By achmedlien | July 24, 2010 - 12:56 pm - Posted in Gekalibreerde Gedrochten, Nederlands

image by Gsorsnoi 

Geslis van duizend slangen is hoorbaar. Misschien zijn het er iets minder. Het kondigde aan dat we weer een bezoeker hadden. Het is vast weer zo´n sterveling die een straf uitgedeeld heeft gekregen die hoger is uitgevallen dat hij met zijn leven kan betalen. Of zou het toch een krijger zijn die hier als held zijn graf komt vinden?
Wie het ook moge zijn, we zullen er dadelijk achter komen. Maar een lang leven is hem niet beschoren.

Het schijnsel aan de zuilen van de galerij flikkert gelig op door de gloed van het lavabad dat hier om de hoek ligt. De wanden van de grot en de beelden ontnemen mij echter het zicht. Het is lava. Dat weet ik zeker. Ik ben zo ver gekomen dat ik dat nog heb gezien. Je hoort het zelfs knetteren. Warm krijg ik het er alleen niet meer van. Nooit meer. Mijn lichaam is kil.
Oh, kon het mij maar ontdooien.

Schaduwen hebben moeite om door het felle schijnsel te prikken. Een ijle walm van gloeiend hete lucht trekt door de ruimte. Het kondigt de dood aan. De dood van een angstige dappere krijger. Het geslis zwelt aan. Het doet denken aan het geratel van een ratelslang.
Zij nadert.

Stel je dit voor: deze man zoekt naarstig beschutting langs beelden, rotsen en zuilen en pist in zijn tuniek van angst. Hij draait zich om en laat zich langs een zuil op zijn knieën zakken en doet zijn uiterste best stil te janken. Maar hij kan daar niet blijven zitten. Het is de dood of de gladiolen. Hij zal het gevecht aan moeten en heft zijn zwaard. Bibberend van angst zoekt hij een volgende plaats om te schuilen en uit te kijken naar de vijand van wie hij niet wil dat zij hem ziet. Niemand wil dat.

De spanning is zo onmetelijk hoog dat hij bij het leunen aan een arm van een standbeeld diens ledenmaat afbreekt. De arm klettert op de ruwe ondergrond en spat in gruis uiteen. “Oh nee!” klinkt het jammerlijk en hij heeft zichzelf veraden. Een korte stilte volgt. Daarna kun je de dreiging bijna horen.
De sterveling realiseert zich zijn fatale fout en schrikt opnieuw wanneer hij in de angstige ogen kijkt van de eigenaar van de arm. Lang kan hij zich niet schuldig voelen over de gemaakte schade.

Daar komt ze. Zij is de lelijkste schoonheid die je ooit hebt gezien. Het slechtste vrouwelijke kwaad. En net als het voor jouw je laatste keer had geweest, maakt ook deze man dezelfde fout … hij kijkt de dood in ogen en versteent.
Maar nee! En ik kijk het slachtoffer in de ogen. Oh wat een gruwelijk drama is dit. Van iedereen die hier nog had kunnen komen om ten prooi te vallen aan deze gorgon is het hij die zich net als ik heeft laten verstenen:
Mijn broertje.

Haar gele bloeddoorlopen ogen staren hem nog aan. Een gevaarlijk permanentje beweegt kronkelig op het hoofd. Haar scherpe bronzen nagels steekt ze in de lucht. Trots op haar nieuwe victorie. Twee stekelige vleugels ontnemen mij even het zicht. Dan wanneer zij zich naar mij omkeert trakteert Medusa ons op een bloedstollend gelach.

By achmedlien | June 4, 2010 - 10:17 am - Posted in Gekalibreerde Gedrochten, Nederlands

image by Mara ~earth light~, edited by Gsorsnoi

Na een ziekbed met veel hoofdpijn is het gemakkelijk praten over een kopstoot. Stoot je dan ook nog eens je hoofd aan iets, dan is het helemaal feest.

Trek in een kopstootje?

