image by Gsorsnoi, edited with Daz3d and Photoshop

Ruim dertig treden zouden afgedaald moeten worden om het plein te kunnen betreden. Het compacte plein lag zo’n tien meter lager voor de pad en de ninja tussen de woningen uitgestrekt. Monotoon gezoem was achter hen hoorbaar waar twee ventilatoren van een airconditioninginstallatie tegen een raamwerk bevestigd hingen. Het gezoem ging gepaard met hetzelfde geluid uit de ventilatoren die overal in deze straten te ontdekken waren. Op enkele plekken waren er wel twintig boven elkaar te tellen aan één enkel bouwwerk. De fabrikant van deze koelinstallatie moet miljoenen hebben verdiend aan deze wijk.

Dit onwaarschijnlijke duo besteedde er geen aandacht aan. De steeg waarin ze aan de oppervlakte waren geraakt liet zich weinig van een straat of andere doorgang onderscheiden. Links van hem liep de steeg een stuk door alvorens het in een hoek naar achteren afboog waar een nieuwe trap ontdekt kon worden die zichzelf verried door de twee onderste treden die maar net zichtbaar waren. De verleiding deze uitweg in de steeg te kiezen was allerminst logisch. Vuil dat uit drie containers leek te groeien blokkeerde het overgrote deel van het pad. Ook het ontbreken van voldoende lichtval nodigde bezoekers die op hun leven gesteld waren niet bepaald uit de donkere uitweg te kiezen.

Omzichtig trad de ninja naar voren. Vanuit het instinct koos hij de weg van de minste weerstand. Direct gevolgd door de pad. In alles was hij onzeker wat hen op het open plein te wachten zou staan. De open plaats leek akelig leeg, maar voor hoelang? Het samuraizwaard, gedragen in zijn rechterhand, blonk waakzaam in het schemerige licht. Zijn linkerhand jeukte van de neiging balans te vinden door de trapleuning in het midden van de brede trap vast te houden. Ondanks de vrees voor de dood die hij zomaar eens spoedig in de ogen zou kunnen kijken, weerhield zijn trots zich ervan zijn hand uit te steken naar de pijp in het midden. De zenuwen van de pad leken het echter te begeven toen piepend gekraak uit een boordplaat klonk. Hij greep naar hetzelfde houvast en had het willen omhelzen. Al gauw begreep hij gelukkig dat het de wind moest zijn geweest die haar krachten als een koevoet achter het boord had geplaatst. De plaat fungeerde als noodreparatie in de buitenmuur van één van de appartementen. Een scheur in het beton verried die functie. De buurt had dringend een opknapbeurt nodig.

De betonnen ondervloer van het plein was droger dan een woestijn. Scheuren bepaalde daar eveneens het beeld. Je werd omringd door kale muren, huizen, appartementen en verstrekkende trapconstructie die tot ruim 18 meter hoog boven het plein in de lucht staken. Ook boven op de gebouwen strekten nieuwe straatjes en trappen zich verder de lucht in. Spinnenwebben van elektriciteitskabels die zich soms over een lengte van enkele tientallen meters van muur naar muur verplaatsen, gaven deze buurten nou niet bepaald een bedrijvige aanblik. Niet meer althans. Verval had hier de zaken overgenomen. Negen op de tien ruiten waren gesneuveld. Glaswerk op de grond zorgde voor de weinige schittering op deze locatie. Dat wil zeggen: als het zonlicht de grond al bereikte. Je kon uren op één plek blijven staan en je blijven verbazen over al de details die je zou ontdekken. Nederlands kunstenaar M.C. Escher zou zich hier volledig thuis hebben gevoeld. Met een beetje fantasie kon je zijn Pedalternorotandomovens Centroculatus Articulosus ondersteboven tegen een uitstekend muurtje zien plakken.

Het was bijna lachwekkend hoe een wit bordje op de muur een door diverse Chinese tekens vergezelde vetgedrukte letter ‘P’ liet zien. Onder deze letter was een pijl afgebeeld die een plaats zou moeten aanduiden waar je een voertuig zou kunnen parkeren. Alleen zou je wel een erg knap navigatiesysteem nodig hebben gehad om jouw vehikel hier überhaupt te kunnen krijgen.

Lange planken lagen her en der verspreid. Ook in de poort die links zichtbaar werd nadat zij de trap waren afgedaald, was een hele stapel te vinden. Het gaf je de indruk alsof de voormalige bewoners voortdurend bezig waren pleisters op de wonden van de bouwconstructies te timmeren. Zij aan zij verkende de pad en de ninja het terrein. Was het veilig om een volgende trap te gebruiken om door te trekken? Want elke stap kon hier je laatste zijn. Het wachten was op het moment dat de stilte werd doorbroken door een kat of een rat die zich uit diens schuilplaats los zou maken. De ninja had de pad eerder bij het gekraak uit de boordplaat al gemaand zich vooral stil houden. Als ze hier al niet alleen meer waren, dan zouden zij hun aanwezigheid al snel door iets onbenulligs kunnen verraden.

Geen van de twee zag het, maar voor een kort moment trok een schaduw over dezelfde wand waar zij voor hadden gestaan toen zij uit de put waren gekomen. Op een balkon van het gebouw dat tijdens het afdalen op die ene trap rechts van ze had gelegen, kropen zes handen en voeten muisstil over de tegels. De ninja wilde de pad juist met een gebaar duidelijk maken dat ze wel verder konden trekken, toen hij beweging dacht te zien in een venster hoog boven de plek waar zij stonden.
“Sst!”
De pad wist het ook.
“Net wat ik dacht. We zijn niet alleen.”
De ninja tuurde de vensters af. Eén voor één bleef zijn blik hangen bij al het gebroken glas. Ook de balkons en daken hadden zijn aandacht. Hij voelde zich belaagd en wilde weten welke aanwezigheid op hun hielen zat.

Niets. Hij keek tussen de huizen en langs de trappen. Het was alleen nu dat de ninja tussen de huizen zag hoeveel Chinese teksten ertussen waren opgehangen. Maar waar hij dacht iets gezien te hebben, bleef het nu akelig rustig.  Een ventilator van een airconditioning sloeg aan. Nieuw gezoem trok door de lucht. Voor een kort moment was hij erdoor afgeleid.

“Shit,” verzuchte hij toen. Een koude rilling trok over zijn rug naar achteren. Hij voelde het door zijn stuitje trekken en zijn beenspieren spanden zich aan. Hij tikte de pad aan, wees naar boven en maakte dat hij daarna met zijn beide handen het zwaard vastgreep. Gehurkte achter de balustrade staarden zij naar de bloeddoorlopen ogen van een Aziatische zombie. Korsten bloed markeerden de plaats waar ooit zijn navel moest hebben gezeten. De man die ooit luisterde naar de naam Akio Arata was een paar dagen ervoor getransformeerd tot dit blauwe monsterachtig wezen.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: De Trap Tuk Tuk
Volgend hoofdstuk: De ontmaskering