image by mush2274, edited by Gsorsnoi  

Mensen, ik heb jullie iets op te biechten.
Voor wie dacht dat ik die anagrammen allemaal zelf verzin, zit er een beetje naast. Mijn pseudoniem de ‘Reuze Navelpad’ bestaat namelijk echt als individu. Ik zal jullie vertellen hoe het peerd aan de steel steekt. Het berust allemaal op een waar gebeurd verzinsel. Ik laat mij de anagrammen namelijk influisteren door mijn huisdier, mijn pad.

Voor sommigen onder ons is het vast een beetje raar om een kwakende amfibie thuis te hebben rondhuppen die met de pot mee eet. Nee, niet zo’n groene kikker zoals we die wel kennen uit die Amerikaanse poppenshow, maar een echt bruine pad. Hij woont inmiddels al een aardig tijdje bij mij in en we hebben het reuze gezellig samen. Deze toen nog naamloze kwaker was eens op een nacht bij mij de tuin in geslopen waar ik hem vond naast de vijver. Hij was er flink slecht aan toe, broodmager en bleek. Ik vond hem er maar wat zielig en hulpeloos uitzien en besloot hem te adopteren. ’s Avonds zaten we samen aan de lasagne en de pad liet het zich goed smaken.
“Wel netjes met mes een vork eten hè?” drukte ik hem op het hart. Het adopteren van een pad is wel prima, maar ik greep wel gelijk de mogelijkheid aan hem wat manieren te leren. Viezeriken aan tafel vond ik namelijk maar niets.

Met vanalles wat mijn bescheiden keuken ons bood probeerde ik hem te voeden. De pad knapte er alleen niet echt van op. Hij had na een paar dagen verse voeding nog altijd dat ingevallen gezichtje zoals ik hem had aangetroffen en het spek op het lijf en de beentjes kwam er ook niet echt aan. Vitamines en supplementen trok ik van A tot zink uit de kast en heb de pad volgestopt met de meest exotische soorten fruit. Ik heb rustig met hem wat oefeningen gedaan om aan de lichaamsbeweging te komen en heb hem zelfs een paar baantjes leren zwemmen, maar met de gezondheid van de pad bleef het aanmodderen. Het duurde niet lang of de pad lag al gauw met een thermometer tussen zijn kikkerbilletjes in de lappenmand.

Dagen lang at hij slecht of bleef het gewoon niet binnen. Dat was tot op die bewuste dag dat ik ’s ochtends wakker werd en mijn pad foetsie was! Mijn pad was weg en zo ook zijn fietsje. Zijn bedje was leeg en had de benen genomen, zonder dankjewel te zeggen. Hij was op pad de wijde wereld in gefietst. En dat met zijn conditie!

Even was ik even helemaal de weg kwijt en mijn pad en mijn fietsje. Ik ben meteen maar overal gaan zoeken waar mijn lieve padje was gebleven. Hij was niet op of in het toilet. Hij zat niet achter de pc. Er was ook niemand onder de douche en nee, hij zwom ook niet in ons vijvertje. In of om het huis kwam ik hem niet meer tegen. Ik bedacht me dat hij misschien wel naar de dokter was gegaan. Dus ben ik de dokter gaan bellen en kreeg de assistent aan de lijn.
“Dag mevrouw. Met Achmed spreekt U. Weet U misschien of mijn pad vandaag bij U een afspraak heeft?”  Even bleef het stil aan de andere kant van de lijn. Tja, ik zou toch ook de dokter hebben gebeld als ik er zo bleek uit zou zien. Uiteindelijk antwoordde ze met:
“Euh … nee, meneer, maar ik kan wel een afspraak voor maken voor U.” Alhoewel ik mij niet echt lekker bij mijn hoofd voelde, bedankte ik voor dit aanbod en hing op.

Een dag en een nacht gingen er overheen, maar gelukkig bij het krieken van de dag ging ’s ochtends de deurbel. Daar stond hij dan: mijn pad voor de deur op het pad voor het huis. Van het eerder uitgemergelde beestje viel compleet niets meer te herkennen. Ik moest opkijken om hem in de ogen te kijken. Hij was zo groot dat een deel van zijn lichaam links en rechts bijna uit het zicht verdween. Mijn pad had zich blijkbaar volgevreten en stond nu met een reusachtig dikke buik op mijn stoep.

Van binnen kookte mijn bloed. Eigenlijk had ik hem buiten moeten laten staan om hem zijn lesje te leren, maar mijn vadergevoel won het van mijn boosheid. Ik liet mijn rondbuikige zoon binnen en vroeg hem netjes zijn voeten te vegen. Ik was aangeslagen door zijn wangedrag voor het zo lang weg blijven. Hier at hij zijn bordje niet leeg en werd er ziek van en om dan anderhalve dag van huis te zijn om volgevreten thuis te komen was natuurlijk ongehoord. Dus besloot ik hem aan een verhoor te onderwerpen.

Na lang met hem gekwaakt te hebben, had ik nog altijd geen antwoord op mijn vraag waar hij was geweest. Tenminste, dat was wat ik dacht, want op de vragen die ik hem had gesteld had ik steeds in onbegrijpelijke taal antwoord gekregen. Woorden vloeiden over zijn dunne lippen, maar het ontbrak aan elke samenhang:
“Onechte Rijstbal, Albert Toeschijn, Botersla Nichtje, Batterij Scholen, Ontelbare Schijt Achterbil Snotje, Lichtere Bontjas, Blah Citroentjes…” en meer van deze onbegrijpelijke kreten kwamen er huilend uit zijn strotje. Er was werkelijk geen touw aan vast te knopen. Dus begon ik me steeds meer zorgen te maken. Straks moest ik hem nog op laten nemen in een inrichting. Misschien was hij geestelijk wel niet helemaal in orde.

