hij wel beter en dat hem voeden met normaal mensen voedsel natuurlijk wel een beetje raar was.
Hoe raar is het eigenlijk dat een pad kan praten?

Reuze Navelpad vervolgde zijn uitleg: “Meneer de graaf moet zoiets met opzet gedaan hebben lijkt mij. Zoals gezegd is al wat ik weet, niet veel, behalve dat ik geboren ben dankzij een naamgever. Geketend hebben ze hem aan een schuinsgeplaatste operatietafel naast mijn glazen bol geplaatst.”
Dit leek aanvankelijk een meer gedetailleerde versie van het eerder vertelde verhaal, maar er kwam nog meer.
“Via draden en andere soorten connectoren stond deze naamgever met mij in verbinding. Ze hebben hem …”
Gesnik volgde. De pad had het duidelijk moeilijk met dit stuk, maar zette graag door.
“… ze hebben hem zijn intelligentie en levenssappen ontrokken om zo aan mij het leven te schenken.”

“Wat?” door Achmed’s verbazing stuiterde de pad bijna van zijn schouder. “Dat is verschrikkelijk! Maar hij leeft wel nog steeds. Dat heb je me toch verteld?” Achmed wilde zeker zijn dat hij het allemaal nog begreep.
“Ja, hij leeft nog. Dat noodlot hebben ze hem kunnen besparen. Maar veel is er niet van hem over.” Een traan moest worden weggeslikt. Een andere biggelde over zijn bleke wangetjes toen de pad naar Achmed opkeek. “Mijn naamgever leeft … hoop ik.”
Nu moest Achmed het weten. “Dus was is zijn naam dan?”

Nog altijd onderweg naar het huis van één van Achmed’s vrienden bleven het nu wel lang stil op zijn schouder. De pad keek met een blik op de hemel en leek ermee te willen uitdrukken dat iemand anders hem dat antwoord maar moest geven.
Toen het verlossende woord: “Ik weet het niet” waar Achmed nog niets mee opschoot.
“Met moed in mij dwong ik mijzelf het vermogen om namen en andere referenties te onthouden door ze te coderen in anagrammen. Meneer de Graaf merkte dat het overpompen van leven en intelligentie van mijn naamgever resulteerde tot mijn vermogen om te kunnen spreken. Blijkbaar zag hij daarin een bedreiging en heeft zo via zijn genetische trucjes besloten mijn korte termijn geheugen automatische te laten wissen iedere maal wanneer ik een nieuwe naam of ander belangrijk gegeven probeer op te slaan. Dat is wanneer ik mijn vermogen tot razendsnel anagrammen maken aanspreek, zodat ik het niet werkelijk kwijt kan raken.
Meneer de Graaf is dit gelukkig nog niet te weten gekomen.”

Het was duidelijk dat de Reuze Navelpad zich emotioneel sterk verbonden voelde met zijn naamgever. Eens te meer realiseerde Achmed zich hoe belangrijk het voor de pad moest zijn om die naamgever te kunnen bevrijden en de duivelse plannen van de graaf te bestrijden.

“Net zoals met mensen als Arabisch Timmer Rugje, John Revu Goreng Bangerd, Onheuser Grijslachen en Navel Saddam moet het voor ons ook niet moeilijk zijn ook zijn naam te ontanagrammaniseren. Het zal ons alleen een hoop moed kosten, om hem te verlossen.”
Met zijn tong likte hij een traan van zijn bovenlip en keek vastberaden en verbitterd voor zich bij de woorden:
“Het moet gewoon!”

Vorig hoofdstuk: De roemslurpers
Volgend hoofdstuk: Het vindingrijk

image by notsogoodphotography, edited by Gsorsnoi 

“Mijn naam is Reuze Navelpad. Ik ben een ontsnapte labpad uit het laboratorium van Graaf Schaurig. Zijn naam kan ik inmiddels  wel onthouden, maar meneer De Graaf vind ik nog steeds makkelijker. Het is dezelfde verknipte graaf die ook Frank Groot en Stein Klein heeft gecreëerd. Ik noem mijzelf de Reuze Navelpad, omdat dit de enige manier is hoe ik de naam kan onthouden van de gevangene van Graaf Schaurig uit wie ik ben gecreëerd. Mijn naamgever wordt nog altijd vastgehouden in het slot. In werkelijke namen onthouden ben ik niet zo’n held in zie je. Ik gooi altijd die letters door elkaar. Anagrammen voortbrengen en onthouden gaat mij makkelijker af.

De graaf heeft mij gemaakt om mij op pad te sturen en slachtoffers te maken. Hij heeft namelijk ontdekt dat er een levenselixer geëxtraheerd kan worden uit opgeboerd succes. Tenminste, dat is wat ik er zelf van begrijp. Het is daarom mijn taak om mensen op te sporen die op enigerlei wijze in hun carrière succes hebben verworven. Volgens hem gaat hun succes uit van het product dat wordt gegenereerd uit het binnenste van een wezen. Positieve energie gecombineerd met motivatie, inspiratie, constructiviteit of een andere succesaanjagers. Het is een gezond resultaat dat een wezen kan benutten effectief te zijn in diens ambitie iets te verwerven.

