By rinaoddel | September 8, 2011 - 10:11 pm - Posted in Eindelijk uitgeworteld, Nederlands, Rara Rina

Hij heeft er één en jullie hebben er twee, een kadaver heeft er drie en een levend wezen heeft er vier, een Neanderthaler heeft er vijf en de minister president heeft er zes.

Rara, wat zoeken we?

By achmedlien | September 3, 2011 - 6:06 am - Posted in Astronomisch gedachtegoed, Duimzuigerij, Gekalibreerde Gedrochten, Nederlands


image by grave_junik, edited by Gsorsnoi

PARIJS, FRANKRIJK – Onbehouwen wurmde een brede man zich langs een paar andere toeristen en een ijsverkoper op de berg waarop de Sacre Coeur nog altijd pronkt. Hij was onderweg naar een paar fonteinen en wilde er onder de wereldberoemde basiliek foto’s maken met zijn vriendin. Door zijn ruwe optreden stootte hij pardoes tegen de ijskar die zodoende loskwam van zijn standplaats op de Rue du Cardinal Dubois. Vergezeld van een akelig metalen gekraak stuiterde de kar de ernaast gelegen trapconstructie af en schepte op het pleintje eronder een jonge vrouw. Zij kukelde over de rand naar een plateau lager en kwam zodoende in de waterbak van de fonteinen terecht. De rode kleur die het water daardoor kreeg was de voorbode van een reeks akelige ongelukken die nog een paar dagen zouden aanhouden. De vrouw was zo naar terecht gekomen dat ze kort daarop aan haar verwondingen overleed.

Een aanrijding met een touringcar even verderop op de Boulevard de Clichy maakte het volgende vrouwelijke slachtoffer. Op haar weg naar metrostation Pigalle werd ze over het hoofd gezien door de touringcarchauffeur die zijn aandacht er even niet bij had. In dezelfde straat kwam een dag later een medewerkster van een Pharmacieshop om het leven. De kenmerkende kruisvormige neonverlichting aan de gevel van deze apotheek flikkerde juist uit toen het schot in de zaak klonk. Zij werd bij een overval gedood.
Maar het voorval in het cabarettheater Moulin Rouge was nog wel de meeste tragische uit deze serie. Het doek viel voor één van de burleske actrices. Naast haar op het podium zat haar vriend en had zijn hoofd in zijn handen begraven. Hij schreide dikke tranen van verdriet, want hij wist dat hij het was die het decorstuk niet goed had aangebracht. Hierdoor was het naar beneden gekomen en had zijn vriendin in tweeën gespleten.
Geen van deze vrouwen kende elkaar echt goed, maar twee ding hadden zij gemeen: ze hadden een man ontmoet in de sportschool en waren zelf ook niet geheel vrij geweest van zonden. De Dood had daarom zijn plan getrokken en zijn duivelse machten aan het werk gezet.

“Bertrand, waarom nou toch? Waar heb ik dit allemaal aan verdiend? Dat ik al die jaren zo blind had kunnen zijn. Onvoorstelbaar.”
“…onvoorstelbaar…” zuchtte een echo mistroostig.
Antoinette was buiten zichzelf van en verdriet en woede. Bevend hield ze haar handen naast haar lijkbleke voorhoofd en wendde zich vol onbegrip even af van haar man. Haast onmerkbaar schudde ze van ‘nee’ en kon geen woorden vinden. Wat viel er eigenlijk nog te zeggen? Bertrand had haar al die jaren bedrogen. En nu, ja zelfs nu nog, had hij het lef om haar op te roepen.
Niet één keer was het langer in de sportschool blijven op een vrijdagavond een geldig excuus geweest. Al die keren had hij naderhand namelijk bij één van zijn scharrels gezeten. Alleen onlangs was dit tot haar doorgedrongen. Alleen onlangs, omdat ze geen andere keus had gehad en omdat toen de volle waarheid aan haar gepresenteerd werd. Er was geen ontkomen aan en nu wist ze dat hij meermalen overspel had gepleegd.

Bertrand werd overspoeld door een gevoel van spijt, droefheid en angst. Maar hoe pijnlijk het ook voor hem was, hij had er zelf alle schuld aan. Als neergesmeten tussen zijn inboedel lag hij tussen de scherven van de aardewerken spulletjes. Zij waren van de planken gedonderd toen hij er met zijn armen houvast aan zocht. Zo geschrokken was hij geweest door Antoinettes optreden. Niet vanwege haar verschijning, want dat had hij zelf zo gewild, maar voornamelijk om haar ziedende uitbarstingen. Enkele souvenirtjes lagen her en der om hem heen in stukken verspreid. De zaak was gesloten en het licht in het souvenirwinkeltje verduisterd. Bertrand was na sluitingstijd achter in de zaak gaan zitten, omdat hij daar meer ruimte had gehad voor het oproepen van haar geestverschijning.
Zijn kerfstok was rijkelijk beklad met zonden. Desondanks had hij het aangedurfd om zich te bemoeien met het occulte. Antoinettes plotselinge overlijden door ziekte van amper een week geleden had de man terug op zijn plaats gezet en hem geconfronteerd met wat hij al die tijd gemist had en kapot had gemaakt. Blind voor zijn grote schulden, wekte hij haar geest en had verlangend naar haar uitgekeken. Maar door het contact te zoeken met het bovennatuurlijke, had hij in één klap al zijn gelogen alibi’s op tafel gelegd. Na de dood is geen geheim meer veilig, zodat elke ziel kan inzien hoe het er op het aardse bestaan werkelijk toe is gegaan. Wat nog meer was: je inlaten met het occulte terwijl je zonden hebt begaan kon zwaar worden bestraft.

Met een ontzagwekkende kracht wierp Antoinette de stelling omver die naast haar stond. Ze hoefde er enkel naar te kijken. Ze botvierde al haar haat op het winkeltje dat zij samen hadden opgebouwd.
“Bedrogen heb je me!” schreeuwde haar dun geworden stem jammerlijk. “Al die tijd heb je onze relatie tot een schande gemaakt. Jij bent één grove leugen. En daarom Bertrand, ben jij vervloekt. Eerdaags zul je moeten ronddolen als ghoul, een lijkenetende grafschenner die op begraafplaatsen op zoek moet naar mensenvlees. Tot in de eeuwigheid ben jij verdoemd.”
“… ben jij verdoemd…” en met die laatste woorden klonk de echo haast theatraal.

Het opkomende maanlicht maakte het contrast van Moulin Rouges molen met de bloedrode hemel erachter zo mogelijk nog meer tekenend. ‘s Anderdaags slenterde Bertrand er voorbij en voelde zich zo week als een zombie. Zijn kleren waren gescheurd en zijn armen en benen pezig dun. Na zijn ontmoeting met de geest van Antoinette had hij door de schilderswijk Montmartre gekuierd. Een bovennatuurlijk wezen was zijn lichaam binnen gedrongen en had hem ontzield. Doelloos liep hij rond en merkte niet eens dat hij een macabere transformatie had ondergaan. Het in flarden afhangende vlees aan zijn lijf spleet her en der langzaam open, zodat zijn spieren eronder zichtbaar werden. Een blauwe waas trok voor zijn ogen en leek daardoor ogenschijnlijk blind. De ghoul die hij was geworden, en uit het Arabisch komt waar het ‘demon’ betekent, kon echter nog goed genoeg zien om zijn weg te vinden naar het meest nabij gelegen kerkhof. Op die dag, niet lang na het ongeluk in de Moulin Rouge, was hij op weg naar de Cimetière de Montmartre. Daar trok hij later in de avond een grafsteen weg van een vers begraven lijk. Zonder veel moeite tilde hij er het bovenlichaam uit van een vrouwspersoon. De andere helft van het lichaam liet hij erachter en bewaarde het voor later. Het eten van het rottende vlees zou spoedig allerlei gevolgen gaan hebben voor het lichaam van de ghoul. Zo zou zijn neus een gapend gat gaan worden en werden zijn tanden snijtandachtig. Maar voor het zover was, begon hij hier eerst aan het hoofd van de burleske actrice. Hij sloeg er een gat in en zette zijn mond over haar voorhoofd. Onder een luid geslurp zoog hij haar hersenen eruit. De brokken inhoud van de hersenpan dropen langs haar ogen. Dit was de eerste vrouw met wie Bertrand vrijage had gehad. En hij zou niet rusten met het afstruinen van de kerkhoven tot hij de laatste bot had gevonden van de vrouwen met wie hij het bed had gedeeld. Daarna zou hij bezeten blijven om rond te spoken op zoek naar rottende lijken. Alleen het lichaam van Antoinette zou bespaard blijven. Zij was immers gecremeerd.

By rinaoddel | August 14, 2011 - 7:03 am - Posted in Eindelijk uitgeworteld, Nederlands, Rara Rina

image by Howard Dickins, edited by Gsorsnoi

Met het volgende nummer is iets bijzonders aan de hand dat het uniek maakt:
8549176320

Kun jij er achter komen wat het is? Eén ding is zeker, bellen naar dit nummer heeft niet zoveel zin.

image by Linnegem, edited by Gsorsnoi

TARASCON, FRANKRIJK – 29 juli: De Tarasque was een monster uit lang vervlogen tijden, voortgebracht uit de slang Onachus en het zeemonster Leviathan. Deze gigantische waterdraak was zo enorm van formaat dat hij niet in een Olympisch zwembad paste. Met het lichaam van een uit de kluiten gewassen pad en het gewicht van een os van dat formaat, terroriseerde hij generaties lang de bewoners van de zuidelijke Rhône-vallei. Hij had een kop met grote hoorns en punten en een groot schild op zijn rug dat vol zat met stekels. Zonder al te veel inspanningen kon hij met zijn kolenschoppen van klauwen door gebouwen slaan waarna deze als kaartenhuizen in elkaar zakten. Kwam je in zijn vuist terecht dan moest je het bezuren. Of je moest wel zoveel engelen op je schouders hebben rusten dat je met buitengewoon geluk aan hem kon ontsnappen. Maar in de regel kneep hij je fijn als een klein insect dat hem in de weg zat. En als je helemaal pech had dan sperde hij zijn muil open die bezet was met zwaardvormige tanden en braakte hij een alles verpulverende steekvlam uit. Zelfs als hij dat niet deed, kon zijn weerzinwekkende adem al dodelijk zijn. Een rokerige stoom kringelde op uit zijn neusgaten wanneer hij zich op zijn volgende prooi wilde storten. Terwijl hij dat deed vermorzelde zijn lange slangenstaart alles wat er op zijn pad kwam wanneer hij zich omdraaide om zich te concentreren op zijn volgende lekkernij.

Vele Fransen stierven bij pogingen om het monster te doden. In die tijd gebruikte men nog katapulten om de dorpen te verdedigen. Stenen die er mee werden afgeschoten ketsten gewoon af op zijn schubben. Inmiddels had de Tarasque zich in de moerassen gevestigd ten Zuiden van het plaatsje Avignon. Oproepen naar de koning om de bewoners van deze streek bij te staan werden simpelweg genegeerd; de draak bewaakte geen schat en vormde geen bedreiging voor de prinsessen. Hij at alleen dorpelingen en boeren.

Totdat hij op een dag hongerig ontwaakte uit zijn onderwaterhol en op zoek ging naar een hapje in Nerluc, de plaats die tegenwoordig Tarascon heet. Met grote vrees voor zijn vurige adem vluchtten de dorpsbewoners hun huizen uit en zochten een veilig onderkomen. De boten die er over de Rhône voeren trok hij onderuit en hij vernielde de bruggen van de rivier in zijn tocht richting het dorp. Een verliefd jong stel had echter zoveel aandacht voor elkaar dat ze de komst van Tarasque te laat opmerken. Gebouwen werden bruusk opzij gedrukt zodat zijn aanwezigheid niet langer genegeerd kon worden. Galant als de jongeman was deed hij een wanhopige poging zijn nieuwe liefde te beschermen, maar de alles verterende hete adem blies het vlees van zijn botten waarna zijn verkoolde beenderen op een zielig hoopje in elkaar zakten. Binnen enkele seconden vatten de huizen erom heen vlam. En als bij een wonder wist het achtergebleven jonge vrouw nog ongedeerd te blijven. Maar voor hoe lang? Met zijn gevorkte tong gaf de Tarasque daar het antwoord op. Hij gebruikte het om het om haar middel te krullen en tilde haar daarmee op  waardoor de jongedame het uitschreeuwde van de angst.

Juist wanneer de waterdraak zijn maaltijd naar binnen wilde schrokken arriveerde er een mooie jonge vrouw. Dorpsbewoners die haar vanuit hun schuilplaatsen hadden opgemerkt ervoeren een zucht van verlichting. Terwijl een grote klodder kwijl over de jurk van het slachtoffer droop werd de bloeddorstige Tarasque vanachter uit zijn concentratie gehaald. De vreemdeling had naar hem geschreeuwd en hem uitgedaagd. Spieren in zijn tong ontspande zich zodat zijn prooi kon ontsnappen. Hij draaide zich naar de nieuwe vrouw om waarbij zijn zwiepende staart op een haar na een man en zijn dochter in een schuilplaats miste.

In de heldhaftige dame herkenden de wanhopige dorpsbewoners St.Martha. Nog niet zo heel lang geleden werden zij vereerd door een bezoek van haar toen ze een klein jongentje van de verdrinkingsdood had gered. Ze verrichtte wonderen en deed goede werken. Op de voorwaarde dat de overlevenden uit het dorp christenen zouden worden, bood Martha aan het monster te zullen verslaan. Dit deed ze door blootsvoets op hem af te stappen gewapend met niets anders dan een kruis en haar stembanden. De heilige Martha begon te zingen en betoverde daarmee het monster. Mak als een lammetje waggelde hij achter haar aan terwijl zij het dorp uit liep. Daar doofde zij zijn vurige adem met heilig water dat ze in zijn bek wierp. Ze knipte haar haar af en bond twee brede vlechten om zijn brede muil.

Papieren proppen daalden uit de lucht neer op het lijf van het getemde monster om hem te stenigen. Een luid applaus volgde en de acht mannen die de gigantische beeltenis van de Tarasque door de straten van Tarascon hadden gedragen, zetten hem neer. Gekleed in roze broeken en witte shirts juichten alle inwoners en knielden voor het kleine meisje dat zojuist haar pruik op het hoofd van het stenen beeld had gelegd. Zij was als St.Martha herkenbaar geweest door haar blauw met witte kleding en het kruis dat ze had gedragen. Sinds 1474 wordt dit jaarlijkse festival gevierd ter ere van St.Martha. 15 juli of op Hemelvaartsdag begint dit feest. St.Martha, die ook de beschermheilige is van de hoteliers en café-eigenaren, is op deze manier in de herinnering gebleven door deze feestweek die in de 15e eeuw door koning René in het leven werd geroepen. Het meisje die de rol van de heilige Martha vertolkte keek naar haar moeder op en vroeg:
“Hoe heb ik het gedaan mama?”

By rinaoddel | July 20, 2011 - 11:48 am - Posted in Eindelijk uitgeworteld, Nederlands, Rara Rina

Karel Riemelneel liep tijdens zijn vakantie in New York langs een restaurant toen hij er iemand hoorde schreeuwen:
“Nee John! Niet schieten!”
Hij rende naar binnen en zag een dokter, een advocaat een melkman en op de vloer een dode jongen (*).
Karel liep direct naar de melkman en arresteerde deze.
Hij had niet gezien wie er had geschoten en er was ook geen direct duidelijk spoor dat één persoon als de moordenaar aanwees.
Er had ook nog niemand de kans gehad de inspecteur te verwittigen wie volgens diegene de dader moest zijn geweest.
Toch was het voor Karel klip en klaar wie het wapen had gehanteerd en er de jongen mee had neergeschoten.
Dus hoe wist Karel dat de melkman de moordenaar was?

( * = Even aangenomen dat Karel aan het uiterlijk van deze mensen kan zien welke functie zij in het dagelijks leven bekleden.)

image by Sinbad, edited by Gsorsnoi

CATANIA, ITALIË: Het was nauwelijks drie uur in de ochtend. Iedereen was buiten. En voor wie dat niet waren, zouden het er zeer waarschijnlijk ook niet levend geraken. Mijn zoon Sebastiano zag haar het eerst. We vonden haar heel stil gelegen in de hoek van de straat. Ze had haar handen tussen haar benen en er lag een hoop grijze rommel op haar rood geworden jurkje. Ze staarde voor zich uit, maar haar blik vertelde ons niets. Ik vond haar arm en beleefde alle 52 lentes die ik had geleefd opnieuw: ze had een ‘pols’.

De lucht was donkerder dan normaal. Overal om ons heen renden mensen door de straat Via Plebiscito, de straat waarin mijn bakkerij stond. Ik zag hoe ze steeds opnieuw met angst werden bevangen zodra de grond weer begon te schudden. Ze sleepten met van alles dat water kon dragen en gooiden het leeg door de ramen van hun brandende huizen en over de eigendommen die anders in rook zouden opgaan. Het was tevergeefs; het natuurgeweld was genadeloos geweest. Zelfs al zou het huisraad geblust kunnen worden, dan zou het lava dat nog uitgebraakt moest worden het dadelijk komen vernietigen. Op de hoek met de Via Grotta Magna lag een dood lichaam tegen een omgevallen scooter. Ik vond ze al irritant, maar nu ik me realiseerde hoe de tientallen scooters de reddingswerkzaamheden bemoeilijkten, kreeg ik nog meer de pest aan ze. Iets verderop waren een aantal mensen bezig een vrouw op hoge leeftijd van een balkon te hijsen. Hout en brokstukken vielen langszijde en maakten dat niemand echt bij haar kon komen. Haar kansen waren compleet verkeken. Een grote kei met de afmeting van een kleine Fiat vloog door de lucht en maakte korte metten met die laatste hoop. De vrouw werd erdoor geraakt en nog twee mannen onder haar lieten bij inslag het leven.

