image by Orgaman, edited by Gsorsnoi
Help je Karel weer met het oplossen van onderstaand mysterie?
Lees hier de spelregels.
Van alle zaken die ik in mijn carrière heb onderzocht was dit misschien wel de meest bizarre van allemaal. De ravage die we aantroffen op de Randweg van Gohes City was om te beginnen al onbeschrijfelijk. Eén ambulance was onderweg naar het Tycoon Ziekenhuis en had zich in een passerende vrachtwagen geboord. De tweede ambulance die het andere slachtoffer vervoerde raakte tevens verongelukt door daar bovenop te duiken. Door een aantal artsen die zich naar de rampplek hadden gespoed, werd reeds lijkschouwingen verricht. Van zowel de slachtoffers als alle betrokken ambulancezorgverleners hebben ze moeten vaststellen dat zij waren overleden. Alleen de vrachtwagenchauffeur heeft het ongeluk op de snelweg overleefd.
“Wat bedoel je precies met ‘er zijn meerdere plaatsen delict’?” wilde ik van mijn collega Lesley weten. Een deel van het onderzoek was al in gang gezet. Ik had mijn mensen daar opdracht toe gegeven terwijl ik mijn verantwoordelijkheden van een andere lopende zaak overdroeg en mij naar de rampplek begaf.
“…wil je beweren dat dit nog niet alles is?”
“Ik vrees van niet inspecteur. Vanuit de meldkamer heb ik zojuist het bericht binnengekregen dat er ook al diverse ongelukken zijn gebeurd op de plaats waar de primaire slachtoffers zijn aangetroffen. De eerste traumahelikopter die werd ingezet is neergestort in het nabijgelegen korenveld. Naar verluid waren zij op weg naar een landweg buiten de bebouwde kom alwaar een automobiliste op een boom was geklapt. Vermoed wordt dat zij geprobeerd heeft een voetganger te ontwijken. Zonder het gewenste resultaat helaas. De man die zij heeft aangereden werd naast het voertuig aangetroffen. Opmerkelijk is wel dat ze tegen de enige boom in de wijde omtrek is gereden. Alleen de brandweerlieden die werden ingeschakeld om het vrouwelijke slachtoffer uit een auto te knippen, hebben dit horrorscenario nog overleefd.”
“Mijn hemel! Heb je nog meer?” wilde ik van hem weten.
“Zeker inspecteur. De vrouw die tegen de boom was aangereden was reeds zwaargewond toen ze in de ambulance werd vervoerd. De man is echter een bijzonder geval. Gezien de toedracht zouden we een slachtoffer verwachten die op z´n minst een paar botten moet hebben gebroken. We weten natuurlijk nog niet wat we onderhuids gaan tegenkomen, maar op een paar schrammen na zou je bijna beweren dat deze man zonder noemenswaardig letsel vredig is ingeslapen.”
Haastig werkte ik de laatste slok van een nog veel te hete koffie naar binnen en verslikte mij er zowat in.
“Wat is hij? Een soort van Superman?”
“Wie weet inspecteur. Maar ik denk dat we in elk geval vast een voorzichtige conclusie mogen trekken.”
“En die luidt?”
“Buiten de vrouw die hem heeft aangereden is iedere betrokken hulpverlener die deze man heeft geprobeerd te redden daarbij zelf ook om het leven gekomen.”
Het kostte me een moment om mijn gedachten een plaats te geven. Er was totaal geen logisch verband te ontdekken tussen alle feiten afzonderlijk. Eén ongeluk met hulpverleners tot daar aan toe, maar twee? En dan die situatie met die man … dat kon ik echt niet plaatsen. Aangereden worden zonder open botbreuken tot daar aan toe, maar zonder enige verwondingen? Was die man wel echt aangereden? Of moesten we de aanrijdingen met de boom los zien van die man? Door die gedachtesprong bedacht ik mij iets afschuwelijks: wat nou als er een dodelijk virus rondom het primaire plaats delict hing? Maar nee, dan zouden de brandweerlieden er ook aan onderdoor zijn gegaan. Weinig werd me echt duidelijk, maar er moest in elk geval heel wat geregeld worden.
“Laat het sporenbeeld op alle genoemde locaties bevriezen tot nader orde. Regel als de sodemieter een toxicoloog en bestel meteen maar een patholoog. Geef die toxicoloog topprioriteit! We moeten eerst uitsluiten of de slachtoffers geen verdacht virus bij zich draagt. Anders leggen wij dadelijk ook het loodje.”
Als Lesley al vraagtekens zette bij het zoeken naar mijn motivatie om er een toxicoloog bij te roepen dan liet hij het niet merken. Hij antwoordde resoluut:
“Begrepen. Wordt geregeld.”
“Is er verder nog iets wat ik op dit ogenblik moet weten?”
Lesley slaakte een diepe zucht.
“Eh ja. Magere Hein heeft weer eens een visitekaartje achtergelaten. Twee zelfs.”
“En dat zijn?”
“Een foto zoals gebruikelijk. Met daarop afgebeeld een setje exotische instrumenten waarvan nog niet helemaal bekend is wat ze mogen voorstellen en een huiveringwekkende tatoeage op de borst van de man.”
Ongeduld maakte zich van mij meester. Lesley liet een te lange onderbreking vallen voordat hij zich verklaarde en ik kon het slecht hebben dat hij treuzelde.