Des te onbegrijpelijk is het daarom voor mij hoe sommige dieren er een hobby van hebben gemaakt om een beetje kopstoot met elkaar te lopen spelen. Denk maar aan herten of bokken die met de koppen tegen elkaar beuken of de geitjes van de kinderboerderij. De Argali-schaap uit Siberië is daar ook een mooi voorbeeld van.
Oké, oké, het is natuurlijk een beetje onzinnig van mij om te beweren dat ze dit doen om een beetje te spelen. Het kopstoten heeft wel degelijk een functie. Is het niet om uit te maken wie het vrouwtje krijgt in een paringritueel of dominantiegevecht dan is het wel om het territorium te verdedigen tegen indringers van eigen soort of om roofdieren op een afstand te houden.
Of de Pachycephalosaurus zijn hoofd … euh pardon … zijn kop daarvoor gebruikte is nog niet helemaal duidelijk. Wetenschappers zijn het daar nog niet  over eens.

Pachy-wattes?

Waar ik in elk geval hoofdpijn van krijg is zijn naam! ‘Pa-chy-cep-ha-lo-sau-rus’. Dat kan toch geen normaal mens goed uitspreken?  Of jij wel? Waarom in vredesnaam zo’n lange naam? Konden ze dat beest niet Hippopotomonstrosesquippedaliosaurus noemen? Of Breekvoorzichtigjestrotominus. Het effect lijkt mij hetzelfde.
Echter,  buigen wij ons over de werkelijke betekenis van deze naam, dan wordt ons al een hoop duidelijk. De naam staat voor ‘dikhoofdsauriër’. Tsja, daar moet je vast een dikke kop voor hebben om dat te verzinnen.

Misschien ging hij wel boodschappen doen.

Wie weet was deze sauriër wel gewoon een beetje kippig en was hij in het bos bang om tegen een boom te lopen. Er stonden toen zoveel bomen. Dat moet makkelijk kunnen. De bril en het montuur bestonden toen nog niet, zodat hij het moest doen met het zicht wat hem geboden werd.
Heb je dat zelf nooit? Dan ben je lopend onderweg bent naar je werk of je wilt even een boodschap doen en in je hoofd ben je met hele andere dingen bezig. En voor je het weet duikt die schaduw van de lantaarnpaal op en BENG!!!
In de stijl van Roger Rabbit zien we jou in het zwart-wit scheel naast die lantaarnpaal zitten, terwijl er een handjevol van die gele Looney Tunes kanariepietjes om je hoofd vliegen. Geloof mij nou: zou je dan zo’n harde kop hebben gehad, dan had dat toch reuze handig geweest!

Mij duizelt het in elk geval nog.
Biertje?

By achmedlien | April 24, 2010 - 8:47 pm - Posted in Astronomisch gedachtegoed, Duimzuigerij, Gekalibreerde Gedrochten, Nederlands

image by I’m Fantastic, edited by Gsorsnoi 

Het is midden in de nacht.  Een zwarte sluier is reeds lang over Puerto Rico getrokken en  kleurt de stad tot het donkerste grijs.

Talloze kruizen op muren van huizen schreeuwen van angst en pogen de dreiging te weren. Een zwerfhond loopt hier mogelijk zijn dood tegemoet. Hij dwaalt door de lege straten op zoek naar een veilige plaats. Want ook hij is bang. Bang voor de aanval. Bang door de snijdende spanning die een grote aanslag doet op zijn zenuwen en blaas. Het arme beestje trilt. Het trilt van de angst. Een angst die hooguit met stilte wordt beantwoord. Met daarna … alleen nog maar meer stilte.

Verminking van vee.

Van links vliegt een grote metalen schijf over een weiland. Direct erachter gevolgd door nog zo’n exemplaar. Samen trekken ze in cirkels over de volle open vlakte. Niet om graancirkels te creëren. Nee, daar zijn ze niet op uit en het gras is daarvoor te kort. Zij zijn er om jacht te maken op het vee. Haastig zoeken de jonge kalfjes de veiligheid en beschutting op van hun moeders, maar op veel beschutting hoeven zij niet te rekenen. De grotere koeien zelf slaan ook op de vlucht. De yoghurtproductie slaat op volle toeren wanneer één van de twee schijven een positie kiest boven zo’n dame. De andere vliegende schotel houdt even verderop stil boven een andere gevlekte melkfabriek. Twee energiestralen bundelen zich uit een opening aan de onderkant van de schotels en trekken de koeien uit de wei. Machteloos ziet een jong kalfje toe hoe haar moeder loeiend van doodsangst ronddraait in de energiestraal om omhoog te worden gezogen door de vliegende schotel.

