image by Gsorsnoi, edited with DAZ3d and Photoshop

De koude van het rioolwater trok door het lijf van de Reuze Navelpad. Hij lag plat met zijn buik en zijn smalle ledenmaten in een plas gedrukt die nog bezig was zich pixel voor pixel samen te stellen. De pad moest zich even oriënteren. Voor hem leek de scène uit het slot van Graaf Schaurig, waarin hij zich zojuist bevond, slechtst enkele seconden voor het moment van nu te liggen. Een gat van bijna drie dagen lag echter dichter bij de waarheid. De zakhorloges hadden de pad door een wormgat dwars door een vacuüm van tijd en ruimte geslingerd en hem een paar dagen verder naar de toekomst geworpen. Dit was alleen mogelijk, omdat de zakhorloges beide bezeten waren van het zwarte licht en dit de twee voorwerpen in staat stelde om ruimte en tijd te manipuleren. Door de zakhorloges op minder dan een paar meter van elkaar te brengen ontstond er een geweldige aantrekkingskracht die de twee uurwerken als krachtige magneten tot elkaar bracht. We mochten van geluk spreken dat de hefboom het uiteindelijke contact tussen de twee voorwerpen verhinderde, anders had er zeker een waanzinnig krachtige explosie plaats gevonden met de mogelijkheid tot het ontstaan van een zwart gat. Dit alles kwam omdat de frequenties van het zwarte licht in de twee afzonderlijke uurwerken elkaar niet zouden kunnen verdragen. Ruimte en tijd zouden op één plaats in een denkbeeldige mixer worden geworpen.

Het zakhorloge dat Achmed en de pad met zich mee hadden gebracht, was reeds bezeten door dit zwarte licht. In handen van de ninja, die de pad eerder ontmoette in het slot van de graaf, had het zakhorloge dit zwarte licht al in zich. Het was misschien wel daardoor dat het niet zo toevallig was dat de Reuze Navelpad uitgerekend die tijdlijn opnieuw moest kruizen. Het tweede zakhorloge, die Theo eigenlijk nog aan het voltooien was op zijn werkbank, werd gevoed door het zwart geworden zonlicht uit zijn uitvinding ‘de Zwarte Golf’. Theo had nooit bewust de intentie gehad beide uitvindingen te combineren. De samenloop van omstandigheden had ervoor gezorgd dat de twee met elkaar in verband werden gebracht. Met de door hem zo gedoopte ‘etmaluur’ wilde hij een einde maken aan het steeds maar terug- of voorruit moeten draaien van een zakhorloge die voorzien was van een datum-indicator. Maar in feite bleef het nog steeds gewoon een onschuldig zakhorloge. Met de Zwarte Golf beoogde hij ooit een antwoord te vinden op de vraag of zwart licht wel bestond en of dit eenvoudig opgewekt kon worden. Nou dat antwoord had hij nu duidelijk gekregen! Zijn vinding had het opgevangen zonlicht, zoals we dat allen kennen, kunnen insluiten en onder hoge druk kunnen omvormen tot… jawel… zwart licht. De kortsluiting en het daaruit te vroeg vrij gekomen duistere licht deed de rest.

Onze geleerde Theo en zijn vrienden zouden dit allemaal vroeg of laat wel te weten zijn gekomen. Wanneer dat precies zou zijn was voor onze bruine kwaker niet zo relevant. De Reuze Navelpad lag met zijn lichaam in een lager oogpunt dan een kunstenaar in zijn vaktermen met het ‘kikkerperspectief’ zou bestempelen. Vuil en drab kronkelde om zijn pootjes en dreigden in zijn bek te willen binnendringen. De plas was in beweging, simpelweg omdat het geen geïsoleerde plas was maar een deel van een stroompje rioolwater. Met veel weerzin trok de pad zich op uit die natte substantie en richtte zich op. Terwijl hij bezig was uit de nattigheid op te staan bedacht hij zich dat het niet onverstandig was om zijn nu volgende acties niet al te opzichtig uit te voeren. Want terwijl hij dat deed, werd hij aan alle kanten voorbij gerend door padden van verschillende grote. En het merkwaardige was dat al die padden bleek blauw waren gekleurd. Het waren er zoveel dat hij onmogelijk een schatting kon maken hoeveel van deze padden dezelfde lichaamsverhoudingen hadden als hijzelf. Maar duidelijk was wel dat het merendeel iets groter was dat hem en een iets kleinere massa van zijn postuur moest zijn geweest. Links en rechts schoten ze aan hem voorbij en renden ze niet dan sprongen ze.

Verdwaasd keek hij rond en probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat wat hij nu om zich heen zag gebeuren ditmaal wel echt was.  Een beuk van een paddenreus dwong hem tot dat besef. De Reuze Navelpad – maar dan de onze – werd links van de grotere pad opzij geduwd en kwam opnieuw in de derrie terecht. De pad stond vlot weer op, sprong weg uit de stroom met padden en aanschouwde vanuit een veiligere positie de rioolbuis waarin een complete volksverhuizing van padden in beweging was.
“Moet je zien…” bracht hij zuchtend van verbazing uit. Vlug verborg hij zich achter een pijp die daar ingeklemd stond tussen vloer en plafond en zocht er bescherming. Op die manier viel zijn bleek bruine huidje niet meer zo verschrikkelijk op tussen al die blauwe padden.
Toen viel hem iets op aan een aantal van de padden die hij aan zich voorbij zag trekken. Een stuk of wat was dusdanig in lichaamsomvang geslonken dat ze letterlijk omvielen en van de honger en het gebrek aan energie leken te sterven. Ze donderden om en werden opgenomen en vertrapt door deze amfibische stampede. Het gruwelijke beeld maakte dat de maag van de Reuze Navelpad zich keerde en het herinnerde hem eraan dat hij zelf eigenlijk ook weer trek begon te krijgen. Maar hoe kwamen al die andere padden hier dan aan hun voedselvoorziening? vroeg hij zich verschrikt af.

Wordt vervolgd

Vorig hoofdstuk: Tijdje in de ruimte
Volgend hoofdstuk: Geen kik!

image by Mike Roberts NYC, edited by Gsorsnoi

Met deze ‘vuurspugende zonsverduistering detective’ starten we een nieuw spel. Karel Riemelneel komt regelmatig in aanraking met vreemde moordzaken die doen denken aan de bizarre moorden zoals je ze wel kent uit programma’s als CSI.Lees hier de spelregels.

GOHES CITY – Woensdagmiddag heeft een jonge vrouw tijdens het uitlaten van haar hond  een zwaargewonde man gevonden naast de Melkweg. Deze man van middelbare leeftijd werd aangetroffen in een drooggevallen sloot. Alle hulpdiensten werden gealarmeerd, maar deze waren helaas te laat aanwezig. Naast de man werd een foto gevonden van een fles vol met melk. De politie doet nog onderzoek naar het ongeval.

