image by Gsorsnoi, edited with DAZ3d and Photoshop
“We zijn er bijna Pad. Nog even volhouden,” wierp Retroman zijn achtervolger onder zich toe. “De dakrand is praktisch in ons bereik.”
De Reuze Navelpad verbeet zich en keek nog even achterom naar een serie zombies die het voor elkaar hadden gebokst om ook naar boven te klimmen. Nu stonden ze bij het winkeltje en deden de eerste pogingen om ook daarlangs naar boven te geraken. Last van hoogtevrees moest je hier niet hebben. En de pad wist zeker dat de zombies zich daar allerminst om bekommerden. Zo hongerig als hij zelf was om roem te slurpen zo hongerig zagen zijn er ook uit.
Als er nu maar geen padden of zombies ons staan op te wachten, bedacht de ninja zich. Hij strekte zijn hand uit naar de dakgoot om te voelen of deze stevig genoeg was en niet te glibberig. Daar vond hij het houvast dat hij zocht; hij trok zich er aan op. Maar juist op het moment dat hij de kans had gekregen om even over het rand te turen of de kust veilig was streek er een ferme wind langs het gebouw. Deze zorgde ervoor dat hij uit balans werd gebracht. Retroman slipte met één elleboog door de goot en verrekte zowat een spier. Hij bungelde wat ongelukkig en boezemde de Reuze Navelpad angst in omdat hij recht boven hem hing. De kans dat de ninja hem in zijn val mee naar beneden zou sleuren was groot. Gelukkig wist Retroman enigszins grip te houden op het uitsteeksel en was hij zich al aan het ophijsen. De pad zag uiteindelijk toen hij voor een kort moment naar boven keek enkel nog hoe zijn twee benen uit het zicht verdwenen.
Even later lukte het de pad ook, zij het met wat hulp van Retroman’s uitgestoken hand. De Reuze Navelpad had de hand met een keurende blik bekeken, maar treuzelde niet verder en nam hem aan.
“Vlug nu,” begon Retroman “…ik heb hier wat gevonden dat ze wel even bezig zal houden,”
Daarbij wees naar een stapeltje rommel en liep er al op af om er iets van op te rapen. De pad trok zich nog wat verder over de rand en zag hoe zijn lekkere hapje er mee aan de slag ging.
De enige zombie die er al in was geslaagd om tot boven de winkel te klimmen, kreeg al meteen de wind van voren. Retroman had iets gepakt en dat naar beneden geworpen. Nog voordat de zombie kon registreren wat de grote schaduw was die op hem af kwam zeilen, werd hij erdoor geraakt. Zo viel hij tezamen met een lege ton waar specerijen in hadden gezeten, de diepte in. Onderweg trok hij nog wat andere ondoden met zich mee en viel er samen mee te pletter. Dat was een mazzeltje voor het duo dat de top had bereikt, weer een paar van die lelijkerds minder. Met een laatste zombie die een directe bedreiging vormde rekende hij kort daarop af door een nieuw voorwerp naar beneden te werpen.
“Ik kan niet meer,” hijgde de Reuze Navelpad. Hij liet zich op een plat stuk ondergrond zakken dat onderdeel uitmaakte van een volgend plein , eigenlijk meer een brede straat. “Ik moet wat uitrusten.”
De laatste paniekvlucht en het feit dat ze de bebouwing hadden beklommen waren te veel voor de pad geweest. Hij zat in elkaar gedoken te puffen en te blazen. Retroman wierp eerst een minachtende blik naar hem en maakte aanstalten om hun nieuwe omgeving te verkennen. Toen keek hij de andere kant op.
Wie moet hier nu vrezen voor zijn leven? vroeg die minachtende blik. Ik kan hem zo achterlaten en er zelf vandoor gaan. Retroman zei kalm maar streng: “We hebben geen tijd, Pad. Nu niet. Op deze open plek zijn we kwetsbaar. We moeten eerst dekking zoeken en dan gaan we rusten.”