Dan opeens klinkt er een knarsend opbouwend elektrisch geluid. Een knal volgt en één van de vliegende schotels spat uit elkaar zodat moeder koe aan een gewisse dood ontsnapt.

Melk weg.

In een gebogen houding ram ik op de spatiebalk en beweeg ik mijn laserinstallatie van links naar rechts over het scherm. Gehypnotiseerd staar ik naar het spel. Meer ruimteschepen komen van weerzijden het beeldscherm binnen vliegen terwijl ik één voor één de aliëns overhoop knal. Het zal me lukken om de score van mijn vriend Joaquin te verbeteren.
“Pieuw, pieuw!”
Driftig probeer ik mijn koeien te redden, maar helaas, ik verlies te veel vee en in het volgende level zit het me ook niet mee. Joaquin is nog altijd beter dan mij met dat heerlijke oude arcade computerspel:  ‘Super Space Invaders’.
In mijn fantasie stel ik mij voor hoe konijnen van de planeet Quick Nes naar de Aarde zijn afgereisd om hier onze vee te oogsten van hun melk. Met vliegende schotels dalen ze neer uit de lucht en zijn ze vast beraden om koeien of geiten op te stralen. Hier in Puerto Rico zouden ze dat net zo goed kunnen doen. Geiten zat.

Verlamde geiten.

Buiten fladdert een blauw gedaante geluidloos door de nacht. Zijn ogen zijn zo groot als kippeneieren en gloeien rood op. Een verlammende rode straal bevriest een prooi onder hem. Met zijn voorkomen lijkt het in niets op een buitenaards konijn, maar met een spanwijdte van een meter of vier en een huid glad en grijsblauw is dit zeker geen wezen van hier.

De Chupacabra (‘letterlijk: de geitenzuiger’) duikt omlaag naar een kleine kudde geiten en laat zich zachtjes tussen de bomen vallen – hij vormt een silhouet met scherpe punten tegen de nachtelijke hemel. De geiten die niet zijn verlamd beginnen te blaten en rennen paniekerig heen en weer. Bedwelmd door de smerige, zwavelachtige stank vergeet die ene geit te vluchten en maakt geen schijn van kans. De bloeddorst van de Chupacabra is niet meer te stillen. Het rode levenssap vloeit in het bos van El Yunque.

Vliegende demon of andere op hol geslagen fantasie?

Het is niet de melk waar deze bloedzuigende demon naar zoekt, maar de levenssappen van geiten, katten en honden. Dit buitenaards lijkende wezen teistert al sinds eind vorige eeuw grote delen van Amerika, maar vooral Mexico, Brazillië en Puerto Rico zijn het slachtoffer van deze kleine demon. Er gaan geruchten dat de Chupacabra het resultaat is van een uiterst geheim militaire experiment en dat hij ontsnapt is uit Area 51. Het ontsnapte wezen zou uiterlijke overeenkomsten hebben met een coyote. Toch denken anderen dat hij vliegt. Zodat ongelovigen het houden op  een vampiervleermuis.  De getuigen die hem gezien zouden hebben, hadden wellicht een beetje overdreven. Hoe het ook zij: de verhalen over het op hol geslagen vee vertonen verdacht veel overeenkomsten met de op hol geslagen fantasie van een gamer die er heilig in gelooft dat vliegende schotels vee op stralen om hun melk.

De volgende dag zou ik in de plaatselijk krant, hier op mijn vakantieoord, lezen dat er weer kadavers van honden en geiten gevonden werden nabij San Juan.  Zou de geitenzuiger weer hebben toegeslagen?

By achmedlien | February 28, 2010 - 3:36 pm - Posted in Gekalibreerde Gedrochten, Nederlands

image by abbamouse, edited by Gsorsnoi

In meerdere opzichten is deze tot de familie Theropoda behorende sauriër intrigerend te noemen.

Zijn tanden werden voor het eerst gevonden in 1874 door A.Lakes in Colorado. Foutief dacht men toen dat het hier om een Deinodon ging.
In 1892 echter dook hij opnieuw op in South Dakota en kreeg de naam Manospondylus gigas. Feitelijk was dit de oorspronkelijke naam, maar deze naam was geen lang leven beschoren. Zou men toen per abuis hebben gedacht dat deze overduidelijke carnivoor familie moest zijn geweest van de herbivore soort Manospondylus? In dat geval zou ik aan de hier gevonden vraagstelling een hele andere conclusie willen opknopen. Hoe het ook zij, de opgraving en daarmee zijn naam werd vergeten waarbij de naam de status nomen oblitum kreeg. Wat zoiets als ‘vergeten naam’ betekent.

