Afgelopen nacht had ik weer zo’n droom die uit meer lagen bestond, een schoolvoorbeeld lucide dromen, qua constructie net zoiets als uit de film Inception. Dus ik was continu bezig met wakker worden. Bij iedere keer dat ik wakker werd, werd ik wakker in een andere droom. Net zo lang totdat ik uiteindelijk weer terug kwam in de realiteit en ik dus niet meer droomde dat ik was ontwaakt, maar echt wakker was. Het waren allemaal geen echt gezellige dromen. Nachtmerries dus. Eerst droomde ik dat ik toeschouwer was van een dansvoorstelling van kinderen. Op den duur veranderden deze kinderen in bejaarden die op handen en voeten liepen en zich aan het uitkleden waren. Het moment dat ik daarop mijn hoofd van hen afwendde, waren de andere toeschouwers verdwenen en keek ik vervolgens naar een lege loods. Al snel kreeg ik door dat dezelfde bejaarden jacht op mij maakten en waren zij inmiddels nog meer misvormd dan daarvoor. Ik wilde weer wakker worden en kwam in een nieuwe scene terecht dat bestond uit een ondergelopen gewelfd gangenstelsel met hier en daar ruimtes die vol lagen met zand. Toen ik ook daar werd opgejaagd door een enkele duistere figuren, probeerde ik opnieuw naar een andere realiteit te vluchten. De misvormde bejaarden waren ondertussen verder gemuteerd en deden zich voor als schimmen.
Kort daarop geloofde ik weer dat ik wakker was geworden. Ditmaal was ik echter terecht gekomen in mijn slaapkamer toen we nog in Hoorn woonden. Maar in plaats van het vertrouwde bed van destijds stond er nu een klimrek van rode nylon touwen in mijn slaapkamer. Ik klom erin om beschutting in te zoeken, maar de touwen verfijnden zich tot dunne tot oersterke dunne draden die zich als spinnenraggen begonnen samen te pakken. Zodra ik mijn keel afgesneden voelde worden kwam er via de trap een van ledematen aan elkaar geplakt monster mijn kamer binnen met op de achtergrond het gloeiend schijnsel van vuur. Je zou haast denken dat dit monster recht uit de hel de trap op klom, mijn kamer in. Ik begon heel hard om hulp te schreeuwen, maar ik wist dat wanneer ik nog niet wakker was dat grote moeite zou kosten, omdat mijn hersenen mijn echte stembanden nog niet konden aansturen.
Uiteindelijk leek ik in de volgende realiteit toch echt wakker te worden en staarde ik meteen naar onze alarmklok om te zien hoe laat het was. Het was 05:33 uur. En terwijl ik naar de klok keek, staarde ik ook naar een witte schim die naast mijn bed lag. Hij zweefde boven de grond en lag precies in dezelfde houding als ikzelf. De schim was spierwit en straalde een fel licht uit. Bovendien was hij doorzichtig en kon ik het bloed door zijn aderen zien stromen en zijn ingewanden in bedrijf zien. Alles om die schim heen begon te vervagen en werd steeds donkerder. De spierwitte schim bepaalde mijn gezichtsveld. Op enig moment kreeg ik door dat ik naar mijzelf zat te kijken en dat de schim een spiegelbeeld moest zijn van mijn eigen ziel . Op dat moment begon de ziel mij op te zuigen – of ik hem. Ik schreeuwde opnieuw om hulp en werd ten slotte toch echt wakker.
Daar lag ik dan, badend in het zweet, schreeuwend om hulp terwijl mijn ledematen nog verlamd waren van de slaap. Mijn ademhaling reageerde normaal en was rustig, maar ik zag nog niks. Het enige wat ik hoorde was het slapen van mijn vrouw naast me en het geratel van mijn pc die ik de avond ervoor de taak had gegeven om 143 Windows Updates te installeren. Juist op dat moment was hij met dat proces klaar en schakelde de computer zichzelf uit. Kort daarna kreeg ik ook controle over de rest van mijn lichaam en kroop ik over Jenny heen om te kijken naar de bron van een vreemd geluid dat ik buiten hoorde. Het bleek een vroege automobilist die onder het licht van een straatlantaarn problemen hard vooruit te komen, in de dwarrelende sneeuw…
This entry was posted on Sunday, January 18th, 2015 at 15:38 and is filed under Droomverhalen, Duimzuigerij, Nederlands. You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.