“Nou veel gekker kan het niet worden. Vooruit met die geit!”
Lesley aarzelde niet langer.
“Op zijn borst staat in bloedletters getatoeerd: ‘Red mij’”.
Het kon dus wel gekker.
Oorspronkelijke beloning gouden tip: ZB 3.275,-.
<WAT IS DE EXOTISCHE AFKOMST VAN DE FOTO?>
De toxicologe was aangekomen en installeerde zich met haar team. Onder leiding van Anna Traxomia werden de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen daar onze TR (technische recherche) ze had geïnformeerd over de mogelijke ernst van de aanwezigheid van een biologisch virus. Patholoog anatoom Agatha Loon op Toom was eveneens ter plekken. Iedereen die niets op het plaats delict te zoeken had was inmiddels verwijderd en omliggende bewoners werden verzocht ramen en deuren gesloten te houden. De vrees was wel dat als het hier ging om een serieuze dreiging van een virus dat zich via de lucht kon verplaatsen, die maatregel mogelijk al te laat was. Ik had Lesley nog wat extra huiswerk meegegeven. Hij moest laten onderzoeken wat die zogenaamde exotische afkomst was van de foto. Gezien de grote risico’s die deze zaak met zich meebracht, kregen alle verzoeken die we bij het forensisch instituut neerlegden voorrang op de andere opdrachten. Ik was dan ook allerminst verbaasd dat het antwoord op de vraag binnen anderhalf uur verscheen.
“Inspecteur. De voorwerpen die zijn afgebeeld op de foto die door Magere Hein zijn achtergelaten betreffen vier Burmese tatoeage pennen.”
“Goed werk Les,” antwoordde ik hem zonder direct dieper op verbanden in te gaan. Dat had in dit stadium waarschijnlijk toch nog niet zoveel nut.
“Nog nieuws uit de andere kampen?” ik doelde daarmee op de onderzoeken die bij de korenvelden liepen waar de primaire slachtoffers werden aangetroffen door de hulpverleners.
“Op het moment nog niet veel,” Lesley had veel communicatiewerk op zich genomen en had één rood oor van het telefoneren.
“…enkel dat de vrouw die de man heeft aangereden toch [AANWIJZING] minstens 130 kilometer per uur moet hebben gereden gezien de lengte van de gemeten remweg.”
{GEMUTEERDE ANTRAX}:
Alle specialisten die zich bezighielden met de zaak hielden elkaar op de hoogte door middel van portofoons of andere mobiele apparatuur. Aansluitend bij de technologie van tegenwoordig waren de mensen van toxicologe Traxomia zelfs voorzien van communicatieapparatuur die in hun overdrukpakken waren bevestigd. Hiermee konden zij ons op de hoogte houden. Lesley onderhield de lijn met haar teamleden, terwijl ik het laatste nieuws steeds via Anna wilde horen. Artsen, sporenonderzoekers en andere mensen die eerder op het plaats delict aanwezig waren maakte ruimte voor de toxicologisch specialisten. Mannen en vrouwen in ‘ruimtepakken’ benaderden de verongelukte voertuigen om de slachtoffers te bestuderen op aanwezigheid van biologisch gevaarlijk materiaal. De wegen die naar dit kruispunt leidden waren allen vrij van verkeer en ongewenste bezoekers. Eenieder die op dit terrein aanwezig was maakte onderdeel uit van het multidisciplinaire team. Bewaking hield pottenkijkers op afstand, inclusief de pers die al binnen een half uur lucht had gekregen van deze zaak. Eén van de gevreesde infectiekandidaten was Antrax. Een sproeivliegtuigje zou bij het bemesten van het korenveld de ziekte verspreid kunnen hebben. Als dat het geval was geweest, dan konden de slachtoffers de Antrax hebben ingeademd. De incubatieperiode varieert normaal gezien tussen de dag en acht weken, afhankelijk van de besmettingswijze en besmettingsdosis. Een gemuteerde variant zou het model echter eenvoudig op de schop kunnen gooien.
“Voorlopige conclusie: negatief,” klonk het in mijn oortje. Anna Traxomia bracht verslag uit.
“…geen blaasjes en zweren aangetroffen op de huid van de slachtoffers. Ook in de mondholtes van is geen bloed aangetroffen dat bij hoesten kan zijn opgegeven,” Lesley, die normaal de specialist was op dat gebied gaf enkel een knikje ter herkenning. Van Antrax was hem ook bekend dat er vormen bestonden waarbij braaksel of opgehoest bloed op het slachtoffer kon worden gevonden.
“Jezus!” klonk het plotseling fel in onze apparatuur. In de verte zagen we Anna verschrikt van het slachtoffer omhoog buigen. Al onze blikken waren gericht op de toxicologe.
“Laat een arts een pak aantrekken en zich hierheen spoeden! De man leeft nog!”
Anna keek over haar schouder en gebaarde ons op te schieten met die actie. Een arts werd subiet op de hoogte gebracht en snelde zich naar de trailer van haar team.
“Anna, wat kun je ons over de m-…” mijn vraag stokte. Verderop zag ik de toxicologe door haar knieën zakken en vreesde meteen [AANWIJZING] dat ze het niet had overleefd. Ik riep de arts terug en verzocht het toxicologisch team terug te trekken.
