Een paar straten verderop moet het ongeveer hebben geklonken alsof er hier een hijskraan van een geweldige grootte bezig was in elkaar te storten. Zo dreunde een brommend geluid, dat leek op scheurend metaal, langs de in verval geraakte gebouwen. De klank was echter constant en hield steeds enkele seconden aan om daarna even abrupt te eindigen als het was begonnen. Het geluid paste bij de krachtstraal die door de reusachtige Navelpad werd uitgebraakt. Het scheen een hel wit licht uit. De energiebundel sneed door de bouwwerken als ware het een mes dat door boter gleed. Het liet letterlijk alles verdwijnen waar het mee in aanraking kwam. Zombies verpulverden als fruitvliegjes onder een gasbrander en bleef niets meer van over dan een schamel hoopje stof dat dwarrelend op de natte aarde neerzeeg. Het regenwater, dat zich in de straten in plassen samenpakte en steeds meer in volume aanzwol, verdampte op sommige plekken zodra de lichtgevende straal er doorheen kliefde. Hoog boven de bouwwerken rees de gigantische Navelpad. Hij draaide langzaam met zijn kop waardoor hij zigzaggende een pad van vernieling aanbracht. Zompend marcheerde hij door het modderachtig terrein en drukte links en rechts de gebouwen als kartonnen dozen opzij, de vernietigende bundel voortdurend voor zich uit gericht. Af en toe pauzeerde hij even om diep adem te halen, waarna hij nieuwe krachten verzamelde en verder ging met de vernielslag.
Hij was een meester in het kanaliseren van energie. Waar de andere navelpadden het moesten doen met opgeslurpte roem, kon de Reuze Navelpad ook het gevoel van onrecht converteren. En zolang dat besef en die emotie in hem de dienst bleef uitmaken, kon deze prehistorisch uitziende verschijning nog wel even zo doorgaan. Door het onrecht werd zijn brein uitgehold en had het van hem een mythisch monster gemaakt. Gedreven door wraak als gevolg van alle onschuldige levens – waar graaf Schaurig schuldig aan was – botvierde hij zijn woede op de zombies. Met tientallen tegelijk vergruisde hij hun lichamen en bracht een rampage teweeg die zijn weerga kennen zou. Het ene na het andere bouwwerk moest het ontgelden. Steeds minder ging het hier om de Aziatische kunstwerken en structuren. Pagodes, tempels en andere sierlijke onderkomens en religieuze ruimtes maakten plaats voor Europese architectuur. De Reuze Navelpad en Retroman waren eindelijk bezig de Chinese doolhof te verlaten.
Het gebied dat zij betraden bestond steeds meer uit nog hogere bebouwing. Dat wil zeggen, als de pad er niet was geweest om alles met de grond gelijk te maken. Flatgebouwen sneed hij als grassprieten van hun fundamenten en hij liep daardoor spoedig door wolken van gruis die de instortingen tot gevolg hadden. Onder één van de flats werd hij zelf zowat bedolven toen zijn energiebundel het half doorkliefde en het bouwwerk pas echt naar beneden kwam toen hij er voorbij liep. Retroman was wat dat betreft blij dat de pad hem precies op de andere schouder had geplaatst, anders had hij het puin vast en zeker op zijn kop gehad. In plaats daarvan bezeerde de Reuze Navelpad zich zelf aan de andere zijde en werd door de klap uit balans gebracht. Nadat hij zich had hersteld was zijn driftbui alleen nog maar erger geworden. Het was alsof je al chagrijnig bent en vervolgens ook nog eens je hoofd onzacht tegen een keukenkastje stoot. Zijn reactie ging andermaal met een paar flinke oerkreten gepaard, waarna hij extra baldadig werd en zijn nabije omgeving tot op de laatste baksteen afbrak.