“Eventjes maar,” smeekte de pad nederig. “Het lijkt nu rustig…”
“Te rustig,” zei Retroman. “Die rust heb ik te lang niet meegemaakt en hier moet je altijd op je hoede zijn.”
Ze waren op een nieuw terrein beland dat, afgaande op de afwezigheid van Aziatische tekens, een bijna Europese uitstraling had. Alleen een eenzame lampion hing lusteloos aan een laag balkon en verried daarmee welk mensenras de huizen bewoond had. Nu de woningen verlaten waren, voelde ook deze plaats aan als een grote straat uit een spookstad waar je op ieder ogenblik verrast kon worden. Het bijna grijze licht dat langs een half afgebrokkelde muur op de straat viel, was nauwelijks vrolijk of troostrijk te noemen. De houten deuren kraakten droevig en dat, merkte Retroman onrustig op, was het enige geluid behalve het rochelende keelgeluid van een grote verzameling zombies. Zij waren gelukkig diep beneden en ver achter hun, maar het akelige kabaal dat ze voortbrachten zoemde naar je hoofd als een grote zwerm spreeuwen. Toch was het die onnatuurlijke rust, dat verschrikkelijke geluid en de ontlading die hij maar moeilijk een juiste plek wist te geven die maakten dat Retroman uit zijn ritme raakte. Hij werd duizelig en zakte langzaam in elkaar. Knielend zakte hij op de straat en spreidde zijn handen voor zich uit om zijn lichaam op te vangen. Hij liet zijn kop tussen zijn armen hangen. Hiermee leek het bijna alsof hij aan het bidden was in een tempel.
De Reuze Navelpad zag meteen dat ook de mens aan zijn laatste beetje energie was toegekomen en hij er bijna doorheen was. Door de zwakte die hij daarmee liet zien, zou dit een ideaal moment zijn om op hem af te rennen en in zijn navel te kruipen. Had hij daar nu alleen wel de energie voor en stonden hem nog zombies in de weg om zijn doel te bereiken? Versuft keek hij nog even langs de watergoot naar beneden en zag dat de meeste zombies het nu wel hadden opgegeven. En de paar zombies die nog wat probeerden uit te halen zouden zeker nog wel even onderweg zijn voordat ze boven waren.
“Retroman,” sprak de Reuze Navelpad zwak. Deze draaide alleen zijn hoofd naar hem toe. “Ik heb een plan, maar ik heb je complete vertrouwen in mij nodig.”
“Wat heb je?” vroeg Retroman.
“Trek je hemd omhoog. Vertrouw me.”
Retroman was geschokt over dit voorstel en direct op zijn hoede. Hij liet zijn hand op het heft van zijn zwaard rusten, draaide zich naar zijn metgezel om en trok een kwaad gezicht. De pad keek hij vol achterdocht aan. Hij was stomverbaasd, maar helemaal verrast was hij niet. Dit had hij natuurlijk kunnen zien aankomen.
“Ik wist het!” snauwde hij en trok zijn zwaard. “Al die tijd zat je achter mij aan. Jouw soort is voor geen meter te vertrouwen. Vertrouwen? Ha! Dat is continu jouw truc geweest om dicht bij mij in de buurt te kunnen blijven. Wat ben je nou eigenlijk, de één of andere gemuteerde versie van wat we daar in het riool zijn tegengekomen?” Retroman snoof en richtte zich behoedzaam op.
“Nee, nee, heus niet!” verdedigde de pad zichzelf. Hij week wat opzij, want naar achteren zou betekenen dat hij in de afgrond zou kukelen.
“Je liegt!” oordeelde Retroman met nadruk op de eerste medeklinker. “Al die tijd heb je zitten wachten tot ik mijn aandacht er even niet bij had of verzwakt in elkaar zou liggen. Dan had jij jouw moment gezien en was je in mijn navel gekropen, want je wist dat ik je anders aan stukken had gesneden.”
