Eeuwig geridderd zedenmeester van Sweavelhooffen,
In de totaliteit van dit allesomvattend geheel wil ik volledig zijn geenszins enig detail weg te laten om u compleet te voorzien in uw maximale behoefte aan informatie. Niet geheel in tegenstelling tot hetgeen eerder nog niet genoemd werd, laten we nog geen negatieve klanken horen om u te ontzien van de waan dat niets tot nergens leidt.
Aangezien uw geheel onthouding van de wetenschap van kennis u aanzet tot de onkunde van het bekende, toont het onbekende zich volledig. Ik pleeg stellig te veronderstellen dat ik daaraan denk en verschoon mij daarom van mijn ongenoegzaamheid u alles te willen vergeven wat nooit uw schuld kan zijn geweest daar er nooit daadwerkelijk is aangetoond dat u de dader geweest bent van deze nooit gepleegde daad. Zodra is aangetoond dat het feit als niet bewijsbaar geen plaats heeft gevonden acht ik de kans groot dan men ooit zal hoeven stellen dat er iets is gebeurd. Dat wil zeggen, als de aanklacht luidt dat het oordeel vooraf is gegaan aan de toezegging dat er toekenning is trek ik mijn handen ervan af.
Allicht weet u net zo min als ik wat we niet weten. Zo kunnen wij onze handen, die niet vervuild kunnen zijn daar zij smetteloos is, wassen in het reine. Onverrichter zaken heeft het vonnis reeds voltrokken geweest.
Ik hoop dat ik u niet geheel in ongebreken heb gelaten in het verkondigen van dit alles. Want zeg nou zelf, deze onzin is toch je reinste waarheid?
Met vriendelijke groet,
Hij die het beschrevene op papier heeft gezet.