By tinusicket | September 21, 2014 - 3:54 pm - Posted in Alweerwolven, Nederlands

Lekker bijdehand: terwijl de zonnestralen het gazon nog van een rijke glans voorziet alsof we ergens midden in juli zitten, komt Joaquima naar papa toe met een wasmand in haar armen. Ze onderbreekt mij in mijn bezigheden met de vaat en gebiedt mij om de deur naar de tuin open te doen. Aanvankelijk ben ik het met haar oneens om nu al de was te gaan afhalen, maar toch weet ze mij te overtuigen de tuin in te komen. Joaquima (nog geen twee) doet zelf de deur op de grote haak en trekt mij richting de droogmolen. Oké, oké, denk ik en begin langzaam met het afhalen van de net-niet-droge was. Nog geen minuut later betrekt de hemel en begint het te spetteren. Shit, denk ik, ik mag nog opschieten ook. Kleine Quima loopt tussen mijn benen door al het wasgoed aan te nemen dat ik haar aanreik en stopt het haastig in de wasmand. Plotseling schrikt ze wanneer er boven onze hoofden een luid krakend geluid te horen is. Onweer! Gauw trek ik het laatste beddengoed van de droogmolen en vouw ik hem op. Joaquima had de mand al achter haar aangesleept naar binnen toe en ziet hoe papa met de laatste was binnen rent. Ten slotte begint het echt te plensen.
Nu vraag ik je: kon Joaquima echt het weer voorspellen?

By rinaoddel | September 19, 2014 - 12:40 pm - Posted in Gevleugelde Uitspraken, Nederlands, Verbaal Genot

‘Volledig’ is een raar woord als je je bedenkt dat het bestaat uit twee tegengestelde woorden.

Opgemerkt door: Ace_de_Klown

Datum: donderdag 19 september 2014

By achmedlien | August 21, 2014 - 7:50 am - Posted in Duimzuigerij, Nederlands, Scherpe Blik

Met de Suske en Wiske’s ben ik altijd fan geweest van de samenwerking tussen Willy Vandersteen en Paul Geerts. Ook na het overlijden van Vandersteen heb ik een hele serie S&W’s uit de hand van Geerts geboeid gevolgd. Dat liep goed tot ongeveer vanaf de albums Snikkende Sirene (nr. 205) tot de Begeerde Berg (nr. 215) zo’n beetje. Daarna vond ik het al gauw minder worden. De stijl van tekenen werd in negatieve zin vlotter en de ingebrachte grappen deden voor mij erg geforceerd en gerecycled aan. De afbreuk van het echte Suske en Wiske gevoel kwam voor mij vooral toen Marc Verhaegen z’n gezicht liet zien. Maar Luc Morjaeu en Peter van Gucht maken er wel echt een potje van!

Ik overweeg al langer om de nieuwe strips maar niet meer te kopen, maar om één of andere reden blijf ik toch trouw aan dat gestrikte grietje en die iets te brave gekuifde vriend van haar.
Met het verschijnen van Het Schrikkelspook (331) heb ik zowaar weer even lol; professor Barabas doet ineens weer enkele nieuwe en interessante uitvindingen. Waarom er gelijk een hele serie nieuwe uitvindingen in één album gepresenteerd moet worden snap ik dan weer niet, maar vooral de teledresser kan ik wel pruimen. Het idee van de teledresser is dat de tijdreiziger direct in de stijl van de tijd waar deze naartoe flitst wordt gekleed. Alhoewel ik het bij tante Sidonia thuis de kledingkast in duiken om ons op een nieuw avontuur voor te bereiden ook z’n charmes wel vond hebben, kan ik best respect opbrengen voor deze twist. Ook het tijdstablet, waarmee professor Barabas een flitspoort op elke willekeurige locatie creëert vind ik leuk bedacht.

Toch, aan de andere kant, mensen waar is tijd gebleven dat mensen zich nog alleen met de teletijdmachine verplaatsten?

By karelriemelneel | August 18, 2014 - 10:00 am - Posted in Contaminaties, Duimzuigerij, Nederlands, Verbaal Genot

Bestaat uit: “Als je behoort tot het handjevol” & “Als je een van het handjevol bent”

Uitgesproken door: een eigen uitspraak op Facebook

Datum: +/- woensdag 16 juli 2014 of even daarvoor

By gsorsnoi | August 13, 2014 - 7:27 am - Posted in Duimzuigerij, Een portet van ..., Nederlands, WSNOI

De Tycoon Newspaper is aan een nieuwe reeks artikelen begonnen: portretten van haar verslaggevers. En voor de gelegenheid ditmaal ook eens een karakter die weliswaar geen verslaggever is, maar wel een belangrijke rol vervult in het domein van WSNOI. In deze serie belichten we de achtergronden van de fictieve personages die op WSNOI en vooral de Tycoon Newspaper al meer dan eens van zich hebben laten horen, maar waarvan het wel eens prettig is om er ook een gezicht bij te zien. Daar deze personen natuurlijk niet echt bestaan en dientengevolge er geen beeldmateriaal van hen te schieten valt, is gebruik gemaakt van foto’s van figuren waarop zij gebaseerd zijn (hiernaar refereert ‘modelpersoon’ hieronder). Al deze portretten zijn in feite groeiartikelen, want zodra een personage zich verder ontwikkelt op deze site, is het ook wenselijk dat dit artikel daarop bijgewerkt wordt. Zo is het voor mezelf ook te gebruiken als handvat om niet per ongeluk van het bedoelde personage af te wijken. We leiden deze artikelen even kort in met een beknopte personalia waarna we dieper inzoomen op hun oorsprong en hun betekenis voor WSNOI en de TN.

Personalia: Agatha Loon op Toom.

Functie: patholoog anatoom in de detectivereeks VZD.
Andere namen: Agaat en Agaatje Alginaatje.
Oorsprong naam: Agatha Loon op Toom is een anagram van haar functie, patholoog anatoom.
Modelpersoon: Meryl Streep
Eerste oer-artikel: N.v.t.
Eerste online-artikel (waarin dit karakter voorkwam): ‘VZD (7): Red mij!’
Uitspraken: “Arm joch toch. Heb jij zoveel zware balken moeten tillen?” naar aanleiding van haar onderzoek van het lijk van Gert Jan uit ‘De rotte appel – deel 1’.

Agatha overleefde Anna Toxomia

Eindelijk kunnen we het eens over één van mijn andere favoriete personages van het Gohes City Forensisch Instituut hebben. Agatha Loon op Toom mag, doordat ze zich zo opsluit in het GCFI en continu met haar neus in de lijken zit, misschien een erg stoffig type lijken, ik vind haar juist erg kleurrijk. Ze heeft een krachtig karakter, verdiept zich minutieus in zaken op een manier hoe ik dat voor mijn research ook graag doe en daarnaast hebben we haar gewoon keihard nodig om achtergronden bij slachtoffers naar boven te brengen waar Karel met zijn team in het veldwerk anders niet uit zou zijn gekomen. Nog even met betrekking tot dat laatste: soms is het gewoon prettiger – en in enkele gevallen zelfs geloofwaardiger – niet alle details over de slachtoffers in de acties en dialogen van de veldwerkers op te verwerken. Bij een werkelijk bestaand forensisch team (ho wacht even! Het GCFI bestaat toch echt?) vullen de onderzoekers op locatie en op kantoor elkaar ook aan om het snelst tot de gewenste resultaten te komen. En om die reden zocht ik zo rond de 7e editie van deze detectiveserie naar een paar van deze nuttige mensen.
Agatha trad om die reden voor het eerst op in de aflevering ‘Red mij!’. Al was haar rol daarin nog wel wat miniem. Natuurlijk werd ze wel een aantal keren genoemd, maar ik had haar in dat deel vooral nog even ingezet om als kapstok te kunnen fungeren voor zaken die met lijkschouwing te maken hadden. Voordeel was dat ik haar op deze manier geleidelijk kon introduceren. Maar ik wilde een al te uitgebreide karakterschets ons ook niet van het toch al erg complexe verhaal doen afleiden. Uiteindelijk was de obductie in de finale van deze aflevering natuurlijk wel een cruciaal onderdeel in het licht van ontknoping, zodat er toch nog even een scène was waarin ze in beeld kwam. Maar ook toen werd ze enkel even kort aangehaald.
In tegenstelling tot Anna Toxomina, de andere researcher die achtergronden kon onderbouwen, overleefde Agatha deze aflevering van de VZD ternauwernood. Dit kwam doordat ze op het einde van het verhaal niet werd gebeten door de slang, die de veroorzaker bleek te zijn van de comateuze toestand van het slachtoffer en was meegelift in zijn kleding naar de autopsiekamer.