“M-maar je begrijpt het niet,” stotterde de pad en Retroman liep voorzichtig op hem toe. “Als ik dat had gewild dan had ik dat toch al veel eerder gedaan? Weet je nog wel, van toen jij in je schuilplaats sliep? Ik had je dan kunnen bespringen, maar in plaats daarvan leerde ik met de stok om te gaan om ons te kunnen verdedigen.”
“Hou toch op man! Allemaal toneelspel. Dacht je nou serieus dat ik dat nu nog zou geloven?” Hierop hief zijn zwaard en zette zich schrap om een gevecht met de pad aan te gaan. Winnen zou hij het. Dat wist hij nu wel zeker. Eigenlijk was het de pad die in de zwakste positie verkeerde; hij stond het dichtst bij het gapende gat. “Ik ben de laatste mens en daarmee jouw laatste kans om je vol te vreten met het kleine beetje energie dat ik nog in mij heb. En dan? Wat gaan jullie dan doen? Gohes City verlaten en je op de rest van de Nederlandse bevolking storten?”
De Reuze Navelpad begon te trillen. Hij was zijn honger niet vergeten, maar Retroman maakte wel indruk op hem.
“En dan dat rare ding dat je daar om je nek hebt hangen,” Retroman wees naar het zakhorloge. “Ben jij soms hun aanvoerder, hè?”
Het was die vraag die Retroman stelde waarmee hij zonder het te weten zijn eigen leven redde. Want zelfs al zou de pad de kans hebben gezien dit gevecht met hem te winnen, de nadruk die nog even op het zakhorloge werd gelegd, zorgde ervoor dat de pad weer bij zinnen kwam. De Reuze Navelpad raapte zichzelf bij elkaar en nam een houding aan waarmee hij zich klaar maakte op wat komen ging. In die beweging werd zijn aandacht even gevangen door een verzameling kartonnen dozen die naast de opening van een eetgelegenheid in een verrijdbare stelling stond gestapeld. Retroman kwam op de pad afgerend en liet de scherpe kant van zijn zwaard aan hem zien. Maar de pad was net op tijd met het inschatten van zijn eigen opties en wierp de stok die hij in zijn handen had van zich weg. Deze raakte de dozen en liet ze daarmee omdonderen. Het geheel stortte zo precies op het juiste moment op het hoofd van Retroman dat hij er compleet door werd verrast. Hij raakte uit evenwicht en lag binnen een paar seconden begraven onder een berg van Chinese conserven en glaswerk.
Daarna was het een paar minuten stil op het plein. Zelfs het gekakel van de zombies stierf weg doordat zij van het lagergelegen plein waren weggetrokken. En ook de wind hield zich even afzijdig waardoor de houten deuren zich gedeisd hielden. Op de brede straat was niets anders te zien dan een enorme stapel magazijndozen. Ja, zelfs de Reuze Navelpad was verdwenen. Maar op een goed moment begon er langzaam iets te bewegen. Onder de ravage die op de straat was ontstaan leek Retroman zich toch weer bij elkaar te hebben gepakt. Of was hij daaronder tot een zombie geworden? De pad was immers nergens te zien. Tenslotte werden enkele dozen opzij geschoven en liet alleen Retroman zijn gezicht weer zien. Betekende dit dat de Reuze Navelpad het tegen hem had afgelegd? Blijkbaar niet, want zodra hij een met een paar passen de straat op liep gloeide zijn huid en leek hij zo fris al een hoentje.
Daarop strekte Retroman zich uit en balde zijn vuisten. Vervolgens nam hij één van zijn favoriete gevechtshoudingen aan.
“Begrijp je nu wat ik van plan was?” klonk plots een stem, maar er was buiten deze ninja niemand op de straat te zien.
“Helemaal!” antwoordde hij vol opwinding en grijnsde naar de Chinese wijk voor hem.
Wordt vervolgd.
Vorig hoofdstuk: Honger
Volgend hoofdstuk: De hinderlaag