In dezelfde vreemde taal ratelde hij maar door met zijn rare combinaties van woorden. Wat mij daarbij wel opviel, was dat de  Reuze Pad langzaam leek te gaan krimpen bij elk woord wat hij uitbraakte. Alsof hij ruimte wilde maken in zijn maag door af en toe even wat lucht weg te boeren zodat hij zich weer vol kunt vreten met iets nieuws. Mijn bruine vriend slonk en kromp tot er uiteindelijk weer een alleen klein padje overbleef.

Zo ging het een paar dagen en nachten door tot ik er goed radeloos van werd en besloot op onderzoek uit te gaan. Ik moest en zou weten waar dit rare gedrag op sloeg. De pad was een goede vriend van mij geworden, maar waarom ging de kleine pad steeds op pad en kwam at hij uitsluitend buiten de deur ten einde zich leeg te boeren met onbegrijpelijke kreten? Ik zou het spoedig weten.

Wordt vervolgd.

Volgend hoofdstuk: Pervers Kind

By gsorsnoi | January 9, 2010 - 9:22 am - Posted in Galbakkerij, Nederlands, Scherpe Blik

Gefeliciteerd Jolien!

Je hebt me verslagen bij de Hangman. Nou. Ik ben er ziek van. Letterlijk en figuurlijk. Maar dan echt ziek he. Niet zoals je me normaal kent. Je weet wel. Rillerig in je bedje. Geen fuck an dus.

Het is niet erg om een keer flink ziek te zijn. Zolang het niets ernstigs is. Laten we dat voorop stellen. Je weerstand wordt weer even scherp gehouden, de bacteriënhuishouding wordt weer even op een rijtje gezet, je wordt aan de meest smerige kanten weer even helemaal schoongespoeld, maar voor de rest is er geen bal aan.

Zwetend in je nest met een hoofd waarvan je het idee hebt dat deze moervast in een bankschroef ligt, verveel ik me in elk geval dood.
Nee, veel competitie heb ik je niet kunnen bieden Jolien. Met in deze vorm ziek zijn, was een Donald Duckje lezen al hogere wiskunde voor me.

Toch ben ik blij voor jouw mijlpaal: Snorzooi verslaan. Want dankzij mensen als jou en de andere actieve mensen op de site terwijl ik koortsachtig lig te broeien in mijn bedje, is WSNOI ook actief wanneer ik dat niet ben.

By tinusicket | October 13, 2009 - 1:30 pm - Posted in Duimzuigerij, Galbakkerij, Kakfietsen, Nederlands, Onbedoelde mening

Zo’n tien jaar geleden zwaait er in een witgoedwinkel een vrouw naar mij. Ze stond even daarvoor nog voorover gebogen over haar bril te gluren naar de prijskaartjes van de strijkijzer. Dit is echter niet het type aandacht van een vrouw waar je als jonge vent op zit te wachten. Wat was ik? 17 of 18 jaar. Deze vrouw zou je elke leeftijd kunnen geven die hoger is dan een jaar of 40. Voor dit verhaal maakt de precieze leeftijd niet uit.

Ze zwaaide met de attitude van: “Hey ventje! Ja jij daar. Kom deze mevrouw eens even helpen. Want als je mij niet helpt dan heb je geen eten vanavond. Je baas betaalt je vast net genoeg om jezelf mee te onderhouden is het niet. Daarbij, je zou het als een eer moeten beschouwen om mij te helpen. Wat denk je wel? Hoi! Komt er nog wat van?”

Ik sta achter de toonbank. Links van mij op 11 uur strekt zich een stelling uit met een verzameling kleine huishoudelijke apparaten. Rechts van mij op 1 uur de wasmachines. De collega (de dertig gepasseerd) links naast mij gniffelt. Hij herkent zichzelf in mij toen hij nog een jong verkopertje was. De vrouw kijkt mij ongeduldig aan terwijl ik 2 seconden neem om te accepteren dat het weer zover is.
Gedwee kom ik achter de toonbank vandaan en ga haar helpen.
De klant is koning.

De vrouw straalt in het mij aan zien lopen al de air uit van: “Ja, ja. En jij zal mij wel even vertellen hoe ik een strijkbout moet gebruiken. Alsof je er zelf eentje hebt of er überhaupt eentje kan betalen. Laat staan dat je weet hoe zo’n ding werkt.”
Zo loop ik op haar toe met in gedachten: “Mens, waarom wuif je uitgerekend naar mij? Als je me toch al veroordeeld hebt dat ik totaal niets van strijkbouten weet.”

Ze kijkt me onderzoekend en bij voorbaat quasi beledigd aan en stelt mij een vraag. Dit heeft ze voorbereid. Om mij te toetsen heeft ze een onderdeel van de strijkbout uitgezocht waarvan ze kan vermoeden dat ik het vast niet zal kennen: die sleufjes aan de onderkant.