Bekende Nederlanders zijn daarom bij uitstek geschikt om ten slachtoffer te vallen aan de duivelse plannen van meneer De Graaf. Zij hebben allen op hun eigen manier succes geboekt in iets waar ze goed in zijn. Denk bijvoorbeeld maar aan Gandhi Roltrap, Evenmin Qua Roven en Ener Kef Godje. Ze hebben het zelfs zover geschopt dat menig Nederlander ze kent door bijvoorbeeld in de media te verschijnen of op een andere manier succes en bekendheid te boeken.

Een gen in mij stelt mij in staat om mijn lichaamsomvang te vergroten en te verkleinen vanaf een paar honderd keer kleiner tot een paar honderd keer groter van wat ik nu ben. Dit maakt het mogelijk voor mij om letterlijk in de huid te kruipen van individuen door via de navel binnen te treden. Zo kan ik krachten wegnemen die zij bezitten door het succes weg te trekken uit het lichaam waar ik mij in bevind. Ik ben een roemslurper. Bij elke nachtelijke slurping maak ik roem buit een bewaar deze in mijn buik. Dit alles met het doel dit op te potten en over te geven aan die duistere graaf. Je hebt dit al eerder mis zien gaan bij mensen zoals Rob Atom Oscar en Erik Crashding. Bedrijven gingen kapot aan mijn slurpingen. Hij heeft mij daar recent nog de politiek in gestuurd om de boel op stelten te zetten.

Meneer De Graaf moet echt gestopt worden voordat hij meer roemslurpers het land in stuurt. Nederland zal eraan kapot gaan. We moeten ook mijn naamgever redden. Volgens mij is hij het die naast mij op de andere operatietafel lag om mij van nieuwe levenssappen te voorzien, maar zeker weten doe ik dit niet. Mijn hoofd was afgewend tijdens de energieoverdracht en Janin blokkeerde mijn zicht toen hij tussen de tafel verscheen en hij mij het zakhorloge toewierp. Hoedanook, mijn naamgever moet ook gered worden voordat hij aan de energieoverdrachten. Ook Janin zullen we moeten zoeken. Hoe zal het hem zijn vergaan, nadat hij mij gebood te vluchten?”

En zo zat de pad, waarvan ik nu pas zijn echte naam ken, snotterend op de bank zijn verhaal te vertellen. Een verhaal zo ingewikkeld en complex dat het gewoon wel waar moest zijn. Natuurlijk had ik nu wel met deze kleine vriend te doen. Het was duidelijk niet bepaald zijn eigen bedoeling geweest om ’s nachts op pad te gaan en roem te stelen bij de bekende Nederlanders. Buiten het feit dat hij er op uit werd gestuurd om deze roem te stelen en af te leveren bij die verschrikkelijke man, Graaf Schaurig, was het ook zijn manier om aan eten te komen. Vind je het gek dat hij het eten liet staan wat ik hem steeds heb voorgezet? Het is gewoon zijn voedsel niet. Dus hoe kan ik zo dom zijn geweest om te bedenken dat ik hem er mee op de been kon houden? Maar om er nou ’s nachts op uit te gaan en bekende Nederlanders ongelukkig te maken, is ook geen ideale oplossing. Daar moesten we maar iets op vinden. De pad moet ook eten.

Waarom wil die Graaf zo graag het eeuwige leven? Wat heb je er aan eeuwig te leven als je chaos zaait in het land waar je energie vandaan haalt om in een zogenaamd levensverlengend elixer te voorzien? En wie is dit mysterieuze ninja figuur die de pad kwam redden en hem een zakhorloge toewierp?

“Reuze Navelpad,” dit was de eerste keer dat ik hem met deze naam aansprak.
“…waar is dat zakhorloge wat die ninja naar jou had geworpen?”
De pad, die na het opboeren van de anagrammen alweer wat was geslonken naar zijn oorspronkelijk formaat, begon in zijn buik te schudden en maakte een misselijkmakende beweging met zijn strottenhoofd. Een ogenblik later verscheen daar gehuld in een groen badje van slijm en andere inwendige viezigheid het zilveren uurwerkje waarover de pad had verhaald.

“Ik hoop toch,” sprak ik de Reuze Navelpad toe terwijl ik met een dot tissues het zakhorloge afveegde en in mijn handen nam.
“…dat dit zakhorloge ons kan helpen met het bestrijden van die verschrikkelijke graaf”.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Het zakhorloge
Volgend hoofdstuk: Zilte moed

image by Jenny-Vi, edited by Gsorsnoi

Bijna volledig opgaand in zijn lange rode cape zou je gemakkelijk kunnen denken dat we hier te maken hebben met de gebochelde versie van Superman. Alleen heeft deze man een stoffige zwarte pantalon verkozen boven het blauwe tricot met rode slip. Het mag duidelijk zijn dat de cape wel ongeveer de enige gelijkenis is die je kunt vinden met de man van staal. En dan ook nog eens zonder de kenmerkende ‘S’. Met zijn gebogen houding en het beetje piekerige zwarte haar op een overwegend kale schedel valt er weinig supers te ontdekken in dit gestalte.