Harde tante

Haar grote opwachting – en dus de meer uitgebreide karakterbeschrijving – maakte Agatha uiteindelijk in de beslist niet minder complexe zaak ‘Roerling’, ook wel ‘De rotte appel’. Voor het eerst heb ik met Agatha Loon op Toom een TN-karakter heel bewust om een bestaand figuur heen ‘gebouwd’. Voorheen schreef ik de personages namelijk eigenlijk gaandeweg al als vanzelf een modelfiguur toe zonder daar echt altijd bewust bij stil te staan. In het geval van Agaath was dat anders. Bij haar had ik direct een figuur als Meryl Streep voor ogen zoals je haar ziet in de rol als Miranda Priestly uit The Devil Wears Prada. De verdere vormgeving van haar karakter ging toen erg gemakkelijk. Zoals valt te lezen in dit fragment uit deel 1 van ‘De rotte appel’:
“[…]Waar Lesley reeds zo op zijn eigen manier een onwaarschijnlijke partner vormde in het veldwerk met America, was Agatha Loon op Toom nauwelijks een betere match om mee samen te werken. Dat wil zeggen, indien haar aanwezigheid niet op het plaats delict was verreist en er grondige sectie moest worden verricht in één van de autopsieruimtes. Gevoeligheid en subtiliteit waren niet de meest opvallende karaktereigenschappen van deze autoriteit binnen het GCFI. Hoewel Agatha altijd welwillend was om objecten te inspecteren die weinig diepgang hebben, kon je haar veel beter vragen voor het echt zware werk. Hoe meer complexiteit er aan het stoffelijk overschot viel af te lezen, hoe meer deze geharde tante in haar element was. Ze was onbuigzaam in haar oordeel en een terperamentvolle collega om mee te moeten samenwerken. Met haar de discussie aandurven omdat je meent beter te weten hoe de vork in de steel steekt, resulteerde steevast in een onbegonnen strijd. De felheid die Loon op Toom haar karakter gaf zag je terug in haar devotie tijdens haar werk.
Je kon Agatha van veel betichten, secuur was ze. Ze mocht inmiddels zestig lentes tellen, wanneer ze zich volledig liet gaan in het doorlichten van haar immer zwijgzame patiënten, was ze zo onverstoorbaar als haar kleinzoon bij het kijken van Phineas and Ferb. Volkomen afgezonderd van de locaties waar de slachtoffers in de maak waren geweest, wist ze je soms nog beter te vertellen hoe ze in die noodlottige situaties waren beland als haar collega’s die midden tussen de verse sporen stonden. En dat terwijl ze vaak verkoos om bij aanvang van haar lijkschouwing zo min mogelijk van het slachtoffer af te willen weten. Die inzichten waar zij soms mee kwam, dwongen je haast om alle eerder opgedane kennis van het onderzoek van je te willen afschudden om vervolgens met een frisse blik tegen de materie aan te kijken.[…]”
Ik heb het mij even gemakkelijk gemaakt door dit fragment aan te halen in plaats van haar karakter geheel opnieuw te beschrijven. Het fragment laat namelijk zo mooi zien hoe Meryl Streep en Agatha hier bij elkaar komen, dat ik denk dat ik dat niet nog eens zo fraai in andere woorden op papier zou kunnen krijgen. Wat ik wel tijdens de uitwijdingen over haar karakter destijds heb gedaan is Agatha een tikkeltje minder onverbiddelijk te maken dan Miranda uit The Devil Wears Prada. Het kwam mij goed uit dat Agatha het karakter van een koele kikker kreeg, maar zoals dat in de film zo meesterlijk wordt overdreven vond ik voor haar rol bij het GCFI wat te ver gaan. Dat zou de zweem hebben opgeroepen van een bijna tirannieke bitch. En dat was toch niet de bedoeling. Dat moet ze nou ook weer niet uitstralen. We moeten niet vergeten dat Agatha bij Karel op de loonlijst staat en hij met zijn zachte karakter haar toch nog wel weerstand moet kunnen bieden.

Weinig avontuurlijk

Agatha lijkt in weinig opzichten op mijzelf. Iets wat zich dus laat verklaren doordat ik haar echt op de modelpersoon Meryl Streep heb bedacht in plaats van haar een karikatuur te laten zijn van mijn eigen eigenaardigheden. In tegenstelling tot haar ben ik juist wel die huismus die graag zou willen uitvliegen (en soms ook wel doet) en van het avontuur wil proeven. Mijn uitstapjes naar Zuid-oost Azië en wat dat voor mij privé heeft opgeleverd zijn daar toch wel de mooiste voorbeelden van. Agatha zul je niet snel op pad zien gaan. Veel liever blijft zij bij haar ‘subjecten’ op kantoor en verdiept zich letterlijk tot op het bot in wat de stoffelijke overschotten haar beweegt.
Toch zie je ook juist een heel duidelijke overeenkomst tussen haar en mijzelf: de zucht naar informatie. Al verwacht ik dat dit toch beter uit de verf komt zodra ik Loek de Hond een actievere rol kan geven (daarover verderop meer) en daar een portret over mag schrijven. Een groot verschil met hem is natuurlijk de bron waarlangs hij tot zijn informatie komt: internet. Hoewel is graag aan CSI- gelijkende series kijk, sta ik toch niet bekend om het wroeten in menselijke kadavers.
Agatha is iemand van stille wateren met diepe gronden, iemand die scherp uit de hoek komt wanneer anderen een frisse blik hard kunnen gebruiken. Een fijn detail waaruit blijkt hoe Agatha, ver van het PD verwijderd, inzichten kan bedenken waar niemand anders op komt, vind ik nog wel haar analyse met betrekking tot de handboormachine in ‘De rotte appel’. Zodra Karels hele team ‘s avonds in vergaderzaal Sierra Madre aan de kip nuggets zit, ontstaan er theorieën over hoe Gert Jan door zou hebben gekregen wat er zich op het dak had afgespeeld tussen Roger en zijn moordenaar. Agatha oppert hier dat Gert Jan pas iets vreemds begon op te merken zodra hij de scherven van de handboormachine van de straat opraapte. Lesley ging niet direct in die bewering mee, omdat zo’n apparaat van hand tot hand gaat bij dergelijke werkzaamheden. Dus vroeg hij zich ook meteen af waarom Agatha zo stellig was dat Gert Jan de handboormachine als laatst moest hebben gehanteerd. Toen zij verklaarde dat Gert Jans vingerafdrukken aan de binnenkant van de scherven werden gevonden, werd er een hoop duidelijk. Die konden daar pas terecht zijn gekomen nadat het gereedschap vanaf het dak naar beneden was getuimeld. Het is slechts een klein voorbeeld van hoe haar kracht tot uiting komt, maar het laat wel even duidelijk haar scherpte zien.

Loek de Hond, twijfelachtige sidekick

Wat mij al vaker in boeken, televisieseries en andere verhalende media is opgevallen, is dat je soms de meest verrassende en verfrissende wendingen creëert door twee mensen bij elkaar te brengen die volstrekt niet bij elkaar passen. Zo’n ‘karakter clash’, zoals ik het zelf noem, wordt vaak heel subtiel door een schrijver in een verhaal of filmscènario ingebracht. Degene die het verhaal dan ontvangt wordt op die manier gedwongen om onbewust heel specifiek naar bepaalde karaktereigenschappen van de twee personages te kijken. Door een dergelijk contrast aan te brengen, benoem en versterk je dus eigenlijk de afwijkende kenmerken van de verschillende individuen. Ik had jullie gedurende de detectiveserie gewoon kunnen vertellen wat de hebbelijkheden van mijn VZD-personages zijn, maar ik haal die afwijkingen juist nog even extra aan door de tegenstellingen op deze manier aan te roepen.
Tussen Agatha Loon op Toom en Loek de Hond zie je dit in de vertelling langzaam tot stand komen. Loek is een echte tegenpool van haar op het GCFI. Waar Agatha een al wat ouder persoon is, kun je van Loek met recht zeggen dat hij een jonge hond is. Al heb ik zijn leeftijd nog niet benoemd (Agatha is precies zestig – zie boven), ik hoop dat nu al duidelijk mag zijn dat hij één van de jongeren is bij het forensisch instituut. Verder houdt Loek zich – ook al eerder gezegd – meer met digitale bronnen bezig en zijn die van Agatha eerder organisch. Maar het is vooral het starre en haast apathische aan Agatha wat haar sterk doet verschillen van de joviale Loek. Een fragmentje:
“[…]De patholoog anatoom veerde op en draaide zich naar haar jongere collega om. Door de aard van hun werkzaamheden, maar met name door het leeftijdsverschil was er tussen de twee een werksfeer ontstaan waarbij Loek Agatha benaderde alsof zij zijn leidinggevende was. Soms ging dat met een houding gepaard wat haast naar onderdanigheid neigde. Agatha had hier een hekel aan, alleen had ze er nooit echt een onderwerp van willen maken. Die kunstmatige omgangsvorm verzwakte op het moment dat Loek met zijn informatie haar volle aandacht wist op te eisen. Iets wat hem doorgaans meer moeite zou hebben gekost. Hij ontspande daardoor.[…]”
Wat je hier ook ziet gebeuren, is dat ik de verhoudingen tussen de verschillende personages in de VZD langzaam aan het opbouwen ben. Bovenstaand moet de lezer nieuwsgierig maken waarom Loek kennelijk zo’n moeite heeft een goed gesprek met zijn collega opgang te brengen. Met andere woorden: wat maakt hem zo nerveus in het benaderen van iemand die op papier niet eens zijn meerdere is? Of is Agatha zo autoritair en ongenaakbaar dat je knieën ervan gaan trillen wanneer je met een bericht in haar deuropening staat met de angst om haar te storen? Welnu, dat is bewust een beetje hoe ik de contrasten op een zo natuurlijk mogelijke manier probeer aan te brengen. Maar zoek niet naar de eventuele achtergronden die er achter deze vragen schuilgaan, want daar zal ik in de detectiveserie waarschijnlijk toch geen antwoord op (kunnen) geven.
Toch lees je ook dat, ondanks de tegenwerkende verschillen die er zijn, ik ook heb getracht een element in te brengen waardoor er iets van een ontspannen sfeer tussen deze twee collega’s is. Loek blijkt namelijk nogal een lolbroek. En dat Agatha daar soms wat verzuchtend mee omspringt, zie je opnieuw terug in een tweetal fragmentjes:
“[…] “Dus mogen we hier de voorzichtige conclusie trekken dat het zware voorwerp waarmee Olivia op haar kop is geklopt dan ook geen dakdekkersgereedschap is?”
“Nou,” zei Agatha, ”daar ben ik nog niet zo van overtuigd. Wat voor looiig ding heb jij in huis dat een hoofdwond als die van haar kan veroorzaken?”
Loek grinnikte en suggereerde:
“Mijn gasfornuis?”
Agatha glimlachte zuur.[…]”
En verderop in dezelfde alinea:
“[…]Soms vond ze haar jongere collega, die graag de leukste thuis was, erg vermoeiend om mee in gesprek te zijn.[…]”
Samen vormen ze dus een dubieus duo, die Agatha en Loek. Maar leuk vind ik ze wel.