Retroman dacht ondertussen dat hij in één van de wildste attracties ter wereld was beland. Het komvormige deel van de schouder mocht in rusttoestand hebben gezeten als een luie stoel, hij wiegde er nu zo wild in heen en weer dat hij er goed misselijk van werd. Tot spugen kwam het niet, hij zou met zijn lege maag hooguit wat slijm hebben kunnen opgeven, maar hij begon zich in de slappe toestand waarin hij al verkeerde wel steeds beroerder te voelen. Al had hij niet te klagen over de frisse lucht die op deze hoogte af en toe kwam aanwaaien en hem van verse zuurstof voorzag. Verder waren de condities erbarmelijk. Alhoewel de stortbui in kracht was afgenomen, miezerde het nog flink door, waardoor zijn gestel en zijn onderkomen de kans niet kregen om op te drogen. Een koutje had hij zo gevat. De ruwe bewegingen op deze hoogte oefende ook de nodige G-krachten op hem uit. En zodra de Reuze Navelpad weer een gebouw omver had getrokken, kon de lucht tussen de verse teugen zuurstof toch zo stoffig en ijl worden, dat hij het soms moest uitproesten om de troep uit zijn longen te krijgen. Desalniettemin nam de manhaftigheid van de ninjastrijder weer toe en jeukten zijn handen om ook een steentje bij te dragen. De vernielingen die de pad aan Gohes City aanbracht keurde hij af, maar hij was inmiddels zo verslaafd geraakt aan potje matten met de zombies, dat hij het ergens wel jammer vond dat hij zo geïsoleerd zat. Daarom besloot hij de pad maar wat te gaan aanmoedigen.
“Hatsikidee! Geef ze van katoen Pad! Hier rechts zijn er nog een paar. En daar langs dat oude postkantoor ook nog wat.” Retroman wees schuin voor hen waar nog wat ondode figuren zich ophielden. Dadelijk verplaatste de luidruchtige straal energie zich naar die richting en gingen er weer heel wat gedrochten in rook op. “Karbonade, wat een geweld!” Bij iedere krachtstoot die werd uitgebracht had Retroman de neiging om dekking te zoeken. Hij zat veilig, maar alleen al om het bulderende lawaai zou je in je broek schijten van angst. Bovendien zorgde de luchtverplaatsing die het tot gevolg had ervoor dat je je voortdurend ergens aan vast moest klampen om niet zelf ook omver geblazen te worden.
Ondanks het zinloze verzet toonde de zombies zich strijdbaar. Ineens zag Retroman hoe een stel zombies verderop bezig was om de inboedel van een verlaten kantoorgebouw naar straatzijde te schuiven. Ze bevonden zich op een hogere etage dan de hoogte waarop hij zelf op de schouder van de pad zat, zodat hij het zag gebeuren dat hij de hele inventaris op zijn knar zou krijgen. Druk maken over hoe deze hersenloze gevallen überhaupt in staat waren zichzelf tot zo’n actie te mobiliseren maakte hij zich niet. In plaats daarvan trachtte hij de aandacht van de Reuze Navelpad te krijgen, zodat hij hem kon brengen tot het afwenden van het dreigende gevaar. Die was echter zo opgenomen in zijn uitzinnige vernielzucht dat hij Retroman eventjes niet hoorde schreeuwen.
“Hé Pad! Ze proberen ons hier te begraven onder een stapel papierwerk!” Weinig op zijn gemak zag Retroman hoe een stel archiefkasten tussen de sponningen werden opgesteld waar eerder een groot glazen venster had gezeten. “King Kong! Volgens mij krijg ik hier dadelijk een stel belastingaanslagen op mijn harses daar word je misselijk van! Blijf een beetje opletten wil je? Eh… Pad!?”
Het gat tussen hen en het kantoor aan hun rechterzijde werd steeds kleiner. Retroman kroop zo dicht mogelijk naar de nek van de pad en dook ineen. De zombies die in de startblokken stonden om de archiefkasten het laatste zetje te geven wachtten hun kans meesmuilend af. De Reuze Navelpad stapte steeds dichterbij en was nog vooral bezig met het vertrappen van zombies die rond zijn voeten wegvluchtten. Uiteindelijk was het moment daar dat de paar zombies in het kantoor de kasten door het venster naar buiten duwden. Drie stalen omhulsels vol met dossiers buitelden tussen de gebouwen naar beneden. Dit zal je niet leuk vinden, dacht Retroman, maar een andere keuze heb ik niet. Hij trok het samuraizwaard weer uit de schede en prikte ermee in de schouder van de Reuze Navelpad. Hij deed dit precies zacht genoeg dat het voor de pad moest hebben gevoeld als een muggenbeet. De intentie om hem de pijnigen had hij niet, maar hij moest koste wat kost zijn aandacht hebben. De pad reageerde geïrriteerd en zag nog net op tijd wat er gaande was. Hij braakte een nieuwe straal energie uit en richtte die op het kantoorgebouw. Retroman dook opnieuw weg en maakte van de mogelijkheid gebruik om onder de kin van deze gigantische pad dekking te zoeken, nu zijn gezicht de andere kant op was gedraaid.
