Deze uitspraak werd ooit gedaan door mijn voormalige leerkracht in Kunstgeschiedenis. Het is geen bestaand spreekwoord en vóór het publiceren van dit artikel zul je er vast op het internet ook geen zoekresultaten op kunnen vinden.
Of het nou precies het woord ‘met’ of ‘op’ was zoals hij dat toen zei, doet uiteindelijk aan de diepere betekenis weinig af. Waarschijnlijk grapte hij het toen om aan te geven dat een goede tekenaar geen succesvolle beta-leerling kan zijn. Wat zoveel wil zeggen dat iemand die in zijn of haar onderwijsrichting beter exacte vakken kan kiezen, vast niet zo goed kan tekenen. Andersom zijn alfa-leerlingen beter in talen.
Daar zal vast wel een bron van waarheid in te vinden zijn. Toch heb ik mijn Duits en Frans destijds ingeruild voor Natuurkunde en Wiskunde B waarbij ik voor beide respectievelijk een 7 en een 8 op mijn eindlijst haalde.
Dit is best verwonderlijk wanneer je realiseert dat ik tegenwoordig talen nog altijd goed op pik en bij simpele sommetjes als ‘100 – 38’ al diep moet nadenken. Euh!
Toch maar een pretpakket nemen de volgende keer…
Blind visualiseren
Ben ik dus een beetje van beide?
Tekenen ben ik wel altijd een kei in geweest.
Via diezelfde kunstgeschiedenis leerkracht ben ik toentertijd op een kunstacademie binnen gewandeld waar ik een paar maandjes heb vertoefd. Ik hoefde een gezicht maar te hebben gezien en ik kon het de volgende dag ‘blind’ natekenen.
Die kracht om mensen uit het blote hoofd te kunnen natekenen ben ik nooit helemaal kwijt geraakt. Maar het gaat me beduidend minder goed af dan toen het geval is geweest. Sterker nog, ik heb zo lang niet getekend dat ik nog maar eens moet zien dat ik überhaupt nog een stripfiguurtje herkenbaar op papier kan krijgen.
Photoshop en programmeren heeft nu meer mijn aandacht gekregen, waar ik mijn creatieve ei ook goed kwijt kan. Kijk maar naar WSNOI en je weet wat dat ons heeft opgeleverd.
Het mechanisme zien
Ik ben een logische denker, maar echt goed rekenen heb ik eigenlijk nooit gekund. Dit feit herinnert me aan die rekensommetjes op school waarbij je een machine in een werkschrift getekend zag staan. Stopte je er aan de ene kant een getal in, dan kwam er afhankelijk van het opgedrukte rekensommetje aan de andere kant een ander getal uit.
Dat ging mij (en gaat mij nog steeds) altijd goed af. Als ik het mechanisme maar voor me zie.
Zo kijk ik ook naar de rest van de wereld. Ik ben erg sterk visueel ingesteld. D.m.v. mijn fotografisch geheugen kan ik van locaties tot afbeeldingen en van rekensommetjes tot gesprekken als een copy-cat uittekenen.
Handig zo’n Tomtom
Nog altijd weet ik op een map de route uit te stippelen van Koblenz tot Trier waar ik rond 1995 op vakantie geweest moet zijn. Rekensommetjes kan ik alleen oplossen als ik de ‘truc’ maar voor me zie. Uiteraard kan ik onmogelijk alle namen van de mensen die ik in mijn leven heb ontmoet herinneren, maar als ik je gezicht eerder heb gezien zal ik je zeker herkennen.
Dus hoe zit dat dan met die gesprekken?
Heel simpel: ik heb niet altijd een idee wanneer je iets gezegd hebt …
… maar als ik weet wat je gezegd hebt, weet ik ook waar je het gezegd hebt.
Ik moest nodig weer eens gaan tekenen.