Apport!

We kennen hem inmiddels beter als de tiran onder de reptielen uit de prehistorie en heeft een ongekende bekendheid opgebouwd dankzij zijn opstellingen in musea, optredens in films, bijbehorende merchandise en diverse documentaires .
We hebben het hier uiteraard over ieders favoriete moordmachine uit de prehistorie: de Tyrannosaurus Rex. Ookwel populair T.Rex genoemd.
Hij schittert in majestueus in films als (natuurlijk) Jurrasic Park en King Kong en wordt nogal wat spottend afgebeeld in de nieuwere films zoals Night at the Museum en Ice Age: The Meltdown.
Maar vraag ieder volwassen kind, mezelf incluis, die opgegroeid is met de dino-rage toen Jurrasic Park voor het eerst in de bioscoop verscheen welke dinosaurus de meeste indruk bij ze heeft achtergelaten en je krijgt negen van de tien keer Mister T.Rex als antwoord.

Het ‘killerdesign’.

De enorme schedel met een flinke voorraad tanden in een meer dan indrukwekkende grote kaak, maken hem gemakkelijk de eerste verbeelding van een prehistorisch moordreptiel. Meerdere studies op zijn schedel en kaak wijzen uit dat de schepper een meer dan bijzonder efficiënte gehaktmolen op de tekentafel had liggen.
Hoe een achttal voortanden speciaal ontworpen waren om vleeslappen uit een prooi te rukken zien we bij de huidige levende wezens niet meer terug. Alleen zijn tijdgenoten zagen nog enige kans daarin te concurreren. Eén goed uitgekozen hap was voldoende om een prooi te doden. Eerdere theorieën die moesten uitwijzen dat hij zijn prooi eerst liet doodbloeden hielden geen stand. Het mag een wonder heten als je een hap van een meter lang en 30 centimeter diep langer dan een paar seconden weet te overleven.
Met een schedel die gemakkelijk 12% van zijn volle lengte uitmaakt is er weinig beweeglijkheid te verwachten van zijn nek. Om toch op een flexibele manier de prooi in stukken te kunnen scheuren werd dit gebrek gecompenseerd door het middengewricht van zijn onderkaak extra beweeglijk te maken.

Wedstrijdje doen?

Tel daar een stel gespierde achterbenen bij op waar de gemiddelde hardloper afgunstig van zou worden en hij vormt met zijn vermeende snelheid van 40 km/u ieders worst nightmare. En zelfs al had zijn snelheid gestokt bij de eerder berekende maximumsnelheid van 25 km/u … dan zou ik nog steeds wensen dat ik sneller kon rennen dan binnen de bebouwde kom op de rijbaan is toegestaan.
Het is een hongerig wezen van 5,6 ton die er wel oren naar heeft om jou als voorafje te proberen.

Achterom kijkende staar ik in een brullende muil van een enorm 14 meter lang wezen dat in zijn typerende naar voren hangende heuphouding jacht op mij maakt.

Geef me de … euh … twee?

Toch klopt er iets niet in mijn beeld bij deze zogenaamde ‘grootste vleeseter aller tijden’. Iets wat inmiddels ook niet meer klopt aangezien de in 1915 ontdekte Spinosaurus die titel later heeft veroverd.
Waarom heeft het wezen dat in de belevingswereld van een kind de prominente positie verschaft als de incarnatie van het monster twee absurd kleine armpjes met elk maar twee vingers?

Geef hem een lolly en hij kan het snoepgoed niet eens normaal vasthouden. De twee vingers geven gewoon niet voldoende grip om iets kleins vast te houden. Fijne motoriek is praktisch uit den bozen. Neuspeuteren is er dus ook niet bij. Hij zou zijn vingers niet bij zijn neus kunnen krijgen.
Hij heeft werkelijk te korte armen om op afstand iets te kunnen uitrichten.
Een klap uitdelen of een prooi vasthouden zou onmogelijk blijken. En om het vrouwtje te kunnen vasthouden bij het paren zou ook belachelijk zijn. Grove motoriek kun je dus ook wel wegstrepen.
Waar dienden die armpjes dan voor?

