By tinusicket | April 2, 2009 - 7:17 pm - Posted in Nederlands, Retourtje naar hier en terug

Wat doe je als je een dag lang in grote geboortestad van Hans Christian Andersen een vakantiedag hebt besteed en je tegen de avond pas realiseert dat je nog geen overnachting hebt geregeld? In van die kleine plaatsjes zoals Aabenraa en Rodekro is dat allemaal geen probleem omdat ze daar omkomen in de jeugdherbergen. Zelfs het dorp Billund waaraan heen Deense Legoland is gevestigd krioelt van de zogeheten ‘Vandrerhjemmen’. Ook overnachten bij particulieren is zeker aan de kustplaatjes orde van de dag.

Reizende met de auto van een vriend van mij zijn we in Hans’ geboorteplaats Odense opzoek gegaan naar een overnachting. Maar nergens zei het ‘Zimmer frei’ of zoals de Deense variant luidt: ‘Værelse’. Al gauw hielden we het die avond binnen Odense voor gezien en beproefden we ons geluk buiten de stad in de hoop dat er in de wat minder bekende gehuchten wat gemakkelijker aan een kamer te komen was. Voor wie ooit op hetzelfde idee komt: de eerste 40 kilometer onder Odense kun je lang zoeken. Tot en met Årslev vonden wie die dag in elk geval zeker niets. De spreekwoordelijke speld uit de hooiberg heb je dan sneller gevonden.

Het liep al tegen de nachtelijke uren, zodat we ons genoodzaakt zagen een geïmproviseerde oplossing te zoeken. Nou die kwam er!
We reden de flauwe heuvels door de landen in en vonden er een zo’n gigantische eenzame Vestas windmolen. Om te voorkomen van het land geschoten te worden, parkeerden we de auto op een beschut landweggetje en klapten de banken naar achter recht onder de windmolen. En slapen heen!

Mijn beeld van Denemarken is hiermee voorgoed verandert in het beeld van in de lucht grijpende windmolens met op de achtergrond de muziek van Vangelis: ‘Conquest of Paraside’.

By tinusicket | April 1, 2009 - 5:44 am - Posted in Mabuhay, Nederlands, Retourtje naar hier en terug


Toeval bestaat niet.

Gemeten op inwoneraantal en de hoeveelheid buitensteden die ze bezit is Manila een wereldstad zoals New York. Meer buitensteden samen vormen samen Metro Manila.
Tijdens een vakantie was ik in één van de buitensteden: Quezon City. Zeg maar aan de rand van een inmense mierenhoop. Er is dus al flink wat observatie nodig om je eigen gezin terug te vinden in de mensenmassa als je samen van het metrostation naar het grote winkelcentrum Megamall loopt. Laat staan dat je ze daarbinnen nog terugvindt.

Zo hebben we een voorstelling van de hoeveelheid Filippijnen die dagelijks de vierkante meters van deze wereldstad bewandelen. Op een goede dag besluit ik het openbaar vervoer te nemen. Mij door de mensen heen wurmend slaag ik erin in een Jeepney te stappen.
Een Jeepney is het best te omschrijven als een uitgebouwde jeep waarin achterin de passagierszitplaatsen worden voorgesteld door twee tegenoverelkaar opgestelde banken in de lengte van het voertuig zoals de tribuneopstelling van een klein voetbalstadion. Daar houdt meteen alle vergelijking met voetbalstadion op. Want eenmaal met je derriere op zo’n bankje past er geen mosquito meer tussen je eigen knieën en die van de passagiers naast en tegenover je.
Nog een aardig detail: elke Jeepney is versierd met stickers, toeters, bellen en heel wat meer fraais. Ook heeft elke Jeepney minimaal één rozenkransje aan de achteruitkijkspiegel hangen.

Omdat de Filippijnen toeristisch weinig bekend is, realiseert bijna niemand het zich, maar in Manilla rijden er gemiddeld meer Jeepney’s dan er gele taxi’s in New York rijden.

