Lieve lezers,

Ronde 8 van Youzzle’s wedstrijd ‘Nederland schrijft een boek’ is alweer aan de gang. Met nieuwkomer Isabel van Egdom en trouwe deelnemer Johan van de Velde strijden we om de winst om dit hoofdstuk opgenomen te krijgen in het verhaal ‘Wisselwereld’. Sjors Kersten won met het gelijknamige hoofdstuk de eerste ronde en zette daarmee de basis voor het verhaal.

Naar mate we dichter naar het einde komen, en dus steeds meer moeten teruglezen om bijgelezen te zijn en de continuïteit te bewaken, wordt het schrijven van een hoofdstuk ook steeds meer een opgave. Maar ik heb het weer met plezier gedaan en er meer willen instoppen dan er uiteindelijk binnen 5.000 woorden uit is gekomen. Want dat is het maximum aantal woorden waarbinnen je moet blijven. Ik heb me in dit hoofdstuk met name hierop gericht:
– Hoe beleeft Myrthe het ‘buiten de tijd geplaatst zijn’?
– Een vervolg geven op het dichter op de huid laten aansluiten van Myrthe’s catsuit waarmee Isabel geëindigd was.
– Deirdre introduceren.
– Antwoord geven op waarom Evan Luis’ catsuit niet kon vinden.
– En voor mij persoonlijk iets waar ik erg naar toe heb geleefd … wat is de motivatie van Techlab om Procyon te willen perfectioneren? Wat is überhaupt hun doel met dit project? Afijn, met dat laatste kun je natuurlijk nog steeds alle kanten op.

Origineel had ik ook in de planning Luis weer tot leven te wekken in de Wisselwereld, maar schrapte dat plan later. Sorry BoB(*).

Wat ik helaas niet heb kunnen inbrengen, maar er eerst wel half in had zitten waren uitstapjes naar het vervolg van Dytre en zijn gat in de muur. En natuurlijk wat er met Procyon en Evan verder gebeurt.

(* = Luis is niet door mij verzonnen, maar ik durf toch wel te zeggen dat ik zijn karakter flink heb uitgewerkt. Hierbij was BoB een groot voorbeeld.)

Hierbij mijn versie van hoofdstuk 6 in het verhaal Wisselwereld:

( of klik hier voor de YOUZZLE versie )

Toen ze tegen de middag van haar penthouse was vertrokken, was de horizon moeilijk te zien door het stof en de hittenevel, maar bij het oprijden van de Route du Soleil had de laatste koele luchtstroom van die maand de lucht gezuiverd en zag ze in de verte hoe het Rhônedal werd geflankeerd met blauwe bergruggen. De hellingen aan weerszijden waren ruig met bos begroeid en strekten zich uit tot zover het oog kon reiken. Het dal werd doorsneden door de Rhône die de kolkende stroom was die naar het zuiden liep en door de bergen werd gevoed in kracht. Het was afzien geblazen in de drieëneenhalve week die nu zouden volgen. Een genadeloze hittegolf zou vanaf deze dag het onderste deel van Frankrijk in haar greep houden. Toen Myrthe de snelweg verder opreed, werd de bebouwing minder en het natuurschoon uitnodigender. Op nog geen half uur voor twaalf bereikte ze het breder wordende asfalt dat een nieuwe aansluiting op de autoroute naar de zon markeerde. Met dit verschil dat ze van de zon afreed naar het noorden, als je tenminste mag aannemen dat je voor de meeste zon aan de Middellandse Zee moest zijn. De stad Lyon onderbrak die route, waar de tolpoorten mede hun bestaansrecht aan te danken hadden. Binnen de stad werd geen tol geheven, dat betaalde je voor de Route du Soleil. Myrthe had eigenlijk net zo goed de zuidelijke tolpoort kunnen kiezen voor het doel waarvoor ze hier kwam. Maar omdat de noordelijke haar hier naar 25 juli had gebracht, vertrouwde ze erop dat deze haar ook weer terug naar 19 augustus zou kunnen brengen. Hoe wist ze alleen nog niet.

Met gepaste snelheid volgde ze de verkeerstroom naar de poorten. Niet dat het wat uitmaakte hoe snel zij reed, want ze leek toch geen deel uit te maken van deze wereld. Ze deed dit uit gewoonte en het misstond hier niet. De overige weggebruikers weken in ieder geval niet voor haar uit en reden blind door haar heen. Daar was ze ook nog niet compleet over uit; op de één of andere manier moest Myrthe naast de tijd zijn geplaatst. Hoe had ze dat nou voor elkaar gekregen? Waar ze ook ging of wat ze ook deed, er was niemand die opkeek van haar acties. Evenmin keken mensen naar háár om. Voor hetzelfde geld had ze hier in haar blote kont kunnen rondwandelen. Nu, dat scheelde met haar catsuit toch niet zoveel.
Myrthe hield halt op het uit asfalt bestaande plateau, nam haar helm af en overdacht haar opties. Wat kon ze hier nu uitrichten? Iets zei haar dat dit de juiste plek was geweest om naar toe te rijden, maar een stevig argument voor het ‘waarom’ had ze niet. Ofschoon het bijna twaalf uur was, was dit de volstrekt verkeerde dag om Dytre te ontmoeten voor die vervelende afspraak. En al had ze die confrontatie met hem aan kunnen gaan, ze kon zich moeilijk naar haar eigen tijd flitsen door even met haar vingers te knippen. De péage  moest haar dit antwoord gaan geven, was ze van mening. Door de slagbomen gingen de automobilisten, veelal bestaande uit toeristen, af en aan. Myrthe zocht de tolhokjes af door er vanuit een ontspannen houding naar te kijken en sprak haar pak aan om eventuele mogelijkheden af te tasten. Niets. Statische betonnen huisjes waren het. Er was niets magisch aan. De monotone wijze waarop de slagbomen om beurten op en neer sprongen begonnen haar zelfs te irriteren. En toch had het erop afrijden haar de eerste keer naar hier gebracht. Procyon was opslag verdwenen en met hem was het grillige toneel van verkeersslachtoffers door hun achtervolging schoongeveegd zodra ze door één van die poorten was gegaan. Ook dat gegeven stond haar niet aan. Waarom kon zij wel door zo’n poortje naar een andere tijd bewegen en bleef dat duistere figuur dat haar op de hielen zat achter in de andere wereld? Hier zag zij hem immers niet. Een logische gevolgtrekking kon zijn dat hij haar naar deze wereld zou volgen om hier alsnog korte metten met haar te maken.

Hij was zeker tien keer sterker dan haar, dus waar bleef hij nou met zijn superkrachten? Of dat überhaupt hout sneed wist Myrthe niet. Evenmin wist ze of het wel betekende dat hij minstens over dezelfde capaciteiten moest beschikken als zij inmiddels bij haarzelf had ontdekt. Zij droeg een catsuit dat haar die vermogens had gegeven. Maar wat Procyon precies moest voorstellen was Myrthe nog niet volledig over uit.
Op dat ogenblik staarde ze naar haar armen en kwam tot een griezelig inzicht. Bevend liet Myrthe haar stuur los en hield haar handen onvast voor zich. Ze draaide haar polsen naar binnen, aanschouwde ze en zag vol verbijstering hoe haar lichaamshaar door het catsuit stak. Ook ontwaarde ze door de zwartroze stof heen de paar kleine moedervlekjes op haar onderarmen en het beetje littekenweefsel dat haar bleef herinneren aan dat moment dat zij zich aan de ovendeur had verbrand. Opnieuw kreeg ze het warm en begon zichtbaar te transpireren. Parelend zweet drong door het catsuit heen en werd aan de oppervlakte zichtbaar. De stof was zich verder om haar huid gaan aanspannen en was er nu compleet één mee geworden. Strakker dan dit kon het catsuit gewoon niet worden, en het voelde werkelijk alsof ze naar haar eigen huid keek, maar dan de zwartroze versie daarvan. Myrthe begon te trillen. Het bracht haar tot het besef dat ze wilde weten hoe de rest van haar lichaam hierop had gereageerd. Even slikte ze en keek vervolgens naar beneden. De beheersing op haar ademhaling was ze al langzaam aan het verliezen. Waar ze even bang voor was geweest werd namelijk bewaarheid; van haar dijen tot haar heupen en haar borsten, ja zelfs het meest intieme plekje, het liet allemaal even weinig aan de verbeelding over. Het catsuit was overal om haar heen samengesmolten. Haar lijf zat er nog bloter bij dan ze ermee het strand op had gedurfd. Myrthe was gewoon poedelnaakt!

Volslagen in paniek stapte ze van haar motor af en deed een paar passen naar achteren. Het was alsof ze ervoor wilde wegstappen, maar het ding had natuurlijk niks verkeerd gedaan. Het enige wat ze er echt mee bereikte was dat haar motor op de grond stuiterde. Ze had in haar ontsteltenis vergeten het op de standaard te plaatsen. Uit schaamte hield ze haar handen voor haar intieme delen en drukten haar dijbenen bij elkaar. Verwilderd keek ze om haar heen en smeekte bijna dat niemand haar had kunnen zien. In elk geval niet zo. Ze was bloot en dacht dat ze er uit moest zien als  een monster. Haar ogen schoten van links naar rechts. Een reactie van het reizende volk om haar heen bleef echter uit. Auto’s draafden voort naar en van de tolpoorten. Een jongetje kwijlde in haar richting tegen het raampje van een portier, maar dat was slechts omdat hij sliep en op was van de laatste vakantiereis die hij met zijn ouders wenste te maken. Zijn moeder zat verveeld haar haardos te bloemschikken terwijl ze op haar arm leunde tegen dezelfde kant van de auto. En haar man achter het stuur leek de intentie te hebben slecht weer mee naar huis te nemen voor zijn collega’s. Hadden ze hem maar niet moeten bellen tijdens zijn vakantie. Een nieuwe met uitlaatgassen vervuilde luchtstroom beroerde Myrthe en maakte dat ze die kant op keek waar de oorzaak vandaan kwam. Instinctief was ze toch van de stationwagen, die haar juist voorbij reed, opzij gestapt en ze zocht in de achteruitkijkspiegel naar de bevestiging dat ze niet was gezien. En ook die persoon had zijn blik op oneindig en leek Myrthe in het geheel niet te hebben opgemerkt, althans dat dacht ze. Misschien had hij wel eerder in zijn spiegeltje gekeken dan zij naar hem keek. Ze draaide om haar as en voelde zich doodongelukkig. Haar hart begon als een bezetene in haar borstkas te kloppen en een ongecontroleerdheid in haar ademhalen bracht een lichte hyperventilatie op gang. Juist in deze situatie zouden alle hoofden nu haar kant op moeten staan. In haar verwachting van het slechtste in de mens zouden ze altijd erger hebben gereageerd dan ze in werkelijkheid zouden doen. Met een duivelse schaamteloosheid hadden ze haar dan in een kring staan uitlachen. Met name de mannen zouden zich naar voren hebben gedrongen om maar zoveel mogelijk van haar te zien en haar gebiologeerd aan te staan gapen. Met een beetje geluk was er dan een vrouw of misschien zelfs wel een gentlemen die met een jas op haar af kwam stappen en haar toedekkend uit de menigte zou wegleiden. Niets van dat alles gebeurde. Myrthe werd volkomen genegeerd.