Wenend en met gezichten wit van de as en stof uit de wrakstukken tuurden bewoners van deze verloren stad naar gebroken ruiten. Erachter lagen hun bezittingen, die gingen verloren in de vuurzeeën of waren bedolven onder het gewicht van hun huizen. Zij die het hardste huilden voelden hoe hun harten aan stukken werden gerukt, omdat zij maar al te goed wisten wie daar binnen nog meer op hun hulp lagen te wachten. Voor velen kwam die hulp te laat. Eén voor één droeg iedereen die ertoe in staat was voorwerpen weg die onherkenbaar waren geworden. Het merendeel was gewoon steen. Sommigen bogen zich er juist onder en zochten ongeordend naar personen onder het puin, terwijl ze steeds weer de namen van hun naasten herhaalden. Overal waar ik keek was geschreeuw en renden mijn buurtgenoten met emmers water en stof.

Het meisje bewoog niet meer. Er liep bloed over de linkerkant van haar gezicht. Het kwam van haar voorhoofd en droop met enige regelmaat van haar kin op de vuile zijde jurk die ze droeg. Sebastiano zag het en zei:
“Ze bloed als een rund.”
We knielden beide naast haar en ik legde mijn hand op haar schouder, boog me voorover en onderzocht de snee. Zo merkte ik ook hoe onnatuurlijk haar arm erbij lag.
“Lijkt mij ontzet,” zei ik en verborg mijn paniek “…ze moet snel naar een dokter.”
We zochten, aangespoord door de weinige tijd die dit meisje nog had, naar de meest gunstige wijze om haar te dragen. Dat haar vervoeren geenszins bevorderlijk was voor haar conditie hield ons niet tegen. Haar hier laten liggen en wachten op hulp zou een eenzijdige onderhandeling met de dood zijn geweest. Haar klagelijk gekreun door de pijn bleef niet uit, maar ik was al blij dat ze weer wat bij kennis kwam. Aanspreekbaar was ze nog niet. We liepen vanaf de kerk waar we haar vonden de volgende straat uit naar het hospitaal, de last op onze ruggen negerend. Sebastianos vingers knelden daarbij strak om die van mij. Voor ons werden we een gloeiend en flikkerend schijnsel boven de huizen gewaar. Het kondigde nieuwe rampspoed aan en boezemde ons angst in om wanneer een eruptie zou plaatsvinden. Het oranjegelige licht was afkomstig van de Etna en ging voor een groot deel op in een aswolk van apocalyptische proporties. Zien kon je die wolk bij nacht niet, maar dat hij er was kon niemand ontkennen, want iedereen was grijs of wit. En zo donker als de hemel was door de as, zo helder waren de straten door het licht dat er van de vlammen kwam. Deze plaats had in deze noodlottige nacht eenvoudig het toneel kunnen zijn van het landschap ergens op een buitenaardse planeet.

“Ze begint harder te bloeden,” zei Sebastiano “…we kunnen beter wat sneller lopen.”
Ik zag het.
Al kon ik de ernst niet helemaal goed inschatten door het stof dat voor mijn ogen hing, dat mijn kind vlug hulp nodig had, was mij duidelijk. De mengeling van gevoelens die door mijn oude lijf gierde viel niet met een pen te beschrijven. Een vader wiens leven een paar uur eerder voor de ramp werd bespaard, liep hier nu te sjouwen het leven van zijn eigen dochter. Haar hoge jukbeenderen werden nu ontsierd door een waterval van rode vloeistof. Als we haar niet gauw naar het ziekenhuis brachten zou het te laat zijn geweest.

Achter ons klonken plotseling doodskreten. Sebastiano keek om, schrok en keek weer recht voor zich uit. Zijn gezicht was lijkbleek geworden en versnelde zijn reeds vlugge pas.
“Het is beter voor u te blijven kijken,” adviseerde hij mij.
Dit advies sloeg ik direct in de wind. Ik keek vluchtig om en overtuigde mij van een nieuw gevaar. Mijn armen werden week toen ik zag waar de mensen achter ons zo vreselijk om moesten gillen, maar behield de stevige greep om ons slachtoffer. Te midden van een groep Italianen die nu voor dezelfde kerk stond waar wij haar hadden gevonden, stond een reusachtig monster. Met bijna drie koppen stak zijn silhouet boven de mensen uit. Details kon ik niet ontwaren; een brand achter hen zorgde ervoor dat het eruit zag als een Javaans schimmenspel met Magere Hein in de rol van de dalang, de poppenspeler. De grootste pop trok aan de hoofden van de personen die om hem heen stonden. Hij beet erin en gooide de onthoofde lijven van zich weg. Ja zelfs de spetters bloed waren door het griezelige licht onmiskenbaar. Het enige dat in dit plaatje miste waren de stokken die de armen van het monster omhoog moesten houden. Die zouden hier ook niet gepast hebben; de akelige verschijning te midden van iedereen hield in zijn vuist een groot log voorwerp vast. Het had een lange greep en aan het uiteinde zat een blok bevestigd waar allemaal stompe punten uitstaken. De denkbeeldige stok onder zijn hand zou simpelweg onder het gewicht ervan bezwijken. En ik wist waarom, want dit voorwerp dat door hem werd vastgehouden had ik deze nacht al eens eerder gezien. Eén van hen had mij toen strak in mijn gezicht aangekeken, met dat ene griezelige oog van hem.

Dit alles gebeurde in mijn geboorteplaats Catina, in Italië. Mijn bakkerij had nog vredig aan de Via Plebiscito gestaan en pufte uit van al haar bedrijvigheid van de voorgaande dag. Ons stadje lag aan de kust onschuldig te wachten op welk een onheil ons die nacht zou komen bezoeken. Overal rondom ons zag je de bergen, met één van hen die er met kop en schouders bovenuit stak: de Etna. De rust en vredigheid  was nu voorbij en, bijna zonder dat iemand het had gemerkt, was de horror tegen twaalf uur ontwaakt en aan ons verschenen. Onder een luid kabaal en vergezeld van een hoop chaos waren de aardverschuivingen gekomen. Etna was wakker geschud en had spoedig een witgrijs gordijn over de stad getrokken en alles ermee weggeveegd. Het wachten was nu op de eerste uitbarsting. Maar eerst begon in de straten alle straatverlichting te knipperen en waren het de grote schimmen die er verschenen. Eenogige gedrochten slopen door de stad en trokken er gewapend door. Gruis en modder werd met een voortreffelijke kracht tussen de huizen geworpen , waardoor een smerig tapijt op de straatstenen ontstond. Aan onze kust bliezen warme winden en kotste Etna al haar verderf over ons uit. Drie naargeestige machten hadden het op ons voorzien. De één rukte de bodem onder onze voeten weg. De tweede vloekte met haar hete adem. En de derde macht, waren de kinderen van de vulkaan die wij zo vreesden: de cyclopen.

Het waren de smeden die Zeus zijn bliksemschicht hadden gegeven zodat hij er zijn gezag mee kon uitoefenen op de rebellerende titanen. Wrede giganten marcheerden nu met dodelijke woede door de ravage. Waren het niet de aardbevingen die de grond deden schudden dan waren het hun geklauwde voeten waarmee ze over de grond stampten en het deden beven. Steeds één van hun grote handen hanteerden een ijzeren hamer en sloegen ermee op de broze lichamen van de inwoners van Catina. Ook bouwwerken die nog niet met de grond gelijk waren gemaakt door de aanhoudende schokken, kregen zij plat door erop te slaan. Deze ellendige barbaren waren zo potig dat ze eigenhandig menselijke ruggengraten konden breken alsof het takjes waren. En niemand ontsnapte aan hun lange gespierde armen(*). De heilige Agatha van Sicilië weende op ieder ogenblik dat deze krachtige bruten met hun haren vol luizen nieuwe slachtoffers maakten.

Later in het ziekenhuis stonden Sebastiano en ik vol afgrijzen naar het schouwspel buiten te kijken terwijl we wachten op de eerste berichten van de artsen. Het was een komen en gaan van slachtoffers en niemand kon met zekerheid zeggen wat de specialisten konden uitrichten daar zij zelf ook voor hun leven moesten vrezen. De ziekenhuismuren gingen gebukt onder al het geweld waar het van buiten mee werd bestookt. Lang zou het niet meer duren voordat ook dit gebouw zou bezwijken onder de krachten van de natuur en het bovennatuurlijke dat ons haar lelijke gezicht had laten zien.

Toen het meisje eenmaal bij kennis was gekomen, waren het maar een paar woorden die ze had gesproken die de dokter aan ons verklaarde:
“Ze is vol tranen en zegt dat haar familie onder de stenen ligt.”
En alleen toen drong de waarheid pas tot mij door. Compleet verslagen en buiten mijzelf keek ik Sebastiano aan met het enige oog dat ik zelf nog had. Het andere was blind gemaakt door het glas dat er uit onze etalage in was geschoten op de noodlottige avond die we hiervoor hadden beleefd. Eén van de eerste cyclopen was Biscotti, het levenswerk van Guiseppe Bianchino en verdomme mijn eigen bakkerij binnengestapt en had er zijn massieve hamer binnen geworpen. De beestachtige woesteling had Sebastiano gespaard en hem toegestaan zich over het eerste slachtoffer te ontfermen. Achter de toonbank lag het lichaam van een jonge vrouw. Ze was getroffen door de hamer. Wezenloos staarde ik naar de cycloop, mijn ene oog in het zijne. Hoe mijn zoon zijn tranen naast mij over zijn zus uitstortte ging volledig aan mij voorbij. Ik had het verdrongen en ik had het ontkent. Glazig keek ik tenslotte van het meisje op naar de ogen van mijn zoon en vroeg hem:
“Dit is niet onze Arabella…?”
Begrijpend keek hij mij aan en knikte instemmend.

( * = volgens de vertelling in de Odyssee van Homeros had Odysseus de verblinde cycloop Polyphemos geantwoord met “Niemand” toen deze hem vroeg hoe zijn indringer heette. En Polyphemos had tegen zijn mede cyclopen verteld dat “Niemand zijn oog had uitgestoken en Niemand aan hem was ontstapt.” Polyphemos was boos geweest op Niemand.)

By rinaoddel | June 13, 2011 - 7:01 am - Posted in Eindelijk uitgeworteld, Nederlands, Rara Rina

Ik woon boven een ster maar brand niet zo licht
en word omgeven door 11 vrienden voor hetzelfde bericht.
Mijn initialen zijn P, Q, R en S.
Wat ben ik?

By rinaoddel | May 20, 2011 - 7:00 am - Posted in Eindelijk uitgeworteld, Nederlands, Rara Rina

Dit is al een erg oud raadsel, maar hij blijft leuk:

Je rijdt in een auto. Naast je gaapt een afgrond. Recht voor je is een paard en achter je een flinke olifant. Allebei verplaatsen zij zich met dezelfde snelheid als jijzelf. Links van je rijdt ook een brandweerwagen. Je stopt zonder op je rem te trappen, tegen je omgeving te knallen of in de afgrond te duiken. Hoe kan dat?

NB: De VZD-regel ‘niet voor je beurt spreken’ gaat vanaf nu ook hier op. Fout antwoord betekent: eerst iemand anders de kans geven een comment te plaatsen voordat je zelf weer een gok waagt.

image by puroticorico, edited by Gsorsnoi

De Silver Memorial Bridge is een brug over de Ohio-rivier tussen Gallipolis in Ohio en Henderson in West Virginia. Deze brug was gereed in 1969 en verving de kort daarvoor ingestorte Silver Bridge brug die iets stroomopwaarts in 1928 werd voltooid. De eerste Silver Bridge werd zo genoemd door de kleur van de aluminium verf en bezweek doordat deze door het jarenlange verkeer verzwakt was.

De ramp gebeurde op een ijskoude nacht op 15 november van jaar 1967. Buiten was het nevelig en het zwart van de nacht leek een voorbode te zijn voor paranormale verschijnselen. Achter een houtopslagplaats naast het tankstation aan de Charleston Road lagen twee tieners te vrijen in een pickup truck. Alfred had zijn motor uitgezet zodat hij samen met zijn Janet konden genieten van hun ultieme privacy. Achter hen snurkte George, de eigenaar van het tankstation, luidruchtig op zijn stoel, maar dat geluid bereikte hen niet. Zij waren intens van elkaar aan het genieten, wat te zien was aan de condensvorming op de ramen. Een eenzame vrachtwagenchauffeur had op dit uur de diensten van de pomp niet nodig en raasde op de weg voorbij. Het tweetal negeerde de wind die rond de auto blies en had geen oog voor het lichtschijnsel dat aan de hemel verscheen. Samen bedreven zij de liefde. Alfred had alleen zijn shirt nog aan en Janet alleen haar sokjes.

Plotseling werd de vrijpartij bruusk verstoord. Een man had op het raam aan de bestuurderszijde getikt en eiste de aandacht op. Janet gilde van schrik, duwde Alfred van haar af en wees naar de persoon die naast hun auto was verschenen. Daar stond een man in een hagelnieuw zwart kostuum geduldig op hen te wachten. Op het hoofd droeg hij en zwarte zonnebril een bijpassende gleufhoed. Zijn olijfkleurige gezicht stond strak en keek de twee indringend aan. Alfred zocht haastig naar zijn broek en voelde een bijna koortsachtige spanning door zijn lichaam gieren. Ook Janet voelde zich niet fijn nu zij betrapt waren en zocht eveneens naar haar kleding terwijl ze preuts haar borsten met haar handen bedekte. Zodra het koppeltje zich enigszins toonbaar tot de man konden richten, begon Alfred het raampje naar beneden te schuiven. Alleen juist op het moment dat hij zich aan de man wilde verontschuldigen was deze man in het zwart naast de auto verdwenen. Alfred dacht nog even dat hun ongenode gast zich even had afgezonderd om hun de kans te geven zich aan te kleden. Dus stapte hij uit om naar de man te zoeken. Maar waar hij ook keek, de man was in geen velden of wegen meer te bekennen. Slecht op zijn gemak ging hij terug naar de pickup en vertelde hij zijn vriendin wat hij had ontdekt. Of beter: wat hij juist niet had ontdekt.

De twee dachten er niet langer over om op deze locatie verder te vrijen en sloegen op de vlucht. Plankgas reden zij bij de twee gebouwtjes vandaan en scheurden de Charleston Road op. Daar werden zij gehuld in het duister van de nacht en konden langs het asfalt nog net wat naaldbomen onderscheiden die de randen van de bossen markeerden.

Even verderop werden zijn opnieuw opgeschrikt. In de koplampen van Alfred’s automobiel was ineens een vreemde gedaante verschenen. Een manshoge gevleugelde gestalte stond ze midden op de weg op te wachten. Twee enorme rode ogen staarden hen bijna hypnotiserend aan. De overige gelaatstrekken werden aan het zicht onttrokken daar deze grote ogen een hel schijnsel uitstraalden. De monsterachtige verschijning had zijn vleugels achter zijn lichaam opgevouwen, maar niet voor lang. Alfred, die zich natuurlijk kapot geschrokken was, stuurde van het monster weg zonder erop te letten of hij daarmee een tegenligger zou raken. De weg was gelukkig vrij van andere weggebruikers, maar hij kon in zijn manoeuvre echt nog maar net een boom ontwijken. Links van de weg schoot hij over een klein grasveldje tussen de bomen door. Nog geen twintig meter later miste hij de t-splitsing, maar kwam door stuntbeweging evengoed nog op een weg uit die haaks lag op de Charleston Road. Daar draaide hij de weg weer op en drukte het gaspedaal maximaal in. Janet voelde hoe zij ruw in de zitting van de passagiersstoel werd gedrukt.
“Wat was dat? Is ie weg? Volgt hij ons?” vroeg Alfred haastig aan haar.
“Nee,” zei ze “…ik bedoel ja. Heu, nee, ik weet het niet!”
“Ja, kom op! Wat is het nou? Kom die engerd achter ons aan of niet?”
Janet keek achterom, maar zag het monster al niet meer. Ze wilde zich weer omdraaien om Alfred gerust te stellen en wierp vanuit haar ooghoek een blik op de weg. Een kans om dat antwoord te geven kreeg ze niet. Vanuit het niets waren een kruiwagen en een hark vanaf een boerderij de weg op gezeild. Alfred miste door een snelle stuurbeweging de kruiwagen die zich door de poltergeist-activiteit had verplaatst, maar kon niet meer voorkomen dat de hark op de plaats waar Janet zat in het glas sloeg. Het metaal van de hark had een gat van bijna een halve meter in het raam geslagen en had ervoor gezorgd dat Janet’s schoot vol met glas kwam te liggen. Ze gilde het uit en maakte daarmee ook dat Alfred volledig in paniek raakte.
“Janet! Nee! Schat, ben jij oké?” vroeg hij benauwd aan haar. Hij richtte zijn blik voor een fractie van een seconde van de weg naar haar en zag tot zijn schrik hoe Janet onder de kleine glaswonden zat.
“Jawel, jawel. Het gaat wel,” antwoordde zij en beet de pijn weg van de glassplinters die haar huid hier en daar hadden opengetrokken. “Het zijn maar kleine wondjes. Maar rij door! Ik wil hier beslist weg. Rij alsjeblieft naar Gallipolis.”
Gallipolis was waar zij beide woonden en bevond zich aan de andere kant van de Ohio-rivier. Gespannen reden ze verder over de White Drive waarop ze waren beland en konden later weer aansluiting vinden op de Charleston Road die in het plaatsje Point Pleasant uitkwam. Janet drukte zich rechts tegen het zijraampje en zag zo precies hoe het vreemde figuur hen vanuit de lucht achtervolgde.
“Sneller Alfred! Daar is hij weer!” ze wapperde zenuwachtig met haar handen en begon te huilen van de angst. Achter hen zweefde het monster door de lucht. De Mothman, zoals hij later is gaan heten, had vleugels met een spanwijdte van circa 3 meter. Klapwieken deed hij niet, maar liet zich dragen door de wind. Alfred, die inmiddels de 6th street van Point Pleasant was ingereden, had geen moeite om zich er te oriënteren en ging recht op de Silver Bridge af. Eenmaal daar aangekomen kon Janet het vliegende wezen niet langer in de lucht ontwaren. Een dikke mist had de brug en het dorpje in een ijzingwekkende greep omarmd. Lichtbundels van automobilisten priemden zwak door de nevelslierten die over het wegdek van de brug dreven. Even later bevond het tweetal zich op de hangbrug en voelden hoe zij bijna bevroren door lucht die door het gat in de voorruit naar binnen werd geblazen.