Dit bleek niet nodig. De allesvernietigende energiebundel loste het gehele dreigende tafereel in een oogwenk op. Na een oorverdovend kabaal was een gapende gat in een rij kantoorgebouwen het enige dat er overbleef. Puin van bovenliggende etages stortte neer en zorgde voor de nodige stofwolken. De archiefkasten waren weliswaar niet geheel verpulverd, maar het merendeel wel, zodat al wat er naar beneden kwam vooral de inhoud was die het bevatten. Als een papierregen dwarrelden enkele losse vellen tussen het stof in het losledige naar beneden, terwijl de grotere en zwaardere massa’s papier op het natte asfalt neer donderden.
“Wauwzers!” bracht Retroman uit en na enig aarzelen kwam hij opgelucht weer onder de kop van de pad vandaan. De kin draaide zich weer naar links van hem weg. Verheugd dat hij niet was begraven onder het stalen meubilair maakte hij een vreugdedansje. Trots griste hij één van de documenten uit de lucht en was nieuwsgierig of ze nu inderdaad met het belastingkantoor hadden afgerekend. Hij had namelijk nog een aanslag thuis liggen die hij nog niet had betaald. Omdat hij het document aanvankelijk ondersteboven hield moest hij het wel eerst omdraaien. Toen hij zag dat de papieren patiëntengegevens bevatten, vond hij dat ergens wel jammer. Blijkbaar hadden ze een kantoor van de Gezondheidsdienst te pakken of iets dergelijks en helemaal niet het bureel van ‘s lands meest gehate pennenlikkers. Desondanks was hij fier met deze kleine overwinning en draaide zich al dansend om. Hij wilde hier nog even van genieten. Hij liet het gapende gat tussen de andere bouwwerken nog even op zich inwerken en trok een lange neus naar de zombies.
Pok!
En daar lag Retroman ineens languit over de schouder van de gigantische Navelpad. Hij wreef even over een pijnlijke plek op zijn achterhoofd en keek vervolgens op wat hem daar had geraakt. Vergezeld van enkele sterretjes die naar de buitenzijde van zijn gezichtsveld dreven, staarde Retroman humeurig naar een vlaggenstok die zich inmiddels steeds verder van hem verwijderde. Nors richtte hij zich weer op en trok een kinderlijk grimas.
Al die tijd bleef de Reuze Navelpad zich door een hoofdstraat in deze wijk verplaatsen. De Bellatrixstraat vormde een belangrijke verkeersader in het wegennet dat zich rondom het centrum sloot. Er waren onder andere verzekeringskantoren en overheidsbedrijven gevestigd. Eveneens huisveste het enkele tientallen ambassades waaronder de Surinaamse waar Retroman juist een tik van kreeg uitgedeeld. Na het passeren en ontwijken van de Italiaanse en ook de Indonesische vlag hield het amfibische vervoersmiddel ineens halt. De lucht was inmiddels opgeklaard en de regenbui volledig weggetrokken. Onder hen op straat werd de onderbreking dadelijk door de zombies opgemerkt. Ze wisten even niet of ze moesten vluchten of juist moesten aanvallen. In plaats van voor één van beide te kiezen, keken ze omhoog. De Reuze Navelpad staarde bewegingsloos voor zich uit. Zijn blik was op de verte gefixeerd en hij liet zijn armen slap langs zijn lijf bungelen. Retroman, die eerst niet door had dat er wat aan de hand was, zocht naar zijn zwaard – dat gelukkig niet naar beneden was gedonderd – en zette zich weer schrap voor een volgende strijd. Maar al gauw kreeg hij door dat er iets raars gaande was.