Kijken we deze man recht in zijn ogen dan moeten we eerst bijkomen van de schrik. We realiseren ons dat we hier een onvermijdelijke gelijkenis zien met Darth Sidious uit Star Wars. Ogen met een verschrikkelijke arglistigheid kijken ons aan. Het groezelige gerimpelde gelaat vertelt ons dat deze man een verbitterd bestaan moet lijden waarin wrok en verkniptheid duidelijk uit zijn ogen en een zuinige grijns vallen af te lezen.

“Graaf Schaurig! Ik heb de pad met mij!” galmde het door het grote vertrek. Het vertrek was een grote gang met het uiterlijk en afmetingen zoals we dat kennen van het schip van een grote kerk. De graaf draaide zich om en zag achter zich twee kleine gedaantes op hem toelopen die er een moment eerder niet waren. Hun schreden werden wisselend verlicht door de stralen die in deze grote ruimte door veel stof werd gebroken. Het schijnsel was afkomstig van een grauw maar veelkleurige glas-in-lood dat het uiteinde van de gang decoreerde. Maar de glorieuze impact in dit vertrek had het reeds lang verloren. De beeltenis was er één van een grote kat die opkeek naar de hemel en de kat aanbad de maan.

“Ach so. Daar ben je dan.” Sprak de graaf kort en met een duidelijke Duitse tongval wanneer Stein Klein met de pad bij hem was aangekomen. Hij keek daarbij afkeurend omlaag naar het bleke bruine lijfje van de pad en was al bezig met zijn conclusies te trekken.
Stein stond erbij te genieten alsof hij een kleine broertje bij zich had en aan zijn vader verlinkte.
“Jij hebt gefaald, is het niet?” De graaf praatte rustig, maar boezemde de pad angst en ontzag in met de krachtige toon van zijn stem.
De pad zweeg even en keek omlaag.
“Het is waar meneer de Graaf. Ik heb geen roem met mij”.
De dunne kleurloze lippen van de graaf sloten zich en krulden ten slotte in een tuitig geheel. Daarbij hief hij zijn rechtervuist naar zijn mond en schiep de illusie alsof hij wijn stond te keuren. Maar eigenlijk kookte hij en telde hij inwendig tot tien.

Had de graaf werkelijk een glas wijn in zijn handen gehad dan had hij de inhoud ervan op dat moment over zijn volgelingen gespreid. Met een breed en streng gebaar zwaaide de graaf zijn vuist naar rechts en beviel Stein: “Breng hem naar het lab en laat hem een energieoverdracht ondergaan. Zo heb ik niets aan diese lammeling!”

Stein knikte en sleepte de pad met zich mee.

In een lager gelegen vertrek, dieper in de berg waarop het slot was gevest, troffen we de pad en een ander gedaante vastgebonden aan op twee operatietafels.
Frank Groot was gearriveerd en had de instructie gekregen Stein te helpen met de energieoverdracht. De pad had gefaald in het volbrengen van zijn missie om slachtoffers te maken in de Nederlandse politiek en had daarmee een leeg pakketje in de vorm van zijn eigen ledige lijfje aangeboden aan Graaf Schaurig.
De graaf was hierdoor natuurlijk ontstemt. Maar alhoewel de pad hiermee zijn plannen had vertraagd, zag hij zichzelf genoodzaakt om de pad op te kalefateren.

Terwijl Frank met zijn grote lijf over de pad gebogen stond om slangetjes en enig apparatuur op de twee lijven te bevestigen werd Stein weggeroepen door de graaf. Hij moest iets voor hem opknappen en Frank redde het blijkbaar wel even alleen.

“Oh Frank. Waarom moet je dit toch doen?” jammerde de kleine pad klagelijk. “Laat die man naast mij toch vrij. Hij heeft meneer de Graaf toch niets misdaan?”
De altijd zeer zwijgzame Frank gaf geen antwoord.
De pad duidde op het persoon links van hem op de andere operatietafel. Het lag er met een tenger en uitgezogen lichaam als tankstation te fungeren van bloed en andere levenssappen voor dit kwakende individu. Het was een man van ergens tegen de vijftig en behoorde nog in de kracht van zijn leven te zijn. In plaats daarvan had Graaf Schaurig die eigenschap bij hem aangeboord en een kasplantje van hem gemaakt.

Frank had zich afgewend naar een instrumentarium en wilde zich net weer op de pad en het andere slachtoffer richten wanneer hij de pad door de lucht zag schieten.
Een sprakeloos wat-is-dit-nu-weer tekende zich op zijn gezicht. Nog sprakelozer was Frank wanneer er een  ninja gelijkende verschijning hem een samuraizwaard op de keel deed rusten en dreigde een appeltje te schillen met zijn adamsappel. De ninja leek zich vanuit het niets tussen de twee operatietafels te hebben gemanifesteerd zoals Stein zich eerder met de pad had verplaatst.

Nog duizelig van het tollen door de lucht probeerde de pad zich te oriënteren en keek vervolgens naar het tafereel bij de operatietafels. Onbewust van wat zich even daarvoor had afgespeeld kon hij de aanwezigen enkel met een schaapachtige blik trakteren.