Mijn kans: “Ah, u bedoelt de preparende stoomkanalen, waarmee het stoom uit de strijkzool de stof met stoom kan voorbewerken? Daar bespaart u met het strijken een hoop tijd mee. De stoom krijgt zo eerder kans om de kreukels te verdrijven.” Dat mens weet zelf niet eens wat ze aan me vraagt. En als het er op neerkomt kan ik nog beter overweg met een strijkbout dan zij zelf.
Dat heb ik haar maar niet verteld.
Duidelijk geschrokken van mijn antwoord knikte ze en probeerde ze te vluchten uit deze situatie die meer voor haar als een vernedering voldoende dan voor mij had gehoeven. Je wilde toch iets weten? Ik heb je antwoord gegeven! Dat je niet verwachtte dat ik er überhaupt antwoord op had is niet mijn probleem. Ik ben uit een goede schoot opgevoed in deze witgoedwinkel. Je kunt mij praktisch alles vragen.

Sorry, ik gunde haar niet een antwoord zoals: “Oh het spijt me mevrouw. Dat weet ik niet. Ik zal even mijn baas erbij vragen”. Daar zou ze van genoten hebben.

Is mijn standpunt duidelijk? Ik walg van dit soort mensen! Bah!
Ga maar lekker terug in je ivoren torentje… Omhooggevallen mus.
 

By gsorsnoi | September 9, 2009 - 8:47 am - Posted in Duimzuigerij, Galbakkerij, Scherpe Blik

Na het lezen van dit artikel zul je de ober niet langer vragen waarom er een haar of vlieg in je soep zit. Je wil dan veel liever weten of de kok toevallig op de fiets naar zijn werk is gekomen of dat hij een ander vervoermiddel heeft gekozen. Waarom dat zo is, en waarom dit niet opgaat voor kale koks, lees je hier:

“It all makes sense to me now” zeggen ze in het Engels zo mooi. Nu weet ik wel dat ik traag ben van begrip, maar dit heeft me maar liefst twintig jaar gekost om het te begrijpen. Een klasgenootje zei eens tegen mij dat ik een ‘tuinkruidenkapsel’ had. En het ‘waarom’ daar ben ik nu na mijn recente aanvaringen wel achter. Wie mij kent, weet dat ik lange tijd stekeltjes heb gehad. En het zijn die stekeltjes waar die uitspraak van dat klasgenootje op sloeg en mij een figuur deden slaan wanneer ik op mijn werk arriveer. Dat wil zeggen: als de herfst aanbreekt.

Gisteren in de vroege avond wees mijn vrouw mij op de aanwezigheid van een dikke vette oranjebruine spin. Deze had zijn web geweven tussen onze conifeer en de boom waarvan ik er nog altijd niet achter ben of het een vlier is. Hij keek ons aan met zijn acht ogen zo met een blik van wat moet je? In de tijd dat ik het mij bij het druk maken over ‘grootte’ nog had over de stuiters en bonken in mijn knikkerzak, zat er zeker geen bonk tussen die groter was dan het lijf van deze spin. Zo groot was deze! Naast die ene tarantula die ik heb gezien in één van de vele door mij bezochte dierentuinen, is het mij daarna enkel in de Filippijnen nog overkomen dat ik grotere spinnen heb mogen aanschouwen dan deze. Natuurlijk heb ik deze voor de vorm even netjes verwijderd, maar ik bereide mij vast voor op de invasie die nog volgen zou.

Trouw aan mijn stalen ros ging ik op dit voor Nederland zo typerend vervoersmiddel op weg naar mijn werk. Geheel in tegenspraak met mijn gevoel, besloot ik in de poort achter ons huis eens een keer de andere kant te pakken om op de straat uit te komen. Ik had beter moeten weten! Dit stuk poort was namelijk langer, gewoon omdat wij niet precies in het midden van de straat wonen. Nog geen tien meter verwijderd van onze poortdeur was het al meteen raak. Je hoort niets, je ziet niets – en plotseling reeg een kleverige substantie zich vast aan de uitsteeksels van mijn haar. Hoe fijn! Tot mijn grote opluchting bleef mijn gelaat gelukkig ongeschonden. Dus toen ik aankwam op mijn werk, nog voordat ik een slok kon nemen van mijn nog te hete koffie, liep ik naar de spiegel van het toilet en aanschouwde het tweedehands kunstwerkje van meneer of mevrouw spin. Getverdemme!

Normaal besluit ik pas tot het verwijderen van dit nare plaksel uit mijn tuin tot het echt te gek begint te worden, want een normale hoeveelheid spinnen in je tuin, is eigenlijk best nuttig, maar dit werd even te gek. Meestal laat ik ze zitten om ze korte metten te laten maken met andere ongewenste ongedierten – feitelijk een pleonasme. Ditmaal echter, dwong de nare aanvaring mij tot dratischere maatregelen. Voor het fatsoen trok ik de raggen toch maar uit mijn haar en bedacht mij wat die klasgenoot destijds tegen mij zei. Ja inderdaad, nu ik er zo over nadenk: mijn vrouw was ook zo’n verzameling verse kruiden gestart. En als ik alleen maar aan de groeispurten van de bieslook en de peterselie denk, dan maakt dit de gelijkenis met mijn kapsel ineens wel heel erg treffend.

Het zal niet de eerste keer zijn dat ik mezelf ’s avonds voor de spiegel afvraag wat die arachnofobische miniatuur mummie in een kunstig geregen spinnenrag in mijn haar te zoeken heeft. En het zal ook vast niet de laatste keer zijn. Het enige wat ik hieruit kan concluderen is dat ik spoedig een bezoek moet brengen aan de kapper.

