Fietsen naar je werk is niet zonder gevaren. Dat geldt voor automobilisten, maar net zo makkelijk voor alle andere weggebruikers. Heb je geen last van plotseling overstekende rollators, vliegende wandelende takken en andere gevaren op de weg, dan  zijn er altijd nog wel die andere gevaren die voor jou op de loer liggen.
Eerdaags ben je er ongewild toch een keer het slachtoffer van.

Inspannende ontspanning (of andersom!).

Afgerond heb ik acht kilometer voor de wielen om van mijn huis naar mijn werk te geraken. Iedere keer weer een heerlijke inspanning om ontspannen op de zaak aan te komen. Ik vind dat geen straf. Ja, in die paar gevallen zoals vandaag dat er een lichte storm staat. Dan is fietsen – zeker tegen de wind in – geen prettige belevenis. Of op dagen dat het vriest dat het kraakt. Vaak kies ik er dan toch voor om de bus te pakken, omdat ik gemiddeld na de vijfde kilometer met winterhanden kom te zitten. En blauwbekkend aankomen voel ik dan toch niet zo veel voor. Laten we over de gladheid helemaal maar niet beginnen!

Grijze luchten.

Toch zijn er andere redenen te vinden om meer plezier uit het fietsen te halen. Dat bewuste woon- werkritme heeft voor mij net wat te vaak iets monotoons gehad. De koude maanden zijn het ergst. Muts op je hoofd, herrie in je oren en je blik op oneindig tot je er eindelijk bent. Zo ben je heel erg in jezelf gekeerd en heb je weinig aandacht voor wat er om je heen gebeurt. Van kruinen tot stammen dansen en kraken de bomen in de wind; grauwe wolken trekken majestueus hoog over jouw eigen hoofd; een eend stoeit met zijn evenwicht om het wak in het ijs te bereiken in de sloot naast je; rookpluimen die ruw uit een schoorsteen vervliegen daar waar je moeder de vrouw haar kroost stevig inpakt voor hun schooldag. Het is heel gek. Op de één of andere manier kan ik in zo’n seizoen niet zo eenvoudig tot hele inspirerende observaties komen. Erg opgewekt raak ik er niet van.

Ik zag je aankomen!

Van de week was dat wel iets anders. De tocht was voor wat betreft de route weinig anders, maar het straatbeeld sprak ditmaal enorm tot de verbeelding. Rechts van mij liet ik mijn blik vallen op de artiesteningang van een verzorgingstehuis. Daarvan weet ik nu hoe het heet, omdat ik mezelf confronteerde met het bord waarop de naam was te lezen. Mijn blik werd daarop direct getrokken door een ambulance die door datzelfde bord deels uit mijn zichtveld werd onttrokken.
“Daar gaat er weer een,” denk je dan.
Van de benzinepomp, waar ik kort daarop omheen moest fietsen, heb ik eens gedaan alsof het mij iets interesseerde wat ze daar voor brandstof verkochten. En dan natuurlijk vooral voor welke prijs ze dat doen. Een andere fietspadgebruiker wist ik ruim te ontwijken terwijl deze zijn hand niet uitstak. Vervelend op zich, maar het had nog vervelender geweest als ik hem niet op tijd had opgemerkt.  Ik zou er dan vast ook geen aandacht voor hebben gehad dat deze asociale fietser een man van achter in de vijftig was. In plaats van de opgeschoten jeugd die ik hem er eerst voor had aangezien.

Mindfulness.

Zo vervolgde ik mijn al wat minder gebruikelijk geworden fietstocht en deed de ene na de andere indruk op. Verkeersborden links van mij kregen een betekenis voor me en ook zag ik dat er in die oude kerk aan de andere zijde een ruitje aan vervanging toe was. Ik fietste een opgeworpen groenstrook voorbij die fungeerde als geluidswal voor de huizen erachter en merkte een vogelhuisje op aan één van de bomen.
“Zou dat huisje al een bewoner hebben?”
Zonder een echt antwoord te verwachten fietste ik verder. Stoplichten naderden. Of ik de stoplichten. Het is maar hoe je het ziet. Wachtend op mijn beurt zag ik een wagentje van de plantsoenendienst optrekken en bedacht me hoeveel dat autootje eigenlijk op een mopshond lijkt.
Ook ontdekte ik dat er wel degelijk mensen werken in het gasbedrijf aan de overkant van de straat. Ik maakte eindelijk kennis met een jonge berk die mij eerder onopgemerkt was gebleven en zag hoe de eigenaar van een huisje de gevel had versierd met een gefiguurzaagde halve maan. Die dingen had ik toch echt allemaal niet gezien als ik er geen aandacht aan had besteed. Dus man, wat moeten die vorige acht kilometers toch saai zijn geweest!