<NATIONALITEIT VAN DE VRACHTWAGENCHAUFFEUR?>
Je merkte gewoon aan iedereen die met deze zaak te maken had, dat zij waren overdonderd met deze confrontatie; zelfs een toxicoloog in een hermetische afgeschermd pak kon slachtoffer worden. Het dwong ons om het onderzoek buiten de plaatsen delict voort te zetten. We moesten werken met de informatie die we zonder de aanwezigheid op die locaties konden verzamelen. Op alle drie de plaatsen delict werd een zone ingesteld waarbinnen niemand zich mocht begeven, tenzij ik daartoe opdracht zou geven. De toxicologen kregen de opdracht het onderzoek voort te zetten door luchtmonsters te nemen. Ondertussen ontfermde één van mijn andere mensen zich op de man die het voorval had overleefd: de chauffeur. Gemaskerd met een mondkapje startte collega Sandra haar ondervraging, maar kreeg maar de man leek niet bereid of in staat op enige vraag antwoord te geven. Inspecteur Paap wist wel te vertellen waarom:
“Volgens mij heb jij een tolk nodig,” informeerde hij haar nadat hij zijn blik had laten glijden over het Poolse kenteken. Het advies werd opgevolgd zodat het aantal mensen op deze zaak met één tolk werd verrijkt. Maar ook hij kreeg geen zinnig woord uit de chauffeur. De Pool bleef maar een beetje met zijn handen zwaaien en naar zijn oor wijzen. [AANWIJZING] De Poolse trucker was doof.
<DROEGEN DE BRANDWEERMANNEN BESCHERMENDE PAKKEN?>
Bij het korenveld was de pers beter in staat zich tussen de werkzaamheden te mengen, al werden zij ook daar door bewaking op afstand gehouden. Koen Voet liet zich er echter niet door afleiden en had reeds contact gezocht met de brandweercommandant. Ook Koen werd verzocht zich niet meer binnen de vastgestelde zone te begeven totdat duidelijk was dat er geen ‘vuiltje’ aan de lucht was. Aan de brandweer legde hij de vraag voor of hun mannen beschermende pakken droegen bij de werkzaamheden bij het autowrak. Dit bleek niet het geval. Toen ik van deze informatie op de hoogte werd gesteld nam ik contact op met de commandant en verzocht hem zijn mannen in quarantaine te laten plaatsen. In het telefoongesprek met Koen dat daaraan vooraf was gegaan liet hij me wel nog iets anders ontvallen: het was één van de brandweerlieden opgevallen dat ‘Superman’ niet mijlen recht achter, maar vrijwel [AANWIJZING] direct naast de auto had gelegen.
<ANDERE SLACHTOFFERS MET TATOEAGES?>
Na mijn gesprek met Koen sprak ik één van de toxicologen via de communicatieapparatuur:
“Is één van jullie opgevallen of de vrouw en het ambulancepersoneel of gemerkt zijn met opvallende tatoeages?”
Ook Koen kreeg die vraag van mij eerder voorgelegd. Hij liet dit navragen bij het team dat het ‘korenveldteam’ was gedoopt. Zijn eigen team had hij het ‘remspoorteam’ genoemd. Op beide vragen kwam terug dat er geen opvallende tatoeages te vinden waren. Dat wil zeggen: tatoeages die buiten de kleding opvielen. Agatha Loon op Toom kon daar natuurlijk nog nader onderzoek naar doen door onder de kleding van de slachtoffers te zoeken, maar die permissie had ze op het moment niet. De toxicologen liepen al genoeg gevaar door hun eerdere aanwezigheid op de rampplek. Eén van hen kwam met opvallend nieuws naar buiten. Via mijn oortje hoorde ik hem zeggen:
“Er zal een arts aan te pas moeten komen om het te bevestigen, maar als u het mij vraag is Anna bezweken aan [AANWIJZING] de hartkwaal waar ze al langer aan leed. Toen ze ineen zakte greep zij naar haar borststreek.”
<VOGELS OORZAAK VAN VERONGELUKTE TRAUMAHELIKOPTER?>
Eén van de toxicologen informeerde mij dat er een mogelijkheid bestond om een luchtdichte tunnel uit te rollen naar de verongelukte man. Zo hadden we de man alsnog kunnen bereiken en eventueel hulp bieden, mocht het slachtoffer daadwerkelijk in leven zijn geweest. Deze optie achtte ik te onnodig. Deze man kon omstanders enkel maar verder in gevaar brengen als hij al echt een virus bij zich droeg. Ik overwoog de keuze opnieuw, maar ik kon mij er niet toe brengen het verzoek ten uitvoer te brengen. Bovendien moest die tunnel besteld worden en zou nog een paar uur op zich laten wachten voordat deze ter plekke was. De situatie van de man kon in die tijd al zijn verslechterd en het eventuele virus kon zich hebben verspreid. Al viel het me wel op dat de aanwezige wind nog geen nieuwe slachtoffers onder mijn mensen had geëist. Meer en meer begon ik het vermoeden te krijgen dat we hier helemaal niet met een virus te maken hadden. En om mijn vermoedens bevestigd te krijgen belde ik Koen van het ‘remspoorteam’.
“Wat weet jij inmiddels te vertellen over het ‘korenveldteam’?”
“Daar is nog weinig nieuws naar buiten gekomen,” antwoordde deze.
“…sinds de zone is opgeworpen waarbinnen zich geen mensen mogen bevinden om zich over de slachtoffers en de toedracht te buigen ligt het onderz-,”
Plotseling was er een stilte ontstaan aan de andere kant van de lijn.