Ik bevond mij in één van die honderduizenden Jeepney’s in een totaal afgelegen wijk in een buitenstad. De lege plek op de bank voor mij werd snel gevuld door een jongeman en zijn vriendin. Op het moment dat ik opkeek om te zien wie ik voor mij had, kon mijn mond niet meer verder open.

Dit kon niet waar zijn! Deze jongeman droeg het shirt wat ik ken van het sporttenue van het voortgezet onderwijs waar ik mijn Havo had gehaald. Een shirt waar er naar alle waarschijnlijkheid maar een paar honderd van zijn gemaakt evenredig aan het aantal scholieren die destijds zo’n shirt droegen.
Meer uit brandende nieuwsgierigheid dan uit de beleefdheid hem te verklaren waarom ik hem zo aangaapte, vroeg ik hem in het Nederlands waar hij dat shirt vandaan had.
Hij scheen niets te begrijpen van mijn vraag. Uit irritatie licht de jongeman in het engels toe dat hij uit Canada komt en geen idee heeft waar ik het over heb. Hij gaf mij en verklaring waar ik van achterover had gevallen als de constructie van de Jeepney me niet had beschermd.

Na de verklaring van de Canadees kwam ik erachter dat hij een paar jaar geleden in Nederland was geweest. Logerend bij een vriend had hij een paar keer meegetraind met een korfbalwedstrijd in de sporthal van mijn oude school. Om daar per abuis in plaats van zijn eigen shirt een achtergelaten schoolshirt mee te nemen uit de kleedkamer!

Hoe groot is de kans …

  1. … dat de Canadees een vriend heeft wonen in dezelfde plaats waar ik op school heb gezeten?
  2. … dat deze Canadees korfbal meetraint met die vriend in de sporthal van mijn oude school?
  3. … dat hij zijn shirt vergeet?
  4. … dat hij een vervangend shirt vind van mijn oude school?
  5. … dat hij dit shirt past?
  6. … dat hij in een weinig toeristisch land als de Filippijnen op vakantie gaat?
  7. … dat hij daar in dezelfde periode op vakantie is als ik?
  8. … dat hij in dezelfde buitenwijk verblijft als ik, of daar in elk geval iets te zoeken heeft?
  9. … dat hij in die wijk uit een mierennest van Jeepney’s toevallig dezelfde Jeepney pak als ik?- en dan de nog onwaarschijnlijkste van allen:
  10. … dat hij uitgerekend op dat moment dat tshirt aan heeft!!!

Als je hier een waarschijnlijkheidsformule op los laat, dan denk ik dat de kans dat je morgen 20 miljoen wint groter is.

Natuurlijk heb ik de Canadees geprobeerd uit te leggen dat hij dit shirt uit mijn oude school had. Alleen te concluderen uit het ongemakkelijke vervolg van die rit ben ik ervan overtuigd dat hij hier geen woord van had gelooft…

By tinusicket | March 31, 2009 - 6:12 pm - Posted in Nederlands, Retourtje naar hier en terug

Nog niet zo bijster lang geleden was ik weer eens een paar dagen achtereen op station Utrecht. Mijn reisdoel was studie en ik had een overstaptijd van ruim 10 minuten. Wie weleens op station Utrecht en Hoog Catharijne is geweest heeft waarschijnlijk een levende voorstelling bij wat ik ga vertellen. Ook zul je begrijpen waarom uitstappen op één van de hogere perronnummers en binnen 5 minuten overstappen op een buslijn die helemaal achterop het busseneiland ligt, praktisch geen haalbare kaart is.
Dit overkwam mij natuurlijk ook, zodat je vanzelf elke dag weer tot de conclusie komt: hoe ga ik vandaag mijn tijd weer vullen?
– Buiten wachten op de bus is geen pretje. Valt af.
– Een beetje shoppen in de winkels is één of twee dagen leuk. Valt bij de derde dag ook af.
Dan maar een beetje rondwandelen of het achterste leerlaten op één van de schaarse lege bankjes om een gratis dagblad open te vouwen.