Agaatje Alginaatje

Agatha was voor mij als patholoog anatoom een echte uitdaging. Dat was toen ik eraan begon namelijk niet echt een onderwerp waar ik veel verstand van had. In vergelijking tot de mensen die er hun dagelijks werk van hebben gemaakt heb ik dat natuurlijk nu nog niet. Maar ik heb wel in die materie moeten duiken om een en ander in de context te kunnen plaatsen. Ik werd eerder al eens door (inspecteur) BoB de Winter geroemd om mijn ‘maniakale research’ en die bezigheid pas ik voor Agatha dus ook gretig toe, wanneer ik weer een passage moet schrijven waarin haar werkzaamheden moeten worden uitgelegd. Met dit VZD-karakter krijg ik keer op keer vanzelf de kans die onderzoeksdrift opnieuw in te zetten. Het gebeurt natuurlijk maar heel zelden dat een schrijver alles weet van de professie van zijn personages – of je moet vanuit dat specifieke beroep schrijver zijn geworden – dus wil je als schrijver toch goed voor de dag komen met een geloofwaardige presentatie van de werkzaamheden van je personage, dan zul je er zelf wat tijd en onderzoek in moeten steken. Zo gezegd zo gedaan.

Eén van de onderzoeksmethodieken die ik heb opgedoken heb ik in het bijzonder aan mijn personage toegekend, om haar iets van een subspecialisme mee te geven. Agatha is namelijk een fervent beoefenaar van de techniek ‘deathcasting’ waarbij afgietsels van (delen van) het menselijk lichaam worden gemaakt. Hiermee kopieert ze haar subjecten en geeft haar dit de mogelijkheid er proeven mee uit te voeren. De substantie waarmee ze tot haar afgietsels komt heet alginaat. Wat haar de bijnaam Agaatje Alginaatje oplevert. Alginaat is een hydrofiel polymeer dat voornamelijk bestaat uit alginezuur. Voor het onderzoek in deze detectivereeks geven deze details de lezer een onderbouwd beeld. Al probeer ik deze achtergronden natuurlijk wel zo te schrijven dat je er gemakkelijk doorheen leest, zonder daarbij te worden afgeleid van de flow van het verhaal. Zoek de procedure tot het afgieten en ‘deathcasten’ maar op op het internet zoals is beschreven in de laatste alinea van ‘De rotte appel – deel 1’. Ik denk dat ik het proces daar redelijk natuurgetrouw heb beschreven, alsof Agatha dit echt zo zou kunnen hebben toegepast.
Het lijk waarbij ze deathcasting toepast is dat van slachtoffer Olivia Roerling. Of eigenlijk alleen het hoofd van deze vrouw. Geassisteerd door GCFI-collega Loek de Hond wil zij haar uit alginaat gekopieerde schedel onderwerpen aan een proef om te zien of de aangebracht doodsklap op de echte schedel het gevolg kon zijn van de impact met een zwaar metalen voorwerp. Bij het uitvoeren van die proef wordt ze ook nog door een andere ‘collega’ geholpen. Dit is niet echt een collega van vlees en bloed, maar een robotische arm die ‘Optimus’ wordt genoemd. Deze heb ik uiteraard vernoemd naar de baas van de Autobots uit de serie Transformers! In volgende VZD-afleveringen zal ik kijken of ik hem nog eens kan laten terugkeren en hem ook van enige achtergrond kan voorzien. Maar of ik dat echt zal doen dat weet ik nog niet helemaal zeker. Wellicht dat als ik dat toch doe ik Loek de Hond daarin dan als zijn schepper laat optreden. Agaat zal de hulp van beide collega’s in echt geval goed kunnen blijven gebruiken. Want om op haar leeftijd met uit alginaat gegoten lichamen en lichaamsdelen te gaan zeulen…!

Andere opmerkelijke eigenschappen

  • Agatha werkt op vrijdag altijd nog even door, voordat het weekend begint. Een echte workaholic is het wel.
  • Ze drinkt kruidenthee. Persoonlijk walg ik daar van. Al die kunstmatige geconcentreerde korreltjes in m’n glas, bah! Bij Rina Oddel of mijzelf zal ze in elk geval niet snel op de thee komen.
  • Agatha kijkt je meestal niet recht in het gezicht aan, maar wat onpersoonlijk langs je heen. Of ze staat van je afgewend wanneer je met haar in gesprek bent.
  • Haar manier van omgang en spreken doen de meeste mensen waarschijnlijk al snel aan (strenge) leerkrachten op school denken.
    “[…]Ze had altijd iets gedoceerds in de manier waarop ze sprak zodat dit haar het imago had opgeleverd van een kille geschiedenislerares. Of misschien was biologie een vak dat beter bij haar paste. Als haar denkbeeldige pupillen niet zaten op te letten, hoefde ze zonder op of om te kijken van de ingeleverde proefwerken maar één simpele vraag te stellen of ze had de leerlingen die waren afgeleid weer bij de les.[…]”
  • Dit is wellicht de enige overeenkomst die ikzelf met Agatha heb: in gezelschap kan ik de stille toehoorder zijn, die ineens een opmerking geeft waardoor het gesprek een hele andere wending krijgt.

Verhaallijn(en)

Nieuw bij de portretten is dit onderdeel ‘Verhaallijn(en)’. Ik gebruik het voor mezelf om wat aantekeningen kwijt te kunnen om een startpunt te hebben waar ik met het TN/WSNOI-karakter naar toe wil. Als je helemaal nog geen idee wilt hebben wat ik voor deze figuren in petto heb en dat liever gewoon gaandeweg in het boek leest, dan adviseer ik je deze tekst over te slaan. Het kan plotspoilers bevatten.

Met Agatha Loon op Toom heb ik vooralsnog geen specifieke verhaallijn voor ogen. Wel zal ze een vast element blijven in nieuwe zaken waarin het inschakelen van ondersteuning vanuit haar rol voor de hand ligt.

VZD-afleveringen waar Agatha Loon op Toom in voorkomt:

VZD (7): Red mij!
VZD (10): De rotte appel – deel 1
VZD (10): De rotte appel – deel 2
Aantekeningen in de zaak Roerling

Het portret van de volgende keer: Nee, niet Loek de Hond. We doen eerst nog even Koen Voet.

Geplaatst vanaf mijn i-Navelpad

By karelriemelneel | August 12, 2014 - 12:39 pm - Posted in Contaminaties, Duimzuigerij, Nederlands, Verbaal Genot

Bestaat uit: “Vechten tegen de bierkaai” & “Dweilen met de kraan open”

Uitgesproken door: klant aan de telefoon

Datum: maandag 30 juni 2014

By tinusicket | August 1, 2014 - 7:33 am - Posted in Gevleugelde Uitspraken, Nederlands, Verbaal Genot

De Duivel nam dinsdag de trein. Zelf heb ik hem niet gezien (waarschijnlijk was hij naar het toilet), maar ik ving een gesprek op dat hij bij ons in de coupé moest hebben gezeten. “Deze stoel is bezeten.”

Uitgesproken door: griet in de trein tegen een man die naast haar wilde gaan zitten. Niet om het een of ander, maar ze had gemakkelijk Wednesday kunnen heten.

Datum: dinsdag 29 juli 2014

“[…]Alicia had haar best gedaan met Ramerez Tongue en had de man gekneed en gevormd naar het evenbeeld van haar vader. Ze had hem zelfs al zijn gedachten en hebbelijkheden meegegeven, geobsedeerd door haar eigen drang tot perfectionisme. Hetgeen haar doorgaans in de weg stond, maar nu het beste uit haar naar boven bracht. Haar studiegenoten op de academie deelden dit allemaal. Allen werden opgenomen door dit manisch kneden, het tot leven wekken van zachte materialen, het vormgeven van het wezen. Door iets ondefinieerbaars in zichzelf, een zekere passie die ze niet kon bedwingen, had ze Ramerez gemaakt tot wat hij was. Ze had hem zelfs een ziel gegeven. Maar hoe ze nou aan die naam kwam, dat zou haar altijd bezig houden. Alsof zijn naam haar was ingefluisterd door een buitenaardse macht, onbewust geïnspireerd werd door haar dromen of misschien wel was ingegeven door God zelf…[…]”

Dit is een Tycoon Newspaper-spel waarin het de bedoeling is dat je binnen 2 weken na het verschijnen van bovenstaande afbeelding en beschrijving een titel (knappe kop) verzint dat er goed bij past. Meerdere inzendingen per persoon zijn toegestaan. De uitgebreide spelregels zijn hier terug te vinden.

De pot staat op:
135 sterren, toegekend aan BoB.

Jury:
Anoniem.

Voor deze opgave kun je dus insturen tot en met maandag 11 augustus. Enige tijd daarna zal de samenstelling van de jury en de uitslag bekend worden gemaakt.

Let op: in de tekst van deze Knappe koppen is een anagram verwerkt. Wanneer je deze anagram kan vinden en kan kraken dan kun je hier nog eens 10 sterren mee verdienen. De anagram betreft een verwijzing naar het thema waarop ik dit verhaalfragment heb gebaseerd. Vind je die ook? Dan verdien je daar nog eens 15 sterren mee!

