Bestaat uit: ‘Er is een storm op komst’ & ‘Er is iets op handen’
Uitgesproken door: Tinus Icket
Datum: Woensdag 18 November 2009.
Het werd weer eens tijd dat ik de lezers thuis weer eens vermaak met een weergaloos verhaal over weerwolven. Maar dan eentje zonder weerwolven. De maanstand werkt een beetje tegen namelijk. Zonder wolven blijft dan alleen het weer over.
Gelukkig zat het weer woensdag erg mee zodat we dit mogelijk konden maken.
´s Ochtends hebben ze mij een Olympische plak om mijn nek gehangen. Ik presteerde het namelijk om binnen 20 minuten op mijn werk te arriveren waar ik er normaal rond de 30 minuten over fiets. Het ging me aardig voor de wind die dag totdat ik zelf de wind tegen had. Dat gebeurde op het moment dat ik weer naar huis wilde fietsen.
Er woedde een tegenwind met windkracht 9 toen ik mezelf op mijn stalen ros had gehesen. Ik harkte aan mijn stuur als een Tom Boonen tegen de wind in. Divers vee en balen hooi die waren losgekomen van tractoren kozen het luchtruim; uitgelaten honden lieten zich uitgelaten los van hun baasje en vlogen in de rondte; en ik kon precies zien hoe één huis elders op de grond neerstortte op een lelijke oude vrouw met gestreepte sokken en puntlaarzen. De mensen in de buurt juichten om dit heugelijk feit te vieren. Maar waren minder blij met het kleine ADHD-keffertje die met een lieftallige jongedame uit het neergestorte huisje kwam gestapt.
Het stormde flink. Ik, Tinus, liet me niet kennen. Ik moest en zou te fiets thuis komen. Al deed ik er twee dagen over.
De volgens opties lagen voor mij open:
- Als een Belg omgekeerd op mijn fiets zitten zodat ik de wind mee had. Tom Boonen is per slot van rekening toch zeker ook een Belg?
- Met negatieve snelheid voorruit fietsen zodat ik de wrijving van de wind zou trotseren. Ik had altijd hoge cijfers op school voor fysica.
- Knoerthard de andere kant op fietsen zodat ik met een rondje om de Aarde vlot thuis zou komen.
- Hopen dat de dijken zouden breken en dan waterfietsend naar huis.
- Of het avontuurlijke type uithangen en met een blik op oneindig tegen de wind in blijven fietsen zoals ik normaal ook zo doen.
Gezien mijn atletisch voorkomen begrijp je wel dat ik voor het laatste heb gekozen. Met mijn handen streek ik door mijn wilde manen om mijn haar een beetje te fatsoeneren. Vervolgens greep ik weer gauw mijn stuur beet om mijn evenwicht te kunnen bewaren. Opslaan als ‘evenwicht’.
Ik mocht wel in mijn handen wrijven dat ik tijdig mijn handen weer aan het stuur had. Dezelfde rukwind die mij anders van mijn stalen ros had getrokken, trok een tak uit de bomen en speelde ermee. De vliegende tak tolde door te lucht en kwam als in een 3D-film gevaarlijk dichtbij.
De geur van rottend tak en blad trok aan mijn neus voorbij toen de tak langs mijn gezicht vloog en neerkwam op het fietspad naast mij. De tak wandelde verder en ik kwam veilig thuis.
Wat is nou de moraal van dit verhaal? Heel simpel:
Het weer slaat nergens op.
======================
N.a.v. de comment van PiCo hier het wat meer informatie over die lelijke oude vrouw met die gestreepte sokken en puntlaarzen.
Dorothy is met haar huisje op de lelijke oude vrouw beland waarbij alleen de benen van deze feeks nog onder het huis uitstaken. Dorothy heeft zich even uitgeleefd en de heks een paar flinke trappen verkocht, omdat Frank Baum(*) haar een stel zilveren schoentjes had beloofd i.p.v. deze onooglijke puntlaarzen.
Wat Dorothy niet wist is dat Frank een deal had gemaakt met de gebroeders Grimm. Het was zulk slecht weer dat Frank de zeven mijls laarzen even mocht lenen om Dorothy en Toto en veilige weg naar huis te verlenen.
Maar omdat dit ondankbare wicht zich zo heeft uitgeleefd op die zielige heks – die per slot van rekening ook maar een actrice was – heeft Frank het verhaal ietwat aangepast en een halve boomstronk op Dorothy laten neerkomen.
Het gele pad naar de hemelpoort kan Dorothy nu wel vergeten.
(* auteur van The Wonderful Wizard of Oz)