Toch komt er van het tot mij nemen van de inhoud van zo’n dagblad in mijn geval maar weinig. Ik concentreer mij liever op de serene rust van de stationsbevolking. Met die smalle billen van mij heb ik een flink idee hoe een knakworst zich op brood moet voelen. Ineens dringt het allemaal tot mij door.
Wat kan het soms een genot zijn om te zien hoe mensen zich bewegen door zo’n constructie als het centraal station van Utrecht. Golvend zie je de mensenmassa’s aan je voorbij stromen alsof je tuurt naar open zee. Zoals ik ook zo kan genieten van het geluid van een windmolen of het tikken van de regen van Rob de Nijs, zo geniet ik ook hiervan.
De overstaptijd mag wat mij betreft nog wel even duren. Wat een verscheidenheid aan mensen loopt er dagelijks aan je voorbij. Normaal sta je er niet bij stil, omdat wij erom bekend staan zo met onszelf bezig te zijn.
Maar vind je het dan niet knap hoe die jongedame met haar koffers aan één hand al rennende al dat patat in dat volle bakje weet te balanceren zonder er ook maar één te verliezen?  En die oudere dame daar die erbij staat alsof ze wacht op haar reisgenootje om eens fijn naar Keukenhof te gaan.  Ze ademt deze valse ‘rust’ op eenzelfde manier in als ik dat nu doe. Verderop een jonge knul van een jaar of 7: hij heeft de grootste moeite de hand van zijn moeder vast te houden terwijl zij zich de Albert Heijn in wurmt. En dan die kuddes van mensen die de roltrap bijna doen bezwijken van het gewicht bij iedere 3 seconden nadat er een trein is gearriveerd.

Wat ik ook zo prachtig vind is dat het allemaal lijkt alsof het afgesproken werk is. Is het jou nooit opgevallen hoe achterlijk druk het is op zo’n (rol)trap als jij daar naar beneden wil om je trein te halen? Waarom? Waarom is het uitgerekend op dat moment zo druk op de trap?

Ik sta op en probeer geen brokken te maken zodra ik mij in de stroming voeg om mij langzaam te laten meeslepen van hier naar daar.

By moraalridder | December 21, 2008 - 8:48 pm - Posted in Duimzuigerij, Galbakkerij, Mabuhay, Nederlands

We kennen het gevoel. Zondagavond 21 december en nog altijd geen idee wat je moet gaan bereiden voor Kerst. Gelukkig is er in zo´n geval altijd een Moraelridder om u bij te staan. Zij het enigszins geromantiseerd, presenteert TN u hier het geheime Galbakken recept van onze Ranschbakkenmeester. Het water verdampt reeds in onze mond terwijl de reuzel aan alle kanten wegvloeit. Gegarandeerd een knallend begin van 2009 met:

“Een prikkelbaar Filippijns wildgerecht met diarreestopper”

Om te beginnen zet je een pot doperwtjes op een zacht vuurtje om alvast even op te warmen. Schil nu wat aardappelen en kook ze zoals gebruikelijk gaar. Neem drie kipschnitzels en panneer ze met broodkruimels, paprikapoeder, kerriepoeder, zout en peper. Bak ze om en om op een hoog vuur goudbruin. Vervolgens vet je een middelgrote ovenschotel in. Snijd de helft van de gekookte aardappels in plakjes en beleg de bodem van de schotel met deze plakjes aardappel. Snijd de kipschnitzels in kleine blokjes (1 cm of zo). Meng deze blokjes met de inmiddels opgewarmde en afgegoten doperwtjes, en verdeel dit over de plakjes aardappel in de ovenschotel. Pureer de rest van de aardappels, en verdeel dit over de schotel. Zet de oven op 3913 graden Celsius, en zet de schotel er gedurende 2 dagen in (vergt dus enige voorbereiding hè). Na twee dagen uit de oven halen, en het overgebleven koolstof verkruimelen tot poeder. Nu heb je alvast wat Norit voor na de maaltijd. Onmisbaar!