“Koen?”
Niets.
“Koen?” vroeg ik kort daarop opnieuw.
“J-ja, excuus. Ik ben hier nog,”
“Wat is er?”
“Nou, ik bedacht me net dat het ook goed zou kunnen zijn dat de helikopter in problemen kon zijn geraakt door vogels. Daar stikt het hier namelijk van.”
Ik stuurde een toxicoloog naar Abdel Dezertecon Kretonshos die in het ‘korenveldteam’ zat en liet hem een extra beschermend pak meenemen. Een half uur na aanvang van hun onderzoek kwamen zij met de conclusie dat er dode vogels waren gevonden rondom de gecrashte helikopter. De sporen van verenvet op de wieken bevestigde deze relatie. Maar er was nog meer: Abdel had in het veld een [AANWIJZING] nieuw lijk gevonden.
<HOE WAS DIT NIEUWE LIJK ER AAN TOE?>
Het lijk betrof opnieuw een man en lag precies tussen de koren naast de weg verborgen, dicht bij de plek waar de automobiliste tegen de boom was gereden. Deze man was een veel betere kandidaat om te zijn aangereden door de vrouw; zijn benen lagen in een brede spagaat en zijn arm zat lelijk achter het lichaam geklemd. De aarde waarop de man lag was zwartrood gekleurd. Ook de nek van de man lag helemaal open en werd deels doorboord door een bot dat uit zijn schouder stak. Hij moet zwaar door de auto getroffen zijn en was vast gekatapulteerd richting het korenveld geslingerd. Sommige toppen van het koren leken in rode verf te zijn ondergedompeld door het bloed dat hij in zijn vlucht verloren had. De focus op de twee andere slachtoffers hadden de onderzoekers blind gemaakt om dit eerder in het oog te doen springen. Toen ik de foto van het nieuwe lijk op mijn I-Phone opende die Abdel mij had opgestuurd, schrok ik me wezenloos:
[AANWIJZING]
“Dit was precies dezelfde man als de man met de tatoeage!”
<WAAROM LAG PRIMAIR SLACHTOFFER NAAST DE AUTO?>
De angst sloeg me om het hart. Ik werd bevangen door een misselijkheid die me van mijn maag naar mijn keel greep en mij even van de wereld bracht. Lesley, die ik de foto van laten zien, begreep daardoor ook waarom ik van streek was. Hij bood mij een glas water aan, zodat ik even de kans kreeg om weer bij zinnen te komen. Ik ging erbij zitten en streek met de binnenkant van mijn duimen langs de rug van mijn neus in een poging de wereld om mij heen weer scherp te krijgen.
“Gaat het wel?” vroeg Lesley mij.
“Jawel. Het gaat wel weer. Het is gewoon die Magere Hein,” tussendoor nam ik een slok.
“…die vent speelt gewoon een spelletje met ons.”
Mijn telefoon ging. Het was Abdel.
“Foto ontvangen?”
“Ja,” verzuchtte ik, maar ik hield nog even mijn mond over de gelijkenis met het andere slachtoffer. Daarover begon Abdel zelf. Nu hij daar toch in zijn pak rondliep, had hij zich willen vergewissen hoe het primaire slachtoffer dan op die rare plek terecht was gekomen.
“Ik krijg het suikerbruin vermoeden dat het eerdere slachtoffer dat naast de auto werd gevonden, een passagier moet zijn geweest die uit de auto was gedonderd.”
“Dat verklaart in elk geval de afwezigheid van de verwondingen Abdel. Bedankt.”
Lesley keek me afwachtend aan daar hij ons gesprek niet kon horen. Abdel vervolgde:
[AANWIJZING]
“Als ik niet beter zou weten zou ik denken dat de man die werd aangereden vanuit het niets uit het korenveld de weg op was gestapt.”
{KWADE GEEST}:
Eén van de toxicologen was naar mij toegekomen.
“Inspecteur. De luchtmetingen hebben vooralsnog niets verdachts uitgewezen. Is er iets specifieks dat u op dit moment onderzocht wilt hebben?”
Ik keek op van de foto die ik nog eens op mijn I-Phone had opgeroepen.
“Euh,” dit inzicht en deze vraag moest ik even verwerken.
“Nee, niet direct.”
De man knikte, maar maakte nog geen aanstalten om zich van mij te verwijderen. Mogelijk dat hij mijn twijfel had opgemerkt.
“Wat denkt u, is het veilig om de zone op te heffen?”
Ik keek hem aan en kreeg eerst een woordeloos antwoord. Hij hief zijn armen en schouders op ten teken dat hij het niet wist. Het was ook mogelijk dat hij er wel een mening over had, maar de verantwoordelijkheid niet op zich durfde te nemen. Uiteindelijk nam ik het risico.
“Geef het vrij! Laat een arts controleren of hij nog iets voor Anna of het primaire slachtoffer kan betekenen.”
Een tijdje later stond ik zelf over de vreemde man gebogen die nog even doods en roerloos lag als we hem eerder hadden aangetroffen. Wat had Anna dan in hem gezien? Had een kwade geest de man bezeten en was hij helemaal niet dood? Een antwoord op die eerste vraag zouden we natuurlijk nooit krijgen te weten. Met de foto van de I-Phone in mijn ene hand en het zakje met de foto van Magere Hein in de andere keek ik naar de dode man en dacht hardop:
“Waarom dood je ons, terwijl je zelf gered wil worden?”