Behoeft de verwijzing naar de kok nog enige uitleg, die haren en vliegen in je soep? Ga maar eens na wat je nog meer voor geleedpotigs er tussen balletjes in je soep te vinden zijn. Die kok is gewoon op de fiets naar z’n werk gegaan zonder zijn witte hygiëne-mijter. Zijn pruik deed de rest. Geloof mij nou.

[Update 29/09: artikel verbeterd, herschreven.]

By kornelisoflook | May 9, 2009 - 6:25 pm - Posted in Duimzuigerij, Galbakkerij, Nederlands

Waarschuwing: niet geschikt voor mensen met een zwakke maag!

“Vliegende ratten zijn het!” zei de kalende man altijd. Hiermee duidde hij zonder enige twijfel op de meeuwen die hem het leven zuur hebben gemaakt. En anders die van een vriend van mij wel.

Voordat wij in het visuele voorstellingsvermogen van deze kale kikker kruipen nemen we je eerst mee naar een duister verleden waarin je de kale man en mij aantreft. En niet onbelangrijk in dit verhaal: een vriend van mij die koste wat kost anoniem wenst te blijven.
We bevinden ons op een braakliggend terrein wat voornamelijk uit mul zand en gras bestaat. Hierin treffen wij ook wat restanten aan van vergane glorie van het bouwsel wat hiervoor heeft gestaan. Dit terrein staat haaks op een havenweg van een haven welke nog wel actief is, maar de glorieuze visserijtijden van vroeger al ver achter zich heeft gelaten. Verder is het een warme – je mag wel zeggen zweterige dag. Echt zo’n dag dat je jezelf, jonge god dat je bent, lekker op een terrasje zou willen zitten om een pint wel te laten smaken.
Nee, deze anonieme jonge man, zou toegeven aan een klus in de haven om op een braakliggend terrein eens fijn een juweeltje van een riolering aan te leggen. Je kunt je een zwoele zomerse dag niet beter voorstellen. Hup! Spade in de grond, zweet tot in je bouwvakkerdecolleté en een dozijn grijnzende meeuwen in de dakrand.
Pauzerend aan een energy drink slaat de werkgever het tafereeltje in de voor hem liggende geul leedvermakend gade. Terwijl het speeksel zich een weg baant door het gat van een getrokken kies naar een hap boterham met een vette plak kaas, lacht de slavendrijver demonisch.

In een visual ontmoeten we de anonieme jongeman die ploeterende met een spade in de handen zand weg schept uit een geul. In een stiekeme actie komt een aan Catweazel gelijkend creatuur naderbij kruipen om de nietsvermoedende jongeman een handje vogelzaad in de bilnaad te leggen. De jongeman heeft zoveel zweet onder aan zijn rug staan dat hij niets van deze lage streek opmerkt en schept rustig verder.
Wild van de honger en los van elke schaamte duikt het groepje van 12 meeuwen van de dakrand omlaag. In een scheervlucht duikt de eerste meeuw in de bilnaad van de jongeman en doet zich tegoed aan het zaad. Meer gevleugelde ratten volgen. De één naar de ander hapt een mondvol zaad uit de bilnaad van het slachtoffer en vliegt op om gulzig het zaad weg te slikken.
Jankend van de pijn tracht de jongeman tevergeefs om uit de zandgeul te kruipen met een achterwerk rood van de beurse plekken.

Pratend over deze visual werken we rustig door in de geul en houden ons oog angstvallig op de dakrand en de rest van de lucht. Met een citroenzure grimas kan de anonieme jongeman er ook wel om lachen, met een kiespijn van ongekende hoogten. Wat een bouwvakkerdecolleté al niet kan doen met je voorstellingsvermogen. Bah!

Deze jongeman en ik zijn nog altijd goede vrienden, maar de kreet “zaad in je naad” roept nog altijd de ergste nachtmerries in hem op.

Bij deze visual zijn geen echte meeuwen gebruikt en hebben derhalve geen leed ondervonden van het voorstellingsvermogen welke hier opgetekend. Psychische schade niet meegerekend.

By kornelisoflook | March 22, 2009 - 3:59 pm - Posted in Galbakkerij, Nederlands


Gespot: een kleine vijftig meeuwen op een grasveldje die zich tegoed doen aan iets ondefinieerbaars.