Neem nu drie plakjes zure zult, en vul deze met gekonfijte mosselen. Dit is om gang 1 te kunnen verorberen … de zogenaamde ‘amuse’!

Gang 1, amuse:
Eh! Vergeet de amuse. Hiervoor bestaat nog geen pakket bij de ziektekostenverzekeringen. Houd het maar bij de plakjes zure zult met gekonfijte mosselen.

Gang 2, het voorgerecht:
Zoals gebruikelijk heb ik gekozen voor een frisse salade.
Neem wat ijsbergsla, en was deze onder de koude kraan goed schoon. Meng er wat winegums door en breng deze op smaak met wat peper en een weinig zeezout. Even afgarneren met bieslook, basilicum, halfgare bitterballen, plakjes komkommer van minstens twee weken oud, peterselie, hamlappen en dragonder. Enne…dit is heerlijk met een knoflook-haring dressing!

Gang 3, het hoofdgerecht:

Ik heb gekozen voor een Filippijns wildgerecht.
Vraag vier weken voor aanvang bij de slager of hij drie stekelvarken biefstukken kan bestellen (vanwege de lange levertijd) en doe er gelijk maar een reerug bij. Snijd de bovenkant van het vlees gelijkmatig om de centimeter in en tevens een centimeter diep. Wrijf hier een garnalen-guacamole in en laat dit een uurtje marineren in de ketjap/sambal/tabasco vloeistof (doorkruisen wat niet van toepassing is). Vergeet hierbij niet om een zuur-bril te dragen i.v.m. die Arboknakkers.
Schil wat aardappelen en snijd deze in flinke blokken. Smijt deze in de ovenschaal. Leg er wat kippenbouten omheen, alsmede een stokje kandijsuiker, een snee roggebrood, zout, peper, een halve bloemkool, een pot Zaanse mayonaise, een lepel mosterd, een beker crème fraiche, een lik halvarine, een glas doodgeslagen Cola en een boterbabbelaar. Vervolgens braad je de stekelvarken biefstuk en de reerug op een hoog vuur dicht vanwege de sappen. Blus het vervolgens af met onaangelengde sinaasappel limonadesiroop. Leg dit op de rest in de schotel en doe het geheel op 180 graden een half uurtje in de oven. Warm alvast een pot augurken op bij een laag vuurtje. Verdeel de inhoud van de inmiddels gare ovenschotel over drie borden. Drappeer de warme augurken er omheen, en overgiet dit met een saus van slagroom met kruidnagelextracten.

Gang 4, het nagerecht:

Voor het toetje heb ik een sorbetglas gevuld met sate-ijs (kant en klaar te verkrijgen bij de slechtere supermarkten). Hierover giet je een sausje van gepureerde gamba’s en een teentje of 9 knoflook. Vermaal wat kardemonpeulen tot poeder en roer dit door wat aardbeien saus.
Tip: Lekker met een kopje warme cola met chocolade-pepermunt-ontbijtkoek-sliptong-appelstroop-cruesli-room!

Eet smakelijk! En hele fijne dagen van uw -3 Michelin-sterren Moraeltopkok!

By gsorsnoi | October 9, 2008 - 1:02 pm - Posted in Nederlands, Retourtje naar hier en terug

Mensen die mij persoonlijk kennen hebben direct na het lezen van deze titel al een relatie gelegd met twee grote interesses van mij:  actrice Sandra Bullock en popster Michael Jackson.
Deze morgen realiseerde ik me dat ik de trein alleen nog zou halen wanneer ik als een Tom Boonen aan mijn stuur zou harken en een flinke sprint zou trekken.  Ik was de alsmaar groeiende verzameling oud papier dit weekend  vergeten in de container te deponeren, zodat ik deze toch al krappe ochtenduurtjes uit ergernis benutte om deze schone taak ook nog uit te voeren. Aan tijdgebrek in het weekend had het niet gelegen, ik vond het weer gewoon te vies.

De tijd tikt.