Thema en anagram zijn inmiddels geraden door BoB.

By rinaoddel | July 24, 2014 - 10:11 am - Posted in Duimzuigerij, Nederlands, Verbaal Genot

Edwin Punt werkt sinds jaar en dag als bij het AD en heeft het volgende e-mailadres: edpunt@ad.nl Hij heeft nog nooit één e-mailtje ontvangen…

Zijn vrouw heet overigens Nel.

“Zal ik het nu weer van je overnemen?” stelde Kornelis aan Retroman voor. “We gaan zo de landing inzetten.” Kornelis had na enige vlieguren de besturing tijdelijk even aan Retroman gegeven. Die had wel van de afwisseling gehouden om niet aldoor alleen de trappers rond te hoeven draaien. En stiekem had hij het altijd al interessant gevonden om één van de apparaten uit de vloot van de Tycoon Newspaper te mogen besturen. Die eer was hem nog niet eerder te beurt gevallen. Zodoende kon hij tevens zijn zinnen verzetten, omdat alleen maar fietsen zijn lijf wel fit moest houden, maar tegelijkertijd ook mangelde. Na al de avonturen die Retroman met de pad had beleefd, zat hij vol beurse plekken en zeurde het op zijn lijf van de splinters. Een deel ervan had hij er natuurlijk wel al uit getrokken, maar splinters staan er ook om bekend dat er altijd wel een paar tussen zitten die je huid niet willen verlaten.

“Ja graag,” stemde hij zelfs dankbaar toe. Niet alleen begonnen zijn benen langzaam wat te verzuren, hij was ook wat loom geworden van het tegen de wind in turen om te kunnen zien waar ze naartoe moesten vliegen. Kornelis had de besturing alweer in handen en klopte even met één van zijn handen op de romp van de kist.
“Mag ik je trouwens even voorstellen aan de Zwarte Kraai?” Retroman zag het niet, maar Kornelis glunderde van trots toen hij die woorden sprak. En hij liet het klinken alsof hij een bolide liet bewonderen waar hij jarenlang voor had gespaard. Zo voelde het ook.
“Ah! De Zwarte Kraai…” Nu begreep Retroman waarom deze gyrocopter zwart van kleur was. Hij streek nu zelf met zijn hand langs de bekleding en liet daarmee extra op zich inwerken hoe deze vliegmachine zich onderscheidde van de andere vogels, de Postduiven dus. “Het is een fraai exemplaar. Heb je hem zelf zo genoemd?”
Kornelis glimlachte weer.
“Nee hoor, dat was Tinus. Het was zijn idee om de traditie van de witte Postduiven eens te doorbreken. Samen met Theo Nologie wilden zij al langer eens een verbeterd model aan de Tycoon Newspaper kunnen presenteren. De mannen hebben er lang aan gewerkt. En het resultaat mag er zijn vind ik.”
“Jazeker,” beaamde Retroman meteen. “En nog wel met twee rotorbladen. Maar hoe kom jij er dan aan? Had je hem zomaar gekregen?”
“Ha nee, was dat maar waar. Ik heb hem gewoon uit de loods van de Tycoon Newspaper gepikt toen hij daar maar wat onbruikbaar stond te worden. Dat was kort nadat wij elkaar uit het oog verloren toen de eerste navelpadden aanvielen en onze collega’s zombificeerden. Ik mag toch al flink wat jaren meedraaien met het nieuwsblad, de redactie is nooit zo erg gul in mijn richting geweest wanneer het om presentjes aankomt. De Zwarte Kraai was voor Achmed bedoeld. Ze hadden hem bedacht voor de nieuwe rubriek ‘Maniakale Research’, een nieuwe categorie artikelen dat de Tycoon Newspaper zou gaan opstarten, maar waar helaas niets meer van terecht is gekomen. Achmed was toch al iemand die je normaal niet veel op de buitendienst zag…”
“Nee, dat klopt. Die boekenwurm was altijd in de bibliotheek bovenin het gebouw te vinden,” vulde Retroman hem aan. En dat klopte; als je Achmed Liën eens kwijt was, kon je er donder op zeggen dat je hem boven de redactievloeren in de bibliotheek zou aantreffen.
“Nou ja, ik bedoel maar. En omdat hij hem toch al gauw piepte als het op het rondbezorgen van de krant neerkwam, dachten ze dat ze hem met deze spiksplinternieuwe kist wel wat meer in beweging konden krijgen.”
“En denk je dat dit de redactie ook gelukt zou zijn?” wilde Retroman weten.
“Wel,” kreunde Kornelis. “Die Achmed was altijd wel te porren voor de diepere achtergronden achter het één en ander. Dus wanneer hij met de Zwarte Kraai de kans zou krijgen om meer research naar zijn verhalen ter plaatse te kunnen doen, dan zou het mij toch niet hebben verbaasd dat hij dit apparaat daar wel voor zou aanwenden ja.”
“Extra jammer dan dat het hele avontuur zo heeft moeten aflopen, nietwaar, Kornelis?”
Kornelis zuchtte en pinkte tevens een traantje weg. Hij vond het inderdaad verschrikkelijk dat de stad dit ongelukkige noodlot moest doorstaan. Hij vroeg zich oprecht af of er van het erfgoed dat ermee werd achtergelaten ooit nog wel iets terecht zou komen. Het kon toch niet zo zijn dat alles wat de stedelingen hadden opgebouwd nu door graaf Schaurig met een genocide de grond ingeslagen zou worden?
“Ja Retrovriendje,” mijmerde hij. “Dat is zeker jammer.”
En terwijl Kornelis nog filosofeerde over hoe het allemaal anders kon zijn gegaan, probeerde hij zichzelf en zijn kompaan wat frisse moed in te spreken door aan te kondigen dat hij hun voorlopige schuilplaats eindelijk in het zicht had gekregen.
“Kijk Retroman, je kunt die slome kwaker zo gaan wakker schudden. Daar aan dat industriële stuk is het oude laboratorium gelegen, hetzelfde gebouw waar ik ooit mijn eerste chemielessen heb gekregen. We gaan zo de landing inzetten.”
Retroman veerde op toen hij dit Kornelis hoorde zeggen. Al was er iets aan de wijze waarop Kornelis het woord ‘laboratorium’ had uitgesproken wat hem ineens een unheimisch gevoel had gegeven.

“Pak jij hem aan zijn beentjes?” stelde Retroman voor toen de twee heren reeds de gyrocopter aan de grond hadden gezet. “Dan pak ik de Reuze Navelpad hier op bij zijn hoofd. Ik verwacht dat hij het prettiger zal vinden wanneer hij een vertrouwd gezicht ziet, mocht hij nu ineens bij kennis komen. Dan draag ik hem zo zelf wel naar binnen.”
Kornelis stemde met Retromans voorstel in en boog over de romp van de gyrocopter om de pad uit de bak te scheppen. En terwijl hij dat deed stapte Retroman onwillekeurig een pas naar achter. Die eeuwige stank die zijn collega constant bij zich droeg maakte het doorgaans onmogelijk om dichter dan een meter bij hem in de buurt te verkeren. Hij wilde dat eigenlijk helemaal niet doen, maar de geur was zo bedwelmend dat hij zich gedwongen zag even bij de gyrocopter weg te stappen. Hij nam een teug frisse lucht en wilde juiste zijn handelingen weer vervolgen toen hij ineens een verandering aan Kornelis opmerkte.
“Zeg Kor, wat is er in hemelsnaam met jouw arm gebeurd?” Retroman staarde vol ontzetting naar de linkerarm waarmee Kornelis nu half in de gyrocopter gebogen stond. Door de doeken die rondom zijn boven- en onderarm gewikkeld waren leek het net alsof hij voor een deel was gemummificeerd. Het moest om verband gaan, waarmee Kornelis’ arm verpleegd was. Eerder, toen ze nog achter elkaar in het vliegende gevaarte hadden gezeten, was dit Retroman nog niet opgevallen, deels omdat hij er simpelweg geen acht op had geslagen, maar vooral ook omdat Kornelis’ arm en schouder achter de rugleuning van zijn stoel waren weggevallen.
“Vuurpadden, Retroman. De gevaarlijkste soort navelpadden die je hier tegen het lijf kunt lopen.”
“Ja, ik ken ze en ik zie het! Heb jij jezelf moeten verzorgen? Je arm ziet er zo lelijk uit.” informeerde Retroman.
“Jawel. Dat verband heb ik zelf aangelegd. Al is het mij er meer om te doen geweest dat ik niet steeds tegen mijn prothese hoef aan te kijken.”
Van die laatste toevoeging raakte Retroman helemaal onthutst.
“Een prothese? Allememachies. Wat hebben die vuurpadden jou wel niet aangedaan?”
“Kom,” sprak Kornelis ernstig. “Maak het niet erger dan het is. Laten we die amfibische vriend van jou naar binnen dragen. Er zit nog leven in, maar ik denk dat hij wel één van de paardenmiddelen kan gebruiken die ik hier in het lab heb liggen.

