image by deVriesh, edited by Gsorsnoi
In laagconjucte tijden motten ook raisonnabele Warwinkelaren aan de centjes en platte vinken letten. Vandaar dat ge zelfs een poëmeus venerabel als ikzelf op smoezelige zaterdagmiddagen op de Zwarte Markt aan kan vinden. Tis me niet de jut van het waar ik zoal te graag kom, maar ach, soms moe ge wat, hm? Iedere beknibbelde habbekrats is welkom, seg ik altijd maar. Zodoende en aldus kwam ik er voor mijn groengarnituur en gespeeste aromaten. Ik most toch nog repugnante regesten, objecteuze artefakten en een legio aan andere latijnige tieren hebben. De uitgespanselde welvingen in de hemelboog boven mijn schaarstige individu was juist besmeurd met ‘t drabbigste en viezige weer dat ge maar voor te stellen kunt. Danig gezeik door die genotzieke engelsen steelde in pijpen naar benee. Kortom: het was noodweer. Subiet en ontwijfelbaar een garantie voor een nat pak. Toch most ik ook mijne buik vol te snaaien om de toko draaiende te houwen, dus beende ik er op den brikkige zwijn op vooruit. Dat wil zeggen, met de fiets. Kouvattige frisse vorst trok er door mijne tengels, maar kisten en inblikken deed ik me nie. Kreep, das meer wat voor labbermensen.
Senang nu. Aangekomen bij het gloeiende oriëntaals morgenland, kwamt ik er te binnen lopen. Neen, ik kijk niet op de kleintjes. Bent er alleen op verdacht dat ik niet teveel uitgeef. Vandaar dak dan ook de korte en ielerige paadjes beloop voor de spaarzaamste baat. Na kortelings en zo-even een goeie diel te hebben gesloten over 104 batterijen voor schaars en amper vijf sperziebonen, had ik mijn muts al goed geluimd. Dem seg! Hebt ik d’r potjandorrie eentje gelicht voor kelig een prijs waar ge anders slechts 4 accu’s voor kopen kent. Niet een genare schikking, hm? Al seg ik het zelf. De risk is dan voor mij da’ ze geen van alle honderd in bedrijf werken. Dast perikel dan maar! Soms mot je er een dobbeltje op speculeren.
Noppig en van weinig gal gewreveld stiefelende ik met de eerste tas verder naar de groentelaan. In het bij voortgaan keilde ik mijne hand tegen ‘t zittende vlak van een schone derrière. Fier op den aankoop. De juffin was van het mokkelig geslacht en ontdaande zich van enig schrik. Libertijnse snijbonen, hm? Zo kom ik ze graag tegen. De freule spriet ommiteerde zich en doofde in de massa. Zo ook mijn ego en ikzelf waardoor ik bewegend was naar ene andere zijde en de talongie en crypte sayote uitpluizend opduikelde. Niet moeilijk, ze waren allerwegen alom. Hier en daar wil dat zeggen. An de ene stal briesde een Marokkaans fulminant knorrig te keer en riep schel in eigen taal de denomatie van sijn groente en fruit tot de etiketten eraf vlogen. Van drakenfruit tot gebedsgember en van de melige meloenen tot de klepperige orkas. Het was een orgie van groenwaar. De groeten. Ook aan Turks vlak werd exuberant door de copieuzen met tier gekijfd.
“Ah, mijnheer! Kom komt u maar! Komkommers, 1 zbersibarn per kilo!” sakkerde er één in eigen taligheid tegen mij. Wat een bargoense fluim. Niet om te verstaan. Maar door heen prikken we dan maar. Vretend bewilligen. Ik koeterwaal die brabbeltaal dan wel nie, spreken kan ik het wel. As ik zin hebt.
“Die tomaten. Ken ik daar twee kilo van te heb krijgen?” en demonstreerde er wijzend naar een berg tomato’s waar ‘ZB 1,50,- / kilo’ op een prijskaart prijkte. De turkende markaan, die van Oosterse afkomstigheid bleek, staarde mij koekloerend an en besliste anders te willen besluiten. Hij wees achter hem naar kisten vol grotere tomaats en formeerde mij in.
“Vier zbersibarnen voor u. Zeven kilo.” Glunderend aaide hij zijn ongeveinsd vrachtgoed waar ‘ZB 5,- / 7 kilo’ op stond. Van de prijs had hij dus al iets afgekelderd. Blijkklarend wilde hij er vanaf. Prikkelend voelde ik mij geruit met zijn aangebod, maar liet mij niet appelkisten. Vast trucage.
“Nee, nee, aan twee kilo hebt ik genoeg. Doe deze maar. Dien te erboven, ik kan zoveel niet dragen.”
“Meneer. Voor u vandaag, speciale prijs. Bijna gratis: twee zbersibarnen! U krijgt er tasjes bij.”
“Voor de hele kist?!”
Dat was niet bijna gratis, dat was kosteloos voor niets. Die mesjokke morgenlander deed 5,5 kilo voor niets weg. In plaats van drie sperziebonen voor twee kilo, kreegt ik er zelfs zeven voor twee. Da’s gekkig nie? Most er voor op mijn achterhoofd gevallen as ik da’ nie deed. En zo geschiedde dat het gebeurde dat ik me volle hangers an den brik naar huis vierde volgelaaien met een batterij aan tomaten. Zo kun je effe flink warwinkelen op de Zwarte Markt seg! Best dik, hm? En dat de vorstige koude in de mijne handen vroeten kende me echt een miniemetje schelen op zo’n momentaal: ik had een provenuftig winstcijfertje gescheten waar de kassa’s lascief ontuchtig van worden!
Aju!