Afijn, nu zat ik op deze werkdag wel ineens met een strakker tijdschema om op tijd op het werk te geraken. Met mijn stalen ros begon ik de 4,3 kilometer metende route naar het station. Onderweg zat er eigenlijk weinig tegen. De klinkers vielen goed onder de wielen, waardoor ik niet uit evenwicht werd gebracht. Op de stukken asfalt lag een filmpje water van de bui van de afgelopen nacht. Dit kwam mijn snelheid eigenlijk alleen maar ten goede. Geen vuiltje aan de lucht zou je zeggen!

Echter, op enig moment parkeerde één of andere halve zool zijn auto recht voor mij op de t-splitsing welke een knooppunt vormde in mijn route. De bestuurder maakte aanstalten het voertuig te verlaten en had duidelijk de intentie mij toe te spreken.  Verkeersagressie soms? Aanvankelijk wilde ik deze man negeren, want ik had nog flink wat kilometers te fietsen voordat ik op het station zou aankomen. Op het moment dat hij mij toch probeerde aan te spreken, laveerde ik om zijn persoon en auto heen en wuifde een beleefd doch nors gebaar om aan te geven dat ik geen tijd voor hem had. Enig Russisch gemompel verstomde in het miezerregen achter mij.

Kunt u mij de weg naar Krasnapolsky vertellen meneer?

Niet veel later had ik een volgend kruispunt overgestoken toen plotseling diezelfde oude bak naast mij opdook. De weg waarop dat gebeurde oogde wellicht geschikt voor 80 kilometer per uur, maar viel toch wel degelijk binnen de bebouwde kom. De wetenschap dat er vaak te hard wordt gereden op deze weg verontrustte mij. Ondanks de borden die de weggebruikers hierop wezen hield deze suïcide vreemdeling uit Moskou halt op het midden van de doorgaande weg. Wat bewoog deze bonte kragendrager om zo wanhopig iemand de weg te willen vragen? Waarom wachtte hij niet even tot hij een voorbijganger kon aanschieten die minder haast had om op zijn of haar werk te verschijnen? Daarbij, hoe groot is de kans dat ik deze taalvreemde man een antwoord op zijn vraag kon geven? Hij draaide zijn raampje aan zijn rechterhand omlaag en schreeuwde mij opnieuw zijn eigen taal toe. De weg waarop hij zijn auto tot stilstand had gebracht was een onoverzichtelijke donkere duinweg. Ik voelde mij niet echt gemakkelijk. Zowel links als rechts van mij golfden er rijen bomen over duinheuvels wat de aanblik gaf van een donker eng bos. Echt fijn was die fietstocht niet.

Twee holle wanhopige ogen staarden mij aan vanaf een langwerpig groezelig gezicht. Ik wilde mij zo snel mogelijk uit de voeten maken. Spierpijn en vermoeidheid vormden niet langer een obstakel. Daarbij, ik wilde nog altijd mijn trein halen. Hooguit veertig meter verder hadden wij een derde confrontatie te pakken. Ditmaal bond de Rus er geen doekjes om. Waar ik een uitrit zou passeren die rechts naar een parkeerplaats leidde, zag hij zijn kans schoon om mij de pas af te snijden. Met die oude Lada van hem reed de Rus de oprit in en probeerde zo mijn pad te blokkeren.

Bom?

Onwillekeurig moest ik denken aan een scène uit één van mijn favoriete films. In deze scène dwong agent Jack een bestuurder van een luxe sportwagen rond een stadsbus te gaan rijden zodat ze contact met de bus konden zoeken. Deze chauffeur van deze bus had zijn wagen vol met passagiers en stuurde zich van geen gevaar bewust verder door de asfaltjungle, wanhopig de twee debielen in hun sportwagen negerend. Jack haalde alle trucen uit de kast om toch zijn aandacht te krijgen. Er zat namelijk een bom op deze stadsbus gemonteerd! De bom zou worden geactiveerd wanneer de bus boven de 80 kilometer per uur ging rijden en zou afgaan zodra de snelheid van de bus daar weer onder daalde. De bom was inmiddels al op scherp gezet toen Jack contact zocht met de bus. De sportwagen was ondertussen zowat total loss gereden door de pogingen van Jack om dichter bij de rijdende bom te komen. Uiteindelijk slaagde hij erin de chauffeur duidelijk te maken dat er iets flink loos was.  Stuntelig liet hij een A4-tje op de voorruit van de bus waaien met de tekst: “BOMB ON BUS”. Van schrik liet de chauffeur het gas los…