De loodsdeur kraakte akelig zodra het drietal de enorme ruimte betrad dat door Kornelis als laboratorium was omschreven. Retroman, die de Reuze Navelpad haast moederlijk in zijn armen binnendroeg, reageerde ietwat verbaasd zodra hij het interieur in zich opnam. Bij een laboratorium had hij zich toch wel wat anders voorgesteld. Dit was meer een enorme loods, zo eentje waar je met een beetje proppen nog een passagiersvliegtuig in kon verstoppen.
Kornelis was de verbazing op diens gezicht niet onopgemerkt gebleven en was hem voor toen hij zei: “Niet echt precies een complex waar leerlingen in de weer zijn met lakmoespapiertjes hè, of wel?”
Met de klok mee liet Retroman zijn blik langs het binnenwerk van het grote pand glijden. Het vertrek was L-vormig. Bij binnenkomst stonden ze op het korte deel van deze letter. Het eerste waar zijn oog op viel was de gigantische wand die aan de linkerzijde in de lengte doorliep. Een hoge muur strekte zich er tot nog geen enkele meters onder het gewelfde plafond. Hier ging deze over in rechthoekige ramen die in gietijzer waren ingevangen. Zowel via het glas in het dak als door deze ramen viel het licht op de kale ruimte binnen. Achter in de loods, achter een scheidingswand kon Retroman een in onbruik geraakte generator onderscheiden. De deur, die ertoe had moeten dienen deze ruimte af te sluiten, ontbrak. Alleen de roestige sponningen verrieden dat de toegang vroeger kon worden afgesloten. Toen hij ten slotte rechts van zich keek ontdekte hij nog een constructie van gestapelde ondiepe etages, zoals je tegen de gevel van appartementen wel ziet in de vorm van een uitwendig trappenhuis. De gelijkenis met een metalen trappenhuis was onmiskenbaar, met dit verschil dat hij intern was aangebracht en de drie etages die het omvatte stuk voor stuk voor labproeven leken ingericht. Aan de grond en tegen het plafond liep de constructie langs de muur verder door, waar het op beide plaatsen toegang bood tot nog een afgesloten vertrek.
“Nee, nu niet nee,” antwoordde Retroman uiteindelijk. “Al kan ik hier en daar wel wat aanwijzingen vinden die iets van dat vroegere gebruik verklappen. Is het oorspronkelijke interieur helemaal weggehaald? Ik kan me zo voorstellen hoe hier rechts van ons de jonge laboranten proeven hebben uitgevoerd en bezig zijn geweest met kikkers te ontleden. Dat wil zeggen, als het juiste meubilair en instrumentarium daarvoor aanwezig was.”
“Je slaat de spijker op z’n kop Retroman. Let alleen wel even op wat je zegt. Wat die kikkers ontleden betreft bedoel ik.” Kornelis liet het niet na om nadrukkelijk zijn blik op de Reuze Navelpad te richten, die nog voor pampus in Retromans armen lag. Met een gebaar met zijn wenkbrauwen maakte hij duidelijk dat de verwijzing naar het klassieke natuurkundeproefje door de pad, indien hij dit had gehoord, waarschijnlijk niet echt gewaardeerd zou zijn. Ten teken dat Retroman de hint had begrepen, glimlachte hij hier wat moeilijk bij.
“Maak hem nu maar wakker. Dan kan ik jullie eindelijk vertellen wat er allemaal is voorgevallen.”