Oorspronkelijke beloning gouden tip: ZB 2.050,-

{REEP CHOCOLA:}
Rondom de man werden geen vreemde voorwerpen die verband zouden hebben met de moord. Hij had botbreuken op meerdere plaatsen waardoor de greppel vol lag met bloed. Uit zijn linkerbroekzak stak een chocoladepapiertje met een opgegeten [AANWIJZING]koetjesreep.

{KOEBEL:}
Nee er ging niet direct een belletje bij me rinkelen. Laat staan een koebel!
Eén van zijn veters was wel los, maar wat zegt dat? De opgegeten chocoladereep maakte deze moordzaak niet veel duidelijker. Was de moordenaar misschien verslaafd aan chocola en wil hij ons doen geloven dat de dode man de chocola zelf had opgegeten voor hij de pijp uit ging? Ik ging maar eens verder zoeken in het [AANWIJZING] weiland.

{DOLLE STIER:}
Al wat ik in het weiland aantrof was een kleine kudde schapen die door een boer van het land werden gehaald. De nacht viel, de lucht betrok flink en het begon wat te spetteren. Zou die eenzame boom die nu in het weiland werd achter gelaten dadelijk door de bliksem getroffen worden?
Nee, koeien waren in geen velden of [AANWIJZING] wegen te bekennen. Laat staan van een dolle stier!

Ook die eenzame boom bracht mij niet tot een aanwijzing. Maar nu het ging regenen, had ik graag gehad dat er een parachute in had gehangen. Dan had ik die er uit getrokken om onder te schuilen. Want mocht die bliksem wel komen, dan kan je beter niet onder zo’n boom staan!

{MELKTRUCK:}
Ik trok mijn kraag op en zag aan de andere kant van de Melkweg op een smalle grasstrook een houten schuurtje staan. Uitkijkend dat ik niet werd aangereden door een melkkar stak ik de weg over en schuilde in het schuurtje. “Melkkar … melkkar” bedacht ik mij nog terwijl ik daar veilig droog was voor de bui die inmiddels flink in kracht begon toe te nemen. “Nee, dat kan het niet geweest zijn. De man was er zo vreselijk aan toe. Dit moeten [AANWIJZING] grote krachten zijn geweest!”.

{VRACHTWAGEN:}
Het was me al duidelijk dat zo’n langzame CRV-type melkkar niet voldoende impact kon hebben opgeleverd om deze man uit elkaar te rukken (zijn ruggengraat was immers gebroken!). Dus een vrachtwagen zou vast voldoende kracht hebben gehad om die ruggengraat te breken.
Op het moment dat ik mijn theorie wilde checken, viel mij in de groenstrook voor het houten hutje op dat er vanaf een hoger liggende [AANWIJZING] dijk een vaag rood bloedspoor door het gras en over de weg rechts van mij trok en uit kwam op de plek waar de man was neergekomen.

{KOEVANGER:}
Ik besloot het toenemende stormachtige weer te trotseren. Met een zeil dat ik in de hut vond boven mijn hoofd gehouden, liep ik naar buiten en tegen de dijk op. Het landschap werd slechter zichtbaar door het verschrikkelijke weer.
Eenmaal boven op de dijk moest ik maken dat ik tijdig opzij sprong. Had ik op het spoor blijven staan, dan had ik net als de man in de greppel ook geramd geworden door de koevanger van de locomotief. De man moet vast gedacht hebben dat hij een normale dijk had beklommen zonder spoorlijn. Door het slechte weer van de afgelopen periode en de daarmee gepaarde gaande heftige wind heeft hij vast de trein niet meer horen en zien aankomen.

Beloning gouden tip van ZB 1.800,- toegekend aan Jolien van Biesheuvel

image by Trodel and zakwitnij, edited by Gsorsnoi

Contouren vervaagden. De werkplaats van Theo werd langzaam uit haar verband gerukt. Ruimte ontstond daar waar de moleculen zich van elkaar verwijderden. Het ogenschijnlijk doodgeslagen interieur verloor de samenhang, leek in mist op te lossen en verdwenen vervolgens compleet. De Reuze Navelpad werd zwevend achtergelaten in een zwart universum zonder sterren.

Hij zweefde er rond als een astronaut die het contact met het moederschip verloren had en aan de grillen van ruimte was overgeleverd.
Niets dan zwart was wat hij zag. Voor hem, naast hem, achter hem … ja zelfs onder hem waar langzaam zijn benen vorm begonnen terug te krijgen was er helemaal niets.

Zijn ogen waren groot en wijd bij het aanschouwen van al deze onnoemelijke leegte. Hij bekeek zichzelf nog eens en bedacht zich dat hij zichzelf in feite kon zien. Dat verbaasde hem. Hij hoefde geen groot ontwikkeld mensenbrein te hebben om te bedenken dat er licht nodig was om iets zichtbaar te maken. Dus waar kwam het licht dan vandaan? Voor wat hij om zich heen kon zien, zag hij geen lichtbronnen zoals sterren. Laat staan een spotlight.

Kortom: wat is dit voor een ruimte? Waar was hij in beland? Was dit zijn eindstation? Moest hij hier nu wachten tot hij van de honger stierf? Hij zou het nooit precies te weten komen.
De pad werd plotseling verrast door een flinke klap van een voorwerp dat hem maar net raakte. Een rood wolkje bloed maakte duidelijk dat hij zojuist in zijn schouder door iets scherps was geraakt. Pijn dreunde in zijn schouder door en eiste even alle aandacht op van zijn hersenen. Natuurlijk wilde de pad weten hoe hij door iets geraakt kon zijn in een omgeving waar volgens zijn eerste overtuiging helemaal niets was.
Zijn ogen volgden de draaiende beweging van een boogschutterspijl die snel uit zijn zicht bewoog.
En “BENG!” de pad stootte zijn hoofd tegen het hout van de boog die de pijl achtervolgde.

Terwijl de pad uit zijn bewustzijn weggleed schoten meerdere voorwerpen rakelings aan hem voorbij die net als hijzelf in het zakhorloge waren gezogen.
Het werd nu echt zwart voor zijn ogen.

Op het moment dat hij weer tot zijn positieven kwam, moest hij direct in actie komen. Een glimmend samuraizwaard boorde zich op enkele millimeters van zijn hoofd in een zacht metalen ondergrond. Metaal krulde op onder een kort scheurend geluid. In een reflex had de pad zijn hoofd opzij gedrukt.
Boven hem grijnsde Frank Groot vol haat naar opzij en trok het samuraizwaard met één flinke ruk uit de operatietafel. Klaar om een doodsteek toe te brengen aan zijn tegenstanders bracht hij het zwaard met beide handen omhoog. Juist op het moment dat hij wilde toeslaan werd hij daartoe belet door schoenmaat 43.
Een volledig in het zwart gehulde gedaante had zijn rechterbeen vol naar voren gestoken in een vliegende kick waardoor Frank’s jukbeen inscheurde en de huid erboven paars deed opkleuren. Klodders speeksel en bloed vlogen over de operatietafel heen zodat het de pad besmeurde. De getroffen Frank verloor zijn grip op het lemmet en dook in de lucht ineen. In zijn vlucht werd hij gevolgd door de ninja die met zijn volle gewicht bezig was om dit monster tegen een paal te laten belanden.