Dus wat wil deze Rus mij duidelijk maken? Zaten er explosieven in mijn bidon verstopt? Nee, die had ik niet bij mij. Ik zal het waarschijnlijk wel nooit te weten komen. Nog voordat de roestige bak de oprit opdraaide zag ik nog net kans een aanrijding te vermijden door er snel voorlangs voorbij te fietsen. Zo wanhopig als Jack was om contact te krijgen met de buschauffeur, zo wanhopig was deze man om … ja wat eigenlijk? Was het zo’n probleem om even iemand anders de weg te vragen? Of had deze freak andere plannen met een onschuldige fietser als ik?

Later vond ik vond ik mijzelf gelukkig heelhuids badend in het maanlicht onder een paars-zwarte sluier van de wegtrekkende nacht, wachtend op mijn trein die nog zeven minuten op zich liet wachten.

[UPDATE 25-02-2011]

By tinusicket | September 19, 2008 - 12:24 pm - Posted in Redigeren en DT-filteren, Retourtje naar hier en terug

Daar zit je dan … wachtend op dit veel te lange station. Onder een ietwat grauwe lucht en het spatje motregen staar je voor je uit over de rails. De bladeren knisperen in de wind. Een eenzame fietser komt aanrijden met het doel diens stalen ros in de fietsenstalling te plaatsen recht tegenover de plek waar jij zit. De vogels fluiten een zacht zoet lied al ware het de liederen gericht aan hun pasgeboren kindertjes zoals zij dat in de lente doen. De herfst ligt echter nader. Het weer is daar ook meer naar. Het is niet guur, maar het miezert ietwat en jouw handen zijn nog koud van het fietsen. Op handschoenen had jij je in deze tijd van het jaar nog niet voorbereid. Met dit weer heb je ook niet zo’n last van die vervelende wesp die elke dag op dit lange station uitgerekend in jouw oor en jouw deodorant zijn favoriete bloemsoort moet herkennen. Alsof er niemand anders op dit station rondloopt die hij zou kunnen pesten.

Je staart wat voor je uit. Gedachteloos dwaalt je geest af in de hoop de gedachten met iets logisch te kunnen rijmen. Met je hoofd meer in de lege ruimte voor je ben je nog bezig te ontwaken uit de roes van …(*) In het grofste geweld dendert ineens dat grote gevaarte je neus voorbij. Een enorme massieve slang doorbreekt de rust in de ruimte en stevent brutaal van rechts naar links door jouw blikveld. Je voelt dat de luchtverplaatsing jou dieper in je stoel drukt terwijl de trein voorbij marcheert. Het lawaai ontneemt je alle mogelijkheid elk ander geluid te ontwaren. Wagon voor wagon bewegen de voertuigen vol met kalk voorbij. Als je oren niet dichtklappen van de herrie, dan raken ze wel verstopt van de kalkpoeder. Naast de antraciete kleur van de metalen bakken zie je niet veel meer dan een witte horizon vullende streep. Het is voor het menselijk oog gewoon niet mogelijk één scherp beeld te krijgen van een afzonderlijke wagon. Je kunt daarom niets anders doen dan al jouw zintuigen volledig over te geven aan het schouwspel voor je neus.

Dertig, eenendertig, tweeëndertig … de treintoestellen snellen van rechts naar links. Tot plotseling de zandstraling van impressies ophoudt. De ruimte voor je is weer als voorheen. Achter je hoor je de laatste noten van het conducteurfluitje dat je doet beseffen dat je op het verkeerde perron hebt zitten wachten en nu jouw trein van links naar rechts aan jou ontsnapt.