Zodra de Reuze Navelpad eenmaal weer bij kennis was en Retroman hem op een roestig stoeltje had geplaatst, keek hij nog wat glazig uit zijn ogen. Kornelis bleek wat gejaagd en begon al met zijn verhaal. Bij de inzet ervan wierp hij nog omzichtig een blik naar buiten. Nabij de entree schoof hij hiertoe een smoezelig gordijntje opzij dat hier nooit echt een functie heeft gehad. Hij loerde naar zombies en navelpadden sprak ondertussen over de historie van het oude pand waar zij zich in bevonden.
“Zoals ik al had aangekondigd vrienden, bevinden we ons hier in de restanten van waar ik ooit, lang geleden, een deel van mijn jeugd als student heb doorgebracht. Je kunt het je nu wellicht moeilijk voorstellen, maar in het lege omhulsel waar we nu naar kijken, was ooit een grootse universiteit gevestigd voor natuurwetenschappen. Maar het was veel meer dan dat. Dit complex was voorheen veel groter en gemakkelijk het tienvoudige van wat wij hier nu nog kunnen zien. Veel vooraanstaande Alchemisten, Rekenkundig Architecten, Advocaten van de Wetten der Natuurkunde en Continuïteitsbewakers van de Ruimte en de Tijd hebben hier gestudeerd en hun voetstappen achtergelaten voordat ze uitgroeiden tot de genieën zoals we ze nu kennen…”
“Dat wil zeggen, de genieën buiten Gohes City dan,” vulde Retroman hem aan. “Zij die hier zijn gaan wonen zullen de ramp waarschijnlijk niet hebben overleefd.”
“Daar kom ik zo nog even op. Excuseer mij dat ik je niet meteen alles kan vertellen.”
“Met alle respect voor de geschiedenis over jouw studietijd,” onderbrak deze hem bruusk. “En wat je daarover kwijt wilt, Kornelis, maar is hier echt tijd voor? Zombies en navelpadden zitten ons nu op de huid. Gohes City gaat op dit moment aan haar apocalypse ten onder. Houdt wat je ons nu wil vertellen ook maar iets enig verband met de catastrofe waarmee deze stad nu onder gebukt gaat?”
“Geduld Retroman. Wat ik je ga vertellen omvat nou juist de aanleiding tot dit alles. En jullie moeten dit echt weten. Het heeft er alles mee te maken. Vertrouw me even, wanneer ik je zeg dat het belang heeft dat je deze voorgeschiedenis kent.”
“Goed dan,” stemde hij hierop in. “Voor de draad ermee.”
“Dank je. Laat ik dan maar meteen met de deur in huis vallen je te vertellen hoe de relatie tussen Graaf Schaurig en mij ooit was toen wij hier nog samen op school zaten.”
“Je gaat ons toch niet vertellen dat jullie twee ooit dikke mik waren hè, of wel?”
“Toch wel. Wat je dan helemaal wel onvoorstelbaar zult vinden is dat Ignatz en ik zelfs beste vrienden waren.”
“Het zal toch niet waar zijn.”
“We moeten een jaar of negentien zijn geweest dat wij hier studeerden. Het is allemaal alweer zo lang geleden, maar juist die periode uit mijn jeugd is mij wel het beste bij gebleven. Door de gedeelde interesses die we hadden in de chemieklassen konden Ignatz en ik inderdaad erg goed met elkaar opschieten. Niet alleen over de kennis van lesstof, maar ook in hoe we met elkaar praatten en filosofeerden over bepaalde kwesties in het leven, zaten we vaak met elkaar op één lijn. In de klas werd er dikwijls tegen ons opgekeken. Dit kwam uiteraard door onze schoolprestaties, maar we vielen ook op door onze bovenmatige interesses in een aantal legendarische onderzoeken waar al veel geleerden hun hoofd over hadden gebroken. Een doorbraak in deze materie had de geschiedenis voorgoed kunnen doen veranderen. Zo was ikzelf gefascineerd door liefdesdranken en middelen die de seksuele geslachtsdrift zouden bevorderen, respectievelijk het amortentia en het afrodisicum…”
Zowel de Reuze Navelpad als Retroman trokken bij het horen hiervan hun wenkbrauwen op en huiverden zowat bij de gedachten hoe nou juist Kornelis zichzelf hierover uitsprak. Zonder blikken of blozen vervolgde hij:
“Ignatz op zijn beurt was meer bezig met het creëren van dranken die een mens van gedaante kon doen verwisselen en ook met elixers die het mogelijk maakten om langer te kunnen leven.”
“Bedoel je zoiets als Steen der Wijzen?” vroeg Retroman.
“Exact Retroman. Ignatz was daar erg door opgenomen. Hij was altijd erg met de vergankelijkheid bezig van ons bestaan. Waarom precies weet ik ook niet. Zo’n drankje wordt trouwens ook wel het elixer der onsterfelijkheid genoemd.”
“Toe maar. En slaagden jullie in het maken van zulke dranken?” wilde de Reuze Navelpad weten.
“Wel,” antwoordde Kornelis en keek er wat sip bij. “Het is maar hoe je het bekijkt.” Hierop draaide hij zich even van zijn vrienden af en wierp hij opnieuw een blik door het venster waardoor hij eerder al naar buiten tuurde. Even viel het stil. En wanneer Retroman en de Reuze Navelpad hem nu in zijn ogen hadden kunnen kijken, dan werd wel duidelijk waarom. Kornelis ogen stonden troebel en het was duidelijk dat hij een moment nodig had om zichzelf te herpakken. Want terwijl hij vocht tegen zijn tranen en daarbij een akelig snotterend geluid voortbracht, worstelde hij met vinden van de juiste woorden.
Bij Retroman en de Reuze Navelpad drong het nu door dat Kornelis het blijkbaar ergens moeilijk mee had. Retroman stond in vertwijfeling of hij het aandurfde een arm om hem heen te slaan en hem daarmee een hart onder de riem te steken, al wist hij nog niet wat de aanleiding voor deze emoties was. Maar Kornelis doorbrak dat moment van menselijkheid door zich weer naar hen om te draaien en keek ineens een heel stuk ernstiger.
“Er was een vrouw in het spel,” sprak hij ten slotte. En hij zuchtte er diep bij toen hij dat zei en zijn stem klonk ietwat beverig. “Christel Cleybroek heette ze.”
Retromans blik sprak boekdelen. Natuurlijk was er een vrouw in het spel! moest deze hebben gedacht. Hoofdschuddend sloeg hij een hand voor zijn ogen en trachtte niet te glimlachen bij het horen van deze cliché.
“We noemden haar altijd Christel Columbus, in verband met haar levendige karakter en de ambities die ze had om de hele wereld te gaan verkennen. Christel was altijd erg uitgesproken over haar wens om wereldreiziger te worden. Hoe dikwijls zij het wel niet had over haar reizen en hoe zij meende die dromen van haar te verwezenlijken, daar denk ik nog geregeld met weemoed aan terug. Wanneer je haar hoorde verhalen over de trektochten die ze wilde gaan maken door de wildste landschappen dan klonk daar een romantiek in door waardoor je zelf ook zou gaan geloven dat het allemaal zo gemakkelijk te realiseren was. En van ons twee, ik bedoel natuurlijk Ignatz en mijzelf, was er in elk geval één die haar die dromen graag in vervulling zou zien gaan.”
“Meneer de Graaf dus,” opperde de Reuze Navelpad.
“Ja. Wie anders? Want Ignatz was immers smoorverliefd op haar.”
“En jij niet?” wilde Retroman weten.
“Wie ik?” reageerde Kornelis hoogst verbaasd. “Nee hoor. Christel was beslist een leuke griet om te zien, maar ze was toch niet precies mijn type. Ignatz viel echter als een blok voor haar. En de mate waarop kon je haast wel zorgelijk noemen. Maar dat wordt zo wel duidelijk. Hoe het ook zij, Ignatz was mijn beste vriend en ik was graag bereid om het toeval een beetje in hun voordeel bij te sturen. En ik zeg bewust ‘hun voordeel’, omdat ik inmiddels ook te weten was gekomen dat Christel zelf Ignatz wel zag zitten.”
“Dus waarom moest jij je ermee inmengen dan?” vroeg de Reuze Navelpad. “Wanneer deze twee zo gek op elkaar waren, dan had de liefde zichzelf wel gevonden toch, of niet dan?”
“Normaal gesproken moet ik je daar inderdaad gelijk in geven Pad. Maar bij deze twee lag dit toch net iets anders. Het waren beide nogal stuntels, als je begrijpt wat ik bedoel. Het wilde van beide kanten steeds maar niet van een toenadering tot elkaar komen. En bovendien twijfelde Christel toch nog wel een beetje aan Ignatz omdat, en dat is absoluut waar, Ignatz nogal een zonderling type was. Wel, zoals jullie beide wel weten is dat altijd zo gebleven. En dat is nog zacht uitgedrukt. Hijzelf had het veelvuldig met mij over zijn gekunstelde optredens om haar het hof te maken en werd er gaandeweg steeds moedelozer van. Dat ik daarmee ook moedeloos werd van hem, wel, dat nam ik als beste vriend nog maar voor lief. Uiteindelijk kwam Ignatz toch zelf een keer met een idee waarmee hij hoopte haar hart voor zich te winnen. Maar de manier waarop hij dit wilde bewerkstelligen sprak mij allerminst aan. Zoals je weet was ik met het amortentia aan net experimenteren en nu bleek dat Ignatz wel gebruik wilde maken van mijn nog onvoltooide elixer.”
“Die schurk wilde dus Christel’s hart voor zich winnen door haar ermee te betoveren?” vroeg Retroman vol ontzetting.
“Ja, zo zou je het kunnen noemen. Alleen, zoals ik jullie net heb verteld, was de drank die ik tot dan toe had weten te brouwen nog niet helemaal klaar.”
“De gek!” sprak Retroman opnieuw. “Dan ga je toch niet een onuitgewerkt product op je liefde uitproberen!?”
“Je raadt het dus al. Hier kwam de ware aard van Ignatz naar boven. En ik was te naïef ten aanzien van onze vriendschap om op tijd door te hebben waar zijn interesses in mijn gevorderde resultaten toe zouden leiden.”
“Dus je had niet eens door dat hij met jouw elixer aan de haal ging?” vroeg de Reuze Navelpad.
“Dat klopt Pad. Ik was zo vol van het geboekte succes dat ik had behaald in de ontwikkeling van het liefdesdrankje dat ik in blind vertrouwen mijn resultaten met hem deelde. Bedenk eens hoe ik mij voelde; ik was bezig wereldgeschiedenis te schrijven. Ik was verder gekomen dan enig ander wetenschapper die zoiets als dit eerder had geprobeerd.”
“Maar dit begrijp ik niet,” zei Retroman. “Je spreekt over resultaten, maar hoe precies ben jij dan te weten gekomen dat wat jij aan het ontwikkelen wat succesvol bleek? Ik mag toch aannemen dat je niet een experiment had uitgevoerd tussen jou en Ignatz. Dat zou dit verhaal wel een erg pikante wending geven!”
Kornelis moest smakelijk lachen om wat Retroman hier suggereerde. Het riep beelden bij hem op waar zelfs hij van walgde.
“Excuseer beste vriend. Dat heb ik verzuimd toe te lichten. Ik had inderdaad twee andere proefkonijnen gebruikt om als aspirant tortelduifjes te dienen. Tegenwoordig is het niet meer zo gebruikelijk en zelfs verwerpelijk, maar destijds was het heel gewoon om allerlei soorten dieren voor je testen te gebruiken. Ikzelf gebruikte toen dodo’s. Je weet wel, van die merkwaardige vogels die eruit zien als uit de kluiten gewassen kippen en zo’n kromme snavel hebben. Ideaal volk om als tortelduiven in te zetten daar ze per definitie een ondersoort zijn van de duif zelf. In het begin konden de twee dodo’s die ik had elkaar niet luchten of zien. Ik was er zeker van dat het een mannetje en een vrouwtje waren, dus daar kon het niet aan liggen. Na enkele vruchteloze pogingen hen het elixer toe te dienen door dit door hun eten te mengen, leek het mij uiteindelijk toch voor de wind te gaan toen het ineens bleek dat de twee elkaars gezelschap begonnen op te zoeken.”