Huilend met een stroom dikke tranen bleef ze in afwachting van al die gebeurtenissen. Ze hoopte bijna dat mensen zo zouden reageren. Want als er ook maar iemand was die op haar af kwam stappen dan betekende dat in ieder geval dat ze gezien was. En belangrijker: dat ze bestond. Liet het maar de meest vernederende gebeurtenis zijn die ze in haar leven had meegemaakt. Alles beter dan dit. Nu gierde er een mix verscheurende gevoelens door haar lijf en brachten een eindeloze emotie van eenzaamheid teweeg. Snikkend zakte zij op haar knieën en begroef haar gezicht in haar handen. Ze miste Evan en wist noch hoe ze hem kon helpen noch hoe ze hier uit deze wisselwereld kon geraken. Myrthe was de wanhoop nabij.

Er ging zeker een minuut of vijf voorbij voordat Myrthe zich hervond. Het had haar echter veel langer geleken. Stijfjes en schokkerig als een pas geboren veulen raapte ze zichzelf bijeen en stond wankel op. Bloed steeg haar direct in rap tempo naar het hoofd. Sterretjes in haar zicht informeerde haar dat ze te snel was opgestaan. Moeizaam tuurde ze door de waas die voor haar ogen hing. De hitte van de dag werkte daar niet in mee. Ze snoof luidruchtig de zoute tranen weg en zonder dat ze nu direct wist wat haar te doen stond, herstelde zij zich aardig. Het kon haar ook geen barst meer schelen eigenlijk. Fijn, dacht ze. Dan zouden ze haar maar zien! Belangrijker was dat ze een weg naar haar eigen tijd vond. Dan kon ze daar haar blote achterste bij Dytre laten zien en hem vervolgens zo’n harde rottrap tussen de benen verkopen dat hij snakkend naar lucht opdracht zou geven aan zijn mannen om Evan vrij te laten. Prioriteit had nu daar te geraken. En als ze eenmaal terug in haar eigen vertrouwde wereldje was en aan alle verplichtingen had voldaan dan eiste ze alsnog dat haar verjaardagsfeest gevierd werd.
Myrthe kookte. Wijdbeens en met gebalde vuisten stond ze woest tegenover de poorten met rechts van haar op de grond haar motor. Ze raapte deze van het asfalt, wierp haar lange stelten eromheen en startte haar motor, vastberaden dat te doen wat ze in haar hoofd had. Zodra één van de slagbomen omhoog zou komen en de enige auto die ervoor stond erdoor zou gaan, zou zij er met een noodvaart langs glippen. De keer dat ze door Procyon achterna gezeten werd werkte dit ook. Toen was het een noodgreep, nu een bewuste keus. Een automobiliste had juist haar kaartje ontvangen en Myrthe zag hoe haar hand door het raampje van het bestuurdersportier verdween. In dezelfde seconden dat die warme banden hun rollende bewegingen vervolgden gaf Myrthe vol gas. Ze trok snel op en had binnen geen tijd de snelheid bereikt waarmee ze ook de auto zou passeren. De schaduw van de rechtopstaande slagboom gleed nog maar net over de achterbak van deze vakantiegangers toen de weerkaatsing van het licht uit Myrthe’s koplampen op z’n felst het kenteken bescheen. Haar skinny catsuit had haar reeds verwittigd dat ze nu precies genoeg ruimte zou hebben om langs de achterkant het brede wegdek op te scheuren. De uittekening van hoe de materie stroperig om haar heen zou samenpakken om haar terug te tillen naar haar eigen dimensie bleef echter uit. Ze zoefde op een haar na tussen het beton van de tolpoort en de achterbumper door. Myrthe had het gas losgelaten, terwijl de vakantiegangers juist vol gas doorstoomden naar hun thuisadres. Ze draaide haar motor in een U-vorm om haar eigen as en wenste het resultaat te zien van haar actie.
“Hou maar op tante,” klonk schielijk een matte vrouwenstem achter haar, “… wat je nu doet heeft niet zoveel zin.”
Verschrikt trok Myrthe haar helm af en keek om. Op een afstand van zo’n dertig meter achter haar zag ze een vrouw die op haar af kwam lopen. Te oordelen aan haar huidskleur en bouw moest ze van Spaanse afkomst zijn, al was ze modieus gekleed als een Fran?aise. Ze droeg een nauwsluitende broek van een soort spijkerstof die bij de broekzakken wat wijder was. Daarbovenop had ze een glinsterende zalmkleurige blouse aan met allerlei franjes. Ze had kort kastanjebruin haar dat haar mokka huid accentueerde en keek met twee diepbruine kijkers de wereld in. Haar leeftijd liet zich moeilijk raden. Duidelijk was wel dat trouwe huidverzorging gemakkelijk vijf tot acht jaar van haar werkelijke leeftijd aftrokken zodat ze dichter bij de achtentwintig moest zitten dan de tien jaar daarboven.
Maar sprak deze persoon nou echt tegen haar? Dat zou dan wel eens kunnen betekenen dat ze weer in haar eigen dimensie was beland. De boodschap dat iets geen zin had bleek haar uitwerking te missen en ontging Myrthe volkomen. Myrthe was zo vol hoop dat haar hart een sprongetje maakte. Ze keek links- en rechtsom om te zien of ze nog iemand anders kon ontdekken aan wie deze woorden gericht konden zijn. Buiten de voorbijtrekkende automobilisten was er geen persoon te met wie zij in gesprek kon zijn. Dus haar verwachting op de bekrachtiging van haar succes nam daarmee alleen maar toe. Zou ze echt terug zijn in haar versie van de wereld? Myrthe keek gespannen terug naar achteren maar realiseerde zich ineens dat ze met haar lijf naar de tolpoorten wilde blijven zitten; het besef dat ze naakt was drong ineens weer bij haar op. Zij die op haar af kwam lopen zou werkelijk alles aan haar kunnen zien. Met die gedachte dwong zij zich om niets aan haar houding te veranderen en keek opnieuw enkel met haar hoofd naar achter.
“Blijf alsjeblieft waar je bent,” gaf Myrthe schijterig naar haar bezoeker. Een koude rilling trok door haar gestel en bracht bij Myrthe een kippenvel teweeg. Kleine spiertjes spanden zich samen zodat er allemaal haren op haar catsuit omhoog gingen staan. Het was een gevoel van onbehagen dat blijkbaar werd herkend.
“Maak je niet dik mens. Ik ben geen vent. Daarbij, ik weet precies hoe jij je nu moet voelen. Draai je nu maar om. Dat praat een stuk gemakkelijker.”
Myrthe, van haar stuk gebracht, gaf geen krimp. Het stond haar niet aan dat de vreemdeling zo bits en tegelijk zo koel reageerde en bezorgde haar een misplaatst idee van comfort. Wat deed zij hier eigenlijk en vanwaar liep ze op haar toe alsof ze op haar komst had staan te wachten?
“Vraag jij je nu niet af waarom ik je hier sta op te wachten … waarom ik je überhaupt toespreek?” probeerde de vreemde vrouw het over een andere boeg.
Toegegeven, Myrthe vroeg zich dat inderdaad ook af. Ontwijkend keek ze langs haar heen en zocht enigszins passief een uitvlucht.
“Wacht, misschien helpt dit,” zei de vrouw op een toon waar al wat meer vriendschappelijkheid uit doorklonk. Ze bracht haar handen naar haar borst en trok voor op haar blouse aan een koordje. Een deel van de huid boven haar bescheiden borsten werd daarmee ontbloot. Ze trok haar kleding net genoeg opzij dat er voldoende huid zichtbaar was om de boodschap mee over te brengen. Myrthe werd daardoor niet nog meer in verlegenheid gebracht dan nodig was.
De vrouw had Myrthe’s volle aandacht. Aanvankelijk wilde Myrthe haar gezicht juist afwenden, maar toen haar duidelijk werd waarom haar dat decolleté werd getoond was alles zonneklaar. Deze huid zag er precies zo uit als hoe haar eigen lichaam eruit was komen te zien nadat ze het catsuit zolang had aangehad. Ze ontspande zich meteen, liet wat schaamte van haar afglijden en durfde zich verder om te draaien om hier getuigen van de zijn. Vragend keek ze van die zwartroze huid omhoog en ontmoette twee ogen die even vriendelijk stonden als de glimlach waarop ze getrakteerd werd.
“Kom,” zei vrouw, die inmiddels naast haar stond, bijna moederlijk. Ze stak haar hand toe en stelde zich netjes voor: “Deirdre de la Paz is mijn naam. In mijn auto heb ik nog wel een jasje dat je zolang hierover kunt aantrekken. Je zult je nu wel niet heel erg op je gemak voelen.”
Myrthe keek stomverbaasd, noemde kort haar naam en knikte. De vrouw die zich als Deirdre had voorgestelde draaide zich om en wuifde gebiedend.

Verderop op het terrein van Peage de Villefranche Limas had een chauffeur over zijn schouder dit tafereel zitten bekijken. Hij had vaart geminderd toen Deirdre aan haar blouse was begonnen en zich afgevraagd wat haar bezielde. Nu zij zich weer had gefatsoeneerd en zich in zijn richting bewoog, keek hij weer voor zich en reed snel weg.