By tinusicket | September 18, 2008 - 12:59 pm - Posted in Retourtje naar hier en terug, Scherpe Blik

Deze ochtend kreeg het treinpersoneel van de trein waar ik in zat het zo waar voor elkaar een hele trein van het ochtend humeur af te helpen.

“*Krggl* …” < korte stilte > “Goedemorgen dames en heren, wij naderen zo dadelijk Centraal station Uitgeest. U wordt allen verzocht vriendelijk uit te stappen. Denkt u bij het verlaten van de trein aan uw eigendommen en vergeet ze vervolgens niet mee te nemen … ” < korte stilte > “*Prlg*”

… en dan het besef, dat wanneer je ziet dat iedereen in de coupé aan het lachen is, waarschijnlijk de hele trein wel in een deuk lag. 

By tinusicket | September 3, 2008 - 8:58 pm - Posted in Nederlands, Retourtje naar hier en terug

Vervelend als je een verschrikkelijke conditie heb zoals ik. Per dag besteden we al meer dan de voorgeschreven acht uur aan werk, reizen opgeteld gemiddeld twee tot drie uur op een dag tussen werk en huis. Thuis gekomen moet er een potje gekookt worden en ondertussen wil het gezin ook aandacht. Ook in het weekend ben je druk, want naast de boodschappen kan je schoonmoeder geen twee weken zonder je. En dan noem ik nog maar slechts één van de sociale verplichtingen die je buiten de deur hebt te vervullen. Al met al blijft er weinig tijd over in een week om te besteden aan sport.
Het is een levensstijl waar je dikwijls zelf voor kiest. In een enkel geval wordt er voor je gekozen. Maar neem nou van mij aan: in negen van de tien gevallen heb je het echt zelf in de hand. Natuurlijk ben jij uniek en gaat het voorgaande zeker niet voor jou op. Daarom speciaal voor die mensen waarop dit van toepassing is zal ik mij buigen en moeten we concluderen: wat houd ik verdomde weinig tijd voor sport over!

Eén tot hooguit twee, tweeëneenhalf uur per week weet jij tijd vrij te maken om even iets aan je conditie te doen. Veel marge is er niet. Laten we van een krappe tijdsspan uit gaan van een krap uur. Dan is het toch best fijn als je die zuinige tijd zo efficiënt mogelijk kunt invullen om je conditie op het niveau te krijgen van een topsporter. Dat is niet geheel onmogelijk.
Het hele heikele punt blijft alleen: hoe kom je in dat ritme? Veel gehoord probleem blijft vaak dat de gewenste conditie niet gehaald wordt omdat de sportmomenten als te kort ervaren worden. Met tot gevolg dat je het niet volhoudt om eens een keer iets langer door te trekken wanneer zo’n moment zich voor doet. Een marathon lopen kun je dus op je buik schrijven. Dan zul je echt gaten moeten slaan in je agenda om meer tijd te krijgen om te kunnen trainen. Alleen dan kun je een programma voor jezelf opstellen om je volhoudingsvermogen op te kunnen rekken.

