“Ta-ta-tik, ta-ta-tik, ta-ta-tik , ta-ta-tik ” klonken ongeduldige nagels op de verlaten toonbank.
Het is zaterdagmiddag. Het is uitstekend weer om even de stad in te gaan. Dus onze winkel staat vol met klanten. Met z’n drieën verdelen we de aandacht over de aanwezige klanten die ons om aandacht vragen of waarvan wij hebben ingeschat dat hulp aanbieden tot een aankoop zou kunnen resulteren. Zo’n dag ziet een eigenaar in de detailhandel graag. Dit is de gezonde witgoedzaak in betere tijden met een zaak vol met mensen die blijkbaar iets willen weten of iets willen kopen.
Zo’n dag gaat natuurlijk nooit helemaal over rozen. Want als servicegerichte wasmachineboer zul je ook klachten moeten (en willen) incasseren waar je een passende oplossing voor moet zoeken. De klanten of de buitendienst kunnen opbellen met lastige vragen of je bent door je wisselgeld heen op het moment dat er dikke rijen voor je toonbank staan.
Toch zijn dit processen die je moet incalculeren. Ze horen er gewoon bij.
Er zijn ook situaties die op zo’n dag voorkomen waarvan je had gewenst dat je ze op een rustige doordeweekse ochtend kreeg.
Zo kunnen er ‘gekken’ doelloos je winkel binnenwandelen die je van je werk houden omdat je ze toch beleefd aandacht moet geven. Een boze klant kan de hele toko op z’n kop zetten door te tieren of door iets te saboteren. En je hebt van die kakkers die omhoog uit hun bakfiets zijn gevallen.
Ik zou geen ‘Gsorsnoi’ heten als ik me niet in het bijzonder zou storen aan die laatste groep.
Nadat ik had ‘afgerekend’ met de laatste klant werd ik onvermijdelijk geconfronteerd met de dame die aan de toonbank op mijn professionele hulp stond te wachten. ‘Geduldig’ heb je me niet horen gebruiken in de voorgaande zin.
Als blikken konden doden dan had ik op dat moment tot stof wedergekeerd. Een vrouw van bejaard gestel en leeftijd was al veel langer in de winkel aan het snuffelen tussen de koelkasten en had al blikken langs de koelkasten geworpen wie haar kon helpen. Ze bezat helaas niet langer het inzicht en brutaliteit om mij of mijn collega’s tijdig aan te klampen om deze mevrouw die voor de balie stond voor te zijn.
De ongeduldige vrouw voor de toonbank – waarbij ik al uren kak rook – had al het recht mijn aandacht op te eisen. Ze had zich namelijk voor de toonbank opgesteld. Omdat het zo de regels zijn hielp ik haar daarom eerst.
Het had alleen van een heel stuk meer beleefdheid getuigd als ze had voorgesteld dat ik de oudere vrouw eerst hulp zou aanbieden.
In zo’n situatie loop je altijd met diegene mee die zich netjes aan de balie heeft gemeld.
Toch zijn er genoeg situaties in mijn verkopercarrière geweest waarin brutale gevallen de aandacht opeisen zonder dat ze zich eerst netjes bij je melden.
Het knippen van vingers klonk op het moment dat ik bij het opkijken van een werkbon op de balie per ongeluk oogcontact maakte met zo’n bakfietsbewoner. Dit was mijn fout! In mijn ooghoek zag ik hoe links van mij een andere klant vanaf het klein huishoudelijk apparatuur passen maakte naar de toonbank.
“Jongeman, kun je me even helpen?” vroeg de vingerknipper hardop.
Ik probeer al een andere kant op te kijken, maar ik weet reeds hoe dit afloopt.
“Het spijt me, maar volgens mij was ik toch eerder” hoor ik de naderende klant in het algemeen opmerken. In deze situatie hing het van mijn beslissing af wie ik voor zou laten.