Bij de auto aangekomen had Deirdre niet alleen een dun donkerblauw jasje tevoorschijn gehaald, maar ook een paar rode instappers. Ze wist dat Myrthe vol vragen zat, maar prioriteerde diens gemoedsrust. Hier bij de auto zou ze wel het één en ander verklaren.
“Oh shit, wat is dit nu?” Deirdre had het jasje aangereikt, maar het bleek niet in Myrthe’s vermogen te liggen het ook echt aan te nemen. Haar handen grepen simpelweg door de stof heen en beide dames keken elkaar daarop verschrikt aan. Ook de schoentjes die Deirdre daarop voor haar voeten neerwierp, stapte Myrthe dwars doorheen.
“Wat is dit Deirdre?” sprak Myrthe luid en paniekerig. “Waarom gebeurt dit toch allemaal met mij?” Haar ogen stonden angstig en de vragen in haar ogen leken Deirdre te willen doorboren. Ze stond op het punt te huilen van ontreddering, maar wist zich te beheersen nu ze nieuw gezelschap had waarop zij haar hoop had gevestigd. Deirdre keek verdwaasd en schudde niet-begrijpend haar hoofd.
“Ik moet je zeggen dat ik dit ook even niet had zien aankomen. Hoe kun jij hier nu zijn en toch geen deel uitmaken van deze wereld? Ik snap dat niet! Ik had voorzien dat jij net als ik met de ongemakkelijke situatie zou komen te zitten van de stof die aan je huid ging plakken en dat je er daardoor compleet bloot uit zou zien. Dat is mij immers ook overkomen toen ik dat catsuit bij mijn werk weggriste.”
Myrthe wreef met beide handen de huid van haar voorhoofd uiteen. Ze poogde alles een plaats te geven en zweette het uit. Na een diepe zucht gaf zij zich gewonnen aan de hele situatie en beruste erin.
“Al goed. Het zij zo. Ik ben naakt en naast jou kan toch verder niemand me zien. Vervelend, maar dat moet dan maar even zo. Waarom de wereld hier geen invloed op mij heeft of andersom vogelen we later wel uit. Eerst wil ik jouw verhaal horen. Hoe kan het dat jij op mijn verschijning hebt gereageerd alsof je mij hebt zien aankomen? En wat bedoel je precies met dat weggrissen van dat catsuit uit Techlab?”
Deirdre begreep de ernst en wilde graag op de geëiste informatie reageren. Ze begreep ook dat Myrthe met Techlab bekend was, wat haar aanspoorde om meer details prijs te geven.
“Dit hele verhaal is begonnen op de dag dat er onlangs op Techlab een presentatie werd gegeven over de pakken die wij nu aanhebben. Feitelijk is dat hier in deze wereld niet onlangs, maar vind dit alles morgenmiddag plaats. Daar kunnen wij misschien nog wel ons voordeel bij doen. Twee Techlab-medewerkers demonstreren dan de werking ervan aan de hand van lichtbeelden en proeven die op de stof worden uitgevoerd…”
“Sorry, dat ik je onderbreek, maar die twee Techlabbers zijn niet heel toevallig Evan en Luis?”
Natuurlijk wist Myrthe welk antwoord er zou komen.
“Klopt,” antwoordde Deirdre en trok vragend één wenkbrauw op, “ze hebben zich als Evan en Luis voorgesteld inderdaad.”
“Interessant. Evan is mijn vriend,” verklaarde Myrthe haar haastig, “maar ga verder.”
Deirdre trok haar kin wat naar achteren en haar gezichtsuitdrukking van verwondering sprak nu werkelijk boekdelen.
“Dytre ken je dan ook?” De zure grimas die ze daarop als antwoord kreeg zei genoeg. Geamuseerd vervolgde ze haar verhaal: “Afijn, in onze eigen tijd is deze demonstratie dus allang gegeven en heeft het tot een hele reeks gebeurtenissen geleid waarmee je dan ook wel bekend zal zijn.”
Myrthe zuchtte enkel.
“Ik was één van de vele Techlabbers die aanwezig was tijdens deze presentatie. Dytre was erbij en er aanvankelijk zo enthousiast over dat hij meende dat het ons wel eens extra zou kunnen motiveren bij onze eigen projecten. Interne bedrijfspropaganda was het in wezen. Gedurende die presentatie heb ik slechts op een paar stoelen verwijderd van hem gezeten. Hierdoor was het me opgevallen dat hij zich al die tijd wat vreemd gedroeg, al leek hij zich in stilte te hebben zitten verheugen op wat de heren allemaal wel niet lieten zien. Na de presentatie werd zijn gedrag nog merkwaardiger en klopte hij de heren meesmuilend op de rug om ze te bedanken voor hun optreden. Het was overduidelijk dat Evan en Luis niet bijzonder gecharmeerd waren van zijn reactie. Zeker niet toen Dytre ten overstaan van half Techlab het succes ervan bagatelliseerde dat ‘deze geweldige sciencefiction ooit nog eens van nut zou kunnen zijn’. Helder was dat hij het werk van de twee als interessante fantasie afdeed, maar in werkelijkheid had hij zijn verborgen agenda natuurlijk allang gepland. Na de presentatie heb ik Evan niet meer gezien, maar ik werd op een gegeven moment door Dytre bijna gedwongen samen te werken met zijn collega Luis aan het project met de codenaam ‘Procyon’. Dat ik daar aan meewerkte was overigens buiten Luis’ medeweten om, want we werden in gescheiden en gesloten ruimtes aan het werk gezet. Waarschijnlijk was dit om te voorkomen dat wij elkaar zouden demotiveren dit duistere project voort te zetten, maar vooral om tegen te gaan dat we het bijltje er bij neer zouden gooien en de tent zouden verlaten. Eerder al had ik onder enige druk een contract moeten tekenen waarin stond wat mijn bijdrage daarbij precies inhield. En daar had Dytre mij mee geconfronteerd toen mijn ten volle duidelijk werd wat er werkelijk van mij werd verwacht. Niet alleen werd van mij verlangd dat ik twee serums moest doorontwikkelen, waarvan één op dat moment praktisch klaar was, maar ik moest ook iets van mezelf afstaan.” Deirde slikte even. “Myrthe, voor het project ‘Procyon’, hebben ze bij mij een eicel laten weghalen,” een korte stilte volgde, “…Procyon is eigenlijk mijn kindje.”
Myrthe was perplex en hield haar hand voor haar mond. De woorden oh mijn god vormden zich er  klankloos in. Tranen vloeiden inmiddels rijkelijk over Deirdre’s wangen en het kon niemand ontgaan dat zij zich diep schaamde voor hetgeen zij op de wereld had gezet. Dapper verhaalde ze verder nadat ze haar gezicht had droog geveegd.
“Luis heb ik niet eerder gezien dan de dag dat alles pas echt fout ging. Op de vooravond van die noodlottige dag viel bij mij het kwartje toen ik mij realiseerde wat een doorbraak, die ik laatst had, tot gevolgen zou hebben. Ik had eerder de taak gekregen speciale eigenschappen toe te kennen aan een serum met de naam ‘G127′. Twee dagen nadat ik dit had uitontwikkeld zag ik in dat G127 in feite een directe verwijzing was naar een psalm uit de Bijbel…”
“Genesis 1:27, het scheppingsverhaal,” zei Myrthe. En Deidre vulde haar aan:
“En God schiep de mens.”
Beide dames zuchtten van ongeloof.
“Dus dit serum waar ik alle bemoeienis mee had, schiep de mogelijkheid de vrucht buiten mijn baarmoeder in een onvoorstelbaar tempo te laten uitgroeien tot wat wij nu beide kennen als Procyon. Het enige wat er nog voor nodig was om deze groei ergens in te laten plaatsvinden was een exo-skelet.”
“En dat was precies Luis’ specialiteit,” wist Myrthe.
“Klopt. Dus mijn vinding werd naar Luis gebracht waarmee hij zijn taak kon afronden. Even later was Procyon geboren en werd hij ongetwijfeld ergens opgesloten waar ze hem konden beteugelen. Hij moest een ultiem moordwapen worden voor een hoger doel waar ik nog niet helemaal achter ben. Alleen dát hij een moordenaar geworden was, werd mij wel duidelijk op de dag dat hij uitbrak.

Op Techlab was het toen één grote chaos. Iedereen was in rep en roer en rende door de gangen. Een hels kabaal kondigde aan dat er iets gigantisch aan de hand was. Als ik niet beter zou hebben geweten dan zou ik hebben gedacht dat er een ophol geslagen neushoorn door de kantoren rende. Nee, het was erger nog. In elk geval was iedereen in paniek, maar het had er alle schijn van dat Techlab nog steeds aan het roer stond en deze actie had gepland. Dat er mensenlevens mee gemoeid gingen kon die hufters geen ruk schelen. Procyon moest zijn entree maken en daar mocht alles voor wijken. Alleen hadden de heren één ding niet voorzien: met Proycon’s geënsceneerde ontsnapping werd ook ik in de gelegenheid gesteld om uit mijn gevangenschap los te breken. Procyon was zo’n woest schepsel geworden dat hij als een wilde huishield en daarbij ook gaten sloeg in de kantoorruimte waar ik in zat. Dit was mijn kans dacht ik, dus vluchtte ik naar buiten zo gauw ik meende dat het veilig genoeg was en rende over de gangen naar een eerste veilig heenkomen. Maar toen ik in die vluchtpoging zag dat Procyon was teruggekomen deinsde ik achteruit en wilde mij verbergen in het eerste de beste kamertje dat ik vinden kon. Zo vond ik de werkruimte waar Luis aan het werk was geweest. Hij zal ongetwijfeld ook zijn vastgehouden terwijl hij aan het project werkte, maar de deur was inmiddels ontwricht, zodat ik bij hem binnen kon lopen. Ik herkende hem direct van de presentatie en wist meteen met wie ik van doen had. Voor hem kon ik elke Techlabber zijn. De groep die de demonstratie bijwoonde was te groot om daar alle gezichten van te kunnen onthouden. Maar misschien herkende hij mij wel, je weet het niet. Hoe dan ook, zowel hij als ik zaten nu als ratten in de val. Procyon kwam terug deze gang door en zou ons spoedig ontdekken. Vanaf dat moment ging het allemaal heel snel. Tijdens het zoeken van beschutting kwam ik in aanraking met een kledingstuk dat Luis hier al die tijd had bewaard.”
“Het catsuit natuurlijk…”
“Inderdaad. En als het niet voor het catsuit was geweest, dan had ik hier ook niet meer gestaan. Ik herinnerde mij waartoe dit catsuit tijdens de demonstratie ongeveer toe in staat moest zijn geweest en met de goedkeuring van Luis deed ik het ondenkelijke.”
“Dus je trok het aan en vocht met Procyon?” wilde Myrthe weten.
“Ik had geen andere keus. Maar omdat ik niet in het catsuit kon stappen zonder al mijn kleding uit te trekken, vertraagde dat mijn handelen. Eerst vond dat Luis dat nog amusant, maar later bleek dit helaas vergaande consequentie te hebben voor hem. Inmiddels had Procyon Luis al te pakken gekregen en was ik te laat om nog voor hem te springen en zijn leven te redden.”
Ditmaal was het Myrthe op wiens wangen de tranen biggelden. Al die tijd had ze ademloos naar Deirdre’s verhaal geluisterd en wist nu ongeveer hoe de vork in de steel stak. Deirdre frummelde wat aan het koordje van haar bloes en zuchtte een lading spanning uit nadat ze een diepe teug lucht had genomen.
“Oké, dus ik snap hoe je aan het catsuit bent gekomen, maar hoe heeft jou dat dan hier gebracht?”
“Dat Myrthe, is de hele sleutel in dit verhaal. En het is ook de reden dat jij zo wordt opgejaagd. Jij en ik hebben iets gepresteerd wat nog niet uit de onderzoeken is gebleken, maar waar Dytre en zijn superieuren enorm in geïnteresseerd zijn.”
“En wat is dat dan?”
“Herinner jij je dat ik je vertelde dat ik ook nog aan een tweede serum werkte?”
“Euh, jazeker.”
“Welnu. Dat tweede serum was verre van klaar, maar moest een eigenschap gaan bevatten die afgekeken was van het catsuit. Het catsuit is doordrenkt van ontelbaar veel kleine nanodeeltjes die het instaat stelt zichzelf te helen en de mogelijkheden van andere stoffen kan doorzien. Zo kan het bijvoorbeeld verbanden leggen en het verleden en de toekomst in kaart brengen. Het had jouw komst dus in wezen voorspeld. Dit kan het omdat het is voorzien van het ingrediënt ‘HGW98’. Maar zoals je nu wel hebt ontdekt zorgen die nanodeeltjes er ook voor dat je door dimensies kan reizen. En dat gebeurt alleen als alle andere mogelijkheden die het in deze wereld kent uitgeput zijn. Pas op het moment dat er geen mogelijkheid over is waarin de gastheer van de nanodeeltjes kan voortbestaan, zoeken zij collectief een oplossing in andere dimensies. Luis noemde dit in een eerder stadium van zijn onderzoek ‘de mogelijkheid tot het reizen naar een Wisselwereld’. Aangezien ik het gevecht met Procyon niet kon winnen, koos mijn catsuit ervoor om te gaan tijdreizen.”
“Oh shit, en dat verklaart dan ook waarom Dytre zo graag heeft dat hij of Procyon mij in handen krijgt!”
“Procyon kan nu nog niet tijdreizen, maar als ze ons en onze catsuits in handen krijgen, dan hij dat straks misschien wel.”
“En zijn onze catsuits de enige die er gemaakt zijn?”
“Nee, er zijn er nog zeker drie meer, maar Evan en Luis namen die versies mee die het verst waren doorontwikkeld. Eigenlijk hebben wij onszelf tot proefkonijnen gemaakt.”

image by boloy, edited by Gsorsnoi

Als ik toch vandaag nog steeds vrijgezel had geweest – of dat ik überhaupt vrijgezel was – dan had de gebeurtenis van deze ochtend mijn vrijgezelle leven resoluut op een ander spoor gezet. Mijn trein had zojuist het tweede van de vier tussengelegen stationnetjes gepasseerd dat er een extra passagier onze coupé binnen kwam gestapt. Op de zes keer vier zitplaatsen die dit deel van het treinstel telde, zat op minimaal elke vierzitplek wel één passagier. Naast deze coupé was de eerste klas. De nieuwe passagier had enkel de keuze er bij iemand hier bij te gaan zitten of haar geluk te beproeven in een coupé lager. Doorlopen naar een ander treinstel doe je, zelfs in een overvolle trein, toch vaak niet.