Onder het vechtende duo trokken twee armen zich over elkaar in een poging zich te beschermen. Er was nog iemand in deze ruimte die getuigen was van deze vechtpartij. Hij probeerde zich te weren door zijn armen te strekken zoals je zelf ook zou doen wanneer je bijvoorbeeld een aanrijding zou hebben.
Hij was de man die eerder ook in deze situatie naast de pad had gelegen. De pad realiseerde dit zich  en schoot op om zich ditmaal van de identiteit van de man te kunnen overtuigen. Hoe het kon dat de pad ineens op deze plek terecht was gekomen snapte hij niet, maar dat was nu even niet van belang. Wie was die onbekend man die mogelijk zijn naamgever was?

Helaas voor de pad had Frank de paal zien aankomen en had zich in Jackie Chan-stijl om het obstakel heen gebogen, zodat hij er vol omheen draaide. Het gaf hem voldoende vaart om terug in de richting te zwaaien van de operatietafels en knalde daarbij tegen de operatietafel aan die naast die van de pad stond opgesteld.
De hele beweging en het afgeschermde gezicht maakte het de pad opnieuw onmogelijk om de identiteit van deze man te achterhalen. Hij tuimelde met de tafel omlaag en werd begraven onder het witte laken waar hij al deels onder lag.

Tezamen met de operatietafel die door de impact van Frank omver sloeg, werd ook de tafel van de Navelpad omver getrokken. De pad viel, maar wel wat langzaam. Hij mocht de onbekende man nu wel niet kunnen zien, hij kreeg alle tijd om te zien hoe de ninja Frank Groot een nieuwe trap zou verkopen.
Frank was erg groot van gestalte, zodat het geen wonder was dat hij de tafel omver zou duwen. De pad keek achter op zijn rode kruin die met vol geweld tegen de zijkant van de tafel was beland.

De ninja zweefde er vals boven. Ook hij was volkomen onherkenbaar door de zwarte kleding waarin hij van top tot teen gehuld was. Alleen zijn ogen waren zichtbaar. Zijn armen en één been had hij omhoog getrokken en zou Frank zomaar een genadeklap kunnen hebben gegeven met trap die hij in de kraanvogel-stijl in voorbereiding had.

Het beeld vervaagde echter en werd opnieuw in pixels uit elkaar getrokken. Terwijl het geluid van deze scene verstomde werd dat van veel brekend glas duidelijk hoorbaar.
Blauwe schimmen verschenen op de plek waar de Reuze Navelpad eerder getuige was van het gevecht tussen de ninja en Frank. De pad had zonder het echt te beseffen een tijdreis gemaakt waarbij hij de tijdlijn had doorkruist van het moment vlak nadat hij zelf op de operatietafel had gelegen.

Hij was in deze tijdreis aangekomen op zijn eindbestemming: een riool ergens onder de straten van Gohes City. De blauwe schimmen werden duidelijker zichtbaar.

Honderden misschien wel duizenden blauwe padden stormden door het riool op de Reuze Navelpad af.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Vlieg op!
Volgend hoofdstuk: Duisternis in licht

By de BoBfather | September 14, 2010 - 12:49 pm - Posted in Astronomisch gedachtegoed, Duimzuigerij, Nederlands

image by kfcdude and FairLOve, edited by Gsorsnoi 

Al zo’n vijftien jaar hebben mijn zoon en ik een vaste wekelijkse traditie: zaterdagavond kippenvleugeltjes eten. Bij ons thuis is het zaterdagdiner “ieder voor zich”: iedereen maakt zelf klaar wat hij/zij graag wil eten. Mijn vrouw vult dat in door nieuwe recepten op zichzelf uit te proberen of eens dingen klaar te maken die ze zelf heel lekker vindt, maar er bij ons met geen mogelijkheid in krijgt. Mijn dochter varieert al wat minder: bij haar wisselt het tussen bruine bonen en (de allergoedkoopste) maaltijdsalade. Mijn zoon en ik zijn wat meer vleesgericht en hebben niet zo’n behoefte aan variatie. Daarom staat er voor ons tweetjes dus vrijwel altijd hetzelfde op het menu: gegrilde kipvleugeltjes. In de loop der jaren zijn we nog wel eens gewisseld van kruiden, meestal gedwongen door nieuwe culinaire inzichten van de firma Silvo. De verdeling in aantallen is ook wel wat verschoven: iemand van 20 jaar kan toch heel wat meer verstouwen dan een kind van 5!

Toen ik afgelopen zaterdag weer eens bij de kassa van Albert Heijn stond met mijn 3 doosjes vol vlerken, schoot plotseling een enorm schrikbeeld door me heen. Ik begon eens een rekensommetje te maken. Voor deze aankoop hadden tussen de 14 en 27 kippen het loodje gelegd. Vermenigvuldig dat aantal eens met 52 zaterdagen per jaar gedurende 15 jaar, dan  kom je tot het onvoorstelbare aantal van minimaal 10.000 gevederde vrienden die voor onze zaterdagavondtraditie om zeep geholpen zijn! Een benauwende gedachte besloop mij: stel je nu eens voor dat het hiernamaals echt bestaat – veel mensen geloven daarin. En denk je nu eens in dat ook dieren daar worden toegelaten – dat lijkt me dan toch ook tot de mogelijkheden te behoren. Dan staan er straks na mijn verscheiden maar liefst tienduizend woedende vogels te wachten om hun ontijdige dood te wreken! Scenes uit de film Birds van Alfred Hitchcock schieten door mijn hoofd: elkaar woest verdringende kippen, die allemaal mijn ogen willen uitpikken of het gemunt hebben op andere zachte delen… En dan nog maar te zwijgen van de honderden varkens en koeien, een enkel schaap en wat gevarieerd vis, wild en gevogelte, die allemaal op bloedige revanche uit zijn… Een nachtmerrie eerste klas!

