By gsorsnoi | December 28, 2010 - 6:37 am - Posted in Droomverhalen, Nederlands, Scherpe Blik

image by db_in_uk, edited by Gsorsnoi

Hoe word je wakker uit een slaaptoestand waaruit alleen je geest is ontwaakt?

Het moet geklonken hebben als het gemompel dat je soms terug krijgt van je kinderen wanneer je die maar moeilijk kunt wekken. Ik hoorde een vraag gesteld worden terwijl ik half lag te slapen en trachtte te antwoorden. Het antwoord bestond uit niet veel meer dan een knorrende samenstelling van de letters ‘e’ en ‘r’. Mijn vrouw zal er weinig uit hebben begrepen en was vast tot de conclusie gekomen dat ik mijn kerstvakantie nog aan het genieten was in Dromenland. Althans, als zij het al was die mij die vraag had gesteld. ‘Genieten’ was hier echter geen hele passende term. Al was ik me daar niet direct van bewust. Aanvankelijk gaf ik er lui aan toe dat de informatie waar ik van buitenaf mee werd gevoed wel tot het krieken van de ochtend kon wachten en was bereid mij weer over te geven aan de weelde die Dromenland mij eerder had geboden. Dat was tot ik er achter kwam dat de stadspoorten van dit Luilekkerland al even te vroeg achter mijn rug waren dicht geworpen.

Nu zat ik opgesloten in een aan een geesteswereld gelijkende dimensie die veel weg had van een slaaptoestand, maar waarvan ik wist dat ik er niet compleet in terug was weg gezakt. Het was alsof ik plotseling in staat was gesteld rond te kijken in mijn eigen lichaam waarvan ik wist dat die zeker nog niet wakker was. Contact met de werkelijkheid had ik duidelijk ook, daar ik mijn vrouw nog iets onverstaanbaars dacht te horen brabbelen waarop zij blijkbaar besloot maar weer te gaan slapen. Mijn lichaam sliep dus ook, maar mijn bewuste gedachten waren nu voor het grootste gedeelte wakker geschopt. Dus was ik nu wel echt wakker of niet? Daar was het moment waarop ik ontdekte dat ik een zwakke connectie zag tussen mijn ontwaakte innerlijke ik en de zintuigen van mijn slappe lijf.
“Hè, wat is dit? Ik krijg geen lucht!” realiseerde ik mij nu en was al naarstig op zoek vat te krijgen op de situatie waarin in was beland. Het zintuig dat mij hiervan had overtuigd kan ik niet benoemen als één die uitwendig zichtbaar was zoals je huid, ogen, neus of oren, maar mijn ademhaling stokte. Het moest de samenwerking zijn geweest van een paar van die eerder genoemde zintuigen en het gezonde verstand van mijn brein die tot die angstige conclusie was gekomen. Deze ervaring is even eng als dodelijk. Ik was duidelijk bezig te stikken in iets.

Van jongs af aan ben ik er al meer dan eens tegen aan gelopen: er lag een kussen op mijn hoofd; ik had mij vast gewoeld in een lap stof van mijn deken; ik was op mijn buik en gezicht komen te liggen; of er was een ander voorwerp dat mijn luchtweg van zuurstof blokkeerde. Ook in die gevallen praat je dan tegen jezelf of poog je dit te doen tegen te buitenwereld en hoop je dat iemand jou ruw uit je slaap ontwaakt.