Zelf loop ik nog nietsvermoedend langs de beschutting van een flatgebouw over het trottoir om bij de bushalte aan te komen. Haast heb ik niet. Angst wel spoedig. Het kostten die beesten nog geen paar seconden om hun nieuwe prooi in het vizier te krijgen. Helaas voor mij was ik dat.
Bedenkend hoe mijn dag er vandaag uit zou gaan zien ben ik mij nog niet bewust van het terreur wat zich spoedig boven mijn hoofd zal afspelen. In mijn ooghoek zie ik wel dat er een troep meeuwen opstijgt, maar dat beeld is door mijn woonachtigheid in deze buurt zo geïmpregneerd op mijn netvlies, dat het me niet eens opvalt. Een ree ziet het eerste moment wel dat er een wolf  in de buurt aanwezig is, maar het realiseren van het potentiële gevaar volgt een fractie later pas.
Mijn instinct werd getriggerd zodra een luid gekrijs recht achter mij de rust verstoorde. De vliegende ratten hadden hun aanvalspositie gekozen. Alle alarmbellen gingen bij mij rinkelen. Ik zette het op een lopen en zocht beschutting waar ik maar kon. Het angstzweet bevuilde mijn kleding in de oksels. Maar als ik mijn armen niet onnodig zou optillen die dag, dan zouden mijn collega’s er niets van merken. Die witte smurrie op mijn jas zou ik niet kunnen maskeren. Ik moest dus zien te voorkomen dat mijn hoofd en jas bevuild zouden worden.
“Flets! Flets! Flets!” de aanval was begonnen. Het toch al niet al te schone voetpad achter mij werd verder bevuild door al wat uit de hemel kwam neervallen. De bommenwerpers scheerden door de lucht. Witte stront kwam neer op voorruiten, motorkappen, houten bankjes en stoeptegels als ware het mortierbommen uit de tweede wereldoorlog. Man, wat waren mijn oksels nat! Het angstzweet op mijn rug deed ook aardig zijn best.
Eenmaal een straat verder moest ik beschutting zoeken achter een auto. Veel veiliger was ik er helaas niet. Een nieuwe vliegende rat van de Luftwaffe vloog op mij toe, zijn aars was zich al aan het opentrekken.  In het vizier van de vijand zie je mij wegrennend achter een auto vandaan om achter een muurtje te duiken. Ook fout. Op het muurtje grijnst een besnaveld gezicht mij aan kijkt op met de boodschap aan zijn teamleden: “Hij zit hier!”

Een wit bevlekt voetpad achter mij latend kom ik eindelijk aan bij de bushalte en duik onder het afdak weg. Eindelijk veilig.
Een jongeman naast mij stapt even later het bushokje uit om even te controleren of de bus er al aankomt. Zichzelf overtuigend van het feit dat dat nog niet het geval is, stapt hij terug in het bushokje terwijl een meeuwenflats op een centimeter voor zijn linkerschoen neerstort.

By kornelisoflook | February 24, 2009 - 10:11 pm - Posted in Galbakkerij, Nederlands, Vacaturepagina: De Assistent Kanarievouwer

Bedrijfsnaam:
Smells Funny

Locatie/Standplaats:
Smokey Mountains

Salaris:
Geen probleem, verzekering wordt lastig omdat deze vaak moeilijk doen.

Bedrijfscultuur:
Sinds 1 juli 2008 is het verboden om te roken in o.a. de horeca. Met de krediet crisis er bovenop is het niet meer te harden in de sigaretten industrie. Iets wat ook op gaat voor onze branch. Ons personeel is weggelopen, omdat we onze werknemers graag van een rookvrije werkplek wilde voorzien. Dit is ze blijkbaar in het verkeerde keelgat geschoten.
Smells Funny kun je nu van kilometers afstand ruiken en zien (rookontwikkeling boven de ranch). Tussen de bergen van de Smokey Mountains ligt deze muffe asbakfokkerij gesitueerd waar roken niet mag maar moet. Het is een must om als een Marlboro Man met een sigaret in je gaffel aan de arbeid te staan.

Functieomschrijving:
Je werkt in een ranch waar je wilde asbakken fokt die je nicotine laat grazen in de Smokey Mountains. Je drijft de asbakken op je camel. Je houdt de groep zo ongezond mogelijk door ze van jongs af aan te laten meeroken. Natuurlijk deel je ze onderwijl stiekem een peuk uit. Tevens leer je ze rochelen en doe je ze voor hoe ze zwarte of groene pitten kunnen uitspuwen. Een volgroeide asbak herken je aan de littekens van uitgedrukte peuken in het volgestapelde bakje. Zijn de kinderen eenmaal groot dan kunnen ze op transport worden gezet naar de caféhouders die zich al dan niet aan het rookverbod houden.

Functie-eisen:
Je bent in het bezit van een diploma cirkels blazen d.m.v. een sigarettenwolk.
Je meurt een uur in de wind naar nicotinelucht. Het is een pre als je goed kunt rochelen, hoesten en proesten.

Dienstverband:
Levenslang.

Solliciteren:
Interesse in deze functie? Reageer direct en stuur je motivatie inclusief CV naar werving@wsnoi.com of kijk op onze website: http://wsnoi.com/tn/

By moraalridder | December 21, 2008 - 8:48 pm - Posted in Duimzuigerij, Galbakkerij, Mabuhay, Nederlands

We kennen het gevoel. Zondagavond 21 december en nog altijd geen idee wat je moet gaan bereiden voor Kerst. Gelukkig is er in zo´n geval altijd een Moraelridder om u bij te staan. Zij het enigszins geromantiseerd, presenteert TN u hier het geheime Galbakken recept van onze Ranschbakkenmeester. Het water verdampt reeds in onze mond terwijl de reuzel aan alle kanten wegvloeit. Gegarandeerd een knallend begin van 2009 met:

“Een prikkelbaar Filippijns wildgerecht met diarreestopper”

Om te beginnen zet je een pot doperwtjes op een zacht vuurtje om alvast even op te warmen. Schil nu wat aardappelen en kook ze zoals gebruikelijk gaar. Neem drie kipschnitzels en panneer ze met broodkruimels, paprikapoeder, kerriepoeder, zout en peper. Bak ze om en om op een hoog vuur goudbruin. Vervolgens vet je een middelgrote ovenschotel in. Snijd de helft van de gekookte aardappels in plakjes en beleg de bodem van de schotel met deze plakjes aardappel. Snijd de kipschnitzels in kleine blokjes (1 cm of zo). Meng deze blokjes met de inmiddels opgewarmde en afgegoten doperwtjes, en verdeel dit over de plakjes aardappel in de ovenschotel. Pureer de rest van de aardappels, en verdeel dit over de schotel. Zet de oven op 3913 graden Celsius, en zet de schotel er gedurende 2 dagen in (vergt dus enige voorbereiding hè). Na twee dagen uit de oven halen, en het overgebleven koolstof verkruimelen tot poeder. Nu heb je alvast wat Norit voor na de maaltijd. Onmisbaar!