De ninja wierp hem plotseling snel een zakhorloge toe en schreeuwde de woorden: “Vlucht dwaas!”
De pad ving het zakhorloge en wist niet hoe gauw hij ermee weg moet wezen. Hij koos het hazenpad.
De ninja moest nu gauw handelen.
Nog voor de graaf en Stein het vertrek weer binnen kwamen wierp de ninja vlug een blik op het andere slachtoffer. Hij moest en zou weten wie er misbruikt werd om de pad het buitengewone leven in te blazen. Op de achtergrond langs het gezicht van de ninja zagen we langs het glimmende samuraizwaard een grijns verschijnen bij Frank Groot. De ninja moest zijn greep om het heft van het zwaard verstevigen om deze niet van schrik uit zijn handen te laten kletteren.
De adem van de ninja leek te stokken en stotterde in zijn verbazing:
“J-jij?”

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Twee kwaden
Volgend hoofdstuk: De roemslurpers

De volgers van dit verhaal die gewend zijn hier een kleine verzameling anagrammen aan te treffen moeten we ditmaal teleurstellen. Je kunt lang zoeken in dit hoofdstuk, maar een anagram zul je niet vinden.
Wanneer de Navelpad zelf weer aan het woord is, zul je de anagrammen weer herkennen aan zijn schuinsgedrukte woordenbrij.

image by darkpatator and Kashiff, edited by Gsorsnoi

Vluchten moest ik voor die bloedhonden om het er levend vanaf te brengen. Zo snel ik kon moest ik mij verwijderen van het huis van Der Witregels. Hoe eerder hoe liever en hoe sneller hoe beter.

Het koste mij zowat het laatste beetje energie dat ik nog in mij had om mij op een veilige afstand van zijn onderkomen te brengen. En toen ik eenmaal een beschutte plek in een bos had gevonden waar ik mij even kon terugtrekken, wist ik dat ik ook daar niet lang zou kunnen blijven.
Ik begon sterretjes te zien en stortte mij neer op een mosbed. Alles draaide om mij heen. Bomen leken vastgezet op de draaiende schijf in een draaimolen met mij vast op één punt in het midden. Languit lag ik daar in het natte groene mos, met een slappe buik die lag te pruttelen van misselijkheid. De energie vloeide uit mijn ledematen zodat ik niet langer het gevoel had ze met mijn toch al beperkte hersenen te kunnen aansturen.

Een boer maakte zich los van mijn maag en schoot omhoog. Veel smeriger had ik mij een smaak niet kunnen voorstellen. Maar net dat ik dacht dat een smerigere smaak niet mogelijk was, begon ik over te geven en zou ik hebben gezworen dat ik uit elkaar gerukt zou worden en in een verscheurend pijn zou sterven. De gore smaak die het vergezelde werd verdoezeld door de wrede pijn.

Daar lag hij dan: Explodeer Lacht Dan. Naakt en gehuld in het slijm uit mijn binnenste, trillend van de shock. Zijn armen en benen hingen slap naast zijn lijf. Weinig energieker dan ikzelf. Van zijn ogen was alleen het wit te zien.
Wie had gedacht dat ik er toch in zou slagen een persoon binnenste buiten te keren en in mijn lijf op te zuigen?

Voor mij was nu wel duidelijk waarom ik mij zo slap voelde. Deze politicus was een vreemdeling in mijn lijf waar ik mij zo snel mogelijk van moest ontdoen. Ik begon mij langzaam al iets energieker te voelen nu ik hem van mij had losgemaakt.
Het moge duidelijk zijn dat meneer de Graaf er niet in was geslaagd om mij in staat de stellen alle levenssappen los te zuigen uit mijn slachtoffers en deze binnen te houden. Met Obama Debat Heul was het mij per ongeluk bijna gelukt, maar hij kwam toch weer naar buiten.
Het is ook goed mogelijk dat iets in mijn persoontje het gewoon niet kan verkroppen een leven te nemen om meneer de Graaf te helpen met zijn duivelse plannen.

Zolang ik er de energie nog voor had moest ik mij weer uit de voeten maken. Dan maar terug naar het slot. Als ik maar zo ver mogelijk van die Der Witregels kon zijn. De nacht dat ik voor de zoveelste opeenvolgende nacht levenssappen bij de politici kwam halen mocht dan voor mij een donkere bladzijde zijn geweest in mijn slurpend bestaan, het zou gelukkig ook mijn laatste karwei zijn die ik voor meneer de Graaf hoefde op te knappen.

Nu moest ik terug door zijn landgoed naar het slot. Een route die je angstvalligen niet zou durven aandoen, omdat het landgoed bewaakt werd door allerlei misbaksels van gemuteerde slachtoffers. Gelukkig voor mij kende ik de route als mijn broekzak.
Maar op een lege maag was dat wel een opgave.

Terwijl namen als Sinus Woedeaanval Rel, Etende Verf en Caviahaar Rotalgen in mijn kop brandden door mijn honger naar energie, werd ik gadegeslagen vanachter de bomen. Waarschijnlijk was hij er al toen ik in gevecht was met mijn maaginhoud. Ik zou daar in elk geval niet meer achter komen. Wat ik wel weet is dat ik verder strompelde en op een goed moment realiseerde dat ik niet alleen was.
Starende naar het grauwe bos van het landgoed doemde Stein ineens voor mij op.
Stein is ook een volgeling van meneer de Graaf. Net zoals ikzelf is hij ooit ook als product geboren uit zijn experimenten. Stein is klein in tegenstelling tot zijn grote broer Frank. Hij is de snelle van de twee door zijn vermogen om zichzelf te verplaatsen in een snelheid die vele malen hoger ligt dan de snelheid van het geluid.

