“Beroofd van mijn recente ervaringen en enig besef waar ik een moment hiervoor was geweest, lag ik daar, naakt en afgedekt onder een wit laken op een kille metalen operatietafel, althans, dat is wanneer ik mag geloven dat mijn ogen mij niet bedrogen. Felle lichten uit lichtbronnen nog geen meter boven mij, priemden recht in mijn gezicht en maakten dat ik moeite had alles om mij heen op normale wijze te kunnen aanschouwen. De lucht was zwaar en vochtig en het ademen ging bijzonder moeizaam. Tussen het schijnsel door ontwaarde ik op enig moment drie gedaanten, schaduwbeelden van figuren waar ik maar moeilijk de gezichten van kon scherpstellen, maar hun ogen waren angstaanjagend, zoveel kon ik er wel van zien.
Toen nam een benauwend gevoel bezit van mij, zodra ik doorkreeg dat ik met handen en voeten aan de tafel lag vastgebonden…”