Neem nu drie plakjes zure zult, en vul deze met gekonfijte mosselen. Dit is om gang 1 te kunnen verorberen … de zogenaamde ‘amuse’!

Gang 1, amuse:
Eh! Vergeet de amuse. Hiervoor bestaat nog geen pakket bij de ziektekostenverzekeringen. Houd het maar bij de plakjes zure zult met gekonfijte mosselen.

Gang 2, het voorgerecht:
Zoals gebruikelijk heb ik gekozen voor een frisse salade.
Neem wat ijsbergsla, en was deze onder de koude kraan goed schoon. Meng er wat winegums door en breng deze op smaak met wat peper en een weinig zeezout. Even afgarneren met bieslook, basilicum, halfgare bitterballen, plakjes komkommer van minstens twee weken oud, peterselie, hamlappen en dragonder. Enne…dit is heerlijk met een knoflook-haring dressing!

Gang 3, het hoofdgerecht:

Ik heb gekozen voor een Filippijns wildgerecht.
Vraag vier weken voor aanvang bij de slager of hij drie stekelvarken biefstukken kan bestellen (vanwege de lange levertijd) en doe er gelijk maar een reerug bij. Snijd de bovenkant van het vlees gelijkmatig om de centimeter in en tevens een centimeter diep. Wrijf hier een garnalen-guacamole in en laat dit een uurtje marineren in de ketjap/sambal/tabasco vloeistof (doorkruisen wat niet van toepassing is). Vergeet hierbij niet om een zuur-bril te dragen i.v.m. die Arboknakkers.
Schil wat aardappelen en snijd deze in flinke blokken. Smijt deze in de ovenschaal. Leg er wat kippenbouten omheen, alsmede een stokje kandijsuiker, een snee roggebrood, zout, peper, een halve bloemkool, een pot Zaanse mayonaise, een lepel mosterd, een beker crème fraiche, een lik halvarine, een glas doodgeslagen Cola en een boterbabbelaar. Vervolgens braad je de stekelvarken biefstuk en de reerug op een hoog vuur dicht vanwege de sappen. Blus het vervolgens af met onaangelengde sinaasappel limonadesiroop. Leg dit op de rest in de schotel en doe het geheel op 180 graden een half uurtje in de oven. Warm alvast een pot augurken op bij een laag vuurtje. Verdeel de inhoud van de inmiddels gare ovenschotel over drie borden. Drappeer de warme augurken er omheen, en overgiet dit met een saus van slagroom met kruidnagelextracten.

Gang 4, het nagerecht:

Voor het toetje heb ik een sorbetglas gevuld met sate-ijs (kant en klaar te verkrijgen bij de slechtere supermarkten). Hierover giet je een sausje van gepureerde gamba’s en een teentje of 9 knoflook. Vermaal wat kardemonpeulen tot poeder en roer dit door wat aardbeien saus.
Tip: Lekker met een kopje warme cola met chocolade-pepermunt-ontbijtkoek-sliptong-appelstroop-cruesli-room!

Eet smakelijk! En hele fijne dagen van uw -3 Michelin-sterren Moraeltopkok!

By kornelisoflook | November 30, 2008 - 9:40 pm - Posted in Galbakkerij, Nederlands, Ogenblikken

Aangevraagd door: xNikkiX  

“Krijg toch allemaal de kolere! Val voor mijn part allemaal dood!” Het zou zomaar een stukje kunnen zijn uit het levenslied van deze makker:

De hitsige menigte danst op de denderende muziek op deze late herfstnacht. De mensen in de buurt doen hun uiterste best om boven de herrie uit de slaap te vatten. De lege dorpstraat glimt nat in de koude nacht. In dit seizoen vinden we deze jongeman die dit stelletje ongeregeld vanachter de bar gadeslaat in de plaatselijke kroeg. Hij is het die de jeugd van een vochtige versnapering blijft voorzien. De dj vervangt het voorlaatste nummer met de laatste voor deze nacht. Hij heeft reeds vanaf tien uur plaatjes zitten draaien. De nuchtere barman zet rustig de spullen aan de kant en laat de boel de boel.
De laatste wiebelende kontjes hebben zich in een regenjas gehesen en verplaatsen zich op bagagedragers de nacht in. De nuchtere barman smijt zichzelf eruit en pakt het zadel om zich naar huis te bewegen. Alleen een huis … dat heeft hij niet. Normaal is zijn bagagedrager ook bezet en ontwaakt hij de volgende middag weer in een vreemd bed. Nu miezert het, het drupt en het zeikt dusdanig dat hij radeloos door de moezon tuurt naar een dak boven zijn hoofd. Zijn maag knort en zijn hoofd wordt draaierig. De chinees is al uren dicht. En omdat andere opties uitblijven besluit onze nuchtere barman om maar weer bij zijn broer in te breken. Echt inbreken is het niet. In geval van nood mag hij van zijn broer met de gegeven sleutel binnensluipen om niet in de open lucht te hoeven slapen.
Al fietsend gaan er allerlei gedachten door hem heen. Hij heeft geen huis en is dus feitelijk dakloos. De kamer die hij laatst had gehuurd voor een prikkie was hij uit getrapt, omdat zijn betalingsverplichtingen vaak op niets uitdraaide. Tezamen met een draai om zijn oren was hij met zijn knapzak op straat gezet. En dat was niet de eerste keer dat dit gebeurde. Nadat hij het ouderlijk huis had verlaten begon het leven meer en meer op een ratjetoe te lijken. Het leven draait meer en meer op overleven. Een fatsoenlijke opleiding kon er niet meer vanaf. En dus kijkt onze nuchtere barman met zijn glazige ogen door een waas van tranen voor zich uit. Fietsend op de automatische piloot gaat er door hem heen: “Ik heb geen zin om braaf te leren. Ik eindig toch wel … in de goot”.
Plotseling zwaait het lichaam van de barman in een radslag door de lucht terwijl de stalen constructie van de fiets onder zijn benen vandaan wordt getrokken. Met een kletterend geluid schraapt het frame over de klinkers en breekt de fietsbel af van het stuur. Het zou het eerste en enige geluid zijn die de fietsbel zou maken daar deze nooit heeft gefunctioneerd. De verdraaide radertjes die de oorzaak vormden van het defect schieten los uit de schelp waarin deze waren gevat en stuiteren over de straatstenen in alle richtingen. Een linkerjukbeen kraakt op de rand van een open put zodat een sliert slijmerig bloed buiten de put op straat belandt. Aan de rand van de open put klapt een houten hek dicht en valt om zodra deze door een slingerende arm omver wordt geworpen. De normale doorgaande weg werd gebarricadeerd door wegwerkzaamheden, maar de duisternis had niet hoeven beletten dat hij dat zou opmerken. Enkele raddraaiers hadden een stok tussen de wielen gestoken. Het valt te raden wat er vervolgens gebeurde. Het licht bij de barman knipt uit wanneer zijn lichaam de put inglijdt.
“Kinderen willen niet met me spelen. Noemen me Rat, en wijzen me na. De enige die me wat kan schelen. Die is er nooit, dat is m’n pa”
De energie trekt verder weg uit het lijf van de ongelukkige barman terwijl deze dieper in de put zakt en tegen de wanden van de put knalt. Met het bewustzijn verloren tuimelt hij in een grote open ruimte  welke diep in de aarde verborgen ligt. Een met een stalen pin doorstoken stuk kunststof met reflectoren glinstert nauwelijks meer in deze inktzwarte duisternis wanneer deze op het hoofd van het slachtoffert dondert.
En daar ligt hij dan: de nuchtere barman, nu nuchterder dan ooit, op de binnenkant van een met slijk bedekte betonnen pijp, midden in het rioleringssysteem van de stad waarin hij ooit een huis had. Een stroom afvalwater gutst vanuit een hoger liggende pijp op zijn voeten en zoekt een weg langs zijn lichaam door de rest van de pijp naar het laagste punt. Brokken viezigheid uit gootstenen, putjes, afwateringssystemen en toiletbuizen drijven in het rioolwater over het gebroken lichaam. Het water is koud en kleurt zich een korte poos rood vanaf de plaats waar de barman ligt. Een beetje maag draait zich om bij de aanblik van dit alles.
Enkele minuten verstrijken tot er plotseling weer wat leven komt in deze man. Het zijn vooral de ledenmaten en het hoofd dat de meeste schade heeft geleden aan deze val. Een brandende pijn trekt zich door het hele lichaam. Normaal gezien zou een val als deze iemand in comateuze of half dode toestand hebben achtergelaten. Het mag dan ook een wonder heten dat er beweging is te zien in de armen die langzaam het lichaam willen oprichten. Maar het mag de moeite niet baten, de vreselijke pijn drukt hem weer terug in het rioolwater. Een rat draait zich om en neemt de benen wanneer een donkere gedaante naast het gebroken lichaam komt staan. De nuchtere barman doet een poging een glimp te krijgen van het persoon naast hem voordat het licht in zijn ogen helemaal uitgaat. Voordat dit gebeurt ziet hij dat dit een blauw ge-uniformde politieagent is. Maar wat de agent hier zo snel heeft gebracht mag Joost weten.
“Had ik maar iemand om van te houden
Twee zachte armen om me heen
Die mij altijd beschermen zouden
Ik voel me zo verdomd alleen”

Enkele maanden later drinkt de nuchtere barman een pilsje in de kroeg met zijn redder na hun dienst. Het doet hem goed dat hij vandaag met zijn maatje opnieuw wat gespuis heeft de bak in heeft kunnen laten draaien.