“Jouw inspanningen hebben je dus geen windeieren gelegd,” sprak Retroman opeens joviaal. Het was duidelijk dat de onderhoudende wijze waarop Kornelis zijn verhaal bracht hem iets minder ongeduldig had gemaakt.
“Nee, inderdaad,” reageerde Kornelis op zijn beurt opgewekt, maar bleef er wel ernstig bij. “De vijandigheid tussen de twee dodo’s verdween, maar helaas zorgde het juist voor voedingsbodem voor de breuk die er in de vriendschap tussen Ignatz en mij vanaf dat moment zou ontstaan. Het kleine succes dat ik boekte, want let wel, het was nog geen liefde op het eerste gezicht met die twee dodo’s, sprak bij Ignatz enorm tot de verbeelding. En blijkbaar heeft het hem dusdanig geïnspireerd dat hij ermee tot zijn grote en beslissende wandaad kwam.”
“Nu wil ik het weten ook,” sprak Retroman weer. “Wat heeft Ignatz precies met die kennis gedaan?”
“Daar zou ik pas enkele dagen later achter komen. En wel op een manier die mij allerminst beviel. Ik ontmoette mijn beide studiegenoten Christel en Ignatz kort na elkaar opnieuw. Christel was plotseling opvallend bits en afstandelijk. Ik kon moeilijk hoogte van haar krijgen. Maar de momenten dat ik haar tegen het lijf liep waren te kort om mij een goed beeld te vormen van de nieuwe situatie. Wat Ignatz betreft was dat al niet veel anders, maar hij sprak tenminste nog tegen me. Al had ik veel liever gehad dat hij mij iets anders zou verkondigen dan de boodschap die hij toen voor mij had.”
Retroman hield het niet meer. Hij was er ook bij gaan zitten en was inmiddels zowel letterlijk als figuurlijk op het puntje van zijn stoel komen te zitten. De Reuze Navelpad luisterde eveneens aandachtig en keek Kornelis met grote ogen vol verwachting aan.
“Ignatz had in het kleine succes dat ik had behaald met mijn amortentia de inspiratie gevonden om zijn eigen formule voor het levenselixer te verbeteren. Doordat ik tijdens mijn demonstratie de verhouding van de benodigde ingrediënten uit de doeken had gedaan, moest hij daar zijn conclusies uit hebben getrokken zodat hij vervolgens wist hoe hij het levenselixer tot een optimaal product zou kunnen smeden. Het drankje dat daaruit voortvloeide heeft hij tijdens een lunch onopgemerkt aan Christel toegediend, met effecten waarvan ik mij onmogelijk kan indenken dat hij ze zo had bedoeld – iets wat hem zelf nadien ook moet hebben bevreesd. Christels humeur was omgeslagen als een blad aan een boom. Zo chagrijnig had ik haar beslist nog nooit meegemaakt. Maar wat meer was, was dat ze zich terugtrok uit het publiek, als een tulp die zijn bladeren sluit in de nacht. Wat erg opmerkelijk is, want Christel was juist het type dat je altijd opgewekt en op de voorgrond zag. Maar de ergste verandering kwam ik pas achter toen Ignatz mij duidde op iets wat ik zelf ook al dacht bij haar te hebben gezien; Christel zat namelijk onder de krassen en blauwe plekken.”
“Dus had hij haar…?”
Nog voor de Reuze Navelpad zijn zin goed en wel had afgemaakt, vulde Kornelis het antwoord al in:
“Ik weet wat je denk en dat dacht ik eerst ook Pad. Mijn idee was aanvankelijk dat die twee ruzie moesten hebben gehad en Ignatz Christel bond en blauw had geslagen. En ik durf je haast te zeggen dat ik dat haast liever had gehad. Maar wat er werkelijk aan de hand was kwam door het drankje dat Ignatz had bewerkt en haar had toegediend. Christel, was namelijk aan het automutileren geslagen!”
Zowel Retroman als de Reuze Navelpad schrokken van de manier waarop Kornelis hen dit vertelde. Maar alleen Retroman had echt door wat Kornelis hiermee bedoelde. De Reuze Navelpad op zijn beurt keek beide heren vragend aan, hopende op een uitleg wat ‘automutileren’ mocht betekenen.
“Automutileren wil zeggen dat iemand bezig is zichzelf te verwonden,” verklaarde Retroman. “Dat kan variëren van tot bloedens toe je huid openkrabben tot krassen of snijden met een mes of iets dergelijks.”
“Klopt Retroman,” ging Kornelis daar op in. “Mensen die dat hebben kunnen bijvoorbeeld ook met hun hoofd tegen muren bonken, zichzelf opzettelijk verbranden, haren knippen of eruit trekken, ja en ze zijn zelfs in staat om hun eigen botten te breken.”
“En deed Rochel Cirkel Bytes dit allemaal?” vroeg de Reuze Navelpad toen.
Kornelis trok een wenkbrauw op. Wat bazelde die Pad nu ineens? moest hij hebben gedacht. Zodat Retroman tussen beide kwam en verklaarde:
“Oh, dat is heel normaal bij deze vriendelijke kwaker. Ik ben het inmiddels al gewend. De Reuze Navelpad heeft een wat bijzondere afwijking. Hij is van naturen slecht in het onthouden van namen die hij nog niet zoveel heeft gehoord. Maar hij heeft daar als foefje op gevonden dat hij zulke namen dan tijdelijk in zijn geheugen opslaat als anagrammen. Dat zijn nieuwe woorden die uit dezelfde letters bestaan maar in een andere volgorde zijn gezet. Dus wat de Pad net zei moet naar alle waarschijnlijkheid Christel Cleybroek voorstellen.”
De Reuze Navelpad knikte. Hij had het zelf niet beter kunnen uitleggen.
“Al goed,” sprak Kornelis weer. Bedenkelijk nam hij de Reuze Navelpad nog eens in zich op alsof hij het kleine wezentje voor het eerst zag. “In elk geval, om je vraag te beantwoorden: Christel deed veel van wat Retroman beschreef. Gelukkig niet zo erg als botten breken, maar ze wierp zich wel tegen harde voorwerpen aan om zichzelf opzettelijk te pijnigen. Hetgeen in het korte onderhoud dat ik hierover met Ignatz had uiteindelijk leidde tot de bekentenis dat hij haar iets had toegediend waar de ingrediënten van mijn experimentele amortentia in waren verwerkt.”
“Hoe wanhopig was hij wel niet zeg?” vroeg de Reuze Navelpad.
“Enorm. Door mijn geslaagde pogingen de dodo’s iets dichter bij elkaar te brengen, was Ignatz dusdanig enthousiast geraakt, dat hij een riskante stap durfde te ondernemen. Hij was tot het inzicht gekomen dat hij enkele ingrediënten die ik voor het amortentia gebruikte kon meenemen in zijn eigen brouwsel. Een levenselixer met een liefdesprikkel. De gevolgen waren echter desastreus. Niet alleen had het amortentia z’n uitwerking volkomen gemist en was ze zich verder van mijn studiegenoot gaan vervreemden, Christel bleek tevens manisch depressief geworden en begon verslaafd te raken aan zelfverwonding. Tot overmaat van ramp kende Ignatz mij vervolgens alle schuld toe. Het averechtse effect dat het elixer had opgebracht kon natuurlijk onmogelijk veroorzaakt zijn door zijn eigen levenselixer, meende Ignatz.”
“Aha, dus zo zijn jullie tegenover elkaar komen te staan,” maakte Retroman hier nu uit op.
“Inderdaad vriend. Maar dan ken je nog steeds slechts de helft van het verhaal.”
Gespannen bleven de Reuze Navelpad en de retrofliefhebber aan zijn verhaal gekluisterd.
“Bij mij sloeg onderhand de stress natuurlijk wel toe. Het voorval bevorderde de vriendschap tussen ons drie allerminst, al bleek er van een echte breuk nog niet direct sprake. Wel werd Ignatz een stuk afstandelijker richting mij, terwijl Christel hem op een gegeven moment niet eens meer leek te zien staan. Ze werd steeds openlijker over de methodes om haar leven te willen beëindigen waar uiteindelijk ook het bestuur van de universiteit lucht van dreigde te krijgen. Het vervelende was dan dat niet alleen Ignatz en ik in de problemen zouden komen, maar ook dat Christel zou genezen tot nul werd gereduceerd. Daarvoor, zo was onze overtuiging, was ze immers afhankelijk van onze kennis en kunde. Met haar genezing als extra motivatie werkte ik toch maar door aan mijn amortentia, totdat ik tot mijn opluchting ineens ontdekte dat tussen mijn dodo’s plotseling de vonk oversloeg.”
“Wow,” bracht de Reuze Navelpad gemeend doch droog op.
“Ja en je wilt niet weten hoe die twee slome duikelaars hun toenadering ineens gevolg gaven. De champagnefles werd zogezegd meteen ontkurkt.”
“Okee, die details mag je ons besparen graag,” gebood Retroman, die wist dat als je Kornelis de kans gaf een plastisch verhaal op te zetten dat je er dan wel een teiltje bij kon pakken. Kornelis moest lachen van herkenning en ging weer verder.
“Hoewel de verstandhouding tussen Ignatz en mij ondertussen op losse schroeven was komen te staan, was hij wel de eerste die ik over mijn bevindingen informeerde. Al was het maar omdat ik ook wilde dat het met Christel in orde kwam. Zodoende betrok ik hem weer bij mijn experimenten en sloeg hij, zoals ik verwachtte, om als een blad aan een boom. Ineens bleek hij weer dikke mik met mij en werkten wij samen het amortentia uit met het levenselixer, in mijn overtuiging dat we de ongewenste effecten bij Christel konden terugdraaien. We hoopten er in elk geval op dat ze zou genezen en de oude Christel weer zou worden. En als ze dan ook nog verliefd op Ignatz zou worden, dan zou dat alleen maar een mooi extraatje wezen.”
“Je deed dit ondertussen al echt alleen voor Christel hè?” vroeg Retroman.
Kornelis knikte enkel.
“En werkte het?” drong de Reuze Navelpad aan.
“Aanvankelijk wel,” zuchtte Kornelis. “Christel fleurde inderdaad op als een bloem en leek haar oude karakter terug te hebben gekregen. Het leven zag er hierdoor weer rooskleurig uit en zo konden wij ons gaan opmaken voor de door de universiteit georganiseerde Zeppelin-races die aanstaande waren. Christel bleek zich wonderwel weinig bewust van de eerdere experimenten te kunnen herinneren en trok zelfs dichter naar Ignatz toe.”
“Hoe gold dat voor jou?” vroeg Retroman.
“Ik moet bekennen dat ik mij al enigszins gereserveerd hield tegenover Ignatz. Maar ik bleef ondanks alles onze vriendschap trouw, opnieuw vooral omdat Christel ook een vriendin van mij was.”
“Ik snap het.”
“De voorbereiding op de Zeppelin-races, destijds een jaarlijks terugkerend evenement, was een welkome afleiding. Tot mijn grote vreugde gingen de twee stuntelaars in de liefde weer wat meer met elkaar om en er leek zelfs iets tussen hun te groeien. Tevreden met dit resultaat begon ik ook met mijn voorbereidingen op de Zeppelin-races en werd daarvoor met een andere klasgenoot ingedeeld. Die selectie verliep volgens een loting, zodat je pas een paar weken tevoren wist met wie jij het luchtruim zou verkennen. Ignatz’ geluk leek daarom helemaal compleet toen Christel samen met hem werd geloot. Zo konden zij zich gaan opmaken voor een race met een romantisch tintje. In mijn overtuiging kon dit alleen nog maar meer voedingsbodem betekenen voor hun opbloeiende relatie. Althans, dat dacht ik.”