Uiteraard besloot deze jongedame op onze vierzitplek plaats te nemen. Tegenover mij zat een grof gebouwde kerel tegen het raam geplakt. Zijn rol in deze anekdote is, afgezien van het bezet houden van zijn eigen plaats, van essentiële betekenis. Nog voor de niet onaantrekkelijke jonge vrouw van Indische afkomst haar bescheiden achterwerk naast hem neervlijde ging het al fout. Aangezien zowel hij als ik onze tassen naast ons wegtrokken had zij ineens de keuze uit twee zitplaatsen. Toen ze ervoor koos schuin tegenover mij te gaan zitten, haakte haar voet vast in de lus van mijn tas omdat ik die juist weer naast mij wilde plaatsen. Tot super gevaarlijke situaties leidde dat niet, maar het leverde wel een mierzoet oogcontact op dat het voorval moest voordoen als onbelangrijk. Haar ogen logen in elk geval. Want hoe onbelangrijk dat oogcontact voor haar was geweest, bleek uit de verschillende pogingen daarna om de mijne nog eens te mogen ontmoeten. Nu zat ik klem, want ik ben getrouwd en alhoewel ik niet vies ben van deze ongewone aandacht, is mijn huwelijk mij heilig. Ik las een fantasieboekwerk en besloot te gaan verzitten om mijn gedachten toch vooral op dat verhaal geconcentreerd te kunnen houden. Niets van dat alles, die concentratie was ik inmiddels compleet verloren. Nu lijken veel Indische vrouwen op elkaar, zoals dat ook voor een hoop andere nationaliteiten opgaat, maar een rol gelijk aan die van Freida Pinto in ‘Slumdog Miljonairs’ had deze schone niet misstaan.
Nog geen twee stations verder werd ik alweer getrakteerd op een glimlach. De bijna perfecte V-vorm aan die lach was zo overduidelijk dat de achterliggende betekenis mij er moeilijk van kon ontgaan.

De eerste gedachte bij het willen in stand houden van de kreet ‘tot de dood ons scheidt’ dwong me naar het idee nu zelfmoord te plegen of hard de trein uit de rennen bij het volgende station. Gelukkig was het volgende mijn plaats van bestemming en moest ik toch vluchten aan deze benaderde positie waarin de duivel mij had gedwongen. Het moment was daar; perron 2a was in zicht en de bestuurder van de trein kondigde juist over de intercom aan hoe de zaken ervoor stonden. Goedgemutst dat hij was, wist ook hij hoe hij me opnieuw in verlegenheid kon brengen. De amicale saus en het jolijt waarmee hij zijn standaardboodschap tot iets origineels probeerde te verbouwen deed eenieder in de coupé uit het ochtendhumeur ontdooien. Hierdoor zag Freida Pinto haar kans schoon en zocht bij mij die bevestiging of ik die boodschap ook zo ongewoon vond. Ik lachte het weg en stond op.

Nu was die actie natuurlijk onvermijdelijk als je de trein uit wilt stappen, maar een slechter moment had ik hier niet voor kunnen kiezen.

Onder het schelle piepende geluid waarbij metaal over metaal knarst gleed ons treinstel van het ene naar het andere spoor. Ik was half opgestaan en bewoog mij juist langs Freida dat de zijwaartse beweging van de trein mij tot andere acties dwong. Te weten het mezelf in evenwicht houden of accepteren dat ik bij Freida op schoot zou belanden. Nu was het voordeel deels aan mijn kant dat ik dat laatste kon voorkomen, maar wat ik niet meer in de hand had was de positie waarin ik wél werd gemanoeuvreerd. Met mijn rechterhand vond ik steun op haar kortgerokte dijbeen en kon nu niet langer afwenden dat ik haar op een afstand van een paar luttele centimeters recht in het gezicht moest aankijken.

Na mij geëxcuseerd te hebben keek ze me na met een rode kop en een glimlach die moeilijk nog groter kon zijn. Ik liep vlug de coupé uit en dwong mezelf niet achterom te kijken. Hoe leg ik dit zondag nog uit in de kerkbank? Laat ik me eerst maar voorbereiden op de biecht aan de eettafel vanavond.

By reuzenavelpad | August 8, 2011 - 5:00 am - Posted in De anagrammen, Duimzuigerij, Nederlands, Reuze Navelpad

image by flickr4jazz, edited by Gsorsnoi

We gaan weer bekende Nederlanders zoeken in anagrammen. En ditmaal doen we dat met bediening. Dus mocht je tijdens het puzzelen trek hebben in een biertje of een andere vochtige versnapering, schiet je collega dan even aan, die vindt het vast niet erg om even de rol van die barmeid op zich te nemen.
Gezien de afbeelding bij deze opgave zou dit anagram artikel beter ‘De vuurspugende zonsverduistering barmeid’ kunnen heten, maar je begrijpt al dat we dat wat anders hebben aangepakt. Deze mevrouw kan namelijk heel eenvoudig jouw biertje laten verdwijnen. Alleen heeft ze daar een iets andere aanpak voor dat jij wellicht gewend bent.

Alle gekheid op een stokje, nog even de spelregels. Daarvoor verwijs ik naar het artikel ‘Verse anagrammen, nieuwe regels‘. Daarin staan de nieuwe regels zo compleet beschreven dat je er daarmee uit moet komen. Let dus wel even op die nieuwe regel dat je niet voor je beurt mag spreken! Zijn er desondanks toch onduidelijkheden, laat dit dan even via een comment of een e-mailtje aan info@wsnoi.com aan ons weten.

Ook de anagrammenverzameling van deze maand staat weer geheel in het teken van een actueel thema. Welke dat is verklap ik nooit. Daar moet je tijdens het oplossen achter zien te komen. Maar ook daar hebben we iets interessants omheen bedacht, want zoals je zojuist in het aangescherpte reglement hebt kunnen lezen krijg je ook voor het raden van het thema een paar zbersibarnen op je Snooi Bank gestort. Eén tip kan ik wel weg weggeven: dit thema moet je verdacht bekend voorkomen.

Word jij de nieuwe ‘Navelklopper’?

Succes met ontanagrammaniseren!

  • Loco Mentor (geraden door Burbick)
  • En IKEA Jurylid (geraden door BoB)
  • Verstop Spanje (geraden door Burbick)
  • Savanne Brood (geraden door BoB)
  • Herstelt Biervat (geraden door Sandra)
  • Col Dijk (geraden door Retroman)
  • Korf Bedaren (geraden door BoB)
  • Voetbal Spul (geraden door Burbick)
  • Probeer Petemoei (geraden door Sandra)
  • Kipcorn Gehoord (geraden door BoB)
  • Lord Kuur (geraden door BoB)
  • Sneeuwt Praktisch (geraden als bewuste pluis door Sandra)
  • Sas In Den Lynne (geraden door BoB)
  • Granietsteen Jus (geraden en ontpluisd door BoB)
  • Goochel Barmeid (geraden door Burbick)
  • Vos Orkesten (geraden door BoB)

Met vriendelijke reuzel,

Navelpad

PS: In deze opgave zit één bewuste pluis. Dus er is een anagram waar geen bekende Nederlander achter zit. Deze is ZB 200,- waard. Wanneer je het anagram ervan verdenkt de bewuste pluis te zijn geeft dat dan duidelijk in de comment aan zoals: Voorbeeld Anagram = bewuste pluis.

Te laat ingeschakeld?

Je kunt je op onze Tycoon Newspaper-artikelen abonneren door links in het menu onder het kopje ‘Tycoon Newspaper’ een RSS-abonnement te nemen op nieuwe artikelen. Zo wordt je altijd direct op de hoogte gehouden van nieuwe artikelen die hier verschijnen en krijg je dus ook direct bericht wanneer er weer anagrammen zijn.

image by Linnegem, edited by Gsorsnoi

TARASCON, FRANKRIJK – 29 juli: De Tarasque was een monster uit lang vervlogen tijden, voortgebracht uit de slang Onachus en het zeemonster Leviathan. Deze gigantische waterdraak was zo enorm van formaat dat hij niet in een Olympisch zwembad paste. Met het lichaam van een uit de kluiten gewassen pad en het gewicht van een os van dat formaat, terroriseerde hij generaties lang de bewoners van de zuidelijke Rhône-vallei. Hij had een kop met grote hoorns en punten en een groot schild op zijn rug dat vol zat met stekels. Zonder al te veel inspanningen kon hij met zijn kolenschoppen van klauwen door gebouwen slaan waarna deze als kaartenhuizen in elkaar zakten. Kwam je in zijn vuist terecht dan moest je het bezuren. Of je moest wel zoveel engelen op je schouders hebben rusten dat je met buitengewoon geluk aan hem kon ontsnappen. Maar in de regel kneep hij je fijn als een klein insect dat hem in de weg zat. En als je helemaal pech had dan sperde hij zijn muil open die bezet was met zwaardvormige tanden en braakte hij een alles verpulverende steekvlam uit. Zelfs als hij dat niet deed, kon zijn weerzinwekkende adem al dodelijk zijn. Een rokerige stoom kringelde op uit zijn neusgaten wanneer hij zich op zijn volgende prooi wilde storten. Terwijl hij dat deed vermorzelde zijn lange slangenstaart alles wat er op zijn pad kwam wanneer hij zich omdraaide om zich te concentreren op zijn volgende lekkernij.