“Hebt u een bonuskaart?”, brengt de stam van de caissière mij terug naar de normale wereld. Het visioen verdwijnt langzaam, de paniek zakt weg. Ik slaak een diepe zucht. Wat een geluk dat ik niet gelovig ben…

image by Burning Image, edited by Gsorsnoi

Het kopje van de Reuze Navelpad gonsde flink nadat hij weer een beetje tot zichzelf kwam en zag dat hij zich naast de hefboom op de vloer bevond. Letters van wel honderd bekende Nederlanders dwarrelden door zijn hoofd zodat hij niet langer wist tot wie ze behoorden. MjikierKWhaRroacdrucaealcd en ceapnsaucksshheserFenDDnoavrtnD schoten in de wirwar van letters aan hem voorbij. De logica van de bijbehorende woorden was in eerste instantie ver te zoeken. Voor zover je van logica kon spreken althans. Na flinke hersenpijnigingen kromde hij zijn gedachten en wist toen weer flarden van anagrammen van de eerste reeks te maken zoals Pekdraden, Dankspeech, Schande, Afschansen, Schaatsen en Snurf. Met enige moeite lukte hem dat ook met de tweede reeks, wat Caramel, Ecuador, Mauwde, Chakra, Draak, Harkje opleverde. Voor zijn gevoel sloeg dat eerst in elk geval nergens op. Deze anagrammen moesten incompleet zijn en konden misschien wel tot twee bekende Nederlanders tegelijk behoren.

Lang kon hij zich er niet druk om maken. Hoe hard moest hij wel niet tegen die hefboom geknald zijn geweest? Duizelig probeerde hij zich te verplaatsen en had daar grote moeite mee. Hij keek om zich heen en merkte direct hoe stil het in de werkplaats was. Hij keek om zich heen en kwam tot een schokkende conclusie. Onderdelen van diverse uitvindingen lagen overal en nergens en hadden hier en daar stil gehouden in de lucht. Onderbroken in hun vliegtocht richting de zakhorloges hadden ze halt gehouden. Maar dat kon toch helemaal niet? Had iemand ze soms opgehangen aan visdraden? Op het moment dat hij opzij keek naar de professor en Achmed wist hij het zeker: alles stond stil.

Achmed en Theo bewogen niet, maar toonden beide een wanhopige uitdrukking die met veel stemgeluid Nee naar hem leken te roepen. Maar ze waren spontaan van top tot teen bevroren. Achmed’s arm greep in het luchtledige naar de plek waar de hij in één van de zakhorloges moest zijn verdwenen. En niets bewoog. De paniek sloeg toe bij de Reuze Navelpad. In zijn gelaatsuitdrukking sprak het ongeloof door. Hij wankelde achteruit en voelde zich licht in zijn hoofd worden. Flauwvallen kon hij zich niet permitteren dus hij moest bij bewustzijn blijven om zijn verstand erbij te kunnen houden. Toch kreeg hij bij het draaien van zijn hoofd zowat een rolberoerte. Pal voor zijn neus hing de vlieg in de lucht. Het zwiepte daar zeer langzaam met zijn vleugels, net zoals bij een slow motion opname uit een documentaire. Dus blijkbaar was er toch nog wel iets wat er behoudens hemzelf in beweging bleef. Al was het bijzonder langzaam Het was die vlieg waarin hij eerder zijn interesse had getoond. Hierdoor had hij alles om zich heen vergeten en was hij in de etmaluur terecht gekomen.

Met dat besef draaide hij zich opnieuw om. Hij overtuigde zich van alles wat hij binnen de 360 graden kon waarnemen. Zijn hele lijfje bibberde. Woordeloos hakkelde hij wat stemgeluiden en leek volledig gegrepen door de meest beangstigende horror scene die je je kon voorstellen. Uit de nog altijd fel verlichtte zakhorloges die in de hefboom vastgedrukt zaten, stoken zijn beentjes half uit het uurwerk. En ze bewogen wanneer hij ze aanstuurde vanuit zijn hersenen.
“B-ben ik dood?” stamelde hij en realiseerde zich dat hij de enige was in dit universum dat zich op een gezonde snelheid bewoog. De pad beschouwde zichzelf en schrok zich een ongeluk toen hij zag dat zijn beentjes daar onderaan zijn weke lijfje in een wazige schim verdween. De confronterende gedachte of dit was hoe de dood eruit ziet, klonk in zijn hoofd. Alhoewel ‘dood’ de eerste gedachte was, maakte de omgeving duidelijk dat er iets heel anders loos was. Onwillekeurig trachtte hij zijn tenen te bewegen, maar kreeg daar beneden geen antwoord. Die respons kwam van zijn tenen die nog uit de etmaluur staken. De Navelpad bevond zich voor de helft in deze stille wereld en nog voor de helft in de ruimte en tijd waar Achmed en Theo aanwezig waren!

Nu zou het een goed moment zijn geweest om compleet gek te worden en het flinke uit te schreeuwen. In een horrorfilm zit je altijd op dat moment te wachten zodra het meest afschrikwekkende deel van de film zich presenteert. En wanneer dat gebeurt, dan ziet de regisseur van de film het liefst dat je met je handen over het hoofd diep wegduikt in de bioscoopstoel om te kreunen en te krijsen van afschuw. Ieder normaal mens zou met deze absurditeiten de relatie met de werkelijkheid hebben verloren en hebben willen vluchten. Maar dit was juist het moment dat er iets knapte bij deze pad. Zijn gillen bleef uit en hij werd bijna ‘gemaakt’ kalm. Zijn arm trilde toen hij deze tegen alle redeneringen in uitstrekte om naar het vliegje te grijpen. Het hing weerloos naast hem in de lucht, kon fladderen wat het wilde, maar zou altijd langzamer zijn dan zijn belager. Vier bruine vingers bogen zich over de vlieg en sloten zich.

“My precious.”
… nee … dit is geen hoofdstuk uit een film met hebberige Hobbits. De Reuze Navelpad was zijn eigen zenuwen aan het tarten terwijl hij een poging deed te begrijpen in wat voor wereld hij zich nu bevond. Zijn hand had zich gesloten en trok de vlieg naar zich toe. Tenminste … dat dacht hij. In werkelijkheid had de pad met zijn handje dwars door de vette vlieg gegrepen. En in plaats van de aanwezigheid van een vlieg in zijn hand, fladderde het traag verder in de lucht en werd door een onbekende kracht uit elkaar getrokken. Pixel voor pixel – zo zou je kunnen zeggen – trok de materie zich uit de vlieg los. Onze Reuze Navelpad keek om zich heen en zag dat de hele omgeving op die wijze uit zijn verband begon te vallen en in een boog opkrulde.
De voorwerpen om hem heen trokken geleidelijk weg en de pad zelf behoorde plotseling niet meer tot deze wereld. Hijzelf bleef in tact, zij het zonder zijn beentjes. En hij was de enige. De hele werkplek waarin hij zich bevond was bezig om zich als een tortilla op te vouwen!