Veel vat op het functioneren van mijn lijf had ik niet, maar al die verbindingen die ik zou kunnen leggen tussen mijn ledenmaten of misschien wel mijn stembanden moest en zou ik aanspreken. Het is alsof je letterlijk ligt te verdrinken in je slaap. Ik kan mij dus ook een vage voorstelling maken bij hoe iemand bezig is te sterven onder een kussen, in een coma of een grote hoeveelheid vloeistof. Alleen heb je dan, behoudens de coma, nog  enige controle om een mogelijke verstikking te voorkomen. Zolang er nog een voorraadje zuurstof beschikbaar is, hoe klein die ook mogen zijn, redden armen en benen het nog wel even om te proberen die kussen van het hoofd te rukken of wanhopige slagen te maken in het water om aan de verdrinkingsdood te ontsnappen. Die controle was in mijn geval grotendeels zoek.
“Eerrrrrr …” klonk het weer.
“Err…errr” alhoewel het voor mijn vrouw moest hebben geklonken alsof ik tegen demonen aan het vechten was in mijn slaap en vast weer één van mijn nachtmerries beleefde, ging er bij haar geen belletje rinkelen. Ook kreeg ik heel even, hoe vaag het ook voor mij mocht lijken, gevoel in mijn rechterhand die op haar middel lag.
“Oh gelukkig. Mijn hand bewoog!” en ik slaagde erin om twee of drie korte klopjes te geven op de heup van mijn vrouw.
“Schat … maak me vlug wakker! Ik stik!” maar mijn vrouw werd er niet van wakker.

Dan maar proberen te hyperventileren: een hele vluchtige manier van ademhalen waardoor je door een onregelmatige ademhaling meer koolstofdioxide uit je lijf perst dan gezond voor je is. Het bloed wordt daardoor minder zuur waardoor de pH-waarde stijgt. Niet te verwarren met het zeer giftige koolstofmonoxide dat een verbinding aan gaat met de hemoglobine-eiwitten en de zuurstof verdringt. Veel mensen sterven in zo’n koolstofmonoxidevergiftiging door slechte ventilatie of in combinatie met verbranding van de aanwezige zuurstof bij een verwarming die aan staat. Hyperventileren is natuurlijk ook niet goed voor je, maar op die manier zou mijn vrouw misschien realiseren dat ik naar lucht lag te snakken door mijn hijgende manier van ademen. Het ergste wat mij dan kon overkomen was dat ik duizelig zou worden of last zou krijgen van tintelende ledematen. Bij duikers is daarbij wel een groot gevaar aanwezig, omdat je dan de controle kwijtraakt op de toch al meer beperkte handelingen die je onder water kunt verrichten met de belangrijkste: ademhalen. Ik kon hooguit zwaarder gaan hijgen zodat iemand mij wel moest horen.

Je kunt je afvragen of ik echt ‘bewust’ bezig was mijzelf tot hyperventileren te dwingen, maar het werkte! Al was het beoogde effect van zwaarder hijgen niet gehaald, mijn hoofd kwam hierdoor wel los uit de beklemmende positie waarin ik mijn gezicht had geplaatst achter de rug van mijn partner en mijn ademhaling begon langzaam weer wat te stabiliseren. Nu dat gevaar was geweken zakte ik langzaam weer volledig terug en werden de poorten van Dromenland opnieuw voor mij geopend. Zowel mijn lichaam als mijn geest hadden de slaap weer geaccepteerd en lieten mij nog even genieten van een rustige droomwereld.

Ik was rechtop in mijn bed gaan zitten en werd door mijn vrouw aangestaard die er abrupt van uit haar slaap raakte. Een dergelijke ervaring had ze al vaker met mijn meegemaakt dus wist ze bijna instinctief wat er gebeurd moest zijn.
“Heb je weer onder je kussen liggen slapen?” vroeg zij mij ongerust, maar ik reageerde niet direct op haar vraag. Toch wist ze meteen dat een kussen niet de reden van de verstikking kon zijn geweest. Even later schudden ik van nee. In zowel haar als mijn borstkast kon je onze harten harder hebben horen kloppen. Bekomen van de schrik maakten wij ons even daarop klaar om een nieuwe dag te beginnen. Ik had reeds besloten het voorval alweer te vergeten en maakte samen met haar ons bed op. In mijn bed echter, zo zag ik toen ik het dekbed opsloeg, lag ik nog altijd vredig te slapen.

Later, nadat ik echt was ontwaakt, vernam ik van mijn vrouw dat ze het geklop op haar heup wel had gevoeld en mijn had horen knorren, maar een vraag had zij mij nooit gesteld.