Vele Fransen stierven bij pogingen om het monster te doden. In die tijd gebruikte men nog katapulten om de dorpen te verdedigen. Stenen die er mee werden afgeschoten ketsten gewoon af op zijn schubben. Inmiddels had de Tarasque zich in de moerassen gevestigd ten Zuiden van het plaatsje Avignon. Oproepen naar de koning om de bewoners van deze streek bij te staan werden simpelweg genegeerd; de draak bewaakte geen schat en vormde geen bedreiging voor de prinsessen. Hij at alleen dorpelingen en boeren.

Totdat hij op een dag hongerig ontwaakte uit zijn onderwaterhol en op zoek ging naar een hapje in Nerluc, de plaats die tegenwoordig Tarascon heet. Met grote vrees voor zijn vurige adem vluchtten de dorpsbewoners hun huizen uit en zochten een veilig onderkomen. De boten die er over de Rhône voeren trok hij onderuit en hij vernielde de bruggen van de rivier in zijn tocht richting het dorp. Een verliefd jong stel had echter zoveel aandacht voor elkaar dat ze de komst van Tarasque te laat opmerken. Gebouwen werden bruusk opzij gedrukt zodat zijn aanwezigheid niet langer genegeerd kon worden. Galant als de jongeman was deed hij een wanhopige poging zijn nieuwe liefde te beschermen, maar de alles verterende hete adem blies het vlees van zijn botten waarna zijn verkoolde beenderen op een zielig hoopje in elkaar zakten. Binnen enkele seconden vatten de huizen erom heen vlam. En als bij een wonder wist het achtergebleven jonge vrouw nog ongedeerd te blijven. Maar voor hoe lang? Met zijn gevorkte tong gaf de Tarasque daar het antwoord op. Hij gebruikte het om het om haar middel te krullen en tilde haar daarmee op  waardoor de jongedame het uitschreeuwde van de angst.

Juist wanneer de waterdraak zijn maaltijd naar binnen wilde schrokken arriveerde er een mooie jonge vrouw. Dorpsbewoners die haar vanuit hun schuilplaatsen hadden opgemerkt ervoeren een zucht van verlichting. Terwijl een grote klodder kwijl over de jurk van het slachtoffer droop werd de bloeddorstige Tarasque vanachter uit zijn concentratie gehaald. De vreemdeling had naar hem geschreeuwd en hem uitgedaagd. Spieren in zijn tong ontspande zich zodat zijn prooi kon ontsnappen. Hij draaide zich naar de nieuwe vrouw om waarbij zijn zwiepende staart op een haar na een man en zijn dochter in een schuilplaats miste.

In de heldhaftige dame herkenden de wanhopige dorpsbewoners St.Martha. Nog niet zo heel lang geleden werden zij vereerd door een bezoek van haar toen ze een klein jongentje van de verdrinkingsdood had gered. Ze verrichtte wonderen en deed goede werken. Op de voorwaarde dat de overlevenden uit het dorp christenen zouden worden, bood Martha aan het monster te zullen verslaan. Dit deed ze door blootsvoets op hem af te stappen gewapend met niets anders dan een kruis en haar stembanden. De heilige Martha begon te zingen en betoverde daarmee het monster. Mak als een lammetje waggelde hij achter haar aan terwijl zij het dorp uit liep. Daar doofde zij zijn vurige adem met heilig water dat ze in zijn bek wierp. Ze knipte haar haar af en bond twee brede vlechten om zijn brede muil.

Papieren proppen daalden uit de lucht neer op het lijf van het getemde monster om hem te stenigen. Een luid applaus volgde en de acht mannen die de gigantische beeltenis van de Tarasque door de straten van Tarascon hadden gedragen, zetten hem neer. Gekleed in roze broeken en witte shirts juichten alle inwoners en knielden voor het kleine meisje dat zojuist haar pruik op het hoofd van het stenen beeld had gelegd. Zij was als St.Martha herkenbaar geweest door haar blauw met witte kleding en het kruis dat ze had gedragen. Sinds 1474 wordt dit jaarlijkse festival gevierd ter ere van St.Martha. 15 juli of op Hemelvaartsdag begint dit feest. St.Martha, die ook de beschermheilige is van de hoteliers en café-eigenaren, is op deze manier in de herinnering gebleven door deze feestweek die in de 15e eeuw door koning René in het leven werd geroepen. Het meisje die de rol van de heilige Martha vertolkte keek naar haar moeder op en vroeg:
“Hoe heb ik het gedaan mama?”

By gsorsnoi | July 25, 2011 - 4:16 pm - Posted in Duimzuigerij, Een portet van ..., Nederlands, WSNOI


Weerman Peter Timofeeff die zonder dat hij het wist model heeft gestaan voor onzeKarel.

Met Karel Riemelneel begint de Tycoon Newspaper aan een nieuwe reeks artikelen. In deze serie belichten we de achtergronden van de fictieve personages die op WSNOI en vooral de Tycoon Newspaper al meer dan eens van zich hebben laten horen, maar waarvan het wel eens prettig is om er ook een gezicht bij te zien. Daar deze personen natuurlijk niet echt bestaan en dientengevolge er geen beeldmateriaal van hen te schieten valt, is gebruik gemaakt van foto’s van figuren waarop zij gebaseerd zijn (hiernaar refereert ‘modelpersoon’ hieronder). Al deze portretten zijn in feite groeiartikelen, want zodra een personage zich verder ontwikkelt op deze site, is het ook wenselijk dat dit artikel daarop bijgewerkt wordt. Zo is het voor mezelf ook te gebruiken als handvat om niet per ongeluk van het bedoelde personage af te wijken. We leiden deze artikelen even kort in met een beknopte personalia waarna we dieper inzoomen op hun oorsprong en hun betekenis voor WSNOI en de TN.

Personalia: Karel Riemelneel.

Functie: Misdaadverslaggever en rechercheur.
Andere namen: Inspecteur Riemelneel, Kareltje.
Oorsprong naam: Tezamen met de ‘K’ uit Karel moeten dat en zijn achternaam doen denken aan het woord ‘crimineel’. ‘K.Riemelneel’ immers lijkt daar verdacht veel op.
Modelpersoon: Weerman Peter Timofeeff. Wie? Ja hij!
Eerste oer-artikel: Stilte op de infra, drukte ondergronds? (niet eerder online gepubliceerd).
Fragment: “Wat is er met onze magnaten gebeurd? De magnaten, ook wel de hotel- en fabrieksbezitters, mogen in januari dan zo driftig gestreden hebben om de machtsposities, maar waar zijn ze nu ineens gebleven? Tycoon Newspaper reporters denken dat Willem, Paul en Rio ondergronds zijn gegaan. Is dit waar of niet waar? En zo ja, waarom zouden deze grootgrondbezitters dat dan doen? […]”
Eerste online-artikel: Lijfspreuk van een pyromaan. Maar aangezien dat een gevleugelde uitspraak was en niet een volwaardig artikel lijkt het me reëler om te stellen dat zijn Assistent Kanarievouwer beter als eerste online-artikel mag worden beschouwd.
Uitspraken: “De nadering ontknoopt” waarmee hij bij de Vuurspugende zonsverduistering detective steevast aankondigde dat de oplossing inzicht was. En verder:
“Zeker rechercheur Retroman. Wat had die Jaap de jonge postbode een jaap toegebracht zeg. Niet te geloven!”

Oorspronkelijk bedoeld als eerste pseudoverslaggever.

Toen ik met de zogeheten Januari-editie ‘Moord en Doodslag’ het leven schonk aan de enige echte eerste versie van de Tycoon-Newspaper (toen nog met een streepje ertussen) maaide Tinus Icket het gras al gelijk voor de voeten van Karel Riemelneel weg. Karel, die toen nog niet door mij was bedacht, had het eerste artikel Bewaking Kwak & Go vat vlam na bomaanslag veel beter kunnen schrijven dan Tinus Icket. Niet dat ik ontevreden was met de prestaties van Tinus, maar dit artikel ligt gewoon veel meer in het straatje van Karel. Toen ik besloten had dat de Tycoon Newspaper een vervolg moest gaan krijgen, ben ik ook direct wat meer verslaggevers gaan bedenken die qua vakgebied beter aan zouden sluiten op de artikelen die er door ze geschreven werden. Ik herinner me nog dat ik bij die gedachte eigenlijk niet helemaal zeker was of het er ooit toe zou komen dat ik genoeg artikelen zou schrijven opdat het ‘verdelen van het werk’ daadwerkelijk zin had. Feitelijk vroeg ik me dus af of ik afdoende werk had om mijn aangenomen personeel bezig te kunnen houden. Ik moest eens weten toen! En zo ontstond Karel Riemelneel als misdaadverslaggever voor de Tycoon Newspaper.

Met Karel werden direct Rina, Achmed en Victor bedacht.

In Stilte op de infra, drukte ondergronds schrijft Karel dat het Victor Anished was opgevallen dat bordspelspelers Willem, Paul en Rio zich wel erg lang stil hielden. Victor, die is gespecialiseerd in Verdwenen Zaken en vervolgens zelf is verdwenen, meende dat zij voor het laatst werden gesignaleerd op een cruiseschip voor de kust van New York terwijl zij bezig waren met het spelen van … hoe kan het ook anders … een bordspel. Daarbij moet worden opgemerkt dat het ook wel erg toevallig was dat zij tevens een nieuw bordspel aan het bedenken waren die de werktitel ‘Berg Muda’ zou krijgen. Dit is direct waar Achmed Liën zich met de zaak zou hebben bemoeid en een hele andere visie zou hebben op het geheel. Volgens hem zouden ze zijn verdwenen doordat ze zich op H.O.L.O.D.E.K.’s hadden gewaagd. Zijn nadere visie destijds was echter zo pikant dat we het hier maar niet meer herhalen. Rina Oddel voegde tenslotte toe dat ze via haar roddelcircuit zou hebben vernomen dat de heren ondergedoken zaten of opgenomen waren in de maffia. Aldus het artikel geschreven door Karel Riemelneel en waar de drie andere reporters voor het eerst werden aangehaald.
Uiteindelijk is het toch nog goed gekomen – al weet niemand hoe – de heren hebben later weer van zich laten horen en hebben vrolijk de zaken hervat waar ze mee bezig waren alsof het voorval zich nooit had voorgedaan.

Kwam pas laat online.

Voordat Karel weer iets nieuws fabriceerde nadat de papieren versie van de Tycoon Newspaper een stille dood stierf was het inmiddels 3 december 2008. Tussentijds verscheen wel zijn gevleugelde uitspraak Lijfspreuk van een pyromaan, maar die was reeds eerder in de papieren versie gedrukt. Wanneer we overigens spreken van de ‘Tycoon Newspaper Archieven’ dan verwijzen we hiermee naar alle artikelen die eerder op papier gedrukt werden.

Veelzijdig man.

In december 2008 realiseerde ik mij dat ik Karel’s werk nog niet echt heel duidelijk aan bod had laten komen en worstelde een beetje met de vorm waarin ik hem online zou brengen. Echte misdaadverhalen had ik op dat moment niet zoveel trek in en vanuit de Tycoon Newspaper Archieven deed ik ook geen lekkere inspiratie voor hem op. Een vervolg geven aan iets dat eerder was geschreven bevond ik toen geen goede optie. Waarom ik niet een nieuw personage bedacht voor de vacaturepagina van de Tycoon Newspaper weet ik nog altijd niet, maar iets deed mij ertoe besluiten dàt voorlopig even Karel’s tokootje te laten zijn. Op het moment dat ik bezig was om de ‘onbestaande beroepen’ gestalte te gaan geven als thema binnen het spel Hangman, werd die vacaturepagina geboren. Assistent Kanarievouwer is het eerste artikel dat daar verscheen en ik aan Karel heb toegeschreven. Kort daarop heeft Karel bijna maandelijks input weten te leveren aan zijn contaminaties, wat zo ongeveer de langste reeks artikelen op de Tycoon Newspaper is geworden.