Op dat moment zag ik op de foto van de verongelukte man bij het korenveld dat we iets over het hoofd hadden gezien. Dat litteken in de wenkbrauw … dat heeft hij niet door het auto-ongeluk opgelopen. [AANWIJZING] Dit was zijn tweelingbroer!
<WAT IS DE VERKLARING VAN DE POOLSE TRUCKER?>
Anna was dood, zij was bezweken aan een hartinfarct; de ambulancebroeders stierven in een ongeluk met de Poolse trucker; de helikopterpiloten waren in het korenveld neergestort door toedoen van een zwerm vogels; de vrouwelijke automobilist en de tweelingbroer waren door de auto-ongeluk op het leven gekomen. Tot zover had ik voor ieder slachtoffer dat vandaag was gevallen een verklaring kunnen vinden. Dus waardoor was de getatoeëerde man omgekomen? Was hij werkelijk een soort Superman die een duistere kracht mee zich meebracht naar de locaties waar de slachtoffers vielen? Wellicht dat die Poolse trucker ons nog iets duidelijk kon maken. Behalve en Poolse tolk was inmiddels ook een Poolse doventolk gearriveerd, dus ik kon de tolken eens gaan vragen wat ze tot dusver te weten waren gekomen.
“Ik kan u verzekeren, meneer de inspecteur, dat de Poolse man u van weinig nuttige informatie kan voorzien,” begon één van de tolken.
“Hij is niet alleen zo doof als een Poolse kwartel, maar ook zo dronken als een Oost-Europese tor.”
Het was duidelijk dat met hem geen land te bezeilen viel. De Poolse chauffeur werd overgedragen aan mijn collega’s die zich verder over hem zouden ontfermen. Hij speelde in het onderzoek verder niet meer mee. Ondertussen had het ‘remspoorteam’ de draad van het onderzoek opgepakt waar zij deze eerder moesten laten vallen toen de verboden zone werd ingesteld. Koen had het autowrak laten onderzoeken. Daar hadden zij een rozet ontdekt in de deur van de passagierszit die erop kon duiden dat de ‘Superman’ van dit onderzoek [AANWIJZING] in de auto zat, terwijl de vrouw zijn tweelingbroer aanreed.
<IDENTITEIT TWEELINGBROERS?>
Nu moesten we het toch onderhand wel zeker krijgen: wie waren deze twee mannen die zo op elkaar leken? Een kort en eenvoudig onderzoek bracht ons al gauw veel duidelijkheid. Bij de beide mannen werd een paspoort gevonden. Het waren inderdaad twee tweelingbroers: Dinand en Damian Spring in ’t Veld. Dinand was met zijn 26 jaar de jongste en was degene die uit de auto was gevallen. De oudere broer van 31 was het slachtoffer geworden van de aanrijding. De vrouw werd ook geïdentificeerd. Haar naam was Olga de Vrede. Abdel had laten uitzoeken hoe de oudste broer voor de auto terecht kwam. In een pad dat tussen de korenvelden liep was [AANWIJZING] zijn schoenspoor aangetroffen.
{LANDBOUWCONTRACT}:
Het werd nu wel tijd dat ik mij naar de oorspronkelijke plaatsen delict zou verplaatsen. Agatha Loon op Toom kon de autopsie aanvangen met haar team en wie weet zou ik een beter beeld van het geheel krijgen in het korenveld. Zo liep ik de patholoog anatoom ook niet in de weg. Aangekomen op bij de landbouwgronden viel mijn blik als eerste op de blauwgele puinhoop die zich in het korenveld had opgestapeld. Het waren de brokstukken die over waren gebleven van de gecrashte traumahelikopter. Niet lang nadat ik mij tussen mijn collega’s voegde speculeerden wij aan de koffie in één van onze bussen over hoe deze aanrijding tot stand was gekomen. Aan de wand van de bus hing een monitor waarop het laatste nieuws te volgen was.
“De brandweer heeft het druk vandaag,” merkte Abdel op en wees met zijn pink naar de beelden van een brandend gebouw in Gohes City terwijl hij een plastic beker naar zijn mond bracht.
“Weet je,” sprak Koen tegen Abdel.
“Zou het niet zo kunnen zijn dat die Dinand en Olga een getrouwd boerenstel waren die wraak wilde nemen op de tweelingbroer? Ik stel me iets voor dat ze vochten om een landbouwcontract over de verdeelde kavels…”
Koen kon zijn stelling niet afmaken. Met een bovenlip die nog vochtig was van de koffie onderbrak Abdel hem:
“Olga was een vrouw van achter in de vijftig. Bovendien zou dat nog niet de foto van Magere Hein verklaren.”
“Wacht eens,” kwam ik de twee collega’s tussen beide en zette de tv iets harder. In de uitzending werd iets gezegd over [AANWIJZING] verongelukte brandweermannen in een brandend kantoor.
<GRAANCIRKELS?>
“Die Magere Hein speelt met levens,” bracht Abdel droog naar voren en Koen verslikte zich. Ik keek even in zijn richting en trok één wenkbrauw naar hem op.