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Etmaluren
Volgend hoofdstuk: Tijdje in de ruimte

[Update 08/09: artikel verbeterd, herschreven.]

image by Gsorsnoi, edited with DAZ3d and Photoshop

Achmed wierp de professor een kwade blik toe en eiste een antwoord op de vraag:
“Theo, WAT is de ‘etmaluur’?”
Hij wilde Theo bij zijn vest pakken om het antwoord uit hem te schudden, maar hij had Theo niet binnen zijn bereik. Daarbij had hij wel wat anders aan zijn hoofd. Juist wanneer hij op hem af wilde lopen, dook hij op de grond om te voorkomen dat een losgerukte bronzen plaat zijn hoofd op enkele millimeters voorbij vloog.
“Ai!” bracht hij uit, legde zijn hand op een snee op zijn schouder en keek de plaat verschrikt na die zich even later in het zakhorloge boorde en verdween. Hij vloekte en bedacht zich dat zij in het huis van Theo nog geen minuut veilig waren geweest en rustig een gesprek hebben kunnen voeren. Het volgende wat Achmed moest ontwijken was een percolator hete koffie die als een geleide projectiel met hete inhoud op hem was afgekomen. Enkele hete druppels morsten er op zijn vingers zodat hij weer een kreet van pijn uitte.
“Achmed!” schreeuwde Theo vanonder het Perpetuum Mobiel hem toe. Hij had beschutting gezocht om niet ook gemarteld te worden door rondvliegend huisraad en had de pad bij zich.
“Ga daar weg! Houd jezelf laag en zoek beschutting.”
Met zijn hand gebaarde hij met korte zwaaibewegingen om ook onder het Mobiel dekking te zoeken.
Veel andere keus leek hij niet te hebben en maakte dat hij wegkwam uit de toenemende straal van rondvliegend huisraad en onderdelen van uitvindingen. Een serie pannen uit Theo’s bescheiden keukentje verloren de grip op de haakjes waaraan zij waren opgehangen. Achmed slipte over de gemorste koffie en struikelde daardoor. De confrontatie met de grote soeppan werd hiermee onvermijdelijk gemaakt. TOINK klonk het een paar keer en je zou denken dat iemand de gong had geslagen. Achmed trok een cartooneske grimas en verloor mogelijk één of twee kiezen.

Theo en de pad hadden meer geluk gehad. Zij waren eerder in staat geweest zichzelf te verbergen. De zakhorloges – of etmaluren – hadden in elkaars nabijheid vanuit het niets een enorme en nog altijd toenemende kracht opgebouwd. Langzaam verloren de zich daar omheen bevindende voorwerpen de strijd met hun eigen krachten waarop ze bruut werden losgetrokken en aangezogen door de zakhorloges. Zodra de voorwerpen zich op de zakhorloges stortte volgden lichtflitsen en verdwenen zij in de uurwerken.

“Oh, mijn etmaluur had een verbeterd zakhorloge moeten zijn dat ongelijke kalenderdagen moest compenseren” stak Theo direct van wal toen hij zijn gehavende vriend in beschutting trok. “Het was een hobbyding waarmee ik een nieuw succes wilde boeken. Geen gezeik meer met het doordraaien van de wijzers wanneer de maand minder dan 31 dagen heeft. Oh eigenlijk …”
“Hou op!” Achmed deed waar hij zojuist al naar verlangde en trok de vest van de professor in zijn gespierde vuist. Hij wees naar de zakhorloges die zich als kosmische magneten gedroegen en duidde:
“Ziet dat eruit als een onschuldig horloge dat dagen compenseert? Nou?”
“Oh, correctie … het zijn er in wezen twee. Zie je, aan de andere kant…”
Theo voelde hoe Achmed zijn greep krachtiger maakte en onderbrak hem.
“Als we niet uitkijken compenseert dat geval dadelijk elke minuut die wij nog leven. Dus maak er vlug een eind aan!”

Paniekerig schoten de kraaloogjes van Theo heen en weer. Hij hield zijn handen slap en gebogen voor zich als een pup die om een worstje smeekte, maar eigenlijk bibberde hij van angst. Dit was meer omdat hij zich geen andere houding kon aannemen daar hij vastgeklemd zat in de greep van de beursgeslagen Achmed.

De pad, die zich al die tijd braafjes stil had gehouden, kroop plots voorzichtig onder een houten balk vandaan van de tafel waarop het overgrote deel van het Mobiel bevestigd zat. Tussen al het rondvliegend materiaal was zijn aandacht getrokken door een vliegje dat door de zuigende kracht in een reageerbuisje was beland. Samen met het buisje zat het vliegje geklemd achter een willekeurige andere uitvinding van Theo. Als een jonge poes die met grote ogen zijn eerste eigen kleine jacht oefende, kwam de pad schuchter naar voren. Had hij een staart gehad, dan had je hem duidelijk kunnen zien kwispelen.

“Oh, het moet door de kortsluiting in de Zwarte Golf zijn gekomen,” bedacht de geleerde zich ineens en wierp een blik op het grote aluminium apparaat dat nog altijd één derde van de ruimte in beslag nam maar ook langzaam beplating en onderdelen begon te verliezen.
”De bundel zwart licht die het genereerde, heeft zich daar verzameld doordat ik zonlicht in het apparaat heb opgevangen met behulp van spiegels op mijn dak …” Theo moest plotseling gorgelen en proesten, omdat Achmed zijn geduld verloor.
“Mijn dak kun je op! Bewaar die uitleg voor later Theo. Laten we eerst die … dat … die rare dingen uitschakelen.”
Het was alleen al te laat. De etmaluren hadden te veel krachten opgebouwd. Ze dreigden alles om zich heen op te zuigen. En hoe meer ze aan materiaal leken op te zuigen, hoe intenser de krachten werden. De woning en werkplaats begonnen te kraken. Stof werd zichtbaar waar de houten planken van het huis braken en langs elkaar schoven. Het keukentje scheurde in zijn voegen en leek enkele centimeters naar voren te schuiven. Plotseling stortte er een onlangs gerepareerd dakdeel naar beneden. Het kreeg geen kans om in stukken op de vloer uiteen te breken, maar vloog rechtstreeks naar de twee zakhorloges die nog altijd in de bronzen hefboom verzonken lagen. Licht verdween waar zwarte wolken verschenen. Was dit de apocalyps in de maak? Waren dit eigenlijk wel wolken? Of keken we naar een afwezigheid van licht? De etmaluren bleven zichtbaar, maar diverse zwarte slierten hadden zich in de ruimte gemanifesteerd en kringelden rondom het centrum waar al het materiaal naartoe vloog en verdween. De werkplaats kraakte en kondigde haar verval aan.
De vrienden bezagen hoe de pijl en boog achtereenvolgens met nog wat losse onderdelen over hun hoofden schoten. Splinters volgden. Het Perpetuum Mobiel begon nu duidelijk ook aan stabiliteit te verliezen. Het was het begin van een nieuw gevaar: de beschutting die was gevonden van de uitvinding begon los te breken.