Later heeft Karel nog even bijgeklust als dummyspeler in de testomgeving van de Hangman (waar hij, nu nog, Kareltje heet). Maar het meeste succes heeft hij nog wel gehad met zijn Vuurspugende zonsverduistering detective.

De VZD.

In de VZD, waarmee de Vuurspugende zonsverduistering detective veel is afgekort, is zijn personage pas echt goed uit de verf gekomen. Tijdens het schrijven van deze detectiveserie begon Karel Riemelneel zich eindelijk in mijn hoofd te manifesteren. Zo zie je maar waar ‘stemmetjes in je hoofd’ toe kan leiden! Lang is mij onduidelijk geweest hoe Karel er in het echt zou moeten uitzien. Maar dankzij weerman Peter Timofeeff kreeg ik daar ineens in mijn fantasie een antwoord op. Karel moet je dus maar zien als deze RTL televisiepersoonlijkheid in de tijd dat hij nog een snor had. Steek hem in zo’n stereotype regenjas waarin je rechercheurs wel vaker ziet en voilá Karel Riemelneel is daarmee gevormd!

Gaandeweg zijn we door die detectives ook wat meer te weten gekomen over Karel’s karakter en zijn gewoontes. Karel is relatief bazig en delegeert graag, wat redelijk inherent is aan zijn rol als misdaadrechercheur. Toch is hij niet bijster slim op momenten dat het er op aankomt en heeft dan vooral veel steun aan andere inspecteurs die met hem mee moeten denken. Handig is hij ook allerminst; als een olifant in een porseleinkast stapt hij dikwijls met zijn zevenmijlslaarzen door het plaats delict en bemoeilijkt daarmee zijn eigen onderzoek (zie VZD 2: Het keukenlijk).

Bob de Winter schreef daar eens over:
“Je zult bovendien toch niet kunnen ontkennen dat de Ollie B. Bommel-achtige speurder Karel Riemelneel, die met zijn grote politielaarzen dwars door alle crime scenes heen stampt, niet de aller handigste detective aller tijden is!”

Zonder te kloppen liep hij in VZD 5: The show must go on de kleedkamer van burlesque artiesten binnen waardoor hij menig vrouwelijk schoon in geringe kleding aantrof.
Verder weten we dat hij niet rookt (n.a.v. een reactie van mevrouw Liesbeth ten Dam in VZD 4: Triest bericht werd dit duidelijk) en we weten wel dat hij twee verstandskiezen heeft laten trekken voordat hij de zaak VZD 6: Verrassing instapte. Zijn antagonist Magere Hein herinnerde hem daaraan. In VZD 8: Eendjes voeren was een tandartsbezoek de aanleiding tot het plaats delict waarbij het slachtoffer gestikt was in een gaasje tegen het bloeden. Magere Hein zal door velen vooral zijn aangezien als ‘tegenwerker’ in de onderzoeken van Karel. Niets is minder waar: dikwijls klopten de eerste de Magere Hein achtergelaten aanwijzingen, die bestonden uit een foto’s, toch als een bus. Al bleek vaak pas aan het einde van de detective waarom juist die foto zo goed op de zaak aansloot.

Karel heeft wat los gemaakt.

Opnieuw dankzij Karel Riemelneel zijn er een gigantisch aantal nieuwe personages op de Tycoon Newspaper naar voren gekomen. Ik heb het daarbij vooral over de kleine rollen zoals de slachtoffers, de ondervraagden,de moordenaars en andere betrokken individuen. Het gaat me hier te ver ze allemaal op te noemen. Maar de vaste inspecteur uit zijn team (anders dan de lezers die als rechercheurs optreden) kan ik toch niet ongenoemd laten:

  • Koen Voet – inbraakspecialist. Heeft eenzelfde ontstaansgeschiedenis als Karel waardoor hij net even een verhaal te laat op het podium verscheen. Hij deed zijn eerste optreden in VZD 4: Triest bericht, maar het had hem niet ontsierd als hij zijn gezicht al liet zien in VZD 3: De koprol.Hij had daar gemakkelijk een ‘kluisje’ kunnen onderzoeken op braaksporen.
  • Lesley Spandabato – bloedspatanalist. Zijn naam is een anagram van zijn functie. Zijn eerste actie ligt ver in het verleden (1943) toen VZD 5 werd opgenomen als special met de titel ‘The show must go on’. Lesley heeft een rood baardje en draagt een studentikoos brilletje.
  • Abdel Dezertecon Kretonshos – Schotresten onderzoeker. Werd in de zaak daarna geïntroduceerd in VZD 6: Verrassing. Zijn naam (minus Abdel) is een anagram van ‘schotresten onderzoek’.

Ofschoon het een tijd lang heeft geleken dat Tinus en Karel elkaar niet zo lagen, bleek uit de laatste VZD 9: The last Angel dat hier geen sprake van is. Karel werd door Tinus Icket en Jenny Icket uitgenodigd om samen op vakantie te gaan naar de Filippijnen, alwaar hij opnieuw in een zaak verwikkeld raakte. En wat meer is: sinds dat verhaal is bekend dat Karel geen man alleen is. Karel blijkt te zijn getrouwd met zijn Maria.
En zo kunnen we zowat concluderen dat Karel Riemelneel op dit ogenblik misschien wel het meest kleurrijke personage is dat er op de Tycoon Newspaper en WSNOI rondwandelt.

Andere bekende werken van Karel Riemelneel:

Portret van de volgende maand: Achmed Liën.

Toevoeging #1:
Bovenstaande tekst onder het kopje ‘De VZD’ is ietwat aangepast. Eerst werd er gesteld dat er van Karel Riemelneel niet bekend was of hij al dan niet rookte. Maar na het erop naslaan van de betreffende VZD-aflevering waarnaar wordt verwezen blijkt toch heel duidelijk dat hij niet rookt.

Toevoeging #2:
Met Karels detectivespel maakt de Tycoon Newspaper een hoge uitzondering op de regels van de algehele verhaallijnen die elkaar in Gohes City kruizen. WSNOI moet een alternatieve dimensie voorstellen in het ‘toekomstige verleden’, een kreet die in een andere context ook nog wordt herhaald in het Navelpad Mysterie. Doordat er voor een speculatieve fictionele wereld is gekozen van het type ‘steampunk’, wordt er streng op toegezien dat we ons wanen in een tijd waarin stoomkracht nog de primaire krachtbron is. Deze bevat weliswaar elementen van sciencefiction met futuristische uitvindingen en machines die we ook in onze eigen realiteit zien terugkomen, het rudimentaire karakter móet de boventoon blijven voeren.
Maar omdat we in de serie Vuurspugende zonsverduistering detective hedendaagse voertuigen zien terugkomen die o.a. rijden op LPG, er op de Filippijnen reeds karaokebars te vinden zijn en zelfs de mobiele telefoon haar intrede heeft gedaan, mogen we concluderen dat we hier met een hele andere dimensie en regels te maken hebben. In een speciale editie van het detectivespel wordt er zelfs terug in de tijd gereisd en staan we in een burleskshow waar de schaars geklede dames nota bene in de spotlights staan. Met name de uiteindelijke vondst van het moordwapen maakt van elke eventualiteit om deze vertelling nog in steampunk te kunnen plaatsen volstrekt onmogelijk. De televisie mocht daar dan maar net in opkomst zijn, de radio eiste er een hoofdrol op. Al moet van het laatstgenoemde communicatiemiddel worden opgemerkt dat deze ook frequent in steampunkverhalen optreedt. Kortom: Karel Riemelneel heeft zichzelf opnieuw een uitzonderlijke positie binnen het WSNOI-rijk opgewerkt en speelt een voorname rol in minstens twee dimensies.

image by faramarz, edited by Gsorsnoi

De vijvers tegenover het enorme bouwwerk van de Tycoon Newspaper waren bloedrood van kleur geworden en was bezaaid met levensloze gestaltes van mensen die voor hun leven hadden gevochten, maar de strijd moesten opgeven. Tussen hun opgeblazen kadavers probeerde nog een enkeling naar de waterkant de vluchten, maar werd door een onzichtbare macht van die gedachte afgebracht. Juist wanneer deze jongeman zich naast de ledenmaten van een lijk op de kade probeerde op te trekken schokte zijn lijf en begonnen zijn ogen langzaam uit te puilen. Onder hem en in hem was een kracht gaande die hem ontzielde en spastische bewegingen in zijn lijf teweegbracht. Wanhopig probeerde hij weerstand te bieden tegen hetgeen bij hem op buikhoogte zijn lichaam was binnengedrongen. Maar het was vergeefs. Niet meer dan een paar seconden later hield hij op met de schokkerige bewegingen en bleef ook hij stil in het water liggen. Een rode wolk van bloed stroomde langzaam vanonder hem naar de oppervlakte en maakte het vijverwater nauwelijks donkerder. En terwijl hij daar zo roerloos lag, zorgden kleine druppels van een beginnende depressie dat het vooral niet rustig bleef in het water.
De enige levende wezens die het plein met haar vijvers voor het gebouw van Nederlands grootste dagblad bevolkten, waren vreemde gedrongen blauwe dieren die onhandig op hun groteske voeten met zwemvliezen over de tegels hupten of door het water zwommen. Ze vochten fel onder elkaar om de kadavers in de hoop dat er nog iets levends bij zat voor ze. De doden deden ze niets daar zij niet konden leven van levenloze lichamen. Het waren de inmiddels opgerezen zombies die ze open reten en de eerste brokken vlees naar binnen schrokten. Kans om te ontbinden had hun voedsel nog niet eens gehad.

Kornelis wist niet precies wat voor dieren het waren tot de man in het ninjapak hem van deze gruwelijke informatie op de hoogte bracht. Met diepe walging mompelde hij: “Ik heb ze eerder gezien op mijn weg hierheen. Het zijn grote padden! Toen ik over de daken mijn weg zocht naar ons hoofdkantoor heb ik moeten aanschouwen hoe ze reeds in alle straten hun wandaden pleegden. Voor niets deinzen ze terug en alles wat ze steeds maar doen is onder de kleding van de mensen te kruipen en eronder te verdwijnen. Wat ze daar precies doen weet ik niet,” dit zou hij pas later ontdekken “…maar ik heb het vermoeden zij zich aan ons tegoed doen en ons tot zombies willen keren. Je hebt het nu zelf gezien: het lijkt bijna wel alsof ze na hun maaltijd alsmaar meer honger krijgen en ongecultiveerd opzoek gaan naar het volgende slachtoffer.”