“Maak er maar grapjes over. Er zijn ondertussen al heel wat middelen aangeboord om schot te kunnen krijgen in deze zaak,”
“Werd ik geroepen?” het was onze schotrestenonderzoeken Lesley Spandabot die zich voor de opening van de bus had opgesteld. Ik bood hem een kop koffie aan en liep de bus uit. Het werd tijd om nieuw licht op de zaak te krijgen. Het had eigenlijk al veel te lang geduurd voor we ons konden concentreren op de details die zich hier in de korenvelden afspeelden.
“Is er al gezocht naar graancirkels?” vroeg Lesley en het was alsof hij mijn gedachte las.
“Nee,” antwoordde ik hem.
“…maar ik heb al een paar keer overwogen om Achmed bij de zaak te betrekken. Er gaat iets bovennatuurlijks vanuit.”
In de late middag hebben we nog lang gezocht naar aanwijzingen in de buurt van de boom waar de auto op was gecrasht. Abdel heeft de aanwezigheid van graancirkels kunnen uitsluiten en heeft het pad geprobeerd na te trekken waarover Damain Spring in ’t Veld had gelopen (hoe kom je op zo’n naam?). Tijdens zijn sporenstudie ontdekte hij dat deze oudste broer voortdurend had gerend. [AANWIJZING] Het leek wel of de man haast had.
<RELATIE TUSSEN OLGA EN DE TWEELING?>
Van Olga was overigens geen verband te vinden tussen haar en de tweelingbroeders. Het zou mij niets verbazen dat zij voor hen een volkomen vreemdeling was en Dinand had opgepikt om [AANWIJZING] hem een lift te geven of ergens mee te helpen.
<WAT WAS AAN DE ROZET IN DE AUTO TE ZIEN?>
Bloedspatanalist Lesley Spandabato was nu de aangewezen persoon om het wrak aan een deskundig blik te onderwerpen. Hij mocht eens gaan uitzoeken of er bloedmonster genomen konden worden die het onderzoeken waard waren. De barst in de vorm van een rozet in het glas van de portier had zo’n bloedvlek. De inzittende moest dus bij de aanrijding tegen de deur zijn geknald voordat deze eruit viel. Zou Superman dan toch gewond zijn? Dat liet ik eens navragen bij Agatha. En inderdaad, onder de bos haar van Dinand was een hoofdwond gevonden. Ik had ook nog eens contact gezocht met de brandweercommandant en condoleerde hem met het verlies om een paar van zijn mannen die gesneuveld waren. Eerst hadden zij hun leven gewaagd in een situatie waar zowat de pleuris was uitgebroken, vervolgens waren ze in quarantainne gezet en nu waren er ook nog mannen van hem omgekomen in een fikse brand. Natuurlijk wilde ik wel weten wie deze omgekomen brandweerlieden waren, maar ik trachtte daar in eerste instantie niet te veel nadruk op te leggen. Totdat hij er zelf mee kwam. En wat bleek: hij had acht man verloren. De vier man die de brand wel hadden overleefd [AANWIJZING] waren de mannen die eerder Olga de Vrede uit de auto bevrijd hadden!
<TIJDSTIP DAT SLACHTOFFERS ZIJN GESTORVEN?>
Hieruit concludeerde ik dat Olga wél bevrijd mocht worden, maar eenieder die Dinand te hulp schoot moest sterven. Anna Toxomia had immers om een arts gevraagd toen ze zei dat Dinand nog tekenen van leven vertoonde. Misschien was het wel een geluk geweest dat ik zoveel gevaar had gezien in de mogelijke aanwezigheid van een biologisch virus, dat ik daarmee mijn mensen en andere omstanders op afstand liet houden, anders had de arts ook gestorven in zijn poging om Dinand hulp te bieden.En wie weet met welke reddingspogingen we nog meer te maken hadden gekregen. Al moet ik zeggen dat ik ook weinig trek had in de nationale hysterie die kon ontstaan als die situatie nog langer had geduurd en er evengoed nieuwe slachtoffers zouden vallen. We waren nog niet helemaal van de pers af, maar onze woordvoerders kregen al een minder heftig vragenvuur te verduren nu de verboden zone was opgeheven. Terug naar het primaire plaats delict: wisten we bijvoorbeeld al wanneer Dinand was gestorven? Gebeurde dat toen de auto verongelukte of was dat voor die tijd al gebeurd? De aangewezen persoon die ons daar antwoord op kon geven was pathologe Loon op Toom. Zij moest de autopsie zijn gestart en al wat meer te weten zijn gekomen over de precieze doodsoorzaak van Dinand. Maar op het moment dat ik contact met haar zocht, kreeg ik een heel ander persoon aan de lijn. De man was bijna niet te verstaan. [AANWIJZING] Op de achtergrond was een hoop geschreeuw te horen terwijl de man zelf ook in paniek was. Mijn hart bonste in mijn keel, ik had die mensen daar aan hun lot overgelaten. Wat was daar in vredesnaam aan de hand? Maar nog voor ik de kans kreeg daarover door te vragen werd de verbinding verbroken. Ik zou voorlopig niet krijgen te weten wanneer Dinand was gestorven. Er bestond een kans dat er bij de autopsie nieuwe slachtoffers gingen vallen.
<WAAROM IS ER VIJF JAAR VERSCHIL TUSSEN DE BROERS ALS ZE EEN TWEELING ZIJN?>
Ik stapte in mijn bolide en vroeg Koen, de sterkste man van mijn team, met mij mee te komen. We moesten als de sodemieter naar het GCFI (*). Koen reed. Zo kon ik onderweg de communicatie met mijn manschappen opzetten. We hadden geen benul wat er zich daar afspeelde, maar te oordelen aan de chaos die ik aan de andere kant van de telefoon had gehoord, leek het mij verstandig een paar man op te trommelen.