Laatst sprak ik een man met een interessante theorie op dit geheel. Wat ik zelf al wist is dat trainen voor een minuscuul half uurtje totaal geen zin heeft. Dat wil zeggen, als je daarmee beoogt je conditie te verbeteren of effectief een kilootje te kunnen afvallen. Daarvoor moet je echt wel minimaal iets langer dan een half uur gaan sporten. Het maakt niet uit wat. Als je maar zweet. Je bepaalt tenslotte zelf welke spiergroep je wilt uitbreiden of welke vetkwab je wilt lozen.
Nu ken ik mezelf maar al te goed. Wanneer ik sport ga ik erg inefficiënt met de tijd en inspanning om. Eerst loop ik een 10 minuten op wandelpas, dan trek ik weer een sprintje, vervolgens ben ik bekaf en tracht dit patroon te herhalen tot ik echt geen energie meer heb. Okee, ik zweet! Dat heb ik dan wel bereikt. Maar ik ben ook kapot.
De man waar ik het net over had pakt dat heel slim aan. Hij zet muziek op zijn hoofd tijdens het lopen. Voor wie het interesseert, deze man is binnenkort te bewonderen in de marathon die in Eindhoven gelopen zal worden. Zo’n muziekje zal niemand nieuw in het gehoor klinken. Maar heb je er wel eens bij stil gestaan wat zo’n muziekje op je hoofd met je doet? Natuurlijk is het leuk om je gedachte de vrije loop te laten gaan en even niet aan werk of andere dagelijkse beslommeringen te hoeven denken. Dat is echter niet de belangrijkste uitwerking. Je gaat ook regelmatiger lopen. Met als gevolg dat je het lopen langer volhoudt. Waar zit dat toch in?
Deze marathon liefhebber is geen super liefhebber van de wilde muziek die tegenwoordig erg in trek is bij het jonge publiek. Toch is het juist dié muziek die hij op z’n mp3-speler heeft gedownload. Waar het om gaat is dat de bewuste muziek waar we het hier over hebben een bepaald ritme kent. Een beetje het dun-dun-dun-dun-ritme.
Juist dat is wat het menselijke lichaam toch eigenlijk wel kan waarderen: monotoon geluid waar de geest gemakkelijk aan kan wennen. Het voert een ritme op in onze denkwijze wat zich uit in hoe wij ons gedragen. Mede hierdoor gaat de wandelaar een regelmatige snelheid lopen waardoor de benen ons langer kunnen dragen. Uiteindelijk is het lichaam dusdanig opgewarmd en in ritme geslagen dat het lichaam endorfine gaat aanmaken. Dit is een lichaamseigen stofje wat je een kick geeft. Ze treden hier op als neurotransmitter. En het geeft ons de mogelijkheid langer door te trekken.

De formule voor het uitlopen van een marathon (42,195 kilometer): koop een endorfine-speler!

By tinusicket | June 15, 2008 - 8:19 pm - Posted in Onbedoelde mening, Retourtje naar hier en terug

Beste landgenoten,

terug van lang weg geweest arriveerde ik 1 juni 2008 aan de luchthaven Schiphol in Nederland. En ik groet u: “Wat een kutstreek vervoer!” Ik herinner mij nog goed dat ik binnensmonds iets soortgelijks moet hebben gesproken toen ik, trots op Nederland, na tien minuten wachten nog geen bus had gezien. Dat was slechts 8 maanden geleden. De gedachte schoot door mijn brein: “Die chauffeur zal wel koffie drinken zijn”. “Doe dat even lekker in je eigen tijd” denk je dan. Wachten is niet echt mijn hobby. Zodat een beetje vlotte doorstroming van het OV wel wenselijk is. Ik stond dan ook met koffers vol ergernis toen ik mij met de aankomst op Schiphol had voorgenomen met de bus naar huis te gaan. Dat kon ik dus mooi op mijn buik schrijven! Meneer de taxichauffeur lachte in z’n vuistje een fatsoenlijk mens als ik te moeten zien smeken of hij mij misschien een ritje naar Amsterdam kon aanbieden. Gelukkig dat het OV daar wel in beweging wilde komen.

Prima, klaag maar raak. Zo begon ik ook. Totdat je even nadenkt over wat er gaande is. Het spreekt vanzelf dat de reizigers de dupe zijn van deze stakingsacties. Aan de andere kant zou je eens stil moeten staan bij de brandstof waar deze chauffeurs nu van afhankelijk zijn. Veel meer dan aardgas hebben zij niet. De echte benzine ontbreekt: koffie. Oftewel een oer-Hollands bakkie pleur. Op het moment dat jij staat te kankeren waar die bus blijft, zit die arme chauffeur zijn looie pijp te trainen in het gauw-gauw wegwerken van een lekker bakje koffie. “Pauze, hoezo?” Is het je nooit opgevallen dat chauffeurs koffie drinken in de bus?
Mogen zij dan op z’n minst hun pauze doorbetaald krijgen?