Nog niet zo bijster lang geleden was ik weer eens een paar dagen achtereen op station Utrecht. Mijn reisdoel was studie en ik had een overstaptijd van ruim 10 minuten. Wie weleens op station Utrecht en Hoog Catharijne is geweest heeft waarschijnlijk een levende voorstelling bij wat ik ga vertellen. Ook zul je begrijpen waarom uitstappen op één van de hogere perronnummers en binnen 5 minuten overstappen op een buslijn die helemaal achterop het busseneiland ligt, praktisch geen haalbare kaart is.
Dit overkwam mij natuurlijk ook, zodat je vanzelf elke dag weer tot de conclusie komt: hoe ga ik vandaag mijn tijd weer vullen?
– Buiten wachten op de bus is geen pretje. Valt af.
– Een beetje shoppen in de winkels is één of twee dagen leuk. Valt bij de derde dag ook af.
Dan maar een beetje rondwandelen of het achterste neerlaten op één van de schaarse lege bankjes om een gratis dagblad open te vouwen.
Toch komt er van het tot mij nemen van de inhoud van zo’n dagblad in mijn geval maar weinig. Ik concentreer mij liever op de serene rust van de stationsbevolking. Met die smalle billen van mij heb ik een flink idee hoe een knakworst zich op brood moet voelen. Ineens dringt het allemaal tot mij door.
Wat kan het soms een genot zijn om te zien hoe mensen zich bewegen door zo’n constructie als het centraal station van Utrecht. Golvend zie je de mensenmassa’s aan je voorbij stromen alsof je tuurt naar open zee. Zoals ik ook zo kan genieten van het geluid van een windmolen of het tikken van de regen van Rob de Nijs, zo geniet ik ook hiervan.
De overstaptijd mag wat mij betreft nog wel even duren. Wat een verscheidenheid aan mensen loopt er dagelijks aan je voorbij. Normaal sta je er niet bij stil, omdat wij erom bekend staan zo met onszelf bezig te zijn.
Maar vind je het dan niet knap hoe die jongedame met haar koffers aan één hand al rennende al dat patat in dat volle bakje weet te balanceren zonder er ook maar één te verliezen? En die oudere dame daar die erbij staat alsof ze wacht op haar reisgenootje om eens fijn naar Keukenhof te gaan. Ze ademt deze valse ‘rust’ op eenzelfde manier in als ik dat nu doe. Verderop een jonge knul van een jaar of 7: hij heeft de grootste moeite de hand van zijn moeder vast te houden terwijl zij zich de Albert Heijn in wurmt. En dan die kuddes van mensen die de roltrap bijna doen bezwijken van het gewicht bij iedere 3 seconden nadat er een trein is gearriveerd.
Wat ik ook zo prachtig vind is dat het allemaal lijkt alsof het afgesproken werk is. Is het jou nooit opgevallen hoe achterlijk druk het is op zo’n (rol)trap als jij daar naar beneden wil om je trein te halen? Waarom? Waarom is het uitgerekend op dat moment zo druk op de trap?
Ik sta op en probeer geen brokken te maken zodra ik mij in de stroming voeg om mij langzaam te laten meeslepen van hier naar daar.