Bliksem schoot door het vertrek. Het leek te dansen door de zwarte slierten alsof het gebonden was aan een meertrapstransformator. De werkplaats was omgetoverd tot een heuse tesla coil. Schichten verschenen om beurten en hadden allen de etmaluren als middelpunt.

In de spiegeling van de ogen van de Reuze Navelpad was te zien hoe de vlieg met grote moeite trachtte uit het reageerbuisje te ontsnappen. Hoe onverstandig dat ook zou zijn. De pad kroop naderbij en waagde zich daarmee ietwat de dicht in de buurt van de etmaluren. Tot op dat noodlottige moment dat de etmaluren nog weer meer kracht hadden gewonnen en zo vat kregen op het bruine lijfje. De achterpoten schoven weg, zonder dat hij ze had aangestuurd dat te doen. Veel tijd om aan zijn fout te denken had de Navelpad niet. Abrupt werd hij weggetrokken naar één van de zakhorloges.

Frustratie werd gevoed met wanhoop toen Achmed naar het zakhorloge omkeek en zag hoe zijn kleine vriendje in het niets verdween. Hij was hem kwijt en voelde dat hij gefaald had.

En juist op het moment dat de pad in één der etmaluren verdween, schoot een scherp voorwerp door het ander de werkplaats in.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Bronzen impact
Volgend hoofdstuk: Vlieg op! 

By tinusicket | August 11, 2010 - 10:59 am - Posted in Astronomisch gedachtegoed, Duimzuigerij, Nederlands, Scherpe Blik

image by Alaskan Dude, edited by Gsorsnoi 

Het was een dag met een vrij druk bezette agenda. Een echte mentale energieslurper. Ik moest al wat eerder op mijn werk zijn om het uurtje te compenseren dat ik aan het einde van de dag nodig had om op tijd bij mijn rijles te zijn. Deze dag was sowieso wat raar. Toch al vroeger naar je werk, een afspraak die niet door ging en een vreemd probleem op het werk dat wat extra aandacht vroeg.
Het was echt zo´n dag waarop je ´s avonds op de vraag: “Hoe was jouw dag?” antwoordt “Nou, een beetje raar eigenlijk”.

Nog in gesprek met een collega van mij over dat ene probleem voelde ik de energie wat uit me wegtrekken waardoor mijn gesprek met hem leek alsof ik mij in een dromerige toestand bevond. Ik moest mijn energie die dag wat ongelukkig verdeeld hebben. En mijn dag was nog niet eens voorbij! Ik moest nog lessen voor mijn rijbewijs.
Het was duidelijk tijd om naar huis te gaan. Hup, autorijden jij.

Douchen onderweg.

Pep pep, toet toet! De lesauto stond klaar en ik ging lessen … met 110 in de stromende regen op de snelweg. Ach, heb ik dat ook een keer meegemaakt. Niet dan?

De hond in de pot vond ik niet, maar ik was de laatste die at. Uitgeblust ging ik daarna met vrouwlief nog wat op de bank zitten. Laat die flirt van de afwas nog maar even wachten. Eerst even hangen op de bank met een halve liter thee. Zo … buis aan … verstand op nul (was ie al! Mijn verstand ook trouwens).

Slaapwakker.

Op het moment dat we de herhaling van ons favoriete makeover-programma wegzapten om eens wat anders te kijken, liet ik mijn gedachten wat afglijden en was mijn onderbewustzijn mijn dag al aan het resumeren. Ik dreigde wat slaapfases te gaan overslaan om maar direct languit kwijlend op de bank in mijn Remslaap te belanden, maar presteerde het toch om wakker te blijven.
En toen … zo vanuit het niets … proefde ik ineens de smaak van een vreemde stad op mijn lippen. Alsof je onbedoeld hunkert een reis te willen boeken naar een ver land. Nou daar was ik wel aan toe!
Zonder dat mijn vrouw het werkelijk hoorde sprak ik zachtjes: “Seattle”.

Wat? Ja, Seattle. Je weet wel. Die grote stad in de staat Washington. Weet ik nu, want ik heb er net even op gegoogled. Mijn aardrijkskundige knobbel is best aan de ontwikkelde kant. Maar Seattle had ik even niet op een wereldbolletje kunnen aanwijzen. Je kunt niet alles weten. Hoe kwam ik er nu ineens op om aan die ene stad aan de westkust van de V.S. te denken?

Of all places.

“Wat is er nog meer op tv lieverd? Oh, hier komt zo een film. ‘A daughter’s conviction’. Geen idee. Laat hem daar maar even op staan.”
De film begon en … BAM … de eerste shot: de Space Needle van Seattle.

“Urrrlllgggh!!!” bracht ik uit en ontwaakte uit een Remslaap die ik niet heb beleefd. Maar ik zat daar mogelijk al de hele dag in gevangen en zou hebben kunnen zweren dat ik op de rand van een afgrond ben wakker geworden zo verbaasd was ik. “Seattle??” zei ik  nu hardop. Mijn vrouw kon het nu ook horen.
Ze keek me al bevreemd aan alsof ze mij wilde antwoordde: “Huh, wat is er met Seattle?”
Ja, precies! Hoe wist ik nou dat een film die nog moest beginnen zich afspeelt in … of all places … SEATTLE???

Onbewuste informatie.

De Petronas Twin Towers weet ik door een keer een tussenstop op Kuala Lumpur en diverse films nog beter op de kaart aan te wijzen. Maar van het bestaan van deze Space Needle (ook opgezocht) was ik mij niet eens bewust.

Ik heb hier dan ook maar één verklaring voor en verwijs graag naar een artikel wat ik hier al eerder over schreef: Onbewust lezen.
Soms neem je informatie tot je – zoals het bladeren door een tv-gids of een reclame die voorbij is geweest – die je niet bewust aan het bekijken bent, maar zonder dat je het door hebt, toch tot je neemt.

image by tnarik, edited by Gsorsnoi

Achmed en de Navelpad, maar vooral de professor, geloofden hun ogen niet: het Perpetuum Mobiel draaide op volle toeren en leek zichzelf in beweging te houden. Pompen, zuigers, flesjes, blaasbalgen, raderen, wielconstructies, hefbomen en veermechanismes … alles leek in beweging te zijn gekomen en in beweging te blijven. De gehele constructie was zó complex, groots en compact op elkaar gebouwd dat het onmogelijk leek voor een ander om zich van de werking van alle onderdelen te kunnen overtuigen.