‘Een ketting is zo sterk als de zwakste schakel’ was ook de uitspraak die van toepassing was op deze rampplek in wording. Of de Mothman en de man in het zwart er nou verantwoordelijk voor waren geweest of niet – niemand zou daar later een antwoord op gaan vinden – vast stond dat het onheil over de brug was afgeroepen. Net voordat het verliefde stelletje tussen de andere verkeersdeelnemers het midden van de burg was gepasseerd, begon één van de kabels het door de roest te begeven en knapte door. De aluminium kleurige brug bezweek onder haar eigen gewicht en al wie er overheen reed. Het zakte door haar constructie. Vele mensen die in de nacht deze brug hadden gekozen voor de oversteek, doken ermee de diepte. Zo gold dat ook voor Alfred en Janet en zagen zij hoe er onder hen onverwachts een groot gat in het wegdek was ontstaan. Auto’s en bussen plensden in de Ohio Rivier te pletter. Een enkeling wist nog juist op tijd te remmen en halt te houden voor het gapende gat. Maar de twee opgejaagde jonge mensen hadden minder geluk. Een flinke massa water omsloot hun pickup truck en trok ze mee de ijzige zwarte diepte in.

Boven op de brug keek de Mothman toe. Hij aanschouwde tevreden het verschrikkelijke tafereel en vloog vervolgens weg om zich daarna nooit meer te laten zien.

Op basis van ooggetuigenverklaringen zou een soortgelijk verhaal als deze werkelijk zijn gebeurd. Ruim 100 mensen uit Point Pleasant en nabijgelegen steden beweren dat zij tussen 1966 en 1967 de Mothman en zijn ‘mannen in het zwart’ hebben gezien. Over deze tragische gebeurtenis in de Amerikaanse staat West Virginia is het boek ‘The Mothman Prophecies’ geschreven. Dat boek is ook verfilmd onder de gelijknamige titel in hetzelfde jaar dat het tweede deel van ‘The Men in Black’ in de Amerikaanse bioscopen verscheen.



image by Stephan Munder, edited by Gsorsnoi

Help je Karel weer met het oplossen van onderstaand mysterie?
Lees
hier de spelregels.

Gebaseerd op een waargebeurd verhaal (begin jaren ’90) – Pasig City, Manilla.

Het was pas half zeven ’s avonds toen het al stikdonker was in Manilla en wij in een jeepney onderweg terug waren naar het appartement van Tinus en zijn vrouw Jenny. In de Filippijnen is het heel normaal dat de zon elke dag rond zes uur ’s ochtends opkomt en rond zes uur ’s avonds weer onder gaat. Het maakt niet uit welke tijd van het jaar het is. Dit was ook het moment dat meeste mensen het centrum van de hoofdstad ontvluchtten om niet door het chaotische verkeer nog drie uur bezig te zijn om thuis te komen. Vast in het verkeer stond je toch, in de file, maar ook in de metro. Ofschoon het grootste nabijgelegen winkelcentrum haar deuren pas sloot om 22:00 uur, waren wij reeds rond zes uur naar huis gegaan. We hadden met z’n viertjes wat gewinkeld in het gigantische SM Megamall, een groot winkelparadijs waar je gemakkelijk een dag voor kunt uittrekken. Vanuit de mierenhoop bij de metro, de MRT, hadden we twee tricyles (driewielige motoren) aangehouden en moesten na een korte rit daarmee overstappen in een jeepney.  Daarin zat ik hutjemutje naast mijn vrouw Maria en een hoop andere Filipino’s met tegenover mij Tinus en Jenny. In een jeepney zit je niet net zoals in een bus op stoelen achter elkaar. Er zijn twee smalle bankjes gemonteerd in lengterichting van zo’n uitgebouwde jeep waar je dan met z’n allen op elkaar gepropt zit. De jeepney is pas vol wanneer de ‘drayber’ dat zegt of wanneer je het zelf onverantwoord vindt om nog aan boord te gaan. In- en uitstappen kun je op elk moment doen langs de route zolang het maar niet in een verkeersonveilige situatie is of op een moment dat het de chauffeur niet uitkomt.
“Gatver hè? Ruik je dat weer?” herinnerde Maria mij aan iets wat we in de dagen ervoor al roken terwijl wij door een groezelige woonwijk reden. Ze plaatste haar hand voor haar mond en trok een gezicht waaruit bleek dat ze bijna moest kotsen. Ook de andere passagiers plaatsten hun handen of hankies over het gelaat en keken door de tralies van de jeepney om zich heen. Het was alleen te donker om ook maar iets te zien. De geur waar ze op doelde was werkelijk niet te missen.
“Pasig?” suggereerde Tinus bijna schreeuwend om zich boven het geluid van de motor verstaanbaar te maken en dacht daarmee de slimste te zijn. Jenny Icket wees dat idee echter af. Met ‘Pasig’ doelde hij op één van ’s werelds vuilste rivieren die hier door Manilla stroomt. In Pasig River ligt relatief nog bijna meer vuilnis dan er zout valt te vinden in de Dode Zee. Maar die rivier is veel zuidelijker in Manilla en kon hier deze plaatselijke stank niet verklaren. Nee, dit was geen ranzige lucht van een berg rottend vuil in een flinke plas water, deze geur was veel merkwaardiger en had ik al eens eerder geroken.
“Para ho!” riep ik plotseling uit en tikte met een peso tussen mijn vingers tegen het stalen dak. Dat waren één van de eerste Filippijnse woordjes die ik er leerde in de praktijk toepaste. ‘Para’ betekent ‘stoppen’. Tinus, Jenny en Maria keken mij verbaasd aan, maar misten mijn blik daar ik al bezig was dit transporticoon van de Filippijnen te verlaten. Zij volgden mij beduusd en begonnen me al te vragen waarom ik eerder aan het uitstappen was. Alleen hoorde ik ze niet, omdat ik zo bezig was met de gedachten in mijn hoofd en de geur die op deze plaats op z’n sterkst was. We bevonden ons op een redelijk rustige weg voor een winkel waar gesteriliseerd water werd verkocht. Vooral de dames waren verontwaardigd met mijn plotselinge actie en wezen mij erop dat we nu de laatste twee straten te voet in deze stank af moesten leggen. En we waren al moe, want er was veel gelopen in de winkels en het transport naar huis was slopend.
“Ja sorry het spijt me,” wierp ik naar ze toe en maakte aanstalten om over te steken. “Maar ik moet wel heel erg aan mezelf twijfelen of ik zou niet weten waar deze lucht vandaan komt.”
Hun gezichten stonden nu zo mogelijk nog verbazender, maar ik beende verder naar de overkant van de straat en wilde een braakliggende terrein betreden.
“Ah nee, Karel, we zijn op vakantie! Kom op nou, je kan nu toch niet aan werk denken?” hoorde ik Maria achter mij zeggen. Maar onbewust deed ik dat wel, ik besteedde geen aandacht aan haar en stapte door een hoop onkruid. Al spoedig stond ik met mijn handen voor mijn gezicht tussen het hoge gras en had ontdekt waar de stank vandaan kwam waar volgens zeggen al langer in de buurt over werd geklaagd. Ook wij roken het vanuit ons eigen appartement, twee straten verderop. De geur was werkelijk niet om te harden en was afkomstig van een lichaam dat in verre staat van ontbinding verkeerde. Voor mij op de grond lag het lichaam van een jong meisje met onder haar hand een lijst met namen of woorden. De tranen schoten in mijn ogen; dit slachtoffertje was amper acht jaar oud.

De lijst van bijnamen die op het lichaam van het meisje is gevonden:

Apple Pie
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.

Christel Dimaranan (palayaw: Nanay Baby – ‘nanay’ betekent moeder)
Rol: Moeder van Inday, Pogi en Ching-ching.

Baboy
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.

Zachary de la Vega (palayaw: Bakla)
Rol: tricycledriver.
Achtergrond: Magere biseksuele jongeman die make-up draagt. Zijn DNA-materiaal en dat van twee anderen is gevonden op het lichaam van Angel.

Biboy
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.

Severino Flores (palayaw: Bing-Bong)
Rol: tricycledriver.
Achtergrond: Pafferig dik kereltje, zwijgzaam, in elk geval tijdens het verhoor in Manilla. Zijn DNA-materiaal en dat van twee anderen is gevonden op het lichaam van Angel. Zijn vader runt het bedrijf Rosalinda’s Vucalization. Daar zou hij veel te vinden zijn met de twee andere tricycle draybers.

Boboy
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.

Tiger Flores (palayaw: Bochokoy o Tabachingching)
Rol: Tindero ng Fleemarket, verkoper van kleding op de vlooienmarkt.
Achtergrond: Vrolijke en lijvige verkoper op de Fleemarket die altijd wel met iedereen kletst. Is regelmatig in Karaoke Junks te vinden om te zingen. Is duidelijk van de herenliefde, is naar eigen zeggen nog maand en heeft de ware Jacob nog niet ontmoet. Oom van Severino Flores en schaamt zich diep voor de daden van zijn neefje.

Buboy
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.

Cherry Pie
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.
Achtergrond: Haar palayaw siert de laatst overgebleven jeepney van haar vader’s bedrijf.

Mercedez Dimaranan (palayaw: Ching-ching)
Rol: Zus van Inday.

Thomas Rizal (palayaw: Dodong)
Rol: Tindero ng AQUA Rizal, verkoper van winkel in gesteriliseerd water.
Achtergrond: Heeft oogje op Helen. Verkoopt alleen water.

Honey Pie
Rol: Eén van de kinderen van Osang en Pepe.

Helen Dimaranan (palayaw: Inday)
Rol: jonge moeder van een vermiste dochter.

Alejandro Estrella (palayaw: Father Jandro)
Rol: Pastoor van Iglesia Ni Christo
Achtergrond: Kent de buurt en heeft er veel zieltjes die zijn parochie op zondag bezoeken.

José Bato (palayaw: Jimmy)
Rol: tricycledriver.
Achtergrond: Oproerkraaier, 17 jaar, beetje het baasje van de drie jongens waar het DNA-materiaal is gevonden op het lichaam van Angel. Is ook de jongste onder hen. Eerder betrokken geweest voor een knokpartij, maar werd weer vrijgelaten door gebrek aan bewijs.

Esmeralda de la Cruz (palayaw: Neneng)
Rol: Tindera ng sari-sari Toki, verkoopster van sari-sari Toki.
Achtergrond: Is bezeten door de duivel en ziet ’s nachts geesten of andere waanvoorstellingen. Heeft opdracht gekregen van Magere Hein om Dodong om te brengen, omdat hij een voorname getuige was.

Ariël Paglinawan (palayaw: Osang)
Rol: Buurvrouw
Achtergrond: Haar baan, volgens de Dimaranan’s: Babymaker. Moeder van Biboy, Boboy, Buboy,
Baboy, Apple Pie, Cherry Pie en Honey Pie. Is altijd thuis.

Joseph Paglinawan (palayaw: Pepe)
Rol: buurman van de Dimaranans.
Achtergrond: Beroep: jeepney drayber en operator van jeepneys. Onlangs zijn bedrijf moeten inkrimpen van zeven naar één jeepney. Heeft met zijn bedrijf in betere dagen financiële steun geleverd aan Pretty. Pepe staat bekend als alcoholist, maar is verder een goedgemutste kerel.

Levi Dimaranan (palayaw: Boy Pogi of Kuya Pogi – ‘kuya’ betekent broer)
Rol: Kuya ni Inday, jongere broer van Inday (Helen).
Achtergrond: Ontspoorde tiener die zich normaal weinig van anderen lijkt aan te trekken, maar heeft het hart op de juiste plek. Heeft financiële zorg op zich willen nemen over Pretty nadat bekend werd dat de buurfamilie Paglinawan er niet meer toe in staat was om de Dimaranans bij te staan. Levi wilde hiervoor zelfs zijn schoolbeurs opofferen.

Pretty
Rol: Slachtoffertje. Dochter van Helen Dimaranan (Inday).
Achtergrond: Is op de avond van de verjaardag van haar moeder verdwenen, vlak voordat Helen thuiskwam. Bij haar lichaam is een papieren plakwerkje gevonden van een engel en onder haar hand is deze lijst gevonden. Heeft nog gegeten voordat ze werd vermoord. Verder zijn er DNA-sporen in en op haar lichaam gevonden van drie personen en is haar rechter bovenarm gebroken voordat ze werd vermoord. Pretty werd pas na ruim 2 weken gevonden nadat ze voor dood was achtergelaten op een braakliggend terrein.

Noot: De werkelijke voornamen van de kinderen van Osang zijn niet relevant voor het verhaal en zullen niet verder worden uitgewerkt.

Oorspronkelijke beloning gouden tip:  ZB 5.250,- plus vijf vaste sterren voor het Tycoon van de Maand spel op WSNOI.

Script by Goudvisje.

<ANDERE VOORWERPEN BIJ LIJK BEHALVE DE LIJST?>
Geïrriteerd waren Maria, Jen en Tinus mij gevolgd en kwamen door het hoge gras bij het lijkje aan. Ook zij hadden de handen voor hun neuzen gedrukt en ervoeren eenzelfde walging bij het aanschouwen van het drama dat zich hier had voltrokken. Ik verdiende nu iets meer respect met de reactie op mijn instinct. De zachte hand van mijn vrouw leunde op mijn schouder en ik zat geknield naast het dode meisje. Niemand van ons hield het droog en kregen alle vier te kampen met braakneigingen. De verontwaardiging omtrent mijn optreden tijdens deze vakantie verdween als sneeuw voor de zon. Maria heeft me in elk geval naderhand nooit meer veroordeeld als workaholic. De aanblik van deze scène was hartverscheurend. Het meisje zelf lag er enigszins vredig bij, dat wel, maar de aanslag die de insecten reeds op haar lijfje hadden aangericht was gruwelijk. Enkele torren en motten kropen over haar lichaam als laatste getuigen en hadden zich al te goed gedaan aan stukken van haar vlees en kleren. Jonge vliegen stegen op vanuit haar binnenste en maakte een akelig zoemend kabaal. Ook kakkerlakken, waar het er in de Filippijnen van wemelt, hadden hun weg naar haar gevonden en plekken achtergelaten op haar huid die aan brandwonden deden denken. Met hun komst was ook het haar grotendeels verdwenen, want daar zijn ze dol op. Het briefje met die rare woordenverzameling had ik met mijn mouw over mijn handen getrokken weggepakt en ontdekte daarachter in het gras nog iets. Het meisje had een soort plakwerkje bij zich dat eruit zag als een engel. Dat lag er zwak en verwelkt bij als een uitgebloeide bloem, waarschijnlijk door eerdere regenval die de verf had doen doorlopen en het papieren materiaal verkreukeld.
“Weet jij wat die voor rare woorden zijn?” vroeg ik aan Jenny. Zij was de enige inheemse onder ons.
“Ja, dat ik wel,” meende ze “…zo te zien is ieder woord dat ik hier lees [AANWIJZING] een ‘palayaw’. Dat is het Filippijnse woord voor een bijnaam. Het is hier heel gewoon voor bijna iedere inwoner om door het leven te gaan met een bijnaam in plaats van de roepnaam die je op je geboorteakte opgeeft. Dit moet dus een namenlijst van mensen met dergelijk bijnamen.”