Het zijn er veel meer.

Wat mij nog het meeste was opgevallen in die bewuste fietstocht, is  hoe rijk ons landje eigenlijk is aan de hoeveelheid eksters die je hier en daar om de oren vliegen. Het vogeltje met zijn typische zwartwitblauwe uiterlijk heb ik natuurlijk al wel eens eerder gespot. En ook in mijn eigen tuin tuur ik graag naar zijn bezigheden. Maar zo veel als in die ene rit naar mijn werk heb ik er werkelijk nog nooit gezien. Ergens tegen het einde van de tocht vloog er eentje uit een grasstrook op tussen zes of zeven anderen. De pony die hij gezelschap hield bleef rustig doorgrazen. Aan de andere zijde van de weg verbaasde ik mij evenzo over een tiental meerkoeten en was de ekster mijn aandacht alweer even kwijt. Van de meerkoetjes zie ik er altijd maar twee of hooguit vier op die dagen dat ik met mijn vrouw de eendjes voer. Dus ook bij deze samenscholing stond ik even versteld.

Knotwilgen marcheerden mij aan weerszijde voorbij en ik ontweek de jogger die ik ditmaal al van ver aan had zien komen.
“Daar was je dus.”
De grootste knotwilg op het rijtje was deels opengescheurd. En de ekster … die had er zijn nestje gevonden.

Zo zie je maar: het grootste fietspadgevaar ben je toch uiteindelijk zelf. Kijk uit je doppen en verwonder je over wat je allemaal zult zien.

By rinaoddel | February 2, 2011 - 1:39 pm - Posted in Duimzuigerij, Nederlands, Tycoon Newspaper Archieven

image by justDONQUE, edited by Gsorsnoi

‘k Ben opgetogen
Ik kijk om me heen
Alles lijkt nu anders
Mijn hoofd doet raar en ik voel me vreemd
Toch weet ik wel wat dit gevoel voor oorzaak heeft
In gedachten voel ik mij zelfs al bevrijd
Kan mijn pas niet vinden
Maar natuurlijk die heb jij

Ik moet pinnen
Pinnen om de hoek
Pinnen uit de muur
Ik wil pinnen
Pinnen sinds de dag
Dat het geld er is
Pinnen
Pinnen om te shoppen
Nee, ik kom niet tot bezinnen
’t Geld is binnen

Verplichtingen voor vandaag heb ik reeds geannuleerd
En zonder iets te zeggen, mijn pasje klaar te leggen
Ben ik naar mijn bank gesmeerd
En ik vraag me af waarom ik doe wat ik nu doe
Maar van lekker winkelen voel ik mij vrij
Ik lijk gek te worden
En man wat ben ik blij!

Ik moet pinnen
Pinnen bij de bank
Pinnen in een shop
Ik wil pinnen
Pinnen sinds de dag
Dat het geld er is
Pinnen
Pinnen om te shoppen
Nee, ik kom niet tot bezinnen
’t Geld is binnen

Aan het einde van de maand had ik bijna niets
’t Geld ging steeds iets harder
Ik pak nu gauw mijn fiets
Ik sta voor de keuze
Haal het eraf of druk op ‘NEE’
Besluit de angsten van me af te slaan
En met mijn PIN aan de gang te gaan
Mijn vinger op ‘AKKOORD’ gedrukt
‘Pas geblokkeerd’ oh nee, oh nee!