Waarom zou je dit wezen in vredesnaam überhaupt nog voorzien van armen? Zijn die enorme muil, twee indrukwekkende achterpoten en een staart om het geheel in balans te houden niet voldoende om een paar miljoen jaar als één van de meest gevreesde vleeseters te laten domineren?
Was het echt nodig deze koning te bespottelijk te decoreren met twee misvormde aanhangsels ter hoogte van zijn borst?

Gedevolueerd modeverschijnsel?

Tot voor kort dacht men altijd dat deze satéprikkers een gedevolueerd overblijfsel waren van zijn verre voorouders. Er is echter nog niet zo heel lang geleden een voorloper van hem opgegraven die deze theorie helemaal van de baan veegt.
Het bekende ‘killerdesign’ wat we zien bij de Tyrannosaurus Rex bleek 90 keer verkleind al zo te zijn toegepast door Moeder Natuur bij zijn stamvader de Raptorex kriegsteini.

Als je het mij vraagt hadden ze dit oerreptiel beter kunnen voorzien van een stel ‘normale armen’ en een tutu kunnen aantrekken. Het had mijn beeld van dit moordreptiel niet minder potsierlijk gemaakt.

Update: woensdag 31 maart 2010. Volgens mij verklaart deze afbeelding een hoop:

By gsorsnoi | January 9, 2010 - 9:05 pm - Posted in Gekalibreerde Gedrochten, Nederlands, Tycoon Newspaper Archieven

image by chris.corwin, edited by Gsorsnoi

Het werd wel weer eens tijd dat we jullie gingen verwennen met een artikeltje in de categorie ‘Gekalibreerde gedrochten’. Het laatste artikel op de Tycoon Newspaper dateert alweer uit 2008. 6 Augustus 2008 wel te verstaan. Toen schreven we over de Megalodon. Dat artikel en degene die we je nu zullen voorzetten zijn eigenlijk zelfs al veel ouder. Ik schreef ze in 2000, toen er van een digitale versie van de Tycoon Newspaper nog lang geen spraken was. Het zijn verhalen uit de Tycoon Newspaper Archieven.

Hierbij dus het originele verhaal over de Narwal zoals ik deze toen heb geschreven.
De theorie is inmiddels wel wat achterhaald. Maar wat geeft het?
De volgende keer neemt mijn alterego Achmed Liën deze categorie voor zijn rekening. Maar voor nu, nog even mijn oude versie:

Suikerzoet Troetelbeer-gehalte.

Ja ja, geef het nou allemaal maar toe: we hebben allemaal wel eens ‘My Little Pony’ zitten kijken. Die zoetsappige tekenfilmserie met allemaal kleine eenhoorntjes en een suikerzoet Troetelbeer-gehalte. Ze hadden alle kleuren van de regenboog en de één huppelde nog irritanter vrolijk rond dan de ander.
De mannen onder ons denken misschien wel dat ze allemaal zo mannelijk zijn en vol testosteron de stoere knap kunnen uithangen. Maar diep in ieder van deze koele kikkers schuilt nog altijd dat kleine lieve onschuldige ‘My Little Pony’-hartje. Ahum, blêh!

Maar goed, het gaat mij er hier helemaal niet om of je nou een bikkel bent of een softy. Het gaat mij hier om zo’n paardje van dat gnoomformaat. Je weet wel: de eenhoorn. Zo’n lilliput poepfabriek. Zo’n dwergknol met een bovenmaatse breinaald op hun kop. Vind je het gek dat ze alleen bij vrouwen in de smaak vallen? Verschrikkelijk vind ik ze. Toch … inderdaad … ook ik heb ‘My Little Pony’ wel eens gekeken.

Visuele kruising.

Dat dier is zo mythologisch en oud als de Bijbel. Het zou me om die reden ook niet verbazen dat wanneer je bij de schimmel van Klaas op zijn neus tussen de grijze schimmel haren kijkt, er een litteken van die verdraaide lans te vinden is.
Kortom, die bezemsteel van dat arme beest heeft net als Sinterklaas en de Kerstman behoorlijk wat vragen opgeroepen. Heeft er überhaupt ooi t wel eens zo’n beest bestaan? Nee, niet Sinterklaas sufferd!