De Reuze Navelpad had aan de horizon iets afwijkends in het vizier gekregen. Wezenloos, zo leek het althans, staarde hij naar een vreemde beweging dat zich een flink aantal wijken verderop afspeelde. Lichtflitsen markeerden de locatie waar je eveneens een donker gedruis kon ontwaren. De pad werd bang en boos tegelijk. Hij begon onregelmatiger en oppervlakkig te ademhalen. Wat het precies was kon hij niet goed zien, maar hij was er zeker van dat er dichter bij het centrum nog een groot monster aanwezig was. Of het ook een pad was, zoals hijzelf, daar was hij alleen niet zeker van. Maar een verontrustende ontwikkeling was het zeker. De pad begon te hijgen. Zijn schouders bewogen mee met elke teug adem die hij naar binnen zoog en weer uitblies. Zijn borstkas kwam duidelijk op en neer en zweet begon zich met liters te gelijk op zijn huid te verzamelen. Deze gigantische Navelpad raakte overstuur, want wat het gedrocht daar verderop in de stad ook mocht wezen… het was in elk geval de aanleiding geweest waarom meneer De Graaf in de eerste plaats de Reuze Navelpad tot leven had gewekt!
In een tijdsbestek van nog geen minuut werd er meer cement, steen en glaswerk aan gruzelementen geschopt en geslagen dan een gemiddelde fabrieksexplosie teweeg kon brengen. De Reuze Navelpad ging nu finaal door het lint. Met een ijzeren vuist ramde hij alles binnen handbereik nog eens flink in elkaar en trok vervolgens een sprint richting de binnenstad. Zo woedend en krachtig als de Hulk, beende hij door de naar het centrum leidende straten en maakte soms sprongen die alleen van een pad afkomstig konden zijn. Retroman had nu geen andere keuze dan zich maar vast te klampen aan het enige waar hij houvast aan kon vinden. Hij perste zijn vingers in een huidplooi en kon alleen maar hopen dat hij het samuraizwaard niet verloor of dat hijzelf op de grond donderde. Een sliert kots die het gevolg was van de geweldige krachten die zijn beurse lijf moest ondergaan kon hij alleen niet binnenhouden. Dit was een rollercoaster van ongekend formaat. Zolang de pad vooruit bleef rennen hield hij grip, maar op enig moment ging het compleet mis. Abrupt stopte de pad met rennen en slingerde hij zijn ninjavriend automatisch van zijn schouder. Retroman zeilde door de lucht, verloor zijn zwaard en vloog met een snelheid van tegen de honderd kilometer per uur door het venster van een groot warenhuis. Versplinteren hoefde het raam niet meer, want met de meeste ruiten in de stad hadden de zombies en navelpadden toch al afgerekend. Hij stuiterde op een meeverende ondergrond en draaide om zijn as naar het volgende gelijkaardige voorwerp dat hem vergevingsgezind bleek. Op de meubelafdeling waarin hij terecht was gekomen zorgden meerdere bedden ervoor dat zijn val werd gebroken, totdat hij uiteindelijk een onzachte aanvaring kreeg met een kamerlamp die hem de laatste koerswijziging richting een kledingkast bezorgde.
Kakelend als kippen brachten de kauwtjes een driftig gekwetter voort terwijl ze een veilig heenkomen zochten op de daken rondom het marktplein. Vuil zoals plastic tasjes, gebruikte servetten, puntzakken waar ooit friet in had gezeten en lege blikjes frisdrank ritselden en rammelden langs de verlaten kraampjes. Tevreden het kenmerkende tsjak-tsjak geluid voortbrengend, kroop één van de kraaiachtige vogels tegen haar mannetje aan, die reeds eerder op hun nestje zijn plek had gevonden. Met haar bek legde het vrouwtje een vingerkootje opzij dat haar in de weg lag en draaide vervolgens haar kop nog eens op naar haar inmiddels zelfstandig geworden kroost boven op een schoorsteen die hun bek nog vol hadden met etensresten die ze kort ervoor bij elkaar gefoerageerd hadden.