Stein kwam mij oppikken om mij naar het slot te brengen …
… waar ik zonder hem nooit levend had aangekomen.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Der Witregels
Volgend hoofdstuk: Het zakhorloge

image by risastla, edited by Gsorsnoi 

Hoe vreselijk is dit alles!

Zie mij hier nu gaan op mijn fietsje, onderweg naar het volgende slachtoffer. Een onschuldig individu, die het toevallig heeft getroffen naam te maken in Nederland, ligt nu nietsvermoedend in bed tot ik mijn slag zal slaan. Aangespoord door het woord van meneer de Graaf. Die vreselijke man die mij heeft gemaakt tot wie ik ben.

Dadelijk sluip ik bij deze persoon naar binnen om – als ik mijn werk goed doe – de carrière van deze persoon voorgoed de das om te draaien. Ik kruip op de buik en in de navel om datgene weg te nemen wat het persoon groot heeft gemaakt. En dan zou ik eigenlijk zoveel moeten wegnemen dat het slachtoffer eraan bezwijkt. Maar dat kan ik niet over mijn hart verkrijgen. Iets waar ik nog elke dag straf voor krijg. Meneer de Graaf heeft natuurlijk wel over zijn instrument voor deze methode nagedacht. Kijk maar naar mij. Wat ben ik nou eenmaal? Een kleine pad. Zo één in een dozijn maal een dozijn padden die jaarlijks in een paddentrek de weg oversteekt. Ik ben klein en flexibel genoeg om mij in het zo onamfibische orgaan als de menselijk navel te wurmen. Of is dat niet toch een beetje raar?

Ik wil dit zelf helemaal niet. Dus waarom ben ik het die deze duistere taak toegewezen heeft gekregen? Had hij niet een andere pad kunnen oprapen van de weg om via zijn experimenten te worden tot wat ik ben? Dan was ik liever overreden door zo’n blikken mobiel. En waarom kan ik wat ik kan? Een pad is toch niet gemaakt om in navels van mensen te kruipen? Het enige wat ik mij herinner is dat ik toen ontkwaakte uit die glazen bol en ineens kon wat ik nu kan.

Nu heeft hij mij gestuurd naar deze onzedige missie. Een missie die grote gevolgen zal hebben voor het Nederlandse regeringsstelsel. Eentje die misschien wel een hoop stemmen zal doen op gaan, mogelijk in de verkeerde richting. Mensen zullen dadelijk met hoofdpijn het rode potlood hanteren. Ze zullen moeten nadenken welk hoofd zij ditmaal moeten gaan kiezen. Slechts weinigen van de bekende politici zullen overblijven door de acties die ik deze nacht ten uitvoer zal brengen.

Het is mij al eerder gelukt om Kieviten Denken Blaba ten val te brengen. Het vierde kabinet van Pandabeer Kenneltje. Sommige mensen zien in Wou Sorbet’s partijopvattingen over de missie Uruzgan misschien een carrièrehoogtepunt voor deze politicus. De één ziet hem als een held. De ander tekent hem af als de grootste schande van deze kabinetsperiode. Ik was het in elk geval die hem ertoe heeft aangezet alles op het spel te zetten. Onder het mom van ‘ik wil meer tijd in mijn gezin steken’ trad hij af. Hoe kon hij ook anders? Gas Tanken en Cruesli Gemalin zouden spoedig volgen.

Het is nu mijn taak om het Mistsein in Draaiboek verder te ontbinden. De enige die er wel bij varen zijn mijn Graaf en die verschrikkelijk Der Witregels. En dan vooral die laatste. Simone is in Irakdebat komt hem wel goed uit. Zijn succes wordt aangesterkt door deze Opgeknapte Sprot. Hij was toch al bijzonder begaafd met het tot zich trekken van een hoop aandacht. Nu met deze situatie waarin het kabinet verkeert, zal hem dat zeker geen windeieren leggen.

Eerder heb ik getracht om ook zijn levenssappen te ontnemen. En oh, wat was ik daar graag in geslaagd. Ik zou voor het eerst mijn meester hebben kunnen verblijden met een slachtoffer dat niet meer zou opstaan. Hij zou mij zijn lof hebben gegeven voor het tot een succes brengen van een slurping. Voor het eerst zou hij trots op mij zijn geweest.

Maar ik faalde. Of eigenlijk faalde meneer de Graaf zelf. De methode was niet sluitend. Der Witregels won het van mij. De trance waarin het slachtoffer had moeten geraken door mijn navelkruiperij kwam niet tot stand. Der Witregels was gewoon werkelijk te sterk en te zwart van binnen om mij mijn gang te kunnen laten gaan. Deze man zit zo vol haat en koestert zo’n slechte wil tegenover de doelen in zijn politieke agenda, dat ik hem zijn successen niet heb kunnen afpakken.