Mijn collega’s hadden beide de handen vol aan andere klanten zodat ik moest kiezen tussen twee kwaden.
Ik mag bevooroordeeld zijn met mijn mening over de beruchte kakkers uit deze wijk. Maar ik houd me op zo’n moment toch altijd voor dat omhooggevallen mussen je op zaterdag alleen maar van je werk houden met ik-koop-toch-niets-van-je gesprekken, omdat ze dinsdag te druk zijn met yoga en woensdag Fifi naar de hondentrimmer moet. Ze laten tussen hun vragen lange stiltes vallen, hebben iets te zeiken over de kleinste details en nemen de tijd van de wereld zonder dat ze iets kopen.
Alsof ze alleen op de wereld zijn.
Ze kopen eigenlijk alleen maar iets uit deze winkel, als de chef van de zaak het persoonlijk aan ze verkoopt. Vraag dan niet of ik je helpen wil!
Met een gevoel van overwinning in mij zag ik de zogenaamd modern geklede dame verontwaardigd op haar bakfiets stappen en wegfietsen nadat ik de andere klant voor liet gaan.
In het andere geval had de klant die ik toen voorliet boos weg gelopen. Dat had pas een gemis kunnen zijn.
This entry was posted on Wednesday, January 27th, 2010 at 14:00 and is filed under Duimzuigerij, Galbakkerij, Kakfietsen, Nederlands, Onbedoelde mening. You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.
Is servicegerichte wasmachineboer dan een bestaand beroep?
Die bakfietsbewoners ken ik nu wel. Daar heb je ‘s nachts zeker nachtmerries over?
Ik vind je nu langzaam wel een beetje zuur worden hoor, snorrie.
Groetjes,
Jolientjuh!
Lachuh! Ik kan ook anagrammedinges:
Barbie knows feest… rara..
Bakfietsbewoners ?
@ Jolien:
Servicegerichte wasmachineboer een bestaand beroep? Daar ben ik na al die jaren zelf in die handel te hebben gestaan wel uit: ze bestaan, maar ze worden met uitsterven bedreigd.
Wat het zure betreft: dat zal ik met bakfietsen en kakkers altijd wel blijven. 😉
Volgens mij sta je in zo’n winkel in de eerste plaats om de daar rondlopende klanten van dienst te zijn! Dat heeft altijd een hogere prioriteit dan administratief werk als werkbonnen invullen. Je schoot hier dus ten opzichte van beide klanten tekort.
Dat je dan daarna kiest voor de zich fatsoenlijk gedragende persoon tegenover de vingerknipper vind ik dan wel volkomen begrijpelijk. Zulk arrogant gedrag mag niet onbestraft blijven.
@ BoB:
Natuurlijk, je hebt helemaal gelijk waar het de prioritering van administratief werk versus beschikbaarheid t.o.v. de klant betreft.
Waar het mij in eerste plaats in die situatie om ging, is dat je op het horen van vingerknippen ongewild instinktief reageert. Daardoor had ik eerder oogcontact met het persoon die de aandacht vanuit de verte opeisde waardoor de andere klant – welke netjes naar me toe kwam lopen – zijn beurt bijna voorbij zag gaan.
In het artikel heb ik een algemene situatie willen schetsen waarin ik toevallig bezig was met werkbonnen. Maar ik had net zo goed met andere activiteiten bezig geweest kunnen zijn. Punt blijft: waarom moet iemand vingerknippen om de aandacht te krijgen.
De volgende keer zal ik een schaar aanbieden. 😉
Wat betreft het vingerknippen ben ik het, zoals gezegd, helemaal met je eens. Maar ook “andere activiteiten”, zolang die niet te maken hebben met het direct helpen van een aanwezige klant, mogen er nooit toe leiden dat iemand onnodig moet wachten op wel aanwezig personeel!
misschien begrijp ik dit verkeerd, maar moet je iemand met bloedende vingers niet eerst hulp aanbieden?
😉