“Hoezo, dat dacht je?” vroeg Retroman.
Schuldbewust keek Kornelis even opzij. Zwaarmoedig kwam hij met zijn antwoord:
“Ik had hun loting gesaboteerd.”
Zijn woorden hadden haast prevelend geklonken. En de manier waarop hij erbij keek gaven er de schijn van dat dit opnieuw een twist aankondigde, in ieder opzicht van het woord. Retroman en de Reuze Navelpad keken Kornelis aan alsof ze hem zojuist betrapten met de hand in de snoeppot.
“Waar ik natuurlijk op speculeerde was dat met deze Zeppelin-races het verhaal rondom mijn twee vrienden tot een happy end zou komen. We waren inmiddels alle drie gepromoveerd, zodat ons feestje compleet zou zijn wanneer Christel en Ignatz hun studies konden bezegelen met een serieuze relatie. Ik hoopte er stiekem op dat we dan ieder ons eigen weg konden gaan en ons op onze carrières konden gaan stortten. Maar helaas,” Kornelis slaakte een diepe zucht. “Het noodlot sloeg toe toen de races van start waren gegaan. In eerste instantie leken Christel en Ignatz erg goed te boeren en stevenden zij af op winst. De eerste plaats was in zicht en alle andere deelnemers inclusief ikzelf dachten serieus dat ze het gingen halen. Maar toen ineens kreeg Christel een zware terugval. Wat er in hun cabine precies heeft plaatsgevonden zijn we nooit helemaal te weten gekomen, maar het was wel duidelijk dat ze er ruzie hadden gekregen. De professoren die vooraf audioverbindingen met alle cabines hadden opgesteld, vingen hun twistgesprek gedeeltelijk op. Ze meenden zelfs te hebben gehoord dat het zo erg uit de hand liep dat ze elkaar te lijf gingen. Naar verluidt zou Christel Ignatz hebben verteld hoe vreselijk ze het eigenlijk vond om in zijn buurt te verkeren. Ook zou ze hebben gezegd dat ze hem om reden van zijn gedrag afstotelijk vond. Plotseling was er ook gebonk te horen. Ik gok erop dat dit kwam van hoofdbonken tegen de cabinewand. Met andere woorden, het automutilerend gedrag was weer teruggekomen. En ditmaal was Christel erop uit er een eind aan te maken.”
De Reuze Navelpad en Retroman hoorden aan Kornelis’ verteltrant dat het nu echt foute boel was. De tranen die inmiddels over zijn wangen biggelden bevestigden deze vermoedens.
“We hadden allemaal de twee hoge palen in het zicht die de eindstreep markeerden. De verwachting was aanvankelijk dat zij als eerste tussen de twee palen door zouden vliegen en daarmee de wedstrijd hadden gewonnen. Maar in plaats daarvan maakte hun luchtschip vlak voor de finish slagzij. De zeppelin dook naar rechts en stortte in een geleidelijke beweging neer. Niemand kon zien wat er op het schip zelf gebeurde, maar duidelijk was wel dat iemand doelbewust de zeppelin naar de grond stuurde.”
“Gossiemikkie zeg,” bracht Retroman uit, terwijl Kornelis helemaal over zijn toeren was. “Dus Christel heeft het dan niet overleefd, of toch wel?”
“Nee,” antwoordde Kornelis troosteloos en bracht dat ene woord uit in een lange ademtocht. “Christel is inderdaad omgekomen tijdens die crash. Het zag er allemaal erg verschrikkelijk uit toen dat gebeurde. Het was één grote vuurzee. Andere deelnemers waren gedwongen de raarste manoeuvres uit te halen om nog voor de vlammen te kunnen uitwijken. Dat liep voor hen en degene met wie ik aan de race deelnam nog goed af. Maar Christel was op slag dood. Zo bleek later wel toen haar stoffelijk overschot na het uitbranden van de zeppelin werd aangetroffen. Ignatz echter, kon wonder boven wonder nog wel worden gered, hoewel de vooruitzichten er voor hem toen ook niet best uitzagen. Over het grootste deel van zijn lichaam was hij verbrand. Vooral in zijn gezicht was de mate van de verbranding goed zichtbaar. Zijn huid was er onherkenbaar aangetast. Ook scheen hij diverse botbreuken te hebben. Maar waar hij deze precies had opgelopen ben ik nooit te weten gekomen. Hij was er dus vreselijk aan toe. De doktoren vochten voor zijn leven. Na de ramp heb ik hem nog wel gezien doordat ik hem opzocht in het ziekenhuis. Alleen heeft mijn bezoek toen niet lang geduurd.”
“Waarom dan niet?” vroeg de Reuze Navelpad.
“Wel, ik kreeg van Ignatz meteen alle schuld toegeschoven. Ik was nog niet koud de behandelkamer binnen waar mijn studiegenoot compleet verminkt op het ziekenhuisbed lag, toen hij al sneerde dat ze toch niet zo onsterfelijk bleek als hij gehoopt had. Hij vervloekte mij voor wat ik hen zou hebben aangedaan en beschuldigde mij zelfs van jaloezie. Ik zou hun de liefde niet hebben gegund, omdat ik haar zelf niet zou kunnen krijgen en meer van dat.”
“Wachten even,” onderbrak Retroman hem. “Maar jij was toch helemaal niet verliefd op Christel?”
“Klopt. Voor mij kwam dat ook nogal uit de lucht vallen. Hij beweerde zelfs dat ik hem in de val had laten lopen door hem mijn amortentia op te dringen. Maar waarom in vredesnaam zou ik hen dat hebben willen aandoen? Waarom?”
Kornelis barstte nog verder in huilen uit nu hij al deze herinneringen moest oprakelen en begroef zijn gezicht in zijn handen. Retroman probeerde Kornelis overweldigende lichaamsgeur te negeren en bood hem een troostende arm aan. De Reuze Navelpad schoof ook wat ongemakkelijk dichterbij en werd overvallen door een plotselinge niesbui. Uiteindelijk moest Retroman zijn goede bedoelingen van menselijkheid toch ook staken omdat Kornelis simpelweg een té overheersende geur bij zich droeg. Retroman wilde zich daarvoor excuseren, maar dat vond Kornelis niet nodig.
“Je hoeft je niet te verontschuldigen dat je mij niet kan troosten, retrovriend. Dat begrijp ik wel. Mijn geur is gewoonweg onnemelijk.”
Hier schrok Retroman van. Kornelis had gezegd dat hij stonk. En hoewel hij overtuigd was van het feit dat hij dat zelf ook wel wist, sprak Kornelis hier eigenlijk nooit over. Op de redactievloer van de Tycoon Newspaper mochten ze middels parfums en andere methodes wel steeds om zijn geur heen werken, de stank van Kornelis zelf was altijd een taboe-onderwerp geweest.
“Ik zie je denken. Waarom zou die ouwe Kor nu ineens zelf over zijn lichaamsgeur spreken?”
“Wel,” reageerde Retroman verbluft. “Dat is inderdaad wat ik dacht ja.”
“Jullie hebben mij er nooit op durven aanspreken, is het wel?”
Retroman knikte. De Reuze Navelpad haalde zijn neus nog eens op.
“Nu je het grootste deel van mijn historie kent, kan ik je ook uitleggen waarom Ignatz en ik de mensen zijn die we zijn.”
“Maar dat heb je ons toch net verteld?” probeerde de Reuze Navelpad.
“Nog niet helemaal,” bekende Kornelis. “Zo heb ik jullie bijvoorbeeld nog niet verteld dat zowel Ignatz als ikzelf vroeger jonge mannen waren die er normaal uitzagen als ieder ander.”
“Wat bedoel je precies Kor?” vroeg Retroman.
“Wel, ik zou niet willen zeggen dat Ignatz en ik ooit de hunks van de school zijn geweest, maar een stukje knapper dan we er nu uitzien zijn waren we toch zeker wel.”
Retroman moest een beetje proesten. Hij probeerde een lach te onderdrukken en bleef geduldig luisteren.
“Van Ignatz was het meteen zeker dat hij nooit meer het uiterlijk zou hebben als hij daarvoor had gehad. Daarvoor was hij simpelweg te erg verbrand geweest. Dus gok ik er op dat ze hem met plastische chirurgie hebben geprobeerd wat op te kalefateren. Maar persoonlijk denk ik dat als ze dat al gedaan hebben, ze zijn huid tenminste nog beter hadden kunnen herstellen als wanneer hij zelf ermee aan de gang was gegaan.”
De vragende blikken van Retroman en de Reuze Navelpad duidden erop dat dit enige verklaring vergde. Kornelis las de vraag van hun gezichten.
“Met andere woorden, ik vermoed dus dat Ignatz zelf is wezen prutsen en dat hij opnieuw met middelen is gaan rotzooien om daarmee zijn oorspronkelijke uiterlijk terug te krijgen. Zijn obsessie met betrekking tot eeuwige jeugd en vergankelijkheid moet intenser zijn geweest dan ik eerder had ingeschat. Maar helaas voor hem, daar moet hij dus in hebben gefaald. Hij zag er nog geen week later uit alsof hij honderd jaar ouder was geworden. Wat Ignatz precies in elkaar heeft gefabriceerd is me onduidelijk gebleven, maar dat hij ook voor mij iets in petto had, kwam ik al snel achter. We spreken nog geen twee weken na de ramp met de zeppelin, toen Ignatz mij een keer thuis overviel. Hij had een emmer meegenomen waarvan hij, zodra ik de deur opende, de inhoud over mij uitstortte.”
“En dat heeft je gemaakt tot wat je nu bent?” vroeg Retroman.
“Ja, helaas wel. Ignatz koesterde inmiddels zo’n haat tegen mij, dat hij een onbekend goedje over mij heen smeet waarbij mijn huid meteen begon aan te tasten. Het liet er een intense geur in achter die, zoals jullie wel weten, altijd rond mij is blijven hangen en ik niet weet te maskeren. Ik kreeg letterlijk stank voor dank.”
“Drommels, drommels, drommels,” mijmerde Retroman toen hij de hele geschiedenis had gehoord en nu alles op z’n plek deed vallen. Hij schudde zijn hoofd van ontsteltenis. Hi keek nog eens naar de man met wie hij jaren had samengewerkt en bestudeerde hem haast alsof hij hem voor de eerste keer zag.
“Niet te geloven,” sprak de Reuze Navelpad toen. “Wat een geschiedenis zeg. Niet dat het ook maar enig excuus geeft om een Paddocalypse te ontketenen. Ik begrijp nu wel wat de hele aanleiding tot dit alles is geweest.”
Kornelis knikte op wat de Reuze Navelpad zei, maar terwijl hij naar hem luisterde was hij vooral opgenomen door de houding die Retroman bij dit alles aannam. Hij zag namelijk hoe deze ineens in zijn eigen gedachten was verzonken. Retroman keek voor zich uit alsof hij een moeilijke wiskundige opgave aan het berekenen was. Maar in werkelijkheid bracht hij zichzelf iets in herinnering.
“Zeg Kor. Ik kan mij vergissen, maar heeft er niet ergens halverwege de voorgaande eeuw een soortgelijk ongeluk plaatsgevonden met een zeppelin-race?”
Kornelis glunderde al.
“Nee! Kor?”
Retromans ogen rolde zowat als kippeneieren uit zijn oogkassen. De Reuze Navelpad begreep er niets van, maar Kornelis bevestigde reeds met zijn blik waar Retroman naar wilde gaan vragen.
“Allemamachies! Kornelis, dat ongeluk heeft al meer dan 150 jaar geleden plaatsgevonden!”
“178 om precies te zien. Retroman, wat je zegt is waar.”
Retroman wankelde naar al achteren van verbazing.
“Einde van dit jaar tik ik de 200 aan….”

Wordt vervolgd