“Inspecteur,” vroeg Koen mij nadat ik de telefoon ophing.
“Koen?”
“Is u niets bijzonders opgevallen aan die twee broers?” begon hij en aan zijn gezicht kon ik al zien dat hij wat voor ons had.
“Dat één van de twee mannen een één of andere Superman lijkt te zijn?” probeerde ik.
“Nee, nee, nee. Er klopt iets niet aan die mannen!”
“Dat was mij ook al opgevallen Koen.”
“Hebt dan u ooit wel eens een tweeling ontmoet die VIJF jaar onderling verschillen?”
Het was eruit. Koen had de vraag gesteld waar wij allen al veel eerder op moesten zijn gekomen. Ik haalde direct de fragmenten terug waarbij ik de foto van Damian vergelijk met het aangezicht van Dinand. Damian was zwaar verminkt, maar leek uiterlijk als twee druppels water op zijn broer. De hele situatie rondom de slachtoffer had ons verder blind gemaakt om de simpelste details over het hoofd te zien.
“Maar als de twee broers geen tweelingbroers zijn,” ik was nog bezig om deze feiten te rijmen. Koen glimlachte van oor tot oor, maar hield zijn blik op de weg.
“…hoe kunnen die mannen dan als twee druppels water op elkaar lijken?”
“Toeval?” het was Koen’s beurt iets te proberen. Het verminkte gezicht van Damian kon ons gemakkelijk op het verkeerde been hebben gezet, maar was het echt mogelijk dat twee broers met een onderling leeftijdsverschil van vijf jaar zo op elkaar leken? Naar mijn smaak zat deze zaak een beetje te vol van [AANWIJZING] toevalligheden.
<IS ER SPRAKE VAN EEN TIJDREIZIGER?>
“De ouders zullen de tweeling niet door een tijdreis uit elkaar getrokken hebben. Daarbij, dat zou de geboortedata op de paspoorten niet beïnvloeden,” ik mijmerde eigenlijk maar wat. De broers leken gewoon verschrikkelijk veel op elkaar zodat we zijn gaan denken dat het een tweeling betrof. De waarheid was dat Damian gewoon te zwaar verminkt was om de uiterlijke verschillen te kunnen zien. Zouden beide heren uiterlijke goed met elkaar te vergelijken zijn geweest dan hadden we beslist eenvoudiger kunnen zien waarin de broers verschilden.
“Zet het uit uw hoofd inspecteur. Het is geen tweeling. Van een tijdreis is ook geen sprake. Al weet je het in Gohes City maar nooit.”
“Maar dan is er nog iets anders wat mij dwars zit.”
“En dat is?” reageerde Koen. Ik pruilde m’n lippen even om de smaak te proeven van hetgeen mij bewoog:
“Die tatoeage en die pennen … daar hebben we nog altijd geen duidelijkheid over.”
“U maakt zich druk over een beetje [AANWIJZING] onderhuids gif?” keek even van zijn stuur naar mij.
“Ik ben met u eens dat…” ik liet hem zijn zin niet afmaken.
“Koen, ik kan je wel zoenen,” ik schoot in mijn uitlating zowat door het dashboard. Mijn collega had mij een ingeving gegeven waardoor ik de relatie met de tatoeage en de vreemde dood van Dinand begon te zien. Als Dinand al dood was.
{VERVLOEKTE TATOEAGE}:
Die vervloekte tatoeage ook! Ik had direct door moeten hebben dat er hogere machten in het spel waren. Die Dinand had vast een tatoeage laten zetten in Myanmar (**) en was van het vliegveld opgehaald door een kennis . Dat moest dan die Olga zijn geweest. Ze waren op weg naar huis toen de vloek begon te werken en verreiste dat Olga doorreed naar het ziekenhuis. Alleen stak broer Damian – heel toevallig – tussen de korenvelden de weg over en BENG! Een bizarre theorie die in Gohes City niemand echt zou verbazen en toch niet de ware toedracht zou verklaren. Aangekomen met Koen en mijn manschappen in het GCFI stormden wij de afdelingen over, onderweg naar de autopsiekamer. Met de gewapende collega’s voor mij waren Koen en ik beschut. En toen, niet ver van de ruimte waar de lijkschouwing werd verricht, hoorden wij een angstige stem:
“Kijk uit! Daar gaat ie! Straks [AANWIJZING] bijt hij jou ook!”
{GIFTIGE SLANG}:
“Dinand en zijn oudere broer Damian Spring in ’t Veld waren twee fanatieke hardlopers. Op die noodlotige vrijdagmorgen hadden zij zich door de lentezon laten verleiden om tussen de korenvelden nabij Gohes City te gaan sporten. Op de weg, waar wij nu staan, werd de jongste broer ineens gebeten door een exotische slang die tussen het koren vandaan was gekropen. Het was dezelfde slang waarvan we eerder deze week op het nieuws hoorde dat deze uit de Gohes’ Zoo was ontsnapt. Damian schrok zich wild en had direct door dat het om een giftige soort ging: zijn broer zakte door zijn hoeven en reageerde niet meer. Zowel hij als zijn kleine broertje hadden beide geen telefoon bij zich, dus liet hij zijn broertje achter en zocht voor hulp. Hiervandaan liep hij dat pad op,” ik wees in de richting van een pad dat in de verte bij een afgelegen woonhuis uitkwam.