<AANWIJZINGEN VOOR DOODSOORZAAK, ZOALS VERWONDINGEN OF WURGSPOREN?>
We zijn heel even gauw naar ons appartement gelopen en hebben daar wat spulletjes achtergelaten om daarna meteen het plaats delict bij de politie te gaan melden. Jenny kon ons daar prima van dienst zijn als tolk en wist natuurlijk hoe we daar het snelst terecht konden. Vanaf ons appartement tegenover winkelcentrum Ali Mall in Cubao City wandelden we met z’n viertjes de P.Tuazon Boulevard af richting het politiebureau en verwonderden ons er steeds meer over hoe dit onopgemerkt kon zijn gebleven. Vanaf de politie was de route naar de plaats waar we het meisje hadden gevonden nog korter, dus ook de bewakers voor het bureau stonden met een laf stof tegen het aangezicht. Jenny wist ons naar binnen te praten daar er altijd erg argwanend wordt gedaan naar late bezoekers. Het ontvangst was ook niet bepaald hoffelijk te noemen. Op een houten bank lagen twee dienstkloppers uitgebreid te pitten en de dame achter de toonbank moest ze wakker schudden om ons te kunnen helpen.
“Natagpuan namin ang isang patay na katawan na malapit,” we hebben hier dichtbij een lijk gevonden begon Jenny in haar taal en informeerde de nog slaperige agent over wat we hadden ontdekt. Na veel gesteggel kregen we een politieman zover om ons ter dienst te staan in deze zaak. Opisiyal Berteng was de dikbuikige gedrongen Filipino met wie we de zaak bespraken en ging met ons mee. Inmiddels liep het al tegen achten tegen de tijd dat we met hem bij het plaats delict arriveerden. Dit was het moment dat Tinus en Maria ons een goede nacht wensten en ik samen met Jenny en inspecteur Roberto Aquino het onderzoek vervolgden, want dat was zijn eigenlijke naam. Het was mij onderhand duidelijk dat ‘Berteng’ zijn palayaw was en hij wenste daar ook mee aangesproken te worden. Hij verbaasde zich over de lijst en ik moest hem uitleggen dat dit voor mij niet de eerste keer was dat ik met dergelijke aanwijzingen te maken had gekregen. Dit werd met de verwachte scepsis ontvangen, maar hij bleef gewillig om mij bij de zaak betrokken te houden, voorlopig althans, want wij wisten ook dat er op dit uur niemand zat te wachten om een lange nacht in de gaan voor een onderzoek. Zowel opisiyal Berteng als ik konden geen duidelijk doodsoorzaak vinden. Dit meisje had net zo goed vergiftigd kunnen zijn als aangereden. Als ze al blauwe plekken had gehad of sporen die erop geduid hadden dat ze gewurgd was geweest dan hadden de eerste insecten er alles aan gedaan om die kenmerken uit te wissen. Hier was uitgebreide autopsie gewenst, maar Jenny en de Filippijnse inspecteur maakte mij al gauw duidelijk dat daar nog een lange papierwinkel aan vooraf zou gaan wilden we het lichaampje daarvoor kunnen aanbieden. Het was me duidelijk, buurtonderzoek zou de zaak sneller oplossen. Tegen de tijd dat het lichaam door specialisten nader onderzocht kon worden, zou de staat van ontbinding onnodig ver zijn gevorderd. Maar we hadden wel een bijzonder geluk waardoor we toch over extra specialiteit beschikten: opisiyal Berteng had forensische entomologie gestudeerd en hij wist direct te zeggen dat dit meisje op z’n minst [AANWIJZING] twee weken dood was, als het er geen drie waren. Dit wist hij, omdat het minstens zo lang duurde voordat de eerste vliegen uitkwamen.

<VALLEN DE BIJNAMEN TE KOPPELEN AAN FAMILIELEDEN VAN HET MEISJE, VERDACHTEN, ENZ.?>
Het braakliggende terrein waar wij ons op bevonden lag te wachten op de bouw van een volgend winkelcentrum: SM Hypermarket Cubao (1). Deze lag in een hoek geklemd tussen Main Avenue, een kleine hoofdstraat van een wijk in Cubao en de gigantische EDSA. Epifanio de los Santos Avenue, zoals de verkeerslagader van Manilla volluit heet, is de 24 kilometer lange snelweg die een gemiddelde van 316,345 voertuigen per sectie per dag verwerkt. Deze autoweg is in de Filippijnse geschiedenis ook van een behoorlijke politieke betekenis geweest. Drie vreedzame revoluties vonden plaats op deze snelweg waarbij demonstranten de weg bezet hielden en o.a. een protest vormde tegen de wijdverbreide fraude in de presidentsverkiezingen van 1986 waarbij de administratie van Ferdinand Marcos omver werd geworpen (People Power Revolution). Sindsdien is EDSA het platform van het volk geworden om op te kunnen demonstreren, in 2001 volgende nog twee van zulke acties tegen respectievelijk de presidenten Jozef Estrada en Gloria Macapagal-Arroya als gevolg van een mislukte afzettingsprocedure van Estrada en diens arrestatie. Met deze geschiedenisles in het achterhoofd heeft opisyal Berteng ons meegenomen naar de winkel waar gesteriliseerd water werd verkocht aan de overkant van waar we het meisje hadden aangetroffen. Een paar uur geleden stapten wij hier uit de jeepney. Eigenaar Thomas Rizal van AQUA Rizal (2) werd naar de voordeur geklopt en kwam in eerste instantie ietwat humeurig op het toegangshek af. Nadat Berteng hem over zijn functie had ingelicht, bedaarde hij en wilde ons graag helpen.
“Alam mo ba ang mga pangalan ito?” kent u één van deze namen? Het was Berteng zelf die hem de lijst voorhield.
“Opo,” Beleefde vorm van ja-zeggen. “Alam ko ang ilang,” Letterlijk: Ik ken er een paar, maar hij bedoelde vooral dat sommige namen hem wel iets zeiden.
“Ano ba ito?” wat is dit? “Ito ang aking palayaw,” dit is mijn bijnaam. En hij wees op de naam ‘Dodong’.
Zo werden we bij hem binnen gelaten en kregen we iets meer over de namen te weten. Neneng moest Esmeralda de la Cruz zijn, “Ang tindera ng sari-sari Toki,” een verkoopster van sari-sari Toki. Een sari-sari is een klein thuiswinkeltje dat zich aan de voorkant van een woonhuis bevindt en afgeschermd is met een hekwerk aan de gevel. Jandro kende hij ook, hij was Father Alejandro Estrella van de parochie Iglesia ni Christo. En Bochokoy was Tiger Flores, de dikke verkoper van de vlooienmarkt naast EDSA. Maar vooral met zijn hulp bij de palayaw Inday waren we erg geholpen. In haar had hij Helen Dimaranan herkend, een jonge moeder die al een tijd [AANWIJZING] haar dochter kwijt was.

<DOOR WIE IS DE LIJST OPGESTELD?>
“Well inspektor, can you explain to me how this list miraculously appeared near the body of the girl?” Opisyal Berteng was duidelijk op z’n hoede en ik besefte nu maar al te goed dat ik mezelf verdacht had gemaakt door hier naar een plaats delict te stappen. De vloek die Magere Hein over mijn zaken had uitgesproken volgde mij over de gehele wereld. Ook hier in de Filippijnen door zijn ‘handtekening’  weer op. Geen foto met zijn initialen, maar wel een lijst waar opnieuw ‘MH’ onder gekrabbeld stond, twee letters die mij genoeg zeiden: dit was ofwel een dodenlijst ofwel een lijst met betrokken personen bij het primaire slachtoffer. En precies dat was wat ik de inspecteur probeerde uit te leggen, maar ik kon niet echt zeggen dat hij mij geloofde. Zijn achterdocht leek enkel maar te groeien. Toch bleef hij mij in het onderzoek betrekken, maar het lag voor de hand dat hij er de regie in over moest nemen. Dit was niet mijn land. Magere Hein had de lijst gefabriceerd, dat was ik van overtuigd, en ik verdacht hem ervan dat hij mij probeerde in een val te lokken. In feite stond ik er al midden in, de autoriteiten hoefden Heintje alleen maar te helpen hem dicht te laten klappen. Wat nu? Ik kon toch moeilijk van de zaak weglopen, dan zou ik mezelf onnodig verdacht maken en een zaak laten klappen wat zelf ook wel graag van wilde weten hoe de vork ervan in de steel stak. Dus ik besloot opisyal Berteng te blijven helpen zolang hij me dit toe liet. Zo liepen we, nadat we Dodong bedankt hadden, gedrieën van de AQUA-store weg en trokken we op het bureau na waar er hier een familie Dimaranan kon wonen. Aanvankelijk kostte dat zoveel tijd dat opsiyal Berteng mijn gegevens noteerde en eiste dat ik de volgende dag om half negen terug bij hem op het kantoor zou verschijnen om de zaak te hervatten. Zo gezegd zo gedaan, de volgende ochtend zagen wij elkaar weer en de inspecteur had inmiddels laten natrekken waar die familie woonde. We gingen er samen heen werden ontvangen door een jonge bink in zijn ondergoed: Boy Pogi of eigenlijk Levi Dimaranan, de jonge broer van Inday. De inspecteur deed het woord.
“Nasa bahay ba si Helen?” Is Helen thuis?
“Hindi po. Nasa trabaho po sya sa Megamall.,” nee (beleefd). Ze is op het werk, [AANWIJZING] in Megamall.

<RELATIE TUSSEN REEDS BEKENDE MENSEN OP DE LIJST?>
Tot zover heb ik de gesprekken tussen opisyal Berteng kunnen volgen. Hij was zo vriendelijk om mij te vertellen wat hij de jongeman gevraagd had en wat daarop zijn antwoord was geweest. Daarna had ik minder geluk. Jenny was niet bij mij, omdat Berteng mij nadrukkelijk had verzocht alleen te komen. Hij zou zelf wel als tolk optreden. Je kunt je voorstellen hoe ongemakkelijk ik mij dus moest hebben gevoeld toen bleek dat dit het laatste moment was waarbij hij mij tot de conversaties  toeliet. Eenmaal binnen in huize Dimaranan werd ik nog wel voorgesteld aan een oudere vrouw waarvan ik vluchtig de voornaam Christel meekreeg en gokte dat dit de moeder moest zijn van zowel Inday als Pogi. Daarna moest ik mijn uiterste best doen om nog iets van het gesprek mee te krijgen dat tussen de Filippijnse inspecteur, Pogi en deze mevrouw Christel werd gehouden.
“Excuse me sir,” begon ik tegen de man met wie ik was binnengekomen “Are these people related to each other?” met die vraag wees ik ook even seinend naar het plaats delict en hoopte ik dat hij mijn gebaar begreep. Daarbij zorgde ik ervoor dat mijn wijzende vinger alleen door hem werd bemerkt. Ik wilde vooral hem de leiding laten behouden over de richting van zijn gesprek. In plaats daarvan had ik kunnen vragen of ze familie waren van het slachtoffer, maar dat zou ongetwijfeld niet tactisch en ongepast zijn geweest.  Wat mij echter meer verontrustte was dat ik nauwelijks antwoord kreeg op die ene vraag die ik gesteld had terwijl het gesprek zich in het Filippijns voortzette alsof ik niet eens bestond. Gelukkig werd de Filippijnse taal Tagalog deels met Engels gemengd zodat er hier en daar wel iets te herkennen was, maar toch proefde ik dat het Engels bewust zo veel mogelijk door de opisyal vermeden werd. Dus nu wist ik het, Jenny mocht niet mee komen en ik werd uit het gesprek gefilterd. Hier was iets niet in de haak! Wat me al met al wel mee zat was dat de emoties die er in het gesprek los kwamen veel zeiden over de betrokkenheid van de familie tot het slachtoffertje. Dit was voldoende bevestiging op mijn vraag. Het overleden meisje moest een Dimaranan zijn. Mevrouw Christel, die er spoedig emotioneel helemaal doorheen zat, werd een paar keer door Pogi aangesproken als Nanay Baby. Hey, die naam had ik ook op de lijst gezien! En van Nanay had ik ondertussen geleerd dat dit ‘moeder’ betekende. Dus ik wist nu ook wat Baby van het slachtoffertje was. Maar toen was mijn geluk echt op: plotseling werd de deur geopend en stonden er drie geuniformde bewakers in de deuropening. Berteng pakte mij ruw bij mijn arm en dwong me op te staan en richting de mannen te lopen. Ik was geschokt en keek niet begrijpend van de familie Dimaranan naar Berteng en de bewakers.
“This is the end of the line mister Rimmelnel,” Berteng had mijn naam nog niet één keer goed uitgesproken “it’s clear to me that you are to be taken responsible for leaving that list near Angel’s body! I take it that you’re not an inspektor after all and that you were about to kill some citizens from this neighborhood? Well, am I right?”
Angel? Wie was Angel? Shit, had ik dat gemist? Dat moest natuurlijk de naam van het meisje zijn geweest. Of wie weet was dit ook wel een palayaw!  Voor mij deed het er op dat moment echter weinig toe. Ik werd in de boeien geslagen en al protesterende afgevoerd. Ik kon menen dat ik niets met de lijst van doen had, maar ik wist dat het niets uit zou halen.
“No! I found this list near to the corpse as I’ve clearly explained to you! Why would I leave that next to the victim if I was to be the killer?”
En wat me ook dwars zat is waarom hij mij dan überhaupt meenam naar deze familie? Dat moet toch ook confronterend zijn geweest?
“I trust herein that you’re think about a good answer to that question on your way to jail,” was het enige antwoord waar ik het op dat moment mee kon doen. Ik werd dus afgevoerd en het zag er niet naar uit dat ik een eerlijk proces ging krijgen. Onderweg naar buiten viel mij nog wel één ding op voordat ik achter in een bus werd geduwd: recht tegenover het huis van Dimaranans las ik aan de gevel van een gebouwtje [AANWIJZING] ‘Sari-sari Toki’.

<HELEN AL INGELICHT DAT HAAR DOCHTER GEVONDEN IS?>
“Hé, ik ben opgepakt! Kan iemand mij horen? Ze denken dat ik achter de moord op het meisje zit. Ze heet Angel Dimaranan. Ik ben hier voor Sari-sari Toki in een bus ged…” op dat moment werd mij hardhandig de mond gesnoerd en begonnen één van de twee bewakers in de bus mij te fouilleren. In mijn zakken vonden ze mijn mobiele telefoon waar ik middels de herhaaltoets Maria mee had teruggebeld vlak voordat ze mij geboeid hadden afgevoerd. Eén van de twee Filippijnen hield mij het mobieltje voor mijn neus, drukte demonstratief op de rode hoorn en gaf mij een stoot in mijn maag. Vanaf dat moment heb ik mij gedeisd gehouden, maar ik wist dat er een kleine kans bestond dat mijn vrouw mij gehoord kon hebben en bij Tinus en Jenny alarm zou slaan. Met de smaak van bloed in mijn mond kon ik enkel in de bus voor me uit turen en afwachten wat er stond te gebeuren. Na een half uur had ik werkelijk geen idee waar ik was. Het enige wat ik uit de geluiden van buiten kon opmaken was dat er nog steeds veel verkeer was. De ramen waren geblindeerd, maar aan het continu afremmen en optrekken van de bus wist ik dat we in een verkeersopstopping terecht waren gekomen.
In ons appartement heeft Maria mijn oproep direct op de luidspreker gezet. Bij het opnemen van de telefoon begreep ze al gauw dat ik in moeilijkheden verkeerde en wachtte af wat er uit mijn noodkreet viel op te maken. De grootste angst die door mijn hoofd ging, was dat Jenny die avond ervoor onze persoonlijke gegevens aan de mensen op het politiebureau heeft moeten doorgegeven. Zodoende moesten deze mensen mijn vrouw, Jenny en Tinus snel op het spoor kunnen komen. Het meest vreesde ik voor Jenny, omdat ik alleen met haar naar het bureau was geweest. Maar Jenny was een slimme meid. Zij had opzettelijk voor gezorgd dat het nummer van ons appartement slecht leesbaar zou zijn met de adresgegevens die ze had doorgegeven. Zo stonden er kort na mijn arrestatie drie bewakers bij nummer 71 in de flat, terwijl het werkelijke huisnummer 24 moest zijn. Natuurlijk was die misleiding slechts voor korte duur, maar het gaf de drie voldoende kans om de biezen te pakken en een ander onderkomen te vinden. Jenny had kort na onze ontdekking op het plaats delict een foto gemaakt van de lijst met haar mobiele telefoon en was er met Tinus en Maria naar de enige persoon gegaan die ze in een situatie als deze durfde te vertrouwen: Father Jandro. Daar legde ze de hele situatie uit aan de pastoor en hoopte erop dat hij ze zolang in bescherming zou willen nemen. Dat wilde hij maar al te graag. Aan zijn gezicht kon Jenny zien dat hij er zelf wel een avontuur in rook, maar geschokt was hij ook. De meeste mensen op de lijst herkende hij direct als parochianen van zijn kerk. Wat niet wilde zeggen dat hij ze allemaal kende. Wat hem vooral opviel was dat de meesten van de bijnamen toebehoorde aan de [AANWIJZING] familie Panglinawan, de buren van de Dimaranans.
Father Jandro had zijn list vlug klaar. Hij belde de Dimaranans op om te vragen of Inday nog beschikbaar was voor de kinderkerk van dat weekend. Helen assisteerde bij de activiteiten in de kerk, dus er bestond een goede kans dat hij via die smoes een open lijntje kon houden met het gezin in kwestie. Natuurlijk trof hij Inday niet thuis en kreeg Baby te spreken, oftewel Christel Dimaranan, haar moeder. In het telefoongesprek met haar kreeg Father het hele verhaal nog eens te horen en ving op die manier ook op dat Helen zelf nog helemaal van niets wist.

