By theonologie | September 4, 2008 - 6:52 pm - Posted in Eindelijk uitgeworteld, Galbakkerij, Nederlands, Ogenblikken

Aangevraagd door: Anda (België) 

Frikandellenkoek;

Niet heel vaak wordt mij, Theonologie gevraagd een product uit te pluizen danwel te onderzoeken wat geen stekker heeft. Maar voor deze Belgische fan maak ik graag een uitzondering. Des te meer omdat de frikadel dan wel met of zonder koek tegenwoordig met behulp van een apparaat met een stekker gemaakt wordt. Hieronder zal ik dan ook een licht laten schijnen op de ahum Europese beroemdheid de Frikadel. Dan wel met of zonder koek.

Over frikadellenkoek gesproken, ik heb er een echt febel voor. De vrije vertaling in het Belgische woordenboek van Frikadellenkoek luid: gehaktbrood. Als we een vertaling rondje maken, meatloaf is de Engelse vertaling niet te verwarren met de Amerikaanse band natuurlijk en Frikadellebrot is het in het Duits. (dit is echter bij benadering de juiste vertaling in het Duits)(uit zeer betrouwbare bron overigs)(die ik graag anoniem houd)(maar doch zeker wil bedanken voor het meedenken). Ik zal u uitleggen hoe de vertaling tot stand is gekomen. Gehakt=Frikadel en Brood=Brot en dan is de samenstelling compleet en komen we tot Frikadellebrot. Dit leek namens mijn anonieme bron en mijzelf de beste Duitse benadering. Maar goed we dwalen af. Het nu volgende stuk tekst is niet voor mensen die aan een streng regime zitten. Of misschien ook wel. Want na het lezen van de nu volgende uitleg ga je vanzelf wel aan een streng regime of zet je de frituur aan:
 

Nee, het is geen uit slachtafval of darmresten afkomstig van onze veestapel gevormd donkergekleurd langwerpig worstje wat wij Nederlanders zo graag warm gefrituurd als snack verorberen. Maar een één of ander 16e eeuws balletje gehakt wat speciaal gekruid en compact is. In Nederland kennen we natuurlijk wel een koekje bal, maar das weer wat anders.

Een Frikadel, niet te verwarren met een Frikandel, is een ronde compacte gehaktbal met bepaalde kruiden gekruid. Volgens het “Etymologisch woordenboek van het Nederlands” draagt de bal deze naam al sinds het einde van de 16de eeuw.

De frikadel wordt vooral in Europese landen gegeten door dellen, in Nederland is de frikadel niet zo bekend, hier is de frikandel bekender.

De eerste frikandel werd in 1954 gelanceerd in de Nederlandse stad Dordrecht. Slagersknecht en snack freak Gerrit de Vries maakte gehaktballen die hij aan de horeca verkocht. Door een wijziging in de Warenwet moest hij zijn product, dat in de smaak viel bij zijn klanten, veranderen. Zijn oplossing was de vorm maar niet het recept te wijzigen: van de bal maakte hij een worst. De naam voor zijn product werd hem door een vrouwelijke snackbarhouder van Duitse afkomst ingefluisterd: daar bestond de Frikadelle, een platte gehaktbal (tevens te verkrijgen bij cafetaria Franka aan het marktplein in IJmuiden). De Vries nam die naam over. De zoon van de Vries geeft toe dat Jan Bekkers (die zijn naam liet wijzigen in Jan Beckers om vóór zijn concurrent en neef in de telefoongids vermeld te staan) van de gelijknamige snackfabriek uit het Noord-Brabantse Deurne de frikandel vervolmaakt heeft. Hij vond zijn inspiratie bij de Amerikanen, waar de snackcultuur in opmars was, en maakte van de frikandel een glad exemplaar van fijngemalen vlees.

In de meeste streken van België echter, is een frikadel inderdaad een gehaktbal.
De Nederlander moet daar om een Curryworst vragen om te krijgen wat hij thuis een frikandel noemt. In sommige Belgisch-Limburgse streken wordt een frikandel ook wel een “hamburger” genoemd. In Duitsland moet erbij gezegd worden Holländische Frikadel of “Holländische Bratrolle”, anders krijgt men de ronde gehaktbal zoals hierboven beschreven is.

Ingrediënten;
Er werd wel eens gesuggereerd dat er van alles en nog wat in een frikandel zou zitten: slachtafval, uiers, koeienogen en vet. Producenten moeten daar echter niets van weten. In de moderne frikandel vind je kippenvlees dat achterbleef op het karkas na het fileren (40 %), ook wel separatorvlees genoemd, 25% is varkensvlees; sommige producenten voegen voor de smaak nog circa 5% paardenvlees toe. De rest is water, paneermeel, bindmiddel, kruiden, uien en smaakversterkers. Ook bestaan speciale kipfrikandellen die tot wel 80% kippenvlees en geen varkensvlees bevatten.

De koek is op maar heb je na het lezen van de geschiedenis en ingrediënten nog steeds trek in een frikandel of frikadel dan wel met of zonder koekje, dan verwijs ik u naar het dichtbijzijde frietkot, cafetaria of snackbar bij u in de buurt.

Met vriendelijke culinair/technische groet,

Theonologie
 

This entry was posted on Thursday, September 4th, 2008 at 18:52 and is filed under Eindelijk uitgeworteld, Galbakkerij, Nederlands, Ogenblikken. You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.

1 Comment

  1. September 8, 2008 @ 12:43


    Ik ben zo fier als een gieter. Wat een geweldig artikel.
    Ge houdt er alleen gans geen goesting aan over!

    Posted by Anda

Leave a Comment

Please note: Comment moderation is enabled and may delay your comment. There is no need to resubmit your comment.