Temidden van enkele honderden skeletten die de markt bevolkten lag het gigantische lijf van de Reuze Navelpad over de verschillende kraampjes gevouwen. Op de grens van de eerste ringvormige grachtengordels met de binnenstad bevond zich dit uitgebreide doch knusse winkelcentrum. Een trambaan begrensde het plein aan de ene kant, de gracht vormde de andere grens. Een gebouw dat in een punt toeliep was de lokale supermarkt, meer naar het andere einde was de patatzaak en waren hier de kledingzaken eens de drukst bezochte modewinkels in de straat die in het verlengde lag van dit plein. Donderdag was er altijd markt. Er was op die dag dus voedsel in overvloed. Marktkooplui, dagjesmensen, koopjesjagers, moeders met kinderen, passanten, ze vielen op die noodlottige dag allemaal ten prooi aan de navelpadden en de eerste zombies.
Nu was het alleen de wind, die er langs de stellingen in een krullende beweging het enige geluid voortbracht. Huilend. En steunend zo nu en dan. De pad was de enige, behoudens een vluchtige passagier, de vogels en de natuurlijke elementen, die het marktplein nog een bezoek waardig achtte. Roerloos was hij. Vijf paden met onverkoopbaar geworden waar hield hij bezet. Hij zuchtte niet en verroerde zich niet. En zo bleef het even totdat zijn lichaam langzaam ineens in volume begon af te nemen, als een sneeuwpop die smolt voor de zon. De pad kromp en slonk uiteindelijk terug naar zijn oude postuur. Naakt was hij al. Dus hij had geen kleding waarin hij nu verzuipen kon omdat de rek eruit zou zijn. Het enige wat hij al die tijd bij zich had gedragen en onmogelijk met zijn maatje XXXXXL kon meegroeien, was het kettinkje om het zakhorloge. In een plas speeksel lag dat nu naast hem op de klinkers. Uit zijn mond gespuugd. Opgeboerd, evenals al de anagrammen die hij eerder had uitgebracht om op die wijze namen te kunnen onthouden van personen die hij maar heel even had gekend.
Zwemvliezen.
Tientallen spillepoten liepen plotseling voorbij het bewegingsloze lijf van de eens zo reusachtige Navelpad. Het waren zijn soortgenoten. Navelpadden van de gemeenste soort. Allen waren ze op weg naar Het Mierennest, het warenhuis dat huisnummer 1 tot en met 8 van het marktplein besloeg. En ze kwamen hier nou niet bepaald omdat ze een nieuw bed nodig hadden.
Toen Retroman weer voor het eerste zijn ogen opende, proefde hij eerst de bittere smaak van zijn eigen bloed direct gevolgd door een scherpe pijn van splinters in zijn aangezicht en een gebroken lijf. Hij trachtte zich in een andere positie te manoeuvreren, maar staakte dadelijk zijn pogingen toen hij merkte dat de pijn daar alleen maar erger van werd. Hij knipperde nog eens met zijn ogen, waar godzijdank geen splinters of andere ongenode zaken in terecht waren gekomen en probeerde zich een beeld te vormen van zijn landingsplaats. Vanuit de positie waarin hij lag zag hij alleen een houten vlak. Wanneer hij echter opzij keek zag hij aan één zijde en muur in gebroken wit en aan de andere zijde iets wat leek op een bed. Het duurde even voordat Retroman door had dat hij de achterwand van een kledingkast had doorkliefd en nu dus met zijn middel vastzat tussen een paar gebroken delen van het inmiddels deels versplinterde bordkarton waar dat uit was opgebouwd.
Boven hem werd hij ineens een gedaante gewaar. Hij probeerde de pijn te negeren en keek omhoog om ook hiervan een beter beeld te krijgen. Retroman was echter dusdanig toegetakeld dat het licht bij hem weer doofde zodra hij meende dat hij in de gedaante een persoon herkende die gehuld was in een zwarte mantel, een kap over zijn hoofd droeg en in zijn rechterhand een zeis vasthield.
Wordt vervolgd