<MEGAMALL EEN GROTE CONCURRENT VOOR WINKELIERS IN DE BUURT EN NEMEN ZIJ HET INDAY KWALIJK DAT ZIJ DAAR WERKT?>
Maria had het maar wat moeilijk met deze hele situatie. Haar vakantie was naar de Filistijnen, op hun officiële verblijfplaats was in elk geval Jenny niet meer veilig en als klap op de vuurpijl was haar man ook nog eens gearresteerd. Verward zocht ze steun bij haar vrienden en hoopte met hen dat er snel meer duidelijk zou worden. Father Jandro had er bij Baby op aangedrongen dat ze haar dochter spoedig over de situatie moest inlichten en bedankte haar voor het gesprek. Hij keerde zich weer naar het drietal en richtte zich op de namenlijst. Hier maakte hij een aantal namen compleet en vertelde wie zij waren in relatie tot Angel en Helen. Biboy, Boboy, Buboy, Baboy, Apple Pie, Cherry Pie en Honey Pie waren allen kinderen van Ariël Paglinawan – palayaw Osang – en Joseph Paglinawan – palayaw Pepe. Hun moeder werd door de Dimaranans als ‘babymaker’ bestempeld en was veel thuis te vinden. Vader Pepe was [AANWIJZING] alcoholist en Jeepney drayber van beroep. Ching-ching moest de zus zijn van Helen en heette officieel Mercedez. Van de laatste drie, Jimmy, Bing-bong en Bakla wist de pastoor niet direct te zeggen wie ze waren, maar zijn vermoedens gingen uit naar jeepney of tricycle bestuurders uit de buurt. De eerder genoemde palayaws wist hij beter te herleiden, omdat zij allen binnen de twee families Dimaranan en Paglinawan pasten.
“So I understand that not all of these nicknames belong to vendors?” vroeg Maria aan de pastoor.
“Hindi, oh pardon me, no, clearly we’re also dealing with two families and people working in public transportation.”
“Okay, but is there any friction between the vendors around here and Inday because of her job at the big Megamall?” wilde ze van hem weten, want ze kon er met haar pet niet helemaal bij dat er zoveel verkopers in de buurt zijn en ook op de lijst stonden.
“Oh no, definitely not. SM Megamall is indeed a huge organization. It streches all over the Philippines. But those vendors you’re seeing all around here are just people trying to make a living. They wouldn’t care about what Inday’s daily job is. It’s pure coincidence that we’re having a vendor in destilled water, sari-sari and one at the fleemarket. Then again, I think there’s also around four chauffeurs here”.

{JEEPNEY}:
Jenny en Maria hadden die ochtend besloten Tinus bij de pastoor achter te laten om die twee samen te laten buigen over hoe ze Karel uit het gevang kon krijgen. Zelf waren de dames geprikkeld door de zaak ‘Angel’ en waren naar buiten gegaan om kennis te maken met de mensen in de buurt. Hierbij moesten ze met één ding rekening houden: opisyal Berteng. Zouden ze hem tegen het lijf lopen dan kon dit een hoop narigheid betekenen voor Jenny. Daarom besloot zij om zich iets anders te kleden en deed ze haar haar los. De kans op herkenning werd daarmee verminderd. Maria bleef als blanke natuurlijk wel opvallen,maar niet minder dan wanneer elke andere toerist hier een wandeling door de straten zou maken. Desondanks besloten de dames om in tegengestelde richting van elkaar over de wegen te lopen en hielden elkaar op de hoogte middels sms-berichten of korte telefoontjes in het Nederlands. Vanaf de pastorie liepen ze de Main Avenue af en passeerden AQUA Rizal. Oh shit, dacht Jenny,de eigenaar had haar de avond ervoor natuurlijk ook ontmoet. Ze liep de winkel snel voorbij en was om de hoek 5th Avenue ingedoken. Ze hoopte maar dat Dodong haar niet had gezien en liep deze straat uit tot de volgende hoek om te zien of hier ergens Sari-sari Toki gevestigd zat. Maria deed op haar beurt hetzelfde en liep in de richting van de hogere straatnummers. Zo kamden beiden de buurt uit. Het was uiteindelijk Maria die tegen de gezochte winkel aanliep. Ze vond hem in 12th Avenue, liep deze steelsgewijs voorbij en smste Jenny naar die straat te komen. Hierna liep ze door tot de andere hoek van de straat en werd daar bijna omver gereden door een jeepney die er in kwam rijden. Van schrik liep ze bijna een pulutan verkoopster omver en viel zelf op de grond. ‘Pulutan’ is een woord wat ‘vingervoedsel’ betekent. Dat zijn voorgerechten of snacks die je voor de maaltijd kunt nuttigen en zowel in restaurants als midden op straat kunt kopen. Deze tindera, verkoopster dus, droeg een zak chicharon bij zich. Dat zijn gezouten, droge en gebraden varkensvleesschillen die kraken als krokante chips zodra je ze eet. Maria verontschuldigde zich tegenover de vrouw, maar deze gaf iets in het Filippijns terug dat ze niet verstond en liep weg. De jeepney drabyer was uitgestapt en bood op zijn beurt de excuses aan Maria aan. Pinoys (3) zijn altijd bijzonder angstvallig als ze een ‘blanke’ leed aan doen, want ze gaan uit van de wetenschap dat buitenlanders altijd bergen geld hebben en een rechtzaak negen van de tien keer in het nadeel zal uitpakken voor hunzelf. Maria voelde zich ongemakkelijk en keek naar de chauffeur die haar zijn hand aanbood. Langs zijn gezicht ontdekte ze geschilderde letters boven de voorruit van de jeepney: ‘CHERRY PIE’. Ze onderdrukte haar verbazing en wist nog vóór dat Pepe zichzelf aan haar had voorgesteld met wie ze van doen had. Op de meeste Jeepneys stonden namen van de kinderen van de eigenaren geverfd op de motorkappen of boven de voorruit op een grote metalen plaat. Pepe voelde zich angstig schuldig en gebood haar om met hem mee naar huis te gaan waar zijn vrouw Maria een lekkere maaltijd kon voorzetten. Jenny had haar geleerd dat het bijzonder onbeleefd is om een dergelijk aanbod af te slaan en volgde de onvoorzichtige jeepneybestuurder. Weinig op haar gemak liep ze huize Paglinawan binnen en kreeg al gauw door Osang een bord witte rijst en baboy (4) voorgezet. Zo raakte Maria in gesprek met dit gezin en liet opzettelijk onbesproken dat Jenny hier in de buurt buiten rondwandelde en zij elkaar kenden. Zo onopvallend mogelijk trachtte ze Jen even op de hoogte te brengen door naar de wc te vragen waar ze de gelegenheid greep haar te smssen. Uiteindelijk bracht Pepe tegen het aftafelen het onderwerp naar voren over het aanrijden van kinderen. Hier kwam hij op na een bruggetje dat in het gesprek werd geslagen tussen zijn bijna-aanrijding met Maria en een blik van haar op zijn kroost die hem niet was ontgaan. Hij informeerde haar dat dit in de buurt helaas vaak gebeurde en zich gezegend voelde dat hij nog nooit iemand had aangereden. Toen trok Maria de stoute schoen en vroeg het hem:
“Have any of the children in your street been hit by a jeepney then?”
Even bleef het stil aan tafel. Pepe trok in gedachten na wie hij uit de straat kende en bij zo’n voorval betrokken waren geweest.
[AANWIJZING]
“No ma’am, not that I’ve heard off.”

<KENDE INDAY DE VERKOPERS?>
‘Ik ben OK’ stond er te lezen op het schermpje van Jenny’s telefoon. Ze stelde zich met die gedachte gerust en keek terwijl ze via de Liberty Avenue terugliep om zich heen. Deze straat lag parallel aan de Main en zou haar vanzelf weer bij 12th Avenue brengen. Bij de Paglinawans aankloppen zou niet logisch zijn. Uiteraard zou ze de familie kunnen verklaren dat Maria haar gast was en het daarom voor de hand lag om haar daar op te pikken, maar hoe minder buurtbewoners op dit ogenblik van het viertal wist des te beter. In plaats daarvan bracht ze een bezoek aan sari-sari Toki en kocht er wat Pan de sal. Dat zijn, anders dan de naam doet vermoeden, zoete broodjes. Ze knoopte er – heel ongebruikelijk – even een kort gesprek met tindera Neneng aan en vroeg haar – nog ongebruikelijker – over haar klanten.
“Alam mo ba ang mga tao sa kapit-bahay, di ba?” Je kent je buren hier? Jen wees wat vaagjes achter haar naar de overkant.
“Opo,” kwam er nors met een kort knikje vanachter de tralies.
“Helen Dimaranan as well?”
Door twee maal haar wenkbrauwen op te tillen gaf de verkoopster antwoord op haar vraag. Filippijnen maken veel gebruik van gezichtsexpressies in gesprekken. Zo wordt een locatie van het één of ander vaak geduid door er even met de lippen naar te krullen. Wijzen wordt al helemaal niet gedaan. Men zou hooguit met een gebogen vinger een kort gebaar maken in de bedoelde richting.
“The one missing isang bata?” Zij die haar kind mist? Letterlijk: zij die één kind mist?
“Siya,” vrij vertaald: ja zij inderdaad.
De verkoopster ontspande, wat maakte dat het gesprek wat soepeler liep. Jenny’s vrolijke expressie was het vreedzame wapen dat ze hiervoor had ingezet.
“Nakikita kong kanyang lingguhan. Din ko na nakita si Pretty sa araw siyanagpunta para sa kanyang ina,” Ik zie haar wekelijks. Ik heb ook Pretty nog gezien op de dag dat ze naar haar moeder ging.
Dus nu wist Jenny ook wat Angels palayaw was: Pretty. En dat Neneng haar had zien lopen op de noodlottige avond was ook een interessant gegeven. Jenny bedankte de tindera even later voor de broodjes en liep van de winkel weg.
“Sige byeee!” oké bye!  Wuivde ze de vriendelijke verkoopster na en begaf zich naar de vlooienmarkt. De ‘wet market’ zoals deze markt ook wel werd genoemd lag weer in de andere uithoek van haar route waar ze eigenlijk eerder al was geweest. De vloeren en de omgeving van zo’n verkoopplaats zijn vaak routinematig gespoten en gewassen met water als gevolg van de vele overstromingen die het deze naam hebben gegeven. Ditmaal zorgde Jenny dat ze expres een straatje te veel liep en vermeed daarmee dat ze weer voorbij AQUA Rizal zou lopen. Daarop ontmoette ze de vrolijke en lijvige verkoper Tiger Flores, ‘Bochokoy’, een ietwat vrouwelijke gezellige man die er naar uitzag dat hij in de avonduren wel in de karaokebar te vinden zou zijn. Via Jenny’s ontspannen manier van een gesprek met mensen opstarten kwam ze daar ook wel achter. Van roddelen was deze karaoke junk ook niet vies: Inday kende hij inderdaad wel en [AANWIJZING] hij wist ook dat Thomas Rizal een oogje op haar had.

<VERKOCHT THOMAS RIZAL NAAST GESTERILISEERD WATER OOK NOG IETS ANDERS?>
Ook nu moest Jenny haar best doen om niet te veel te laten opvallen hoe zeer ze in de achtergronden van de buurtbewoners was geïnteresseerd en begon over de indringende lucht.
“Baho di ba?” het stinkt hier hè? Opnieuw legde ze haar hand over het gezicht. Ze keek demonstratief over haar schouders om de richting te duiden waar de stank vandaan kwam. De Fleemarket lag pal naast het braakliggende terrein dus kon de lucht Bochokoy niet zijn ontgaan.
“Opo,” antwoordde deze en keek ook even in die richting “hindi masyadong customers na” [AANWIJZING] we hebben veel minder klanten ook nu. Dat kon Jenny zich wel indenken. Ze zou zelf ook niet zo graag hier haar boodschapjes komen doen met die lijkenlucht.
“What do you think? Meron siya din ang problema na?” Heeft hij ook problemen denk je? Ze wees naar de winkel AQUA Rizal, schuin aan de overkant. In de Filippijnse taal Tagalog is het overigens erg normaal om ook Engels te mengen tussen het Filippijns.
“Ang mga produkto niya?” bedoel je met zijn producten?
Jen had het misverstand slim uitgelokt. Natuurlijk had Bochokoy ook gewoon kunnen denken dat ze bedoelde dat de klanten al niet naar AQUA Rizal zouden komen alleen al door de stank die er buiten hing. Het lag voor de hand dat ze die vraag reeds beantwoord had gekregen met zijn vorige opmerking. In plaats daarvan dacht de goedlachse Tiger nu dat ze vroeg of Dodongs producten er zelf onder zouden leiden. De verkoper keek naar de producten op z’n kraam. Hij was enigszins gezegend met het feit dat hij kleding verkocht, ook al rook die nu net zo niet bepaald fris. De verkopers van vis en groente had hij hier al twee weken niet gezien. Die hadden sterker te lijden onder wat er hier gaande was. Angels lichaam trok hordes van insecten aan en de penetrante lucht maakte dat bederfelijk waar er rap van achteruit ging.
“C’mon pretty girl. All he sells is his tubig,” water “lahat siya ay upang gawin ay ang magbenta ng mga bote,” alles wat hij hoeft te doen is de klant de waterflessen te overhandigen.
Beide lachten. Maar Jenny was niet van gisteren. Zij wist ook wel dat Bochokoy degenererend deed over het zogenaamd eenvoudiger werk van de waterverkoper ten opzichte van zijn eigen arbeid. Ze kocht niets bij hem en bedankte hem ondanks de omstandigheden voor de luchtige conversatie.
“Nog-nog ang pangalan ko,” ze noemen mij Nog-nog. ‘Nogi’ betekent donkere huid. Dat loog ze, want eigenlijk was Jing de palayaw van Jenny, maar omdat Jing onlosmakelijk gekoppeld was met Pinays die Jenny of Jennifer heette, verzweeg ze bewust haar echte bijnaam een verkoos deze undercover benaming.
“Bochokoy o Tabachingching,” Bochokoy of Tabachingching, besloot Tiger en groette haar met een kort knikje met zijn hoofd. Beide palayaws worden algemeen gebruikt voor mensen die als ‘dikkerds’ worden bestempeld. Dikke Filipino’s dragen zo’n bijnaam zonder schaamte en worden er ook niet automatisch mee gepest.

<WANNEER HEEFT DE FAMILIE PAGLINAWAN ANGEL VOOR HET LAATST GEZIEN?>
‘Jenny waar ben je nu? Kan ik je ergens ontmoeten?’ Maria had Jenny ge-sms’t nadat ze het huis van de Paglinawans had verlaten en was teruggelopen naar Iglesia ni Christo. Die kerk lag nu ongeveer in het midden van waar zij zich bevonden.
‘Iglesia’ stond er even later op het schermpje van haar mobiel te lezen. Maria wandelde terug de Main Avenue af en verheugde zich er al op om Jenny alles te vertellen wat ze bij de familie Paglinawan te weten was gekomen. Omdat ze één van de namen van de palayawlijst, Cherry Pie, op de voorkant van zijn jeepney had zien staan, had ze Pepe naar de achtergrond gevraagd. Ze wist reeds dat deze namen verwezen naar de palayaws van kinderen, maar dat waren eigenlijk altijd de kinderen van de operators. Jeepney draybers bezitten over het algemeen niet zelf een heel jeepneybedrijf. In dat geval zou deze zowel de drayber als de operator zijn en hooguit over één jeepney beschikken. En gezien de concurrentie van de jeepneybedrijven met grotere wagenparken is het dan behoorlijk zwaar om daar als eenling tussen te komen. Meestal is het zo dat de drayber op één van de jeepneys een vaste route rijdt en boven de voorruit de naam heeft staan van één van de kinderen van de operator. Pepe echter had de naam van één van zijn eigen kinderen op de jeepney staan. Dus Maria wilde weten of hij zelf een bedrijf had opgezet. En dat bleek het geval. Pepe had zelfs ooit evenveel jeepneys in zijn beheer gehad als hij met zijn vrouw Osang aan kinderen had gekregen. Maar door een financiële tegenslag ging het bergafwaarts met het bedrijf. In één jaar moest er groot onderhoud gepleegd worden bij drie van de wagens, een ingreep waar het bedrijf van Pepe destijds onvoldoende peso’s voor had. Zodoende zag hij zich gedwongen om wat wagens te verkopen, kreeg daar vervolgens maar een Filippijnse habbekrats voor en kreeg daarna nog met nieuwe tegenslagen te doen. Aanhoudend noodweer met vele overstromingen had ervoor gezorgd dat niet al zijn jeepneys continu op de weg konden rijden en bracht het bedrijf verder in financieel verval. Uiteindelijk moest hij al zijn draybers ontslaan en slonk het aantal jeepneys naar één.
“It’s been about two weeks now that we’re in this dramatic situation, making it hard for our family to survive. As I came home with our last jeepney, after I fired the last two draybers, I told Osang the bad news. Our neighbor Inday was here as well to fetch her daughter. We’ve financial supported her in our better days. But I had to tell Inday [AANWIJZING] that we could no longer bring that support to Pretty. That was the last moment we’ve had contact with the Dimaranans.”