Samen staarden de twee verslaggevers van de Tycoon Newspaper vanuit het atrium over het eens zo rustige plein in de richting van het centraal station dat aan de andere zijde lag. Retroman was naar het centrum gevlucht om er een trein te pakken en de stad uit de vluchten. Toen hij zich had gerealiseerd dat er grotere aantallen van deze monsters te vinden waren op de plaatsen waar meer mensen zich concentreerden was hij in rap tempo het plein overgestoken en naar kantoor gerend. Het was vandaag niet zijn werkdag, maar op het station wilde hij nu niet dood gevonden worden. Collega Kornelis Oflook was de enige die hij hier aantrof. Andere directe collega’s hadden een noodlottige keuze gemaakt door de benen te nemen in de hoop over het spoor een veilig heenkomen te vinden. Feitelijk waren zij regelrecht in de armen van de duistere macht gelopen die sinds deze middag de stad had overspoeld. Bekende gezichten zoals roddelverslaggeefster Rina Oddel en misdaadspecialist Karel Riemelneel had hij hier vandaag ook verwacht, maar waarschijnlijk waren zij voor het nieuws de stad in gestuurd en hadden ook zij de dood gevonden.
De man die over was gebleven was dichterbij hem gaan staan om de situatie beter te kunnen overzien wat maakte dat Retroman juist een stap opzij deed. Kornelis was een aimabele collega wat persoonlijkheid betrof, maar geenszins een aangenaam individu om je dichter dan een paar meter bij in de buurt te begeven. Ofwel hij waste zich nooit ofwel er was een andere reden dat Kor een penetrante lichaamsgeur bezorgde. Zijn overmatige zweten droeg er in elk geval aan bij. Dientengevolge hoestte en spuwde Retroman toen de vieze smaak en stank die in zijn keel bleven hangen uit.
“Wie heeft deze gruwelen op Gohes City laten neerdalen? Zijn dat werkelijk padden?”
Kornelis besefte dat het de omvang van de amfibieën was die hem in verwarring had gebracht. Ze varieerden in grootte terwijl enkelen ervan werkelijk enorm waren. Hun rug was even breed als dat van een flink rund en de meest omvangrijke waren bijna even hoog als een volwassen man wanneer ze op hun lange achterpoten in hun volle lengte oprichtten.
“Kijk er ligt er nog één te spartelen!” riep Kornelis uit en wees naar een jonge vrouw die vanachter een hegje tevoorschijn was gekomen en naar elders had willen vluchten. Een slechter moment had ze alleen niet kunnen kiezen; één pad in het water had haar opgemerkt en had haar aan haar enkel het water in gesleurd. Kornelis stond op het punt om in actie te komen, maar realiseerde zich dat de vrouw zich binnen enkele seconden tot de andere lijken moest voegen.

“Laat maar, het is al te laat,” hield Retroman hem tegen en reikte kort met gespreide vingers naar hem. Treurig zijn hoofd schuddend keek hij even naar hem op. Kor was fors en gemakkelijk twee koppen groter dan hem. “Het lijkt er niet op dat de burgers van Gohes City dit gevecht zullen winnen. We zullen een plan moeten trekken om hier zelf ook levend uit te geraken. We hebben al enkele van die lijken weer zien opstaan. Maar de voornaamste vijand die we moeten vrezen zijn volgens mij niet eens de zombies.”
Terwijl ze toekeken, beet een van de zombies in de arm van een dood kind en na er een keer of tien aan gerukt te hebben, schoot het los uit het schoudergewricht. Daarna gooide hij de kleine ledemaat achteloos achter zich en begon zich tegoed te doen aan de stroom bloed die er uit de schouder spoot. Toen die stroom ophield, sperde hij zijn bek open, beet in het vlees en schrokte brok na brok de happen naar binnen.
Stomverbaasd keken de heren door het grote venster naar buiten.
“Nou, ik geef het je te doen om daar een verhaal op te schrijven,” reageerde Retroman op het tafereel dat zijn maag deed omkeren. Beide mannen huiverden.  Zelfs Kornelis, die wel gewoon was om vieze verhaaltjes te schrijven door zijn aanstelling op de afdeling ‘de Galbakkerij’, werd misselijk van dit schouwspel.

Een eenzaam figuur stond aan de overkant van de vijvers en leek zojuist de chaos op het station te zijn ontvlucht. Hoewel zijn donkere regenjas met de schaduwen vervloeide, herkende Retroman hem onmiddellijk. Hij stapte dichter naar het raam en moest inmiddels moeite doen zijn zicht scherp te stellen, omdat het harder was gaan regenen. Toch zag hij overduidelijk Tinus’ kenmerkende contouren en wist dat hij het moest zijn door de uilenbril die hij droeg. Retroman was nog nooit zo blij geweest om zijn collega te zien.
“Tinus is hier!” riep hij opgetogen naar Kornelis die daarop ook naar voren stapte. Toen die hem beter kon zien tekende ook bij hem een glimlach op het gezicht. Collega Tinus Icket was een paar dagen afwezig geweest. Hij had de dagen vrij genomen om in huis wat zaken te kunnen opknappen en tijd te steken in het zoeken naar hun jongste kat die al sinds enige weken vermist was. Nu stond hij tegenover de Tycoon Newspaper en kwam er vast niet om beschutting te vinden tegen de regen.
Retroman was meteen van het atrium op de eerste etage naar de ontvangsthal gehold. Kornelis en hij hadden zich expres een laag hoger in het gebouw opgesteld om niet direct bij de monsterlijke wezens op het plein in het zicht te vallen. Maar de verschijning van Tinus veranderde de zaak. Een ogenblik later kwam Retroman met het eerste voorwerp waarmee hij zich kon verdedigen naar buiten gehold. Een spoor van potgrond markeerde waar hij had gelopen. Hij had namelijk in het voorbijgaan van de receptie er een yuccaplant weggegrist die er ter decoratie naast had gestaan. De plant was licht genoeg om voor een improvisorisch wapen door te gaan waardoor de held in wording zich al wat meer op z’n gemak voelde. Met pot en al beende hij buiten over de traptreden voor de entree en werd prompt door de schrik bevangen door wat Tinus en hem te wachten stond. Kornelis kwam een niet veel later naast hem staan – met niet meer dan zijn vuisten en zijn gewicht als wapens – en overtuigde zich met hem over de nadelige situatie waarin zij zich verkeerden. Niet alleen in de vijvers, maar ook in de heggen die het plein flankeerden werden zij een stel verdekt opgestelde individuen gewaar die zij eerder vanaf de eerste etage niet gezien hadden. Het was klip en klaar dat de drie verslaggevers niet in het voordeel waren.
“Tinus! Kom niet naar hier! Vlucht nu het nog kan!”

Het was een dringende waarschuwing aan Tinus die aan de rand van één van de vijvers stond, maar het was al te laat. Tinus had Retroman en Kornelis niet gehoord door de wind die opstak en kwam al aangelopen. Een duister individu die zich ongemerkt op het plein leek te hebben gemanifesteerd hief een arm en wees naar het oppervlak van het water waar nog enkele padden en zombies doorheen waadden. Bijna alsof hij op zijn bevel reageerde, sprong een monsterlijke pad uit het water omhoog, sperde zijn kaken open en beet vlak boven de knie in het achterbeen van Tinus waarin een diepe wond achterbleef. Tinus brulde het uit van schrik, wist lost te breken uit de akelige greep en rende in paniek van de vijverrand weg. De pad kreeg zo geen kans om in een tweede actie naar zijn buik te klimmen en er onder zijn kleren te verdwijnen. In plaats daarvan haastte zijn prooi zich in de richting van zijn collega’s, maar kwam door de ontsteltenis op onfortuinlijke wijze in een andere vijver terecht.  Daar ging hij even kopje onder waarna hij weer vlot de oppervlakte bereikte. Ontzet keek Tinus om zich heen wat hem was overkomen en had de doodsangst in zijn ogen staan. Waarom moet die voortuin van zijn werkgever nu zo belachelijk groot zijn, bedacht hij zich nog. De dichtstbijzijnde waterkant lag binnen handbereik en hij wist dat hij vaart moest maken om er daar op de kade te klimmen.

“Tinus!” schreeuwde Retroman. Hij spoorde hem aan om op te schieten uit die vijver te geraken en zag tot zijn opluchting dat Tinus er gehoor aan wilde geven.
“Houd vol, Tinus!” schreeuwde Kornelis. “We komen eraan!” Beide heren renden tussen de vijvers zo hard als ze konden, maar voordat zij Tinus bereikte, was hij bijna uit de vijver gekropen terwijl het volgende kwaad alweer op de loer lag. Een dreigend wezen vanonder het oppervlak keek naar hem op. Toen ging het water rechts van hem vaneen en een pad schoot naar Tinus omhoog. Die sprong naar zijn kop en sloeg zijn kaken als een buldog om zijn nek. Hij moest een zenuw geraakt hebben, want de arme dertiger zakte hulpeloos door zijn benen op de grond. En terwijl hij door zijn hoeven zakte en terug in het water viel keek hij even kort in de richting van de man die deze grootse aanval op zijn geweten had en erbij stond te lachen. De twee redders in aantocht zagen hem nu ook. Van hen was het Kornelis die hem direct herkende en door zijn blik gevangen werd. Twee boosaardige ogen die waren weggezakt in de oogkassen staarden Kornelis wraakzuchtig en kil aan. Ze behoorden toe aan een man wiens houding typisch gebocheld was en gekleed was in een net maar stoffig pak afgezet met een inktzwarte cape. Een onzichtbare kracht hield Kornelis’ aandacht op de aanvoerder van hun belagers gevestigd en wisselde met hem een denkbeeldige bliksemflits uit die een oude vete leek te repeteren. Het duidde op een donkere relatie die Retroman niet kende, maar de spanning ervan ontging hem niet. Kornelis kende deze man duidelijk al veel langer en was allerminst op zijn gemak met het weerzien.

Ondertussen rolde Tinus door het water en op zijn rug en bewoog zijn hoofd wild heen en weer in een poging de pad af te schudden. Hij draaide zich over het lijf van de pad heen en probeerde hem zo wanhopig tegen de vijverrand klem te zetten om vervolgens zichzelf te kunnen bevrijden. Maar het was zinloos en het monsterachtige dier was sterker dan hem. Die rolde zich op zijn beurt over hem heen waardoor Tinus zowat onder het gewicht verdronken en verpletterd raakte.

“Shit Kornelis, we moeten opschieten! We moeten hem redden!” merkte Retroman zenuwachtig op naar Kornelis. Maar voordat zij de rand van de poel bereikte, kwam Tinus’ hoofd boven water. Op de een of andere manier was hij uit die houdgreep ontsnapt. Bloed gutste uit zijn nek en het was duidelijk dat zijn situatie penibel was.
“We komen eraan!” schreeuwde Kornelis. “Wanhoop niet!”
Toen krioelde de poel plotseling van de menselijke lijken die inmiddels gezombificeerd waren. Deze ondoden zwermden van de bodem omhoog en vielen Tinus aan als een meute wilde honden die een gazelle te pakken nemen. De jonge reporter sperde zijn mond open en hij probeerde te janken en te schreeuwen, maar het met bloed verzadigde water verstikte hem. De zombies en enkele padden trokken hem er onder en toen hij weer even bovenkwam, was zijn gespartel bijna opgehouden. Zijn enige bewegingen werden veroorzaakt door de zombies die onder water waren begonnen stukken vlees van zijn lichaam te rukken.