Het was ongelooflijk dat deze hele stellage op gang was gebracht door het aantikken van een onschuldig lepeltje. Ondanks het feit dat Achmed hier met de pad om andere redenen aan Theo een bezoek kwamen brengen, kon hij het niet helpen zijn afgeleid te zijn door dit schouwspel.
Hij wist echter dat het Perpetuum Mobiel geen eeuwig leven beschoren kon zijn. Geen uitvinder in het verleden is daar ooit in geslaagd. De gedachte alleen al dat het hele mechanisme bestond uit raderwerkjes en hefbomen, houten en metalen componenten bracht hem tot de wetenschap dat de vergankelijkheid van het gebruikte materiaal ooit zijn tol zou komen eisen. Bij het terugdenken aan hun binnenkomst moest hij aan de opgestelde boog denken. Wat deed dit wapen in een apparaat dat er voor was ontwikkeld om meerdere cycli te doorlopen? Een pijl op een boog zal zichzelf niet uit de deur trekken en terug op de boog leggen. Toch?
Achmed had niet meer verbaasd kunnen zijn toen hij een bronzen metalen arm ergens tussen alle onderdelen omhoog zag komen die de pijl grof uit de deur rukte om deze terug op de boog te leggen. De boog werd netjes aangespannen door deze arm zodat de pijl opnieuw afgeschoten kon worden. Daarop keerde de arm terug in het mechanisme als was het een clown die uit een doosje omhoog was geschoten zoals je ze wel kent uit een fopwinkel.

“Volkomen nutteloos” bracht Achmed onhoorbaar uit en schrok even van zijn eigen onbeleefde uitspraak. Theo hoorde het toch niet. Die was zich nog over de continue beweging van het apparaat aan het verbazen. Het Mobiel maakte trouwens toch te veel leven om er in de nabijheid een normaal gesprek te kunnen voeren.
Er waren zoveel onderdelen te benoemen die Achmed zulke onnodige toevoegingen leken. Maar misschien was het juist dat radertje dat bij Theo los leek te zitten dat zijn uitvinding soms tot succes bracht. Tja, waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan?

“Waar is die pad van mij trouwens gebleven?” bedacht Achmed zich. Hij keek even om zich heen en nam de rest van het onderkomen van Theo in zich op. Allemaal nutteloze uitvindingen die de man bezig hielden waarvan je van een normaal mens niet zou denken dat hij zich ermee zouden kunnen voorzien in het levensonderhoud. Theo speelde het klaar.

Achmed stond naast een kolossale aluminium creatie in het vertrek wat er zeker één derde van in beslag nam.
“Theo, even over waarom wij naar je toe zijn gekomen.” Achmed moest zijn stem verheffen om boven het geluid van het Mobiel uit te komen om Theo’s aandacht te krijgen. “We zijn hier gekomen voor jouw hulp”.
Geen reactie.
Theo had al die tijd in een zekere euforie naar zijn uitvinding staan kijken. Hij was er eindelijk in geslaagd om een apparaat te ontwikkelen dat eenmaal in beweging gebracht, altijd zou blijven bewegen. Dat hij de beweging die het in gang had gezet niet zelf heeft veroorzaakt even daar gelaten.

Achmed probeerde het nog eens: “Theo!”.

Juist op het moment dat het er op leek dat Achmed aandacht zou krijgen van de professor begon het Perpetuum Mobiel een geweldig hard knarsend geluid te maken. De herrie was zo hels dat het de Duivel zelf zou wekken.
Hier ging iets niet goed. Enkele cilinders kregen meer slagen te verduren dan waar het voor gebouwd was waardoor de stoomproductie opliep en de ruimte zich vulde met een witte waas. Even voor het zicht over de machine werd ontnomen, kwam de oorzaak van het defect aan het licht: daar waar drie bronzen pijpen achter elkaar stonden opgesteld om stoom te blazen spuwde één ervan de Reuze Navelpad uit de koperen cilinder de ruimte in. Daar zat hij dus! De pad had zich in zijn nieuwsgierigheid verstopt in de machine.

Het Perpetuum Mobiel werd instabiel en begon aan alle kanten te ratelen. Een gigantische stoomproductie kwam tot ontwikkeling. Ketels werden gloeiend heet en zwelden rood op. Drijvers begaven het en lieten los. De hele stellage kwam in beweging en trilde als een bezetene.
De angst sloeg de professor en Achmed om het hart. Theo maakte een sprong en trok Achmed in zijn vlucht mee om beschutting te zoeken terwijl de machine tegen het punt van exploderen liep. Hier was het niet veilig meer.
Een enorme knal volgde waarbij een regen van klinknagels het drietal om de oren vloog. Naast klinknagels kwam er ook een hele serie radertjes los van het apparatuur. Eén ervan zoefde het gezicht van  Achmed rakelings voorbij en stootte met volle kracht tegen het bedieningspaneel van de grote aluminium creatie waar hij eerder naast had gestaan. Het had weinig gescheeld of het radertje had Achmed voor zijn leven ongelukkig gemaakt.

In plaats daarvan bracht dit bewuste radertje de rest van het verhaal in werking door de kortsluiting die het veroorzaakte in het getroffen paneel. Het paneel behoorde toe aan Theo’s volgende vinding: de Zwarte Golf.
Een halve meter verwijderd van het paneel van dit immense apparaat zat een soort kanon bevestigd dat ten gevolge van de kortsluiting een zwarte bundel begon te produceren. Een bundel die zich door de ruimte verplaatste in de richting van de plaats waar Theo had gestaan op het moment dat hij bezoek kreeg. De uitvinding waar hij toen aan stond te werken werd erdoor getroffen. Een elektrisch geluid kwam tot leven.
Direct na de impact van deze zwarte bundel begon de jaszak van Achmed te gloeien. Een schroeiplek brandde zich in zijn jaszak waardoor er een gat in ontstond. Achmed trok direct zijn jas uit en dacht dat hij op het punt stond om te verbranden.
Juist wanneer het gat gebrand was schoot het roodgloeiende zakhorloge los uit zijn borst en schoot met een geweldige vaart door de werkplaats.

Was een gekartelde hefboom van het Perpetuum Mobiel er niet geweest, dan had dit verhaal snel een verschrikkelijke afloop gekend. Het roodgloeiende zakhorloge was namelijk krakend tegen het brons van de hefboom tot stilstand gekomen. De impact van het zakhorloge tegen het brons was zo waanzinnig hard geweest, dat het zakhorloge anderhalve centimeter in het materiaal was weggezonken.

Professor Theo Nologie, die de andere kant van de hefboom bezag, constateerde dat eenzelfde zakhorloge zich ook aan de die kant in het brons had geboord. Geschokt bracht hij uit: “Oh nee! Het etmaluur!”

Wordt vervolgd.

Vorige hoofdstuk: De opluchting

image by vige, edited by Gsorsnoi 

De lepel schoof  opzij en draaide rond een steel waar meerdere lepels op bevestigd zaten. Hiermee werd de as van dit instrument tot roteren gebracht wat een grote platte metalen radar eronder aandreef. Deze radar stond geschakeld met een hele serie radars en radertjes van hetzelfde soort. Een veer werd van spanning gebracht wat weer een nieuwe as deed ronddraaien. Even verderop in het mechanisme werd een uit radars opgebouwde tafel geactiveerd. Het bovenste blad van deze tafel bracht een ratelend geluid voort dat aan de secondeteller van een bovenmaats horloge deed denken.