{FINANCIËN}:
Osang had daarop Maria nog van wat extra ongevraagde informatie voorzien:
“Yes, the poor child. A few days later we’ve heard that Pretty has been supported as missing. She’s been missing since the day that her mom [AANWIJZING] had her birthday. Can you believe it? So damatic right?”
Maria was geprikkeld geweest door deze gratis kennis en had verder doorgevraagd.
“Oh, that sounds terrible. Do you know what happened to her? I mean, did she get killed or something?”
“Probably. All I know is that nobody has seen her since.”
Nu dat was niet helemaal waar, wist Maria inmiddels.
“So what about her mom? Where was she when this all happened?”
“Well, from all I know is that she came home from her job at SM Megamall, went home, got the news from her mom that Pretty was out and started searching for her. Her brother Kuya Pogi, who is normally so careless, went out as well and helped her searching. You know, this Pogi may seem to be a derailed adolescent, but the truth is that he started helping Inday out as soon as we could no longer financially support her.”

{TE VEEL WATER DRINKEN}:
Een Pinoy met een mondkapje keek om zich heen voordat hij met een paar mannen het hoge gras instapte met links van hem de Fleemarket en achter hem AQUA Rizal. Voor hem waren een aantal agenten het team komen versterken. Recht tegenover de wet market lag 5th Avenue, waar uit twee auto’s nog eens negen personen kwamen gestapt. De laatste groep waren alle bewakers, zoals je ze overal in de Filippijnen op straat wel tegenkomt. Over zijn schouder zag hij nog net hoe een jonge vrouw omzichtig de winkel met gesteriliseerd water voorbij wilde lopen, maar net niet onopvallend genoeg door een man naar binnen werd getrokken. De man met het mondkapje knikte goedkeurend, liep vergezegeld van een hoop agenten het verwilderde terrein op en aanschouwde hoe Angel erbij lag. Aangedaan door wat hij daar zag knielde hij bij haar neer en bezag het horrorscenario. Links boven haar lag nog altijd het natte plakwerk dat de gelijkenis had met een engel, maar de lijst met palayaws was verdwenen. De agenten wilde haar juist klaar maken voor transport toen de man met het mondkapje ze nog even een moment vroeg. Hij raadpleegde één van de agenten en concludeerde met hem dat Angel [AANWIJZING]geen ondergoed meer aan moest hebben gehad toen ze hier terecht was gekomen. Zo zagen zij ook hoe een afgenomen hoeveelheid maden zich bij haar blaas aan haar laatste ontlasting te goed hadden gedaan. Ze had blijkbaar nog goed gegeten voordat ze stierf. De vliegen stegen eruit op en maakte de aanblik zo mogelijk nog afstotelijker. De Pinoy met de monddoek adviseerde één van de agenten om daar uitgebreid autopsie op te laten plegen en kreeg als antwoord:
“Opo Father Jandro.”

<VERBAND TUSSEN 2 WEKEN ANGEL DOOD EN PEPE’S FINANCIËN?>
Die middag spraken Maria, Jenny en Father Jandro elkaar weer in de pastorie. De geestelijke had bij een wandeling door zijn barangay, dat is een inheemse administratieve term voor een dorp of een wijk, expres een bezoek gebracht aan het politiebureau en daar gevraagd of ze er nou al uit waren waar de stank in hun gemeente vandaan kwam. Want het zat hem toch wel dwars, zo meende hij, maar deed natuurlijk alsof zijn neus bloedde. Daar werd hij geïnformeerd over het kort geleden opgestarte onderzoek en dat ze er vanmiddag ‘wel iemand op af zouden sturen’. Dit gaf de pastoor niet de suggestie dat er veel haast bij werd gemaakt waarop hij in het politiebureau een scène maakte. Onder indruk van de kerkelijke druk werden er stante pede een paar mensen opgetrommeld. Father Jandro, nog altijd niet volledig overtuigd dat het nu wel goed zou komen, besloot mee te gaan met de agenten die vanuit het bureau naar de plaats delict werden gestuurd. Nog geen vijf minuten later toen ze daar aankwamen, realiseerde hij dat hij hierdoor wel Jenny in een lastig parket had gezet. Hij zag juist hoe zij met een verkoper op de Fleemarket in gesprek was waarop hij zich met een smoes excuseerde van de politiemensen en een bliksembezoek bracht aan AQUA Rizal. Dodong kreeg daar van hem in twee zinnen uitgelegd wat er speelde en of hij het nou begreep of niet, hij aarzelde niet om Father Jandro van dienst te zijn. Hierop stapte de pastoor weer naar buiten met een flesje water en liep terug naar de groep agenten.
“And that’s how Dodong found out that I was in trouble,” besloot Jenny met een knipoog naar Tinus en Maria. Allen lachten hierom en deelden nog meer informatie omtrent deze bijzondere zaak met elkaar. Tinus had op zijn beurt contact gezocht met zijn college Achmed Liën in Nederland om steun te krijgen voor Karel’s netelige situatie. Hij wist dat hij Karel niet zelf vrij zou kunnen krijgen zonder hun eigen identiteit en positie in de Filippijnen vrij te geven. Dus probeerde hij het met druk van buiten. Achmed had toegezegd dat hij Karel’s korps zou inlichten, misschien daar iemand iets kon betekenen.
“So now we’re dealing with the family Paglinawan. Ain’t it peculiar that this Pepe stranded in his financial misery right before Angel has gone missing?” Maria richtte haar vraag aan Father Jandro.
“I see what you think,” begon deze “but I don’t really think that the timing of their finances have got anything to do with the death of this child. You see, such problems here are a common thing. They can happen to any family at any moment. Besides, I think si Pogi is an angel in heart coming up for his cousin like that…” ‘si’ wordt in het Tagalog gebruikt om een naam te duiden. Het is duidelijk dat Father Jandro dit gebruik per ongeluk tussen zijn Engels heft gevoegd. “Eventhough it might have costed him [AANWIJZING] his scholarship.”

<IS ANGEL SEKSUEEL MISBRUIKT?>
Twee dagen verstreken sinds het viertal, dat nu werd bijgestaan door Father Jandro, hun eerste inzichten hadden gekregen van deze bizarre zaak rondom het meisje Angel. In de tussentijd bogen zij zich over Karel’s situatie waar maar geen schot in kwam. Father Jandro had zich bij opisyal Berteng nog niet kunnen mengen in zijn situatie, omdat hij dan zou hebben moeten uitleggen hoe hij aan deze informatie was gekomen. Jenny zou, in zijn verhaal naar Berteng, de kerk wel benaderd kunnen hebben voor hulp om hem vrij te krijgen, maar daarmee zou de politie ook weten dat Jenny terecht was en om zijn medewerking bij haar arrestatie kunnen verlangen. Gelukkig had Karel’s korps besloten om Koen Voet naar de Filippijnen te sturen. Tinus en Jenny zouden hem dan van het vliegveld NAIA (5) ophalen zodat ze hem niet helemaal direct aan zijn lot hoefde over te laten in dit vreemde land. Vervolgens zouden ze hem zijn gang laten gaan waarop hij zich kon gaan mengen met de locale autoriteiten. Juist op de middag voorafgaande aan zijn landing op Filippijnse bodem kreeg Father Jandro nieuws van opisyal Berteng: de autopsie was opgestart. Toxicologisch onderzoek na sectie had uitgewezen dat er spraken was van een zedenmisdrijf. Op het lichaam van het slachtoffertje werden lichaamsvreemde stoffen ontdekt. Er was DNA-materiaal gevonden van [AANWIJZING] minstens drie personen.

<WAT IS DE SEKSUELE GEAARDHEID VAN TIGER FLORES?>
Tinus, Maria en Jenny hadden nu inmiddels wel behoefte gekregen aan een stuk ontspanning na dit dwaze begin van hun vakantie. Het drietal was daarom in de avond waarop Koen waarschijnlijk in Nederland nog maar net in het vliegtuig was gestapt, naar Karaoke Junks gegaan. Artiesten variërend van Paul Anka, Los del Rio tot en met de Sexbombs (6) kwamen er voorbij, op de beeldbuis in de vorm van karaokesongs wel te verstaan. En zoals verwacht was Bochokoy er ook. Hij was de Tabachingching in dit karaokegezelschap en zong uit volle borst met alle liedjes mee wanneer hij de kans kreeg de microfoon in handen te krijgen. Tabachingching verwijst hier naar de gezellige dikke man die wel weet hoe hij een feestje moest bouwen. En of hij dat wist! Want hij wist iedereen mee te krijgen in de sing-along van de populaire liedjes en kreeg zelfs de houten plank van een Tinus zover om er een paar noten tegen aan te zingen. Als je niet beter zou weten zou je denken dat deze karaoketoko van Bochokoy was. Er werd gedanst, gezongen en gelachen en natuurlijk was de sfeer er uitstekend.
“Ti-nus! Ti-nus!” klonk het een paar keer opzwepend vanuit het hele publiek in het knusse kleine karaokebarretje toen Tom Jones er zijn eigen Sex Bombs bij pakte. En zo kwam het dat Tinus met een kop zo rood als een tomaat het podium op werd gesleept en daar een wel erg pikante versie dit wereldnummer moest opvoeren met niemand minder dan… Bochokoy. Iedereen in het zaaltje zong vrolijk het hele nummer mee en floot Tinus aanmoedigend toe terwijl hij een wel heel erg gay-uitziende voorstelling beleefde met de amicale Tiger. Nou dat was één ding waar ons gezelschap het naderhand wel over eens was: Bochokoy was duidelijk van de herenliefde. Hier schaamde hij zich ook totaal niet voor en belandde er aan het einde van de avond nog over in gesprek met Jenny en Maria.
“Bakla na ako. So obvious!” Ik ben homo, dat is toch wel duidelijk?
“The one thing missing about my gaaaaaylife,” brabbelde hij nadat hij al wel wat San Miguel Beer in een holle kies had geschonken “…is the love of my life.” Hij keek er gemaakt beteuterd bij en lokte een reactie van medelijden uit bij de twee dames. Maar even later voegde hij daar doodleuk en al even beschonken aan toe: [AANWIJZING]
“And I never had sex! Whahahaha!”
Nou of de dames dat nou zo serieus moesten nemen wisten ze niet, maar een hoop lol hadden ze aan die avond wel beleefd.

<VAN WIE IS HET DNA DAT OP HET LICHAAM VAN ANGEL GEVONDEN IS?>
“Hoe bedoel je? Wil je zeggen dat jij mijn losgeld niet hebt betaald?” vroeg ik aan Koen toen hij mij kwam ophalen uit de meest gevreesde gevangenis van de Filippijnen: Manila City Jail. Deze gevangenis, die ookwel de Old Bilibid Prison heet, is misschien wel de meest onmenselijke locatie waar je opgesloten kunt worden en waar schaamteloze minachting voor de mensenrechten worden gehanteerd. Binnen haar muren worden mannen, vrouwen, minderjarigen, personen met een psychische aandoening en mensen met gezondheidsproblemen gemengd door elkaar vastgehouden. Berooide gevangenen slapen er meestal op de vloer en hebben nauwelijks voldoende slaapplaatsen. Rijst, meel of zelfs kranten worden gebruikt als beddengoed en ook dekens zijn zeldzaam. Er is nauwelijks ventilatie en de verlichting is belabberd. De slaapzaal is op dagen als deze zinderend heet en de mensen die er zijn opgesloten vallen gemakkelijk ten prooi aan het uitbreken van huidziektes zoals steenpuisten, infecties en diverse allergieën. Tuberculose woekert binnen de muren van de gevangenis. Het contrast is groot wanneer je je realiseert dat dit huis van bewaring omgeven wordt door een winkelcentrum, andere beschaafde winkels, treinstations, grote straten en een universiteit. Criminelen worden opgesloten in een buurt waar men juist met man en macht bezig is om het gevoel van veiligheid in herstel te brengen. Koen kon dus wel indenken hoe blij Karel wel niet geweest moest zijn dat hij daar eindelijk uit was bevrijd. Maar hij had geen antwoord op zijn vraag.
“Ik weet het werkelijk niet inspecteur. De dame die mij te woord stond verrast mij volledig toen ze zij dat je al onderweg naar buiten was. Ik moest door het pand terug hollen naar de uitgang om u nog te treffen.”
“Daar is heel raar,” reageerde ik volledig verbouwereerd.
Teruggekomen in Cubao City werd ik samen met Koen in Iglesia ni Christo ontvangen door Father Jandro, Jenny, Tinus en mijn vrouw. En ook opisyal Berteng was daar, die mij zijn excuses kwam aanbieden. Er volgde een lang gesprek die nog tot diep in de avond voortduurde. Ik werd bijgepraat over alle laatste ontwikkelingen en kreeg ook de schokkende ontdekking mee dat Angel drievoudig was verkracht. Vooral dat laatste maakte een diepe indruk op me. En ik was er al zo slecht aan toe.
“Do we know whom this DNA belongs to?” vroeg ik aan opisyal Berteng.
“Opo. We’ve just arrested one boy. His name is Severino Flores, but he goes by the palayaw of Bing-bong. He’s a [AANWIJZING] tricycledriver We’re still in search for two other: Zachary de la Vega and José Bato.”

{HANDEN}:
“So how did these boys kill her, with their bare hands?” wilde ik weten.
“No sir. They did nog strangle her, beat her to dead or whatsoever. There was no clue found on her bodies condition after autopsy that could lead to that conclusion.”
Even bleef ik Opsiyal Berteng aanstaren in afwachting of hij met nog meer informatie zou komen, maar in plaats daarvan haalde hij zijn schouders op. Ik moest het werkelijk uit hem trekken. Voor onze Inday was ik allang blij dat ze nu eindelijk wist dat haar kind terecht was. Al was dat uiteraard niet in een toestand zoals je je kind wilt terugzien. Inspecteur Roberto Aquino was in de ochtend voor mijn vrijlating naar de SM Megamall gegaan om Helen mee te nemen naar het bureau om haar te vertellen dat en hoe ze haar kindje hadden gevonden, een zware emotionele schok voor haar natuurlijk. Gelukkig wist ze nu wel wat er met haar dochtertje gebeurd was, al was ze volledig verslagen van wat Berteng haar allemaal te vertellen had. Aan het einde van het gesprek was er nauwelijks meer van Helen over dan een klein hoopje verdriet.
[AANWIJZING]
“I just can’t get that last image of her out of my mind. As I got down from MRT Santolan Anapolis (7) and walked my way to Liberty Avenue I think I’ve seen a girl that looked just like my Pretty,” zou ze de inspecteur in tranen nog hebben verteld.

<BLIJKT ER UIT DE AUTOPSIE NOG IETS ANDERS?>
“Afijn, ik ben dus helemaal voor niets naar de Filippijnen gekomen,” moest mijn collega Koen Voet concludeerden. Al wat hij tot nu toe had gedaan was hierheen vliegen en mij ophalen nadat ik juist daarvoor al was vrijkocht door iemand die geen afzender had achtergelaten.
“Ja daar lijkt het wel op. Maar alhoewel deze zaak niet geheel binnen jouw expertise valt kan ik best wel een paar extra hersens gebruiken in dit onderzoek.”
Koen knikte. De zon was ondertussen ondergegaan en het liep alweer tegen achten toen we op één van die snikhete dagen weer bij opisyal Berteng op het kantoor zaten. Ik kon die inspecteur inmiddels al niet meer luchten of zien, maar mijn vrienden, vrouw en nu ook mijn collega en ik hadden zich nu al zo vastgebeten in deze zaak dat ik mij daar maar even overheen zette. Op eenieders aandringen, inclusief dat van Father Jandro, bleef ik tezamen met Koen Voet nauw betrokken in dit onderzoek. Met ons was ook Jenny weer naar het politiebureau gekomen en we zouden dadelijk met de inspecteur naar Manilla gaan (8) om daar de jongens te ondervragen. Eenmaal in de auto informeerde opysial Berteng wat er nog meer uit de autopsie naar voren was gekomen. Hij worp mij een rapport op mijn schoot en moest concluderen dat er op het ogenblik niets was dat kon verhelderen hoe Angel was gestorven. Sectie had wel uitgewezen dat ze [AANWIJZING] een botbreuk had opgelopen op haar rechter bovenarm. Vermoedelijk heeft ze die opgelopen in haar verzet om niet verkracht te worden of vlak voor haar moord.