“Wij zijn hier, Tinus!” schreeuwde Retroman wanhopig. Zij konden niet zomaar tussen de zombies en padden springen, want ze wisten dat zij dan door de overmacht bevangen zouden worden. Retroman toomde daarom zijn drift in om er tussen te gaan staan en probeerde vanaf de vijverrand een aantal van de monsters met de pot van de yuccaplant op het hoofd te raken. Daarmee had hij zoveel succes dat hij in geen tijd een vijftal zombies voor zolang uitschakelde dat ze voor langere tijd roerloos in het water kwamen te liggen, dat was tot de aardewerken pot aan de voet van de plant het na een aantal stoten begon te begeven en uit elkaar barstte. Helemaal ontwapend was hij niet, maar Retroman besefte ook wel dat hij enkel met een aarden kluit niet veel zou kunnen uitrichten. Kornelis was ondertussen wel zo onverstandig geweest om in het ondiepe deel van het water te stappen zodat hij met zijn blote vuisten een paar meppen kon gaan uitdelen. Met zijn indrukwekkende  postuur en dito domme kracht zou hij de zombies wel eens even een pak rammel gaan verkopen, maar zijn adem stokte al snel van pijn toen één van de zombies onder water zijn tanden in zijn been dreef. Hij sloeg met zijn kolenschoppen naar de ondode en gebruikte al zijn fysieke kracht en gewicht dat hij in de strijd te gooien had om de slag zo hard mogelijk te maken. Hij voelde een schok toen hij zijn tegenstander vol in zijn ruggengraat trapte. De zombie verzwakte en kwam op zijn rug boven water.

“Tinus!” Retroman kon de man niet meer onderscheiden van de zombies die hem levend verscheurden. Tinus’ hevig bloedende lichaam ging op in de tot monsters gemaakte lijven van degene die al eerder het leven hadden gelaten. Plotseling stak hij met zijn benige armen hoog boven de krioelende massa en klonk uitermate zacht en schor in zijn poging te schreeuwen.
“Het is gedaan met me. Jullie moet alleen verdergaan, mannen,” zijn stem was bijna onhoorbaar, verstikt door de massa van monsters en het bloedrode water om hem heen. Daarna werd zijn stem gesmoord toen een pad onder water zijn doel had bereikt terwijl enkele zombies hem voor de laatste keer onder water trokken.

Kornelis moest Retroman bedwingen om zich niet tussen hen te voegen toen de emoties hem overmande.
“Nee Tinus, nee!”
“We kunnen echt niets meer voor hem doen knul,” en Kornelis trok hem weg bij de rand van de vijver. Vanuit de vijvers kwamen  al snel de volgende vijanden op hen af en hij zag hoe hun duistere leider goedkeurend naar hen grijnsde. Graaf Schaurig hief zijn hoofd op, maar bleef Kornelis arrogant aankijken.
“Vlucht maar,” zei deze met zijn duidelijk Duitse accent “…vluchten is toch zinloos.”
Angstig en verbeten keek Kornelis van de graaf naar de situatie om zich heen en verdween samen met Retroman de nacht in.

En zo zag de Reuze Navelpad via Retroman’s herinneringen hoe zijn gastheer één voor één zijn medestadsbewoners had verloren. Later raakte hij ook het contact kwijt met Kornelis toen zij samen over de daken van Gohes City vluchtten en een nieuwe massale aanval hen uit elkaar dreef. Kornelis was tijdens een later gevecht boven op een klein flatgebouw over een dakrand naar beneden gedonderd en had Retroman nog nageschreeuwd verder te gaan zonder hem. Maar Retroman wilde koste wat kost weten hoe Kornelis eraan toe was en was zodra hij zich van de vijanden kon verlossen via een veiligere weg langs de gevel naar beneden geklauterd. Kornelis echter had hij er niet aangetroffen en hem daarna ook nooit meer weergezien. Verbitterd trok hij de kap van zijn ninjapak over zijn hoofd en trok alleen de stad door.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: De binding
Volgende hoofdstuk: Perfecte strategie

Uitgesproken door: Erwin de Vries

Datum: vrijdag 2 juli, 2011

By reuzenavelpad | July 12, 2011 - 7:22 am - Posted in De anagrammen, Duimzuigerij, Nederlands, Reuze Navelpad, Verbaal Genot

image by Kredit, edited by Gsorsnoi

De anagrammen zijn tijdelijk terug! Zij die de nieuwsbrief hebben ontvangen en hebben gelezen zullen dit al weten, maar ik ben dus weer gevraagd om voor jullie enkele anagrammen op te boeren nu het detectivespel de Vuurspugende zonsverduistering detective voor onbepaalde tijd in de ijskast staat.

De spelregels zal ik niet tot in den treure herhalen. Daarvoor verwijs ik naar het artikel ‘Verse anagrammen, nieuwe regels’. Daarin staan de nieuwe regels zo compleet beschreven dat je er daarmee uit moet komen. Let dus wel even op die nieuwe regel dat je niet voor je beurt mag spreken! Zijn er desondanks toch onduidelijkheden, laat dit dan even via een comment of een e-mailtje aan info@wsnoi.com aan ons weten.

Ook deze anagrammenverzameling van deze maand staat weer geheel in het teken van een actueel thema. Welke dat is verklap ik nooit. Daar moet je tijdens het oplossen achter zien te komen. Maar ook daar hebben we iets interessants omheen bedacht, want zoals je zojuist in het aangescherpte reglement hebt kunnen lezen krijg je ook voor het raden van het thema een paar zbersibarnen op je Snooi Bank gestort. Daarvoor hoef je overigens niet op je beurt te wachten. Weet jij het thema dan mag je het direct in de comments melden.

Word jij de nieuwe ‘Navelklopper’?

Succes met ontanagrammaniseren!

  • Doorbladeren (geraden door BoB)
  • Vaag Jenaplan (geraden door BoB)
  • Lam Ramsjen (geraden door Zombie)
  • Karin Zuigham (geraden door Retroman)
  • Hein Piekuren (geraden door BoB)
  • Vanaf Kinds Jet (geraden door Paap)
  • Chic Pop Lui (geraden door Zombie)
  • Fataal Van Verrader (geraden door BoB)
  • Ik Reed Kerk (geraden door BoB)
  • Rokertjes Branden (geraden door Paap)
  • Bond Zenuweindje (geraden door Zombie)
  • Nek Na Hemd (geraden door Zombie)
  • Baby Meld Vends (geraden door Paap)
  • Lyon Yin Soos (geraden door BoB)
  • Maleise Smaak (geraden en ontpluisd door BoB)

Met vriendelijke reuzel,

Navelpad

PS: In deze opgave zitten in principe geen bewuste pluisjes.

Te laat ingeschakeld?

Je kunt je op onze Tycoon Newspaper-artikelen abonneren door links in het menu onder het kopje ‘Tycoon Newspaper’ een RSS-abonnement te nemen op nieuwe artikelen. Zo word je altijd direct op de hoogte gehouden van nieuwe artikelen die hier verschijnen en krijg je dus ook direct bericht wanneer er weer anagrammen zijn.

By gsorsnoi | July 11, 2011 - 6:36 am - Posted in Duimzuigerij, Nederlands, WSNOI

Voor vele trouwe TN-lezers is dit natuurlijk gesneden koek, maar voor zij die dit nog niet weten:

Eenvoudig aanmelden:

  • Surf naar http://www.wsnoi.com
  • Klik links in het menu op Inloggen / aanmelden. Een inlogscherm verschijnt met Stefanie Gotch als boegbeeld.
  • Klik onder de knop ‘Inloggen’ op ‘Account aanmaken’. Een aanmeldformulier verschijnt.
  • Vul dit formulier in, vergeet de reCaptcha-code niet en klik op ‘Aanvragen’. Op dat moment wordt er een e-mailtje naar je gestuurd met een validatiecode.
  • Check je inbox van het door jou opgegeven e-mailadres en volg de link om je aanmelding te valideren.
  • Zo! Nu ben je aangemeld op WSNOI!
    En niet onbelangrijk: je hebt 200 zbersibarnen verdiend.

Wat kun je doen op WSNOI?

WSNOI is een site die voortdurend bezig is om geinige spelletjes en interactiviteit te creëren. Met het startersbedrag dat je hebt ontvangen kun je al direct games spelen zoals Picture Tycoon, Jack and the Bomb en 2 Galgjespellen. Voor veel van deze spellen heb je wat geld nodig om ze te kunnen spelen, net zoals je vaak muntjes nodig hebt op kermissen om aan activiteiten te kunnen meedoen.

Maar je kunt ook meedoen aan de wedstrijd om de beste speler van de maand te worden. Wij noemen dat de Tycoon van de Maand. Je kunt die positie bemachtigen door in één maand tijd de meeste sterren bij elkaar te spelen. En deze sterren verdien je in … ja raadt het al … de spelletjes op onze site.

Om het geheel nog een stuk doldwazer te maken kun je aan meer geld komen op WSNOI door te solliciteren voor een baan. “Sorry, een baan?” Ja, dat heb je goed gelezen, maar hebt geen vrees, zulk hard werk is het niet. Het zijn onbestaande beroepen die je kunt krijgen door ze via de Onbestaande beroepen generator samen te stellen. Dat is een soort speelautomaat waar beroepscomponenten mee gecreëerd kunnen worden en ervoor zorgt dat je zbersibarnen ontvangt.

Maar let op! Je kunt je baan ook eenvoudig weer kwijt raken wanneer je door je geld heen bent.

Tenslotte is het nog mogelijk om pakketjes te zoeken op WSNOI (alleen als je ingelogd bent) waarmee allemaal leuke extraatjes bij elkaar te verzamelen zijn. En je kunt spelletjes downloaden zoals Ninja Rush en Padden Paniek die gemaakt zijn door onze eigen Retroman.

Waar wacht je nog op?

Meld je aan op …

WSNOI.com

By rinaoddel | July 8, 2011 - 8:32 am - Posted in Duimzuigerij, Nederlands, Web´s Best

De Tycoon Newspaper lanceert een nieuwe game op Twitter! Twittergames zijn hot en geven een stukje extra smeuïgheid aan al het andere gekwetter op de sociale media. Met de twittergame #tnlastword is de Tycoon Newspaper meteen als nieuwe twitteraar bekend gemaakt op Twitter. 

#tnlastword werkt zo:
Beginnende met de hashtag #tnlastword start iemand een kort verhaaltje dat begint met het laatst geschreven woord uit de vorige tweet.

Tycoon Newspaper commentator ace_de_klown was de eerste Twitteraar die het spel vervolg gaf.
Op de start-tweet…
#tnlastword Wenend en met gezichten wit van de as en stof uit de wrakstukken tuurden bewoners van deze verloren stad naar gebroken ruiten
…haakte hij meteen aan met…
#tnlastwordRuiten wordt een kaartkleur genoemd, terwijl het niet de enige rode kaart is in een volledig set kaarten.

Meld je dus aan op Twitter start following TycoonNewspaper en start ‘Het laatste woord’ #tnlastword .