In plaats daarvan heb ik het in hem losgemaakt.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Pervers Kind
Volgend hoofdstuk: Twee Kwaden

Op één nacht besloot ik mijn kleine padje te volgen en wachtte op het moment dat hij zijn bedje uit zou komen. Dat moment was daar. Zoals ik al had voorzien pakte hij zijn fietsje en weg was hij. Ik zette direct de achtervolging in met mijn eigen fiets en kwam al snel tot de conclusie dat ik er flink aan moest trekken om hem bij te houden. Mijn stalen ros maakte overuren. Had ik de auto maar gepakt. Als een bezetene trapte hij op zijn fietsje en fietste ver van huis. Met mij op sleeptouw trokken we het halve land door en wist ik op een ogenblik haast niet meer waar we waren beland. Dat terwijl hij geen licht op z’n fiets had en ik wel.

Na enkele uren kwamen we ergens aan tussen het midden en nowhere. Het was koud, ik had werkelijk geen idee waar we waren en was helemaal kapot. Mijn fiets verstopte ik achter een boom en keek wat mijn padje zou doen. Geheel in trance hupte mijn padje van zijn fietsje en sloop naar het dichtstbijzijnde huis. Er was geen tijd om te treuzelen. Ik volgde hem op de voet. Daarbij deed ik mijn uiterste best hem niet uit het oog te verliezen. Dat moest ik wel natuurlijk. Hoe zou ik anders zelf nog thuis komen? Ik hoopte maar dat hij de weg terug nog wist.

Anders dan hoe mijn padje via het toiletraampje naar binnen wist te klimmen, moest ik een andere manier vinden om te kunnen volgen wat er in dat huis stond te gebeuren. Om daarbij niet al te veel op te vallen sloop ik rechts langs het huis en trachtte glurend door de ramen te volgen wat er binnen gebeurde. Dit viel me niet mee en ik was mijn pad al snel kwijt. Hoe kon ik nu weten waar hij zich in het huis bevond? Ik hing hier maar wat aan de gevel waarbij mijn zicht werd geblokkeerd door een grote verzameling bakstenen. Het kwam op geluk aan of ik mijn pad toevallig door de ramen in een van de kamers zou zien huppen. Die mazzel kwam gelukkig. In de woonkamer zag ik hoe hij al huppend de trap opklom en naar de bovenetage bewoog. Ik hupte in de eerste de beste regenpijp en klom langs de gevel omhoog. Daarna raakte ik hem al gauw weer uit het oog. Hij kon nog steeds in alle kamers van die bovenetage binnengedrongen zijn. Dus kon ik wel precies aan de andere kant van het gebouw voor Spiderman aan het spelen zijn dan waar de ondeugende kwaker aan het inbreken was.

De nadering ontknoopte op het moment dat ik turend door een raam van één van de slaapkamers toevallig gadesloeg wat voor vunzige pad ik in huis had gehaald. De kwaker was juist de slaapkamer binnen getreden waar een bewoner lag te ronken. Herstel: bewoonster.

“Wat is dit nou?” Dacht ik. Dat mens wat daar in bed ligt ken ik! En niet ik alleen. Half Nederland zou haar zo herkennen. Dat wil zeggen: iedere Nederlander die destijds op werkdagen vanaf acht uur niets beters met zijn tijd wist te doen toen zij nog op TV was. Mijn vunzige kleine padje sloop dus blijkbaar ’s nachts bij bekende Nederlanders naar binnen, maar waarom? En bleef dit alleen bij jonge dames? Of vielen er ook oudere dames of wellicht ook mannelijke BN’ers ten prooi aan deze groenbruine vuns?

Die kleine viezerik, zo dacht ik, kroop op het bed en op het lichaam van deze jonge dame.
“Ik wist het!” dacht ik nog.
“Nu zal het gebeuren. En ik moet iets doen om het te stoppen.”
In lijn met mijn verwachting kroop hij onder haar negligé waar ik overtuigd was dat hij een eigen betekenis zou gaan geven aan wat padden met padden doen. Nu moest ik in actie komen, anders zou het vlug te laat zijn geweest.
Gepaard van de nodige onhandigheid trok ik mijzelf hoger naast een kozijn en wilde ik bekijken of ik een mogelijkheid zag om binnen te komen. Echter net dat ik tot de conclusie moest komen dat dit wel moeilijk zou worden, stokte mijn adem. Want op het moment dat ik iets wilde gaan ondernemen zag ik tot mijn grote schik hoe mijn kleine padje op haar buik klom en er gewoon in verdween. Recht op de plek waar haar navel zat verdween de bult in de stof van haar negligé die daar eerder door hem werd gevormd.