By bartzweets | October 8, 2008 - 12:55 pm - Posted in Galbakkerij, Nederlands

Afgelopen zondag was het dan eindelijk zo ver. In de plaatselijke sporthal vonden de eerste echte originele kampioenschappen kauwgumdammen plaats. Men was al maanden bezig met de voorbereidingen, en de deelnemers hadden zich helemaal in het zweet gezenuwd voor deze spannende dag.
Het werd dan ook werkelijk waar een hele organisatie om elke week weer de sporthal helemaal kauwgumvrij te krijgen van de trainingen. Vanaf ’s ochtends half 8 tot 12 uur ’s middags hadden alle leden van de jeugdcommissie zich elke week weer volledig een ongeluk gekauwd om het spel speelbaar te krijgen. Tegen de klok van twaalf kwamen alle deelnemers binnen terwijl het laatste pakje kauwgum nog maar net geopend werd voor het voorkauwen. Wij hoeven u niet voor te kauwen dat het een hele kunst is om de damborden goed te voorzien van de kauwgumdamstenen. Het is namelijk zo dat kauwgum gom is met etherische olie en suiker om op te kauwen. Daarbij is het zeer belangrijk dat de kauwgumdamstenen niet tegen elkaar komen te liggen zodat ze niet aan elkaar gaan plakken. Ook moeten de damborden steeds van een dun laagje slaolie zijn voorzien zodat de kauwgumdamstenen ook niet aan het bord blijven plakken.

Bij de kampioenschappen werden de deelnemers gefouilleerd op het bezit van illegaal extra kauwgum. Achmed Liën werd daarom onmiddellijk gediskwalificeerd wegens het bij zich hebben van 3 kilo Stiemer rollen.
In de zaal stond op elk badmintonveld een kauwgumdambordtafel opgesteld. De deelnemers, minus Achmed, namen plaats. En de wedstrijden konden beginnen. Tinus Icket lag er het eerst uit. Zijn haar zat onder het kleverige kauwgum. “Gad ver damme, mij zie je nooit meer dammen!” was zijn uitspraak die al zijn onvrede verduidelijkte.

Doubleyou Kwak, wie gewonnen had van Tinus, moest het opnemen tegen De Moraelridder. Maar deze ronde verloor hij al gauw, omdat De Moraelridder een te hoge dam voor Doubleyou had opgeworpen om zich nog door heen te kunnen slaan. Wel wist Doubleyou een dam te slaan, maar omdat deze dam vastkleefde aan de dam van De Moraelridder, sloeg deze dam nergens meer op. Daarom verloor Doubleyou dus ook. Want als een dam nergens op slaat, dan kun je er moeilijk nog een andere dam mee slaan.
Vier andere spelers werden met één grote brancard opgehaald vanwege het feit dat ze betrokken waren geraakt bij een kauwgumexplosie. Kornelis Oflook had namelijk een enorme kauwgumbel geblazen die tot explosie kwam omdat deze te groot was. Al het kauwgum kwam neer op twee tafels waar de vier kauwgumdammers zaten te kauwgumdammen. Ze raakten in elkaar verwikkeld en werden weggevoerd. Dat werd douchen! En krabben!

Uiteindelijk bleven alleen Wilburt Eerman en Theo Nologie nog over. Met twee uitgekauwde vermoeide gezichten stonden ze tegenover elkaar tussen de acht besmeurde kauwgumdambordtafels in. Deze tafels symboliseerden de saloons terwijl Wilburt en Theo als Gum Eastwood en John Waynegum konden doorgaan. Ze stonden er met gebrede schouders en hun handen hingen strak naast het lichaam, klaar om naar hun Bubble Gum te grijpen. De spanning was te kauwen. Wie o wie trok als eerste zijn revolver? Was het Theo Nologie alias Gum Eastwood? Of ging onze Wilburt Eerman er met de hoofdprijs vandoor als John Waynegum?
John Waynegum trok zijn Bubble Gum als eerste. Als een idioot begon hij aan de verpakking te peuteren om de 33mm Gumeenheden tevoorschijn te halen. Gum Eastwood volgde. Ze stopte hun monden tot hun amandelen vol met de Gumeenheden en begonnen als een wezenloze te kauwen. Hun hoofden werden vuurrood. John Waynegum had de grootste voorsprong en startte daarom ook als eerste met het blazen van de kauwgumbel. Gum lag 2 cm in doorsnede achter op John. De kauwboyhoed van John begon met het randje vast te plakken aan de kauwgumbel, welke nu een doorsnede had bereikt van 4,25 m. De bellen werden groter en groter. Op een gegeven moment waren ze zelfs zo groot dat ze elkaar begonnen te naderen. Ten slotte vond er een gumexplosie plaats waar net zoveel asem uit kwam zetten als er waterstofgas zat in de Lindenburgh zeppelin. In Kiew, Gibraltar, ja zelfs in Reykjavik was deze knal nog hoorbaar.

Gum Eastwood kwam ergens op de Marshmellow-eilanden terecht terwijl John Waynegum met zijn achterwerk in de Alice Bubble Springs in Australië belandde. Aangezien John Waynegum (Wilburt) het had gepresteerd om Gum Eastwood (Theo) het verste weg te knallen werd John als winnaar uitverkoren. Theo lag, zoals reeds vermeld, met zijn gat in het Rode Centrum van Australië. Daar lag hij te creperen van de dorst omdat er op dat moment een enorme droogte heerste. De rivier de Todd, nabij Alice Bubble Springs, ligt vaak droog en door het vele kauwgum eten voelde de mond van Theo aan als een echte Australische woestijn.

En de hoofdprijs?
Wilburt mocht nu eindelijk naar de Kauwgumfabriek van Willy Wodka.