<WAT HEBBEN DE DRIE VERMEENDE DADERS ZELF NOG TE ZEGGEN NA HUN ARRESTATIE?>
Het moment was daar. José Bato (palayaw: Jimmy ), Severino Flores (palayaw: Bing-Bong) en Zachary de la Vega (palayaw: Bakla) zaten achter het glas te wachten tot opysial Berteng, Jenny en ik de ruimte binnen zouden stappen. Koen mocht niet mee naar binnen. Jenny mocht geen vragen stellen en alleen als tolk optreden. Het zou hun zoveelste ondervraging zijn; alle drie de jongens waren al eens eerder met de politie in aanraking geweest. Jimmy, die een beetje [AANWIJZING] het baasje van dit stel moest voorstellen, had al eens op het bureau moeten verschijnen voor een knokpartij waar hij bij betrokken was geweest, maar was weer vrijgelaten door gebrek aan bewijs. Hij was met zijn 17 jaar evengoed nog de jongste van de drie, maar alle signalen wezen erop dat hij de oproerkraaier was en de dikke Bing-Bong en de excentrieke Bakla met zich mee trok. Bakla was, anders dan zijn naam aangeeft, biseksueel en droeg veel te wijde kleding voor zijn broodmagere postuur. Hij zat als enige te beven in zijn stoel en je zag duidelijk hoe zijn maskara was doorgelopen. Bing-Bong, een gedrongen pafferig kereltje, was de meeste zwijgzame. Ruim drie kwartier naar het verhoor hadden we de ruimte weer verlaten en waren niets wijzer geworden. Alle drie de jongens ontkende enige betrokkenheid. En met het interieur van hun nieuwe verblijf nog op mijn netvlies, snap ik bijna waarom, al zou ik ze daar met liefde persoonlijk in hebben opgesloten.

{OVERREDEN DOOR TRICYCLE}:
Later heeft Koen ons bij de Central Market op halo-halo getrakteerd. Dat is een populair Filippijns dessert dat bestaat uit een mengsel van ijs en verdampte melk waaraan diverse gekookte zoete bonen en fruit worden toegevoegd en geserveerd wordt in een hoge glas of kom. We overwogen de ontwikkelingen die zich hadden voorgedaan onder het genot van deze verfrissende lekkernij terwijl de hitte van de voorgaande dag nog in de lucht hing. Sperma van drie verschillende personen en overeenkomstig DNA-materiaal was gekoppeld aan de bijbehorende eigenaren. En toch werd glashard ontkend dat één van hen ook maar iets met de moord op Angel te maken had gehad. De reden hiervoor was dat sommige daders, hoe onweerlegbaar het bewijs ook moge zijn, liever een hogere celstraf riskeren door te blijven ontkennen dan bekennen dat ze het gedaan hadden, omdat er altijd een kans bestond dat er iemand wat geld zou kunnen toeschuiven om ze vrij te kopen. Omkoping van functiebekleders in de rechtstaat is in de Filippijnen een dagelijkse praktijk. Ik kan er nog steeds met mijn pet niet bij, maar er leek ons weinig anders op te zitten dan met nieuwe bewijzen de druk bij deze jonge crimineeltjes nog hoger op te voeren. Tot noch toe wisten we dat Angel in elk geval niet gewurgd was. Ik vroeg me af of het dan niet zo kon zijn dat ze wellicht door een tricycle was overreden nadat de drie hun reeds gruwelijke daad hadden verricht. Maar dat zou betekenen dat ze naast die ene botbreuk aan haar arm ook nog andere inwendige verwondingen moest hebben opgelopen en dat was niet gebleken uit de sectie.
“Karel,” Jenny onderbrak mijn gedachtegang en overhandige mij haar mobieltje. Zij was gebeld vanuit de pastorie en had al wat verhitte reacties door de telefoon geantwoord. Uit haar waterige ogen maakte ik op dat er iets niet in de haak was en zette mijn ijs gauw opzij. “Ik heb Tinus voor je aan de telefoon en hij heeft niet zulk goed nieuws over die eigenaar van AQUA Rizal.”
Naar wat ze daarmee bedoelde kon ik wel gissen, maar was evengoed verbijsterd toen ik Tinus kreeg te spreken. [AANWIJZING] Dodong was eerder die avond vermoord.

<HOE LANG VOOR HAAR DOOD IS ANGEL VOOR HET LAATST SEKSUEEL MISBRUIKT?>
EDSA is echt geen fijne weg om je over door de stad te bewegen. Er hing een hele bedrukte sfeer in deze grote stad, die minstens zo groot was als de metropool New York. Als een trage slang kropen we in een rij met andere automobilisten over het asfalt door de stad terwijl we links en rechts door enorme billboards en neon reclames werden begroet. Wij hadden het Santolan Anapolis MRT station juist gepaseerd en verlieten EDSA om bij Main Avenue de wijk in te rijden toen ik het rapport dat ik van opisyal Berteng aangereikt had gekregen had dichtgeklapt. Wat een verhaal! Ik kon het nog steeds maar moeilijk bevatten. Dat arme meisje moet volgens het rapport op de avond dat ze was verdwenen al zijn verkracht, mogelijk mishandeld en vervolgens zijn gedood. Angel was iets meer dan twee weken dood toen wij haar vonden. Met een misselijk gevoel staarde ik uit het raam naar buiten en zag 7th Avenue aan mij voorbij gaan. We waren opweg naar het bureau en ik verwachte dadelijk het park naast P.Tuazon Boulevard te zien. Buiten op het troittoir ontdekte ik hoe een aantal bewakers een vrouw geboeid met zich meevoerde naar hetzelfde politiebureau waar wij naartoe onderweg waren. Dezelfde vrouw die zij daar even voordat wij er binnenstapten op de verhoorbank hadden gezet bleek ook de moordernaar te zien die Dodong om het leven had gebracht. Het was  [AANWIJZING] Esmeralda de la Cruz, de sari-sari verkoopster die op mijn lijstje genoteerd stond als ‘Neneng’.

<WAAROM MOEST DODONG DOOD?>
Die dag was voor mij bijzonder zwaar geweest. Ik was reeds door de vies warme nacht gemarteld en om vier uur ’s ochtends wakker geworden op de plakkerige vloer van Manila City Jail. Later die ochtend werd ik vrijgelaten nadat iemand een flinke hoeveelheid pesos aan een poppetje had toegeschoven die over de macht beschikte mij uit het gevang te laten. Koen kwam mij aanvankelijk vrijpraten, maar bleek mij enkel maar te horen afhalen uit de gevangenis waarna we terug waren gegaan naar Cubao City en ik werd verenigd met de mensen die ik er kende. Daar werd ik bijgepraat over de laatste ontwikkelingen en zat diezelfde avond alweer in de auto om terug te gaan naar de plaats waar ik eigenlijk van mijn leven niet meer wilde komen. Terug bij de gevangenis hadden wij de drie crimineeltjes verhoord en werden daarna opgeschrikt tijdens het eten van een portie halo-halo dat Dodong was vermoord. Het was reeds half drie in de nacht toen Neneng in herhaling begon te vallen met haar onsamenhangende gebrabbel en wij besloten haar voorlopig vast te zetten en er een nieuwe dag aan te wagen. Neneng had voornamelijk veel wartaal uitgeslagen en haalde er in haar onzinnige verhaal voortdurend de duivel bij. Angel zou tussen de huizen hebben gevlogen en lange witte slierten aan haar lijf hebben gehad. Haar ogen hadden zwart gebloed en uit haar mond zou een groene vluchtige substantie naar buiten zijn gekomen. Haar spierwitte armen en benen waren her en der ontsierd door het blauw van blauwe plekken. Neneng had haar gezien nadat ze uit de dood naar het huis van haar moeder was gevlogen en was daar dwars door de poort uit het zicht verdwenen. Ze zou nog elke dag terug zijn gekomen om in haar ouderlijk huis een hartverscheurend jammerend gehuil op te zetten. Neneng zou een keer haar eigen huis zijn ontvlucht door deze zich elke nacht herhalende voorstelling en was al dolende door de nacht bij het braakliggende terrein uitgekomen. Daar zou ze hebben gezien hoe een man in het zwart de wacht hield. In zijn hand zou hij een zeis hebben vastgehouden en met zijn andere zou hij in de richting van AQUA Rizal hebben gewezen en sprak daarbij de woorden: [AANWIJZING]‘The Black Goat of the Woods with a Thousand Young have taken a Goddesses Ninety Wino’. En dit was, volgens Neneng, waarom ze Dodong had gekneveld en hem met zijn eigen water zou hebben verdronken.
Hier had ik Achmed voor nodig.

<WELKE DOODSOORZAAK KWAM ER UIT DE AUTOPSIE?>
Barst, ik had de klok rond geslapen. Het liep al tegen drieën. Ik had zoveel slaap tekort gehad en zoveel beleefd dat mijn lichaam deze rust had opgeeist. Jenny, Koen, Tinus en Maria waren al de hort op en hadden voor mij een briefje achtergelaten dat ze een rondje zouden doen rondom Araneta Center (9) dat hier een paar straat verderop lag. Dat was waar ook. Tinus had hier nog wat Engelstalige boeken willen scoren in National Bookstore (10) dat recht tegenover het Araneta Coliseum lag waar de cockfights (11) worden gehouden. Ik had graag met ze mee gegaan, maar ik had nu even andere dingen te doen. We sliepen inmiddels niet meer bij Father Jandro in de pastorie, maar hadden onze kamer terug kunnen krijgen in het appartement van Fernandina 88 Suites. Daarvandaan belde ik via mijn pc naar Nederland en kreeg mijn collega Achmed aan de lijn. Na ook hem het hele verhaal te hebben verteld leek hij al even geschokt als ieder ander die van deze zaak op de hoogte was. Ik vertelde hem van de jongens die waren aangehouden, dat het autopsierapport buiten de sporen van de zedenmisdrijf en de verminkingen verder helemaal niets zei over de doodsoorzaak en dat we nu met deze van de duivel bezeten sari-sari tindera zaten.
“Mijn God!” was het eerste wat hij na een lange stilte uitbracht. Ik wist dat deze knuffel Marokkaan van zijn geloof was gestapt, maar naar welke God hij nu refereerde had ik geen idee van. “Zo te horen heeft die Magere vriend van jou ook de boeken van H.P.Lovecraft gelezen. Het is mij overduidelijk dat het eerste deel van de woorden die dat gratenpakhuis tegen Neneng heeft gezegd naar zijn Cthulhu Mythos verwijzen. Maar waar A Goddessess Ninety Wino op slaat weet ik ook niet.” Daar was ik lekker mee, hij die meende vrijwel dagelijks te worden ontvoerd door aliëns en een onderonsje zou hebben gehad met niemand minder dan Jabba de Hutt wist een nootje als deze niet te kraken.
“Alhoewel,” ging hij plots verder en gaf mij hoop dat we hier toch nog uit zouden komen “…het zou natuurlijk [AANWIJZING] een anagram kunnen zijn”.

{BEZWEKEN AAN GROEPSVERKRACHTING}:
“Wat denk je Karel? Mijn idee zou zijn dat ze bezweken is aan de groepsverkrachting. Kleine meid, drie mannen … Dat kan zo’n klein lichaampje volgens mij niet aan.”
“Nee Achmed. Daar heb ik eerst ook nog aan gedacht, maar dan zou de sectie toch zeker hebben moeten uitwijzen dat er van inwendig letsel sprake moest zijn geweest of dat haar hartje een knauw moet hebben gehad door de fysieke foltering die ze heeft moeten doorstaan. Niets in het rapport wijst daarop. Daarbij, er is een schatting gedaan van bijna vijf uur die tussen het moment van haar verdwijning en haar overlijden. Angel verdween rond een uur of half zeven ’s avonds. Als ik niet beter zou weten dan zou ik bijna gaan denken dat ze na de verkrachting in een slaap is beland, waar ze nooit meer uit is gekomen.”
“Is er dan al onderzocht of ze misschien gedrogeerd is of dat ze op een andere manier vergiftigd is geweest?”
“Ook dat zou dit rapport mij moeten hebben verteld. Er staat niets specifieks vermeld over lichaamsvreemde stoffen die dat verklaren.”
Nadat ik mijn gesprek met Achmed had afgerond heb ik mij even gedoucht en ben nog eens een wandeling gaan maken in de buurt. Mijn nare vriend Magere Hein heeft Neneng dus de opdracht gegeven om zijn belangrijkste ooggetuige uit te schakelen. Dodong had op Angel’s noodlottige avond blijkbaar iets gezien, maar wat? Uiteindelijk besloot ik eens kennis te maken met Tiger Flores, de tindero van de wetmarket. Alleen ontmoette ik hem niet op de plaats waar ik hem verwachtte aan te treffen, maar bij Karaoke Junks. Bochokoy werd daar opgevangen door een paar van zijn karaokemaatjes. Hij zat er emotioneel volledig doorheen.
“This is so embarassing inspektor Riemelneel. I feel so much guilt for the Dimaranans. I knew that my nephew Bing-Bong wasn’t exactly a saint … but raping a poor little child and kill her? This is a big disgrace for my family. I’m so so sorry.”
Shit, dacht ik, dat ik dit nu pas door had. Die Tiger Flores kon natuurlijk familie zijn van Severino Flores. En dat was hij klaarblijkelijk ook! Nu, wat stond mij hierna nog meer te wachten, vroeg ik me af.
“Inspektor. I think it’s the best for you to check with his family. He and the two other guys used to hang out with their tricycles at his father’s shop.”
“Okay. So can you tell me where I can find this shop?”
“It’s at Liberty Avenue. The shop is called [AANWIJZING] Rosalinda’s Vulcanizing shop.”

<MAKEN DE DRIE JONGENS DEEL UIT VAN EEN SATANISTISCHE BENDE?>
“Koen, met Karel. Kan ik jou dadelijk ergens ontmoeten? Ik heb via die vlooienmarktkerel een interessant inzicht gekregen in de zaak Angel.”
“Euh.. j-ja natuurlijk. Ali Mall wellicht?” antwoordde Koen over de telefoon. Op de achtergrond doof het gegiechel uit van Jenny en Maria toen ze merkte dat ik hun gesprek met Koen had onderbroken. Ali Mall is één van de winkelcentra die op het terrein van Araneta Center gebouwd was. Ik spoedde erheen en maakte voor de verandering maar eens geen gebruik van de benenwagen, maar liet me er voor de gelegenheid naar toe rijden door een tricycle. Een donkergebruine Pinoy op een blauwe motorfiets stopte naast mij op de hoogte van het braakliggende terrein en had aan mijn signaal gemerkt dat hij een nieuwe klant kreeg. De man had een bandana om zijn hoofd gewikkeld en had lange sokken over zijn armen getrokken. Voor zijn gezicht droeg hij een zonnebril en had een sjaaltje voor zijn mond. Met al deze bescherming probeerden de tricycle draybers zichzelf zo maximaal mogelijk te beschermen tegen al de smog die er in de lucht had en het directe gevaar van verstikte te worden door het uitlaatgas van de weggebruikers voor hen. Aan zijn motor zat een overdekte zijspan bevestigd waar je aan één kant in kon stappen. Er passen twee volwassenen in zo’n bakje, maar dan moet je niet te dik zijn en ook niet willen dat je nog een hoop bagage met je moet meezeulen. Afijn, dat had ik niet en ik paste makkelijk dus mijn rit kon beginnen. Onder een enorm geknetter van de motor werd er gas gegeven en bracht deze meneer mij naar de overkant van Ali Mall. Tot daar reikte namelijk zijn gebied waarover hij met de tricycle passagiers mocht vervoeren. Ik stapte daar uit en stond precies bij de ingang van ons appartement en daarmee aan de andere zijde van de P.Tuazon Boulevard dan het winkelcentrum.
“Hè beste man, ik denk dat we dadelijk wat nieuwe mensen gaan ontmoeten. Zullen we eerst even een bakkie doen?” bracht ik naar voren toen ik mijn collega bij een winkel aantrof waar ze donuts en drankjes verkochten. Een klein half uur later stonden we alweer buiten en overwoog nog of we opysial Berteng zouden oppikken, maar die gedachte liet ik snel varen. Eenmaal met een volgende tricycle aangekomen op de Liberty Avenue kregen we al snel een winkel tussen de huizen in het vizier waar voor op de plaats een grote autoband half in de grond zat gegraven met de tekst ‘VULCANIZING SHOP’.
“Jackson Flores,” stelde de eigenaar zich voor toen hij ons op zijn werkplaats begroette en vroeg ons wat hij voor ons kon betekenen. Ik informeerde hem dat ik connecties had met opisyal Berteng en ik wat vragen had over zijn zoon. Daarbij had ik direct spijt dat ik Berteng toch niet mee had genomen, omdat ik met hem meer overwicht zou hebben, daar ik geen Filippijn ben. Maar Jackson, die we daarna ‘Mike’ mochten noemen,  was heel gewillig, was op de hoogte van mijn connecties en wist ook wel dat zijn zoon in problemen was gekomen. In het begin was het een beetje om de hete brij heen draaien in de vragen die we voor hem hadden. Koen vroeg hem onder andere of hij wist of zijn zoon deel uitmaakte van een satanistische bende.
“No not really sir. Not that I know off. All I know is that my son is fund of using some [AANWIJZING] softdrugs at times.” Gelukkig zei hij geen ‘harddrugs’, want daarop staat in de Filippijnen de doodstraf.