Laat in die ochtend heb ik nog als een Tom Boonen aan mijn stuur moeten harken om de laatste paar kilometers voor de pad uit te fietsen en eerder thuis te zijn dan hij. Nog hijgende van de inspannende fietstocht deed ik voor hem de deur open en trok hem naar binnen.
“Zo mannetje. Jij hebt mij wat uit te leggen. Waar ben jij geweest?” Krokodillentranen begonnen zich langzaam te vormen op zijn wangetjes.
“Nou meneertje? Zeg het maar.” Het groen trok uit zijn gezicht en antwoordde:
“Anneke van Jeuking.”
“Niets van waar. Zo heette ze niet. Wie was zij?” Ik had allang door dat dit geen hele leugen was, maar zijn manier om de waarheid te verdoezelen.
De pad twijfelde, maar zei uiteindelijk bijna ratelend:
“Vijg Aaneen Nukken, Nekkuiven Najagen, Genaak Kneu Venijn, Keniaan Junk Geven, Geen Juk Aanvinken, Javanen Ukken Gein, Ingenu Kajak Neven…” Ik moest hem de mond snoeren om te voorkomen dat er nog meer van dit soort rare en nare onzinwoorden zouden volgen. De kreten die hij hanteerde werden hoe langer hoe vunziger. Kreten waar werkelijk bizarre en smerige associaties mee te maken zouden zijn. Toch zat er wel degelijk een logica in dit gebrabbel. Een bekentenis die ik uit hem los zou trekken zou een hoop verklaren.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Fietsie foetsie
Volgend hoofdstuk: Der Witregels

“Ta-ta-tik, ta-ta-tik, ta-ta-tik , ta-ta-tik ” klonken ongeduldige nagels op de verlaten toonbank.

Het is zaterdagmiddag. Het is uitstekend weer om even de stad in te gaan. Dus onze winkel staat vol met klanten. Met z’n drieën verdelen we de aandacht over de aanwezige klanten die ons om aandacht vragen of waarvan wij hebben ingeschat dat hulp aanbieden tot een aankoop zou kunnen resulteren. Zo’n dag ziet een eigenaar in de detailhandel graag. Dit is de gezonde witgoedzaak in betere tijden met een zaak vol met mensen die blijkbaar iets willen weten of iets willen kopen.

Zo’n dag gaat natuurlijk nooit helemaal over rozen. Want als servicegerichte wasmachineboer zul je ook klachten moeten (en willen) incasseren waar je een passende oplossing voor moet zoeken. De klanten of de buitendienst kunnen opbellen met lastige vragen of je bent door je wisselgeld heen op het moment dat er dikke rijen voor je toonbank staan.
Toch zijn dit processen die je moet incalculeren. Ze horen er gewoon bij.

Er zijn ook situaties die op zo’n dag voorkomen waarvan je had gewenst dat je ze op een rustige doordeweekse ochtend kreeg.
Zo kunnen er ‘gekken’ doelloos je winkel binnenwandelen die je van je werk houden omdat je ze toch beleefd aandacht moet geven. Een boze klant kan de hele toko op z’n kop zetten door te tieren of door iets te saboteren. En je hebt van die kakkers die omhoog uit hun bakfiets zijn gevallen.

Ik zou geen ‘Gsorsnoi’ heten als ik me niet in het bijzonder zou storen aan die laatste groep.

Nadat ik had ‘afgerekend’ met de laatste klant werd ik onvermijdelijk geconfronteerd met de dame die aan de toonbank op mijn professionele hulp stond te wachten. ‘Geduldig’ heb je me niet horen gebruiken in de voorgaande zin.
Als blikken konden doden dan had ik op dat moment tot stof wedergekeerd. Een vrouw van bejaard gestel en leeftijd was al veel langer in de winkel aan het snuffelen tussen de koelkasten en had al blikken langs de koelkasten geworpen wie haar kon helpen. Ze bezat helaas niet langer het inzicht en brutaliteit om mij of mijn collega’s tijdig aan te klampen om deze mevrouw die voor de balie stond voor te zijn.
De ongeduldige vrouw voor de toonbank – waarbij ik al uren kak rook – had al het recht mijn aandacht op te eisen. Ze had zich namelijk voor de toonbank opgesteld. Omdat het zo de regels zijn hielp ik haar daarom eerst.
Het had alleen van een heel stuk meer beleefdheid getuigd als ze had voorgesteld dat ik de oudere vrouw eerst hulp zou aanbieden.

In zo’n situatie loop je altijd met diegene mee die zich netjes aan de balie heeft gemeld.
Toch zijn er genoeg situaties in mijn verkopercarrière geweest waarin brutale gevallen de aandacht opeisen zonder dat ze zich eerst netjes bij je melden.

Het knippen van vingers klonk op het moment dat ik bij het opkijken van een werkbon op de balie per ongeluk oogcontact maakte met zo’n bakfietsbewoner. Dit was mijn fout! In mijn ooghoek zag ik hoe links van mij een andere klant vanaf het klein huishoudelijk apparatuur passen maakte naar de toonbank.
“Jongeman, kun je me even helpen?” vroeg de vingerknipper hardop.
Ik probeer al een andere kant op te kijken, maar ik weet reeds hoe dit afloopt.
“Het spijt me, maar volgens mij was ik toch eerder” hoor ik de naderende klant in het algemeen opmerken. In deze situatie hing het van mijn beslissing af wie ik voor zou laten.
Mijn collega’s hadden beide de handen vol aan andere klanten zodat ik moest kiezen tussen twee kwaden.