Veel verderop in de stellage klonk achter enkele wijzerplaten het aanzwellende geblaas van een zuiger en vulde een blaasbalg met lucht. Het leder van de blaasbalg tikte een hefboom aan waarop normaal een appel bevestigd had moeten zitten op een pen om deze omhoog te brengen in een pijp. Bij het ontbreken van het gewicht van de appel schoot het andere uiteinde van de hefboom tegen een voorwerp dat veel weg had van een steelpan welke op zijn beurt losschoot van de constructie en een baan begon door de ruimte richting het meubilair.

“Oh nee, oh nee, oh nee!” Theo wist niet wat hij anders moest uitbrengen tot hij zag dat het Mobiel enkele onderdelen begon los te laten. Het Mobiel viel op verscheidene plekken uit elkaar. Het leek erop dat het verval van een grootste uitvinding was aangekondigd.
Met een open mond van verbazing zag toe wat hij in werking had gesteld. Eén enkel tikje tegen dat onschuldig ogende lepeltje had het ongeladen perpetuum in gang gezet en het was waarlijk een intrigerend schouwspel om te zien. Maar zou het goed aflopen?

De Reuze Navelpad was op de schouder van Achmed gekropen en greep zich vast in enkele plukken van zijn zwarte haar. Met grote ogen op het mechanisme gericht kon hij niet veel anders doen dan toe te schouwen. Hierdoor was hij afgeleid van het knorren van zijn maag wat duidde op een beginnende honger naar roem.

Het steelpannerig voorwerp tikte met luid kabaal tegen een grote lege vogelkooi die stond opgesteld op een dressoir. Door de klap van dit voorwerp raakte de vogelkooi uit balans en tuimelde van het blad.
De vogelkooi kletterde onzachtzinnig tegen de kromgetrokken houten planken van de vloer en liet het deurtje in de kooi openzwiepen.

“Oh, maar nee! Nee! Nee! Nee!” Theo was in een grote paniek geslagen. Hij bracht zijn handen naar zijn bleekgetrokken gelaat en maakte daarmee een duidelijke imitatie van Evards Munch’s schreeuw. “Oh, de Opluchting! De Opluchting is uitgelucht.” Zijn ogen schoten van links naar rechts en weer terug in zijn oogkassen. Theo zag het gebeurde aan alsof hij één van zijn uitvindingen in een ravijn zag storten.
“Oh, uitgelucht is ze … uitgelucht”.

Achmed begon te grijnzen van leedvermaak, maar snapte net zo goed niet waar Theo nou zijn ophef vandaan had gehaald.
“Moet je nu dan niet opgelucht zijn?” bracht Achmed abrupt naar voren toen het grootste kabaal was gedempt en het perpetuum nog op volle toeren draaide.

“Oh, begrijp je het dan niet?!” foeterde Theo woedend.
Het bleke gelaat maakte plaats voor een rode kleur die werd veroorzaakt door de opwinding van deze uitvinder. Hij balde zijn ene vuist en veegde ontdaan was speeksel van zijn kin dat erop was beland na zijn laatste uitspraak.
“Oh, de Opluchting was een uitvinding van een grootst formaat. Het had ons inzicht moeten geven over de duurzaamheid van wat ons in leven houdt.”

“Het is een lege vogelkooi …” merkte Achmed droog op.
Theo leek Achmed te willen aanvallen en bracht zijn handen naar diens vest. Deze actie zorgde ervoor dat de vliegeniersbril langs het gezicht bungelde.
De Reuze Navelpad viel weer eens van de schouder. En een blik van Theo die zijn hoofd in tweeën had kunnen splijten was geladen met teleurstelling en agressie.
“Rustig vriend.” gebood Achmed hem “Wees alsjeblieft rustig en vertel mij eens wat die vogelkooi van waarde is voor jou.”

Theo liet Achmed los en draaide zich woest om met de woorden: “Oh, ze was van onschatbare waarde voor mij. Wat zeg ik? Voor de mensheid!” Opnieuw keek hij zijn vriend hij en verklaarde: “De Opluchting bevat een voorraad opgesloten lucht. Opgesloten lucht die in elke normale omstandigheid in kwaliteit zou moeten afnemen. Maar door het bloot te stellen aan frisse lucht hoopte ik hiermee te kunnen meten hoe lang je lucht opgesloten kunt houden zonder dat het muf zou gaan ruiken.” Er volgde een korte adempauze.
“Oh, als we te weten hadden kunnen komen hoe het zit met de duurzaamheid van zuurstof dan …”
Theo staakte zijn onnozele uitleg en verstarde.

De Reuze Navelpad liet zijn koppie nog even zien. Hij had zich tijdens de woede-uitbarsting verstopt achter een haarlok van Achmed.
“Oh, maar wat is dit nu?” en Theo moest moeite doen niet te gaan kwijlen terwijl hij opvrolijkte bij het zien van zijn andere speeltje. “Het Perpetuum Mobiel! Ze beweegt!”
Het geknor in de buik van de pad hield op.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Het vindingrijk
Volgend hoofdstuk: Bronzen impact

image by Nesster, edited by Gsorsnoi 

Het is weer tijd voor een heerlijke tongbreker. Lees hardop! 

Vervent en onbeledigd doet de griet de andere zwager lager zingen. Maar hoger dan de schlagerzanger. Het polsbandje ziet zwart dat ze een ringtone al van verre heeft zien aankomen. Ja vandaag valt ze voor de bijl en zal Aart Staartjes naar de kapper willen. Nee, een gloed zal ze niet snel gehuild hebben. Maar vechten tegen orks, imps en anagrammen kan ze als geen ander!

Het leek bijna gisteren dat David de Kabouter een snollige zakdoek van visitekaartjes wist af te houden en zo voorkwam dat de moerkerdouwer zijn gulp opnieuw zou opendoen. Heel fantastisch was dat natuurlijk niet. Maar erger dan het wrok tegen bakfietsen is een draaiorgel die gemonteerd werd in zo’n ding.

Shufflepuck speel ik allang niet meer. Van andere retrospelletjes wordt het kwik romig. Al was het de grote pompoen die een knipoog gaf naar de huigvermuiting die dremel veroorzaakte. Een notitieblok staat sexy bij een persconferentie.
Likkebaardend en ongegeneerd slaat het scootmobiel op vier uur en leven de ganzen nog lang en gelukkig.

Ja man zonder stempelautomaat: nu ben je mooi gesjaakt!

Geïnspireerd op: Huigvermuiting veroorzaak dremel