{LEGE DRANKFLES}:
Inday, die ondanks haar verlies ondertussen weer vollop aan het werk was om haar gezin te kunnen onderhouden, had zich bij haar werkgever SM Megamall ziek gemeld. Tijdens haar werk was ze plotseling niet goed geworden en wilde graag naar huis. Het bleef haar maar bezig houden dat ze nog altijd geen antwoord hadden op de vraag hoe haar dochtertje vermoord kon zijn en had zich tijdens haar werk steeds duizeliger gevoeld. Terwijl dat gebeurde kreeg Inday ineens een ingeving. En met die ingeving, wist ze, moest ze zo snel mogelijk contact zoeken met mij. Ze had snel de MRT gepakt en was ermee naar Cubao City gereden, stapte uit, sprong ditmaal niet meer in de tricycle (daar zou ze de rest van haar leven ook nooit meer gebruik van maken) en wandelde het laatste stuk naar huis. Ze had mij inmiddels aan de telefoon gehad en ik had haar beloofd dat we direct na ons gesprek met Mike naar haar zouden komen. Bij haar thuis werd ze ontvangen door moeder Baby en liet kort daarop ons binnen. Ate, wat zus betekent, Mercedez en Kuya Pogi waren beide buiten de deur en nog aan het werk.
“Inspektor,” begon Inday koortsachtig “… I think I know why the list you found near my baby’s body is put together with those names.”
“Yes okay, that’s what you’ve told me on the phone alright, so what is it?” zei ik bemoedigend maar rustig om haar niet van streek te maken.
“… all the palayaws on that list are nicknames of people that I know.”
Het kwartje viel bij mij niet meteen. En aan Koen merkte ik dat hij het ook niet direct door had, want hij zei:
“Yes of course, you know these people. But what does that say about their…” Koen stopte precies daar in die zin en proefde het woord ‘connection’ alleen op zijn lippen. Zij knikte instemmend en nu snapte ik het ook: het verband tussen al de mensen die op de lijst van Magere Hein stonden, was dat Helen deze mensen kende. Mike kende ze bijvoorbeeld niet, dus die stond niet op de lijst. Afijn, niet dat we daar nu zoveel mee opschoten in dit stadium van het onderzoek, maar het was wel fijn dat deze losse draad nu ook een plekje had gekregen. Maar om eerlijk te zijn hadden we zojuist meer gehad aan de informatie die Mike ons had gegeven. Hij wist in elk geval dat de jongens Angel niet om zouden hebben gebracht door haar met een fles op het hoofd te slaan, want bij hem was de San Miguel Beer op. En zijn zoon kennende zou hij, zelfs al zou hij elders aan bier zijn gekomen, zijn terrein wel hebben bevuild met de lege bierflessen. Zo was zijn gewoonte nou eenmaal. In plaats daarvan had hij op de dag na de voor Angel zo noodlottige nacht een hele serie peuken aangetoffen. [AANWIJZING] De jongens hadden zitten blowen.

{BLOWTJE}:
“Baaaaa-lut, balutbalutbalutbalut! Baaaaa-lut, balutbalutbalutbalut!” klonk het een aantal keer buiten in de straat van de Dimaranan’s. Het was weer eens een tindero die zijn waar wilde slijten. Inday kreeg even een kleur op haar wangen en was toe aan een onderbreking in haar slopende periode. Ze liep naar de plek waar ze haar beurs had achtergelaten en vroeg ons:
“Are you guys hungry?”
In de Filippijnen is het erg onbeleefd om zo’n verzoek te weigeren, maar je moest uitkijken dat je niet te gretig overkomt. Na een gepaste reactie op die vraag bood ik aan dat ik het waar wel zou betalen dat ze eigenlijk met ons wilde delen. Ze glimlachte en wilde de verkoper buiten aanhouden voordat hij voorbij was.
“Saan papunta ka na ba?” waar ga je heen? vroeg Baby, die net de trap af kwam.
“Sandali lang po. Bibili lang ako ng balut” letterlijk: wacht even. Ik ga balut kopen. Antwoordde Helen.
Even later kwam helen terug met een pakketje in wit papier gewikkeld eten. Ze zette het voorzichtig op tafel en pakte een paar lepels voor ons tevoorschijn. De nieuwsgierigheid van Koen en mij was gewekt en wilde nu wel weten voor welk eten we hadden betaald.
“This is a Filipino delicacy!” Inday glunderde. Zij wist natuurlijk wat ons te wachten stond en wij stonden maar een beetje dwazig naar het pakketje te staren. Helen opende het en liet het ons zien.
“Is that egg?” het was Koen die het eerste met z’n reactie kwam. Helen knikte alleen maar instemmend, maar aan haar gezicht kon je zien dat zij zich ergens op verheugde.
“Eat it. Just like that. Just add salt and don’t burn your hands.”
Nou heb ik een hoop inheemse delicatesses gegeten, maar wat we toen bij de Dimaranans te eten kregen zal ik niet gauw vergeten. Een balut is zowel een Filippijnse als een Vietnamese delicatesse. Een balut-ei is een bevrucht eendenei met daarin een bijna volledig ontwikkelde embryo die gekookt is. Eet je ervan dan is het een kunst om niet te knoeien met het zwarte vocht dat uit het ei wil sijpelen. Er wordt zegt dat het eten van een balut-ei de geslachtsdrift opwekt en het hoge proteïnegehalte mooi aansluit aan bij het drinken van San Miguel bier. Het woord ‘balut’ betekent letterlijk opgerold. In het begin hebben we nog geprobeerd om dit bijzondere hapje zonder al te veel zure bekken te trekken naar binnen te werken, maar toen zowel Baby als Inday ons maar bijna giechelend aan bleven moedigen, hadden we ook wel door dat we op de proef werden gesteld. Zowel Koen als ik hebben allebei ieder dapper één ei naar binnen gewerkt, maar ik wist één ding naderhand zeker: dit hoeft voor mij niet meer.
“It was de-li-ci-ous,” loog en lachte it en ik was niet de enige die lachte.
Na deze luchtige (smakeloze) onderbreking vervolgde we toch weer met speculeren hoe het Angel moest zijn toegegaan, maar namen afscheid van Helen en haar moeder Christel en zochten we Mike weer op. We kwamen terug op het verhaal dat de jongens weleens blowde en dat  hij meende dat in elk geval zijn zoon dat op die avond ook moest hebben gedaan.We onderzochten hoeveel soft- of harddrugs er was gebruikt en moesten aan de hand van de resten die we om en in zijn werkplaats vonden concluderen dat dit niet de doodsoorzaak kon zijn geweest. Koen liep aan de buitenkant op een deur af en kreeg een verse ingeving.
“Excuse me Mike,” Koen liet zijn hand over de spleet in de deur glijden en keek er even door voordat hij Mike weer aankeek . Het was geen rolluik van een garagedeur zoals hij eigenlijk had verwacht op die plek naast het huis, maar een soort metalen hek dat toegang bood tot een vertrek waar een hoop rommel lag opgeslagen.
“Yes sir?” reageerde Mike.
“Have you actually seen the guys here as they were stoned?”
Mike stamelde en zei “W-w-wel sir. I actually just home a-and…”
“Yes sir?” immiteerde Koen hem.
“…well,” en hij haalde quasi onschuldig zijn schouders op. “…I actually got home with a girl a-and…”
“You went upstairs and you together had sex while you [AANWIJZING] didn’t pay attention to what your son was doing? Is that what you were about to say?”
Mike gaf het schuldbewust toe en keek sip opzij.

{UIT DE TRICYCLE GESLINGERD}:
Koen en ik stapte even opzij toen Mike ineens een klant kreeg. Een man die met een oude maar degelijke bak kwam aanzetten van een bekend Japans merk had duidelijk een lekke pijp en zo te zien had hij er zelfs een stuk naar hier mee doorgereden. Mike verdween met de man de garage in. Dit gaf mijn collega en mijzelf juist even de kans om onze gedachten te ordenen.
“Nu, wat denk je Koen? Pa Flores zat boven met een leuke dame uit Guadalupe (12) te vozen terwijl hij zoon verwaarloosde en hem hier beneden met de twee andere tricycledrivers zijn gang laat gaan.”
Koen had zijn aandacht weer op die deur gevestigd en gaf mij ter antwoord slechts een ‘hm-hm’.
“Hebbes!” zei hij ineens en had via zijn hand door een gat in de deur een sleutel gevonden die in een metalen bakje achter deze deur zat gelast. Koen opende de deur en onthulde de opbergplaats die erachter lag. Ik stapte er met hem naar binnen en vonden daar een hele verzameling autobanden.
“Iets zegt mij,” sprak hij [AANWIJZING] “…dat dit de plaats is waar Angel gestorven moet zijn.”
“Hoezo? Hebben ze haar hier neergelegd nadat ze haar eerst uit de tricycle hadden geslingerd?”
“Nee inspecteur. U heeft zelf gezegd dat Angel niet is gestorven aan inwendig letsel.”

{SWAFFELEN}:
“Nou ze hebben haar in elk geval niet doodgeknuppeld met hun geslachtsdelen, of wel?” reageerde ik daarop driftig en was eigenlijk gewoon een beetje geïrriteerd doordat Koen de wijsneus weer eens moest uithangen. Dit was een eigenschap die hij bezat die ik misschien niet altijd even prettig mocht vinden, maar over het algemeen zorgde hij daarmee wel dat er schot kwam in de zaak. Dus ik had hoop. Hij draaide zich naar mij toe zodat ik deels het licht blokkeerde dat in de opslagplaats viel, omdat ik in het voorste deel stond.
“Stelt u zich nou eens voor dat die jongens precies dáár hun stickies stonden te roken,” hij wees door mij heen. Ik draaide me om en keek naar een stuk aflopend vuilgeworden beton dat een oprijlaantje moest voorstellen.
“En bedenkt u zich dan eens dat Angel hier was,” hij wees met twee handen recht naar de plaats waar hij zelf stond “…en dat zij daar nagenietend van hun gruweldaad knetterstoned nog wat slap stonden te ouwehoeren met elkaar…”
Ik keek opnieuw naar hem en weer naar de betonnen plaats. In gedachten zag ik precies die drie jonge koppen voor me die ik in de Manila City Jail met Berteng had verhoord.
“…terwijl deze deur gesloten was en zij vergeten hadden [AANWIJZING] de motors van hun tricycle uit te schakelen…”

{KOOLMONOXIDE VERGIFTIGING DOOR UITLAATGASSEN}:
Die eerste twee weken van mijn vakantie in de Filippijnen zou ik van mijn leven niet meer vergeten. Bibberend bracht ik in Araneta Center bij een Starbucks een beker koffie naar mijn mond. Ik was alleen. Ik had even wat tijd nodig voor mezelf om te herstellen van die eerste weken die voor mij wel wat erg veel op normale werkdagen hadden geleken. In mijn hand staarde ik naar een briefje die ik deze ochtend van Manila City Jail had ontvangen. Het was een kopie van het bewijs waarmee ik uit de gevangenis was vrijgekocht. Het document had ik nu al tien keer opnieuw onder ogen gebracht en kon alleen maar wrang lachen toen ik opnieuw las wie het had ondertekend. Onderaan op het formulier stond achter signature te lezen: ‘MH’.

“Goodmorning sir! Can I help you sir? Hi ma’am. Yes please?”
Een kakafonie van deze begroetingen over de afdelingen van de SM deparmentstore is het dagelijkse geluid wat de klant te horen krijgt als ze er in SM Megamall een bezoek brengen aan het warenhuis van deze winkelketen. Helen Dimaranan is er ook en probeert op eenzelfde wijze de aandacht te trekken van de mensen die daar de juwelierssectie doorstruinen waar zij vandaag is ingezet. Dadelijk mag ze naar huis en kan zij zich ontdoen van het benauwde blauwgele mantelpakje. De zon is reeds lang onder wanneer zij eenmaal in de metro zit en reist met deze MRT naar huis. Thuis wacht haar familie op haar met een taart en andere lekkernijen en ook haar dochtertje Angel zal zich verheugen op haar komst. Wat zal ze dit keer voor iets moois in elkaar hebben geknutseld als om haar moeder mee te verrassen op haar verjaardag?

Angel kan niet wachten tot haar moeder thuis is. Ze ziet hoe haar oma, Lola Baby, in de keuken bezig is en hoe haar oom, Tito Pogi, druk is met studeren. Haar tante, Tita Ching-Ching komt ook zo thuis. Nee, geduldig afwachten tot Nanay eenmaal door de poort de plaats komt binnenstappen kan Angel toch maar moeilijk opbrengen en besluit op pad te gaan. Mama vindt het vast leuk dat ik haar van de metro kom ophalen, denk ze nog. Lola en Tito zien het niet, maar Angel pakt haar kleine beursje, waar wat zakgeld in zit en vertrekt met haar cadeau naar buiten. Ze zwaait wuivend met haar handje naar de tricycles die aan haar voorbij brommen, maar ziet tot haar teleurstelling dat deze één voor één vol zitten. Hoe moest ze nu haar moeder gaan verrassen bij EDSA? Uiteindelijk is het  tricycledriver Jimmy die haar oppikt en haar vertelt dat ze wel achter hem op het zitvlak van de motor mag zitten. Betalen hoeft ze niet. Ze weet alleen niet dat Jimmy helemaal niet van plan is om haar af te zetten bij het tricycle station verderop aan de snelweg. Hier heeft Angel een cruciale fout gemaakt.

In de Filippijnen komt het vaak voor dat tricycle draybers hun vrienden, familie of kinderen van de straat achter op de bumper van hun tricyclezijspan of op een extra zitje laten meeliften en ze zo van een makkelijk ritje voorzien. Betalen hoeven ze daarvoor vaak niet, dit tot grote ergernis van de passagiers in de zijspan die wel betalen voor hun rit. Onderweg komt Jimmy twee van zijn maatjes, Zachary en Severino tegen en vertellen hem dat dit hun laatste rit was. Ook Jimmy heeft zojuist zijn eigen passagiers afgezet en heeft nu alleen Angel nog bij zich die naar EDSA wil. Maar in plaats daarvan vertelt hij haar dat hij even met zijn vrienden meerijdt en haar zo wel zal afzetten. Hij krijgt een paar stickies aangereikt van één van de andere twee tricycle draybers en neemt Angel met zich mee. Aangekomen bij Rosalinda’s Vulcanizing Shop, het bedrijf van zijn vader, begint de horror pas echt. De jongens rukken het arme kind ruw van Jimmy’s motor en duwen haar tegen de achterkant van een tricycle. Daar barsten ze knetterstoned uit in een vreselijke seksuele uitspatting en doen het radeloze meisje met z’n drieën de meest vreselijke dingen aan. Angel probeert zich eerst nog te verzetten, maar breekt haar arm en snapt al gauw dat hier geen weerstand tegen te bieden valt.

Ondertussen zelf ook stoned van de opzettelijk in haar gezicht uitgeademde lucht, wordt Angel daarop in het opberghok gesmeten waar de autobanden liggen. Severino Flores sluit de deur en loopt tevreden terug naar zijn vrienden. Hij ziet zijn vader thuiskomen met een nieuwe chick en maakt er met zijn de twee andere chauffeurs grapjes over. Achter in de opbergruimte ligt Angel nu te huilen. Buiten staan de motors van Severino en José nog aan. Door de koolmonoxide die nu langzaam het vertrek begint te vullen door de gleuf in de deur valt Angel in een lange slaap … een slaap waar ze nooit meer uit is gekomen.

Diep in de nacht, een paar straten verderop, stapt Thomas Rizal gefrusteerd uit zijn bed. Hij is wakker geworden van een hoop geknetter en lallende gezang. Zodra hij eenmaal bij zijn balkon is aangekomen ziet hij nog net hoe drie jongens uit het hoge gras op een braakliggend wegrennen, schreeuwt ze woedend na en gaat weer terug naar bed.  Buiten begint zachtjes de regen te tikken tegen zijn golfplaten dak. Thomas vat opnieuw zijn slaap. Maar op het verwilderde grasveld voor zijn winkel ligt Angel ook te slapen … met in haar hand een huilend papieren plakwerkje van een engel.

In de jaren 90’ waren er drie meisjes die in één jaar een gruwelijke dood vonden. Alledrie hadden zij ‘Angel’ in hun naam. Zij die verkracht werd door de drie tricycledrivers was toen … de laatste Angel.

(1 = In werkelijkheid is dit allang geen braakliggend terrein meer. In vergelijking met de andere winkelcentra is dit slechts een kleine verzameling winkeltjes, maar dit bescheiden filiaal van de SM-keten bestaat reeds sinds +/- 2002;
2 = Geïnspireerd op nationale volksheld José Rizal. Er is een waterverkooppunt langs deze weg, maar heet ongetwijfeld anders;
3 = geuzennaam voor inwoner van de Filippijnen;
4 = gekookte varkensvlees;
5 = Ninoy Aquino International Airport, luchthaven in Manilla;
6 = Filippijnse meidengroep http://en.wikipedia.org/wiki/SexBomb_Girls;
7 = Manila Metro Rails Transit System terminal nabij Cubao City;
8 = Cubao is een buitenwijk van Manila. Hier wordt het centrum van de hoofdstad bedoeld waar ook de Manila City Jail zich bevindt ;
9 = Razend populair winkelgebied in Cubao City;
10 = Grote Filippijnse winkelketen, detailhandel in onder andere boeken en tijdschriften;
11 = Omstreden nationale volkssport waarbij er op vechtende hanen ‘mga sunoy’ wordt gegokt;
12 = Wijk in Manilla die berucht is om haar prostitues die onder andere langs de snelweg hun ‘waar’ staan te verkopen.)

Beloning gouden tip van ZB 4.225,- toegekend aan PiCo plus vijf vaste sterren voor het Tycoon van de Maand spel op WSNOI.