Ik mag bevooroordeeld zijn met mijn mening over de beruchte kakkers uit deze wijk. Maar ik houd me op zo’n moment toch altijd voor dat omhooggevallen mussen je op zaterdag alleen maar van je werk houden met ik-koop-toch-niets-van-je gesprekken, omdat ze dinsdag te druk zijn met yoga en woensdag Fifi naar de hondentrimmer moet. Ze laten tussen hun vragen lange stiltes vallen, hebben iets te zeiken over de kleinste details en nemen de tijd van de wereld zonder dat ze iets kopen.
Alsof ze alleen op de wereld zijn.
Ze kopen eigenlijk alleen maar iets uit deze winkel, als de chef van de zaak het persoonlijk aan ze verkoopt. Vraag dan niet of ik je helpen wil!

Met een gevoel van overwinning in mij zag ik de zogenaamd modern geklede dame verontwaardigd op haar bakfiets stappen en wegfietsen nadat ik de andere klant voor liet gaan.
In het andere geval had de klant die ik toen voorliet boos weg gelopen. Dat had pas een gemis kunnen zijn.
 

By rinaoddel | January 26, 2010 - 7:46 am - Posted in Duimzuigerij, Galbakkerij, Nederlands, Rinas Recepten

image by cote, edited by Gsorsnoi 

Dit is een echte klassieker.

Op het moment dat ik dit recept ontving van mijn stiefmoeder had ik al gelijk bedacht dat ik dit recept later maar even moest lezen. Het was al laat dat ik mijn e-mail opende en wilde eigenlijk al naar bed. Daardoor had ik het e-mailtje dus alleen even vluchtig gelezen. Mijn stiefmoeder komt uit Limburg, waardoor ik al gauw de conclusie trok: dit is duidelijk in het plaatselijk dialect geschreven.
Dat lees ik morgen wel!

… tot ik vanmorgen verder las …

“Eend met Whisky”

Ingrediënten:

  • Een eend van ca. 5 kg.
  • 2 grote flessen Schotse Whisky
  • 500 gr. speklapjes
  • 1 fles olijfolie

Bereiding:

De eend larderen en de binnenkant inwrijven met peper en zout.
De oven 10 minuten voorverwarmen op 180 graden (stand 6-7).
Een longdrinkglas voor de helft vullen met whisky.
De whisky opdrinken gedurende het voorverwarmen van de oven.
De eend op een vuurvaste schotel leggen en een tweede glas whisky inschenken.
Het tweede glas whisky opdrinken en de eend in de oven zetten.
Na twintig minuten de oven op 200 graden zetten en twee glazen met whisky vullen.
Beide glazen opdlinken en de scherven van het eerste glav oplaapen.
Nog een halff glav insjenke en opdlinke.
Na een halff uuj de hoven opedoen om deend te sjekke.
Blandwondesalv in de batkaamer gaan naale en op de bovekant van de linkehand doenn.
Deh hove een sgop geve.
Twee glave wiski insjenke ent middeste glav leegdwinke.
De nove opedoen naadatte eerste glav leeggis en de sjotel vastpakke.
Blantwondesalf op de binnekant van de regthand doenn en deend oprape.
Deend noggis oprape en met een handoek de bwantwondesalf van deend vege.
De hande ontfette med viskey en de tupe salff weerr oprape.
Tkapotte glazzepvege enn deent trug in de hove duuwe.
Deent uitsgelde en hardur duuwe.
De tweeede flez wiki opedoen en wee ofereindsette.
Opstaan fan de floer en tzpek onder de kaast veege.
Noggis plobeern opsstaan wan de vjoer en… togmaa blijfe sitte…

Ui vless dlinke wandte glave sijn kabot.
Denoven afsette, dooge sluite en omfalle.

Eedsm… Grrrzzzzzz….

Ingezonden door: Will

By karelriemelneel | January 24, 2010 - 10:45 pm - Posted in Duimzuigerij, Galbakkerij, Nederlands, Verbaal Genot


image by trumanlo, edited by Gsorsnoi 

Is het sommige mensen al eens opgevallen dat het onmogelijk is bepaalde handelingen met je lichaam uit te voeren? Die handelingen waar een mens gewoon niet voor is ontworpen?
Probeer maar eens je ellebogen te likken! Gegarandeerd dat je raar wordt aangekeken.

Zo heb ik ook ontdekt dat het bijna onmogelijk is om woorden die beginnen met een aantal niet-plosieve letters (plofklanken) uit te spreken tijdens het niezen. Plosieve letters zijn krachtige stemloze letters die hard overkomen en waar vaak lucht bij vrijkomt. Bijvoorbeeld: ‘P’, ‘T’, ‘K’, ‘B’ en ‘D’. Niezen met plofklanken gaat prima.
Helemaal dekkend is deze uitleg over de plofklanken niet. Zie daarvoor de Wiki-link onderin dit artikel. Het is niet mijn intentie fonologie met jullie te bespreken. Waar het mij om gaat is dat niet-plosief niezen niet mogelijk is.

Toch kan ik je verzekeren dat het gebruik van deze woorden met niet plosieve letters tijdens het niezen een explosie garanderen. Probeer maar eens ‘Warschau’ te zeggen tijdens zo’n heerlijke natte nies!

Niet op het einde van je nies hè! Dat is vals spelen. Bij aanvang van het niezen ‘Warschau’ zeggen. Dan garandeer ik je een natte explosie!

Gezondheid!

http://nl.wikipedia.org/wiki/Plosief