Ik moet pinnen
Pinnen om de hoek
Pinnen uit de muur
Ik wil pinnen
Pinnen sinds de dag
Dat het geld er is
Pinnen
Pinnen om te shoppen
Nee, ik kom niet tot bezinnen
’t Geld is binnen

Pinnen bij de bank
Pinnen in een shop
Pinnen sinds de dag
Dat het geld er is
Als ik ervan droom
Als ik eraan denk dat ik weet dat ik bevrijd ben
Als ik me verveel of mezelf weer eens kwijt ben
Pinnen in om de hoek

Ik moet pinnen
‘Geld is binnen
Ik wil pinnen

Pinnen…

image by Gsorsnoi, edited with Daz3d and Photoshop

Eén voor één lieten de duistere gedaantes zich zien. Op de balkons,  vanachter de vensters met het gebroken glas, donderend vanaf de hoogtes en nog half verborgen achter een dakrand. Zij die zich naar beneden wierpen maakten nauwelijks kans om zich nog in de strijd te werpen met hun angstige gasten. Hun hysterische honger naar menselijk vlees was zo intens geweest dat ze het geduld niet langer konden opbrengen om via ladders of trappen naar beneden af te reizen. Ze vielen in ranzige brokken uiteen op het beton.

“Dit … konden wel eens onze laatste uren worden,” sprak de ninja, zorgvuldig elke lettergreep articulerend. Als een tovenaar die een spreuk liet neerdalen over een vloeistof bracht hij zijn linkerhand met gespreide vingers naar achter waarbij hij de pad instrueerde zich achter hem op te stellen. De pad deed wat hem gevraagd werd en greep zijn stok stevig beet. Rug aan rug stonden de heren opgesteld en maakten zich klaar voor wat komen ging.

“Zeven, acht, negen, tien,” de linkerhand vergezelde de rechter aan de greep van het zwaard. Het windsel doorstond meer druk dan voorheen. Zweet trok uit de zijn poriën en maakte dat de stof om het onderste deel van het zwaard klam werd.
“…, elf, twaalf, dertien,” zowel de ninja als de pad kregen ogen te kort.
“…twintig, vijfentwintig, misschien wel dertig.”
Zenuwen gierden door beide lijven. Meerdere zombies lieten zich zien en kropen bedreigend naderbij.
“Ik heb graag met je gevochten beste man.”
“Insgelijks Pad.”
Spuwen was niet zijn gewoonte. Toch spoog de nog altijd in het zwart geklede jonge dertiger een geconcentreerde verzameling speeksel naast zich neer.

De aanval van de zombies was in gang gezet. Zombie Arata had een geduldige weg gekozen en buiten beeld geraakt. Veel van de zombies kwamen door eenzelfde steeg van de trap gezeild als de twee helden eerder het toneel waren binnen getreden.
“Kom maar op. Ik heb een zwaard!” bemoedigde de ninja zichzelf en mocht direct de eerste klap uitdelen. Drie zombies doken op het stel neer en kregen de eerste effecten van een enorme stoot adrenaline te verduren. Het blad van het zwaard groef zo’n kloof in de nekken de eerste twee belagers dat één stoot genoeg was om beide ondoden te onthoofden. De derde werd door de man in het zwart opzij geschopt waardoor zijn neus brak onder de uitzwaai van de lange stok van de pad. Pijn voelde het niet, maar er was genoeg instinct over gebleven om een reactie van het grijpen naar het gelaat te volbrengen. Lang was deze man niet van zijn stuk gebracht; hij sloeg al gauw weer toe terwijl vier anderen voldoende terrein hadden overbrugd om op een meter afstand te geraken van waar het gevecht plaatsvond.

In dezelfde moeite waarmee de rotorbladen van een helikopter op gang moeten komen creëerde de Reuze Navelpad opnieuw zo’n schild zoals hij eerder ondergronds had vertoond. Uitschakelen kon hij de zombies er niet voldoende mee. Hij moest zich tevreden stellen met het even tijdelijk afwenden van nieuw gevaar. Met dat besef besloot hij het eerder opgelegde bevel te negeren. Hij zorgde dat hij buiten het bereik van het lemmet om de ninja heen marcheerde. In een cirkelbeweging om hem heen kon hij de overmacht teniet doen waaronder de ninja kreeg te verduren. De twee wisselden een kortstondige blik van verstandhouding met elkaar uit ten teken dat dit ze hiermee de optimale samenwerking in het gevecht gevonden hadden.