Er is een stellige stelling waarvan ik vind dat het wel erg geloofwaardig omschrijft hoe de eenhoorn ontstaan zou kunnen zijn. In feite zou de zogeheten ‘eenhoorn’ nog steeds kunnen bestaan. Het dier ziet er alleen niet direct uit als een paard en door de lucht vliegen kunnen ze ook niet. Zwemmen kunnen ze wel.
De eenhoorn zou namelijk worden belichaamd door een kruising tussen een paard en een narwal. Een visuele kruising wel te verstaan!

Bovenmaatse satéprikker.

Een narwal is een dier dat in de Noordelijke IJszee leeft en een behoorlijke lans op zijn kop met zich meedraagt. Even buiten het midden van de kop van de narwal groeit er een spiraalvormige tand uit zijn kop. De narwal is een soort rob en heeft twee tanden. Eén tand blijft echter onderontwikkeld in zijn kaak zitten terwijl de ander naar mate het dier ouder wordt groter en groter groeit. Net zo groot tot het op een dag uit zijn kop groeit tot het formaat van een flink zwaard.
Deze zwaardvormige tand gebruikt hij niet zozeer als wapens als wel als een stoottand om in de paringstijden mannetjes narwallen mee te kunnen wegstoten van het wijfje.

‘Geef mij het vrouwtje anders prik ik je lek’. Zo gebeurt het vaak. Het zwakkere mannetje verliest het dan en wordt uit de groep gestoten of bezwijkt aan de aangebrachte verwondingen. Het vrouwtje heeft hier allemaal weinig last van: zij heeft geen lans en hoeft ook niet te vechten.

Voorloper van Photoshop.

De voornaamste reden waarom men denkt dat de narwal voor eenhoorn moest doorgaan, is omdat ze denken dat men ooit een uit het water opspringende narwal  in het silhouet met een paard op de voorgrond met dit mythische dier moeten hebben aangezien.

Tegenwoordig kunnen we dit met Photoshop veel gemakkelijker voor elkaar spelen. Maar aangezien ze toen nog niet geloofde in Photoshop en Hans Anders pas in de twintigste eeuw werd geboren, kun je ze deze visuele verwarring moeilijk kwalijk nemen.

By kornelisoflook | August 13, 2009 - 12:57 pm - Posted in Gekalibreerde Gedrochten, Gevleugelde Uitspraken, Nederlands

Dat onze rabdomant Straatsoldaat mij een gekalibreerde kwibus vindt kan ik schaamteloos mee leven. Daar raak ik weinig geïndigneerd van. Een dergelijk karikaturaal beeld van mijn persoontje ben ik inmiddels wel gewend van dit sujet. Toch raakte ik lichtelijk ontsteld van zijn ridicule reactie op mijn recentelijk gebruik van het woord ‘antidateren’.

Mij is bekend dat deze rapaille enigszins in distantie leeft van onze huidige beschaving. Hij meent een sinecuur baantje te hebben wat in de praktijk eerder op sisyfusarbeid neerkomt. Doch, om zijn gemoed te reassureren laten we hem in zijn waarde.

Niemand zal mij horen impliceren dat deze schavuit geciviliseerde taal refuseert. Het viel mij alleen op dat hij danig apocrief reageerde bij het horen van de term ‘antidateren’. Hier raakt mijn thee toch flink gefermenteerd van!

Recapitulerend: Antidateren is een normale contemporaine term die ook door ons klootjesvolk wordt gebezigd. Om wat meer tot fluxdebouche te komen, laten we de calumet ontsteken en deze toelichting lezen: 
http://www.mijnwoordenboek.nl/vertaal/NL/NL/antidateren

Voor meer toelichting op moeilijke woorden:
http://www.oiepoie.nl/Moeilijke_Woorden/

Overigens de gekalibreerde kwibus wordt belichaamd door niemand minder dan één van mijn grote helden:
Lambik (album titel van ‘de avonturen van Lambik’)

Twee miljoen jaar geleden moet het toch wel vreselijk zijn geweest als je de televisie aan zou zetten en daar de opkomende dreun zou horen van een Jaws-film van die tijd. In onze tijd is de mensenhaai al een verschrikkelijk groot en eng gedrocht dat ons de stuipen op het lijf jaagt. Dit lieve beestje van nu ruikt een druppel bloed op 4,6 miljoen liter water. Niet voor niets is hij dan ook de bron van inspiratie geweest voor de films ‘Jaws’.