“…maar daar was niemand thuis. Olga, de automobiliste die bij deze zaak betrokken was, vond Dinand in zijn hulpeloze toestand en moest hebben gedacht dat hij alleen was. Daarop besloot zij hem in haar auto te hijsen en maakte plankgas naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Aan het einde van deze weg draaide zij die verharde weg op en scheurde in de richting van de stad. Daar ontmoette zij Damian, die nog altijd in paniek om zijn broer naar hulp zocht. Hij was via een ander paadje op de hoofdweg beland waar Olga niet meer voor hem wist uit te wijken. Hoe dat afliep weet u reeds.”
Ik keek de boer aan die naast mij aan het veehek gezelschap had gezocht. Hij schudde vertwijfeld zijn hoofd en trachtte te bevatten wat er gebeurd was. We stonden allebei met onze armen over het hek gebogen en tuurde over het koren. De boer had mij aangeschoten, omdat het tumult op zijn land hem ook niet was ontgaan.
“Maar waarom werd die Damian dan niet direct gevonden?”
Ik vertelde hem dat Damian in het korenveld was geslingerd en het ambulancepersoneel, dat na het traumahelikopterincident verscheen, Dinand voor de getroffen Damian had aangezien. Er was nooit verder gezocht naar andere slachoffers. De boer bleef mij meelevend aanstaren. De beelden van de neergestorte hulpverleners leken nog op zijn netvlies gegrift. Verder was zijn gezicht één groot vraagteken. Niet omdat hij het niet snapte, maar gewoon moeite had dit alles te geloven. Een gevoel dat ik met hem deelde overigens.
“Het verklaart ook waarom de toxicologe gedacht moest hebben dat Dinand nog leefde,” en ik wendde mijn blik weer van hem af. Voor mij werd ik begroet door een vogelverschrikker. Een slappe hoed beschemde hem beter tegen de zon dan de hand die ik voor mijn ogen hield. Met een beetje fantasie leek hij ergens wel op die vervloekte Magere Hein. Ook dat zal geen toeval zijn geweest.
“Hoe dan?” vroeg de boer.
“De Burmese slang reisde al die tijd in de broek van Dinand mee. Ook op het kruispunt in de stad heeft deze slang in zijn broek gezeten. Op dat ogenblik was namelijk alleen zijn borst ontbloot geweest. Niemand was op het idee gekomen om onder de rest van zijn kleren te kijken. Maar de slang heeft zich natuurlijk niet continu stil gehouden en heeft geprobeerd te ontsnappen toen Anna Toxomia hem op de aanwezigheid van een biologische virus onderzocht. De slang deed zijn been bewegen…”
“… en deed de specliaste zo de schrik van haar leven krijgen,” vulde de boer mij aan.
“Exact.”
“Maar de tatoeage dan?”
“Dat heeft mij ook wat hersenbrekens bezorgd. Maar aangezien we uiteindelijk in het GCFI met de slang werden geconfronteerd, gaf dit de comateuze Dinand een kans. Hij werd gered dankzij een tegengif en voorkwam de obductie door Agatha. Zij stond juist op het punt om hem open te snijden toen ze bij het verwijderen van de broek met de slang in aanraking kwam. Mevrouw Loon op Toom heeft het voorval overigens overleefd. De man die ik in een telefoongesprek te spreken kreeg was dezelfde man die de slang uit de autopsiekamer wist te verwijderen. Maar man, wat waren ze daar geschrokken!”
“Ja, dat wil ik geloven,” zowel de boer als ikzelf moesten hier erg om lachen.
“De tatoeage?” herinnerde de boer mij nadat we heerlijk gelachen hadden.
“Oh ja, pardon,” en ik had al voorpret voordat ik het de man kon toelichten.
“Tja, dus die Dinand kwam later bij kennis en wist on doodleuk te vertellen dat dit de naam van zijn heavy metal band was!”
Nu als de boer kiespijn had gehad, dan had ik naast de boosdoener in zijn gebit meteen alle vullingen kunnen tellen, zo hard moest hij hierom lachen. Ook ik lachte me suf en boog mijn lijf diep naar achteren om nog ergens een restje adem te vinden.
“Afijn,” mijn kop was zo rood als een biet.
“…daarmee was de tatoeage uitgelegd en natuurlijk ook de afbeelding van de tatoeagepennen. De slang kwam uit Myanmar en het gif van de slang die uit hetzelfde land afkomstig was duidde op het onderhuidse gif waar Koen het eerder over had,” dat detail had ik de boer eerder in ons gesprek al verteld. De boer lachtte nog eens en keek verheugd op naar de strak blauwe lucht.
“Oh wat onbeleefd van me,” realiseerde de boer zich en stak een hand naar mij uit.
“Ik heb mij nog helemaal niet voorgesteld.”
Begrijpend beantwoordde ik de handreiking en glimlachte hem toe.
“Gsor Russeller (***) is mijn naam.”
Opslag verdween de lach op mijn gezicht en voelde ik mijn hart in mijn borstkast stuitteren. Dit was meer toeval dan ik op één dag aankon.
Beloning gouden tip van ZB 2.675,- toegekend aan Sandra.
(* = Gohes City’s Forensisch Instituut )
(** = voorheen Birma)
(*** = zie VZD 5 )