Tevreden met deze gebundelde krachten verlosten zij de ene na de andere zombie uit hun lijden. Per slot van rekening waren zij allemaal het slachtoffer geworden van een daad waar geen van allen om gevraagd zou hebben. Het aanbod van nieuwe vijanden werd er echter niet bepaald minder om. Uit alle hoeken en straten van de op zich al indrukwekkende set verschenen ‘verse’ zombies die het metaal van het zwaard nog niet hadden gevoeld.

“Ga jij even liggen!” de ninja trok rimpels in de huid rondom zijn neus toen hij de zijn bovenlip kwaad optrok. Het was een uiting van de kracht die hij overbracht in zijn beenspieren bij het opzij schoppen van een vreselijk lelijke zombie. Zijn handen had hij niet vrij, zodat hij zijn benen ook iets te doen gaf. De Kung Fu die hij zichzelf in zijn jeugd had aangeleerd kwam in die beweging goed te pas.

“Tijd om op te schuiven,” adviseerde de pad hem. Samen stapten zij uit de oplopende populatie van zombies en onthoofden of de op een andere wijze zwaar toegetakelde exemplaren. De plaats waar zij zich hadden opgehouden begon hoe langer hoe meer onwerkbaar te worden door de opstapelende lijken die toch al dood waren. Door meer geluk dan wijsheid kon de ninja een haag van zombies ontwijken. Op de grond lag een arm waar nog wat leven in zat en een poging deed om hem onderuit de halen. De ninja had die actie op tijd door waardoor hij enkel wat spieren voelde protesteren in zijn voet en weer gauw op de been was. Hierdoor ontweek hij onbedoeld een paar halen van armen die allemaal tot afzonderlijke zombies behoorden. In de draai om zijn ongewenste publiek maakte hij een lage radslag en had er zijn handen niet bij nodig om in evenwicht te blijven.

Minder capriolen waren er nodig voor de pad die het voordeel had klein te zijn. Hij stapte tussen de lange stelten van benen door en hoefde enkel op te passen dat er niet één eigenaar van die ledematen zo slim was om onder zich te grijpen. De lange stok werd weer terug in de ronddraaidende beweging gebracht op het moment dat de ninja weer aanving zombies in ongelijke stukken te verdelen.

Of het met de locatieverwisseling iets van doen had kun je jezelf afvragen. De zombies waarmee ze dichter in de hoek van het plein meer te maken kregen wisten ze met meer gemak in een klem te vangen. Ineens werd de pad door één van de zombies van de grond gegrepen en voelde zijn luchtpijp nauwer worden. In een pijnlijke draai rond het lichaam van het monsterlijke figuur voelde hij zijn evenwichtsorgaan vechten tegen wat boven of onder was. Dankzij die actie hadden de andere vijanden vrij spel op de man waar het hun om ging. De ninja stond er weer alleen voor met zijn zwaard en hakte er meer wanhopig dan gecontroleerd op los.

Daar was het moment dat hij van achter werd aangevallen en één van de zombies zonder enige opzet het masker van zijn hoofd trok. Grote ogen keken een beetje dwaas en erg verbaasd onder het werkgetrokken masker vandaan. In de waas die door de afnemende zuurstof bij de pad in het zicht werd opgetrokken, keek hij zijn kompaan voor het eerst recht in het gezicht. Kennen deed hij hem niet, maar Retroman was zijn naam.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Gezichtsbedrog
Volgende hoofdstuk: Het is maar een spelletje

By reuzenavelpad | January 27, 2011 - 3:00 pm - Posted in De anagrammen, Duimzuigerij, Nederlands, Reuze Navelpad, Verbaal Genot

image by ingridtaylar, edited by Gsorsnoi

Niet dat ik me ook maar enige relatie kan indenken bij wasberen en deze koude sport, vond ik ‘Wasberen Menner’ toch wel een leuke titel voor deze onaangekondigde anagrammenopgave.