Eenhaps crackers.

Maar kunt u zich voorstellen dat er twee miljoen jaar geleden een beest op aarde heeft geleefd waarvoor zelf onze mensenhaai een eenhaps cracker zou zijn? 20 miljoen jaren lang terroriseerde de grootste Jaws uit de geschiedenis de woeste wateren van onze wereld. Met kleine vissen en haaien nam deze gigant dan ook geen genoegen. Plankton kwam al überhaupt niet op zijn menukaart voor.

De Megalodon was maar liefst zes keer zwaarder dan onze bescheiden mensenhaai. Zou de Megalodon even met zijn enorme kaak wijd open gesperd boven water komen springen, dan zou hij het niet eens door hebben dat jij per ongeluk op je surfboard zijn bek binnen kwam surfen.  Niets verwonderlijk dus dat een volwassen man met gemak rechtop in de kaak van dit gedrocht kon staan. Als we zijn menukaart nog wat beter bekijken zullen we ons ook niet verbazen dat deze zwemmende auto-vergruizer de walvis als voornaamste voedsel at. Op diverse opgegraven skeletten van de prehistorische walvissen zijn diepe v-vormige groeven terug te vinden.

Bevallige walvissen bevielen hem wel.

De megalodon moet wel een enorme kracht in zijn kaken hebben gehad om door lagen spek heen te kauwen en aldus de botten van een walvis van die tijd dusdanig te kunnen verminken. Vaak werden ongeboren ‘baby’- walvisjes teruggevonden in de skeletten van bevallende walvissen van toen. Deze ongelukkige moeders waren getekend met de kaakafdrukken in de botten terwijl de baby half buiten de baarmoeder moet hebben gehangen. De Megalodon vond bevallende walvisvrouwtjes vast verrukkelijk!

Uitgestorven tandartsen.

Het toeval wil dat ik deze morgen met mijn dochter naar de beugeltandarts moest. Moet je je voorstellen wat een karwei een prehistorische orthodontist moet hebben gehad aan deze oude vriend! Met voorhistorische steigers klom deze durfal tegen het grote gapende gat op dat van boven en onder bezet was met zeker drie rijen tanden zo groot waren als volwassen mannenhanden.  In plaats van slotjes zou de Megalodon lijmklemmen nodig hebben gehad. Binnenbanden van fietsen kwamen eraan te pas om het zaakje op z’n plek te houden.
Zo kom je vanzelf op de onomstreden theorie dat deze gigantische schepsels uitgestorven moeten zijn aan tandbederf, ook wel ‘gaatjes’. Of zeg maar gerust ‘gat’!  Al die gigantische gedrochten van heel heel vroeger zijn daarom massaal uitgestorven om één simpele reden: de tandartsen waren op.  Uitgestorven of opgegeten?
Waarschijnlijk zal het laatste het geval zijn geweest. Daarom zijn er vóór Lucy nooit eerdere skeletopgravingen geweest van de oude mens: de botten van de Homo Parodontitis zijn vast vergruisd tussen de kaken van de dinosaurussen.  De rest van de botten van onze voorvaderen zijn weggespoeld doordat zij de Ark niet konden vinden.

Plankton als mondspoeling.

Heel verwonderlijk is het niet dat de haai zoals wij deze nu kennen toch nazaten heeft achtergelaten. Immers, met drie rijen tanden is de strijd tegen cariës bijna niet te verliezen. Dat de ‘kleine’ broer van de Megalodon het van zijn grotere broer heeft gewonnen is waarschijnlijk het gevolg van het wegvallen van de grotere etensbrokken.
De grootste haai van nu (de ‘walvishaai’, hoe verzinnen ze die naam?) doet het dan nog het beste. Hij neemt genoegen met plankton. Daarmee wordt gelijk het gebit goed schoongehouden, aangezien plankton een gebitsreinigende functie heeft.

Waarom is het toch dat wij bij haaien altijd meteen aan de tanden van dit bijzondere schepsel moeten denken? Wedden dat je al lijkbleek wegtrekt als je de rugvin van de Megalodon van twee meter aan je bootje voorbij ziet zwemmen?

Dan is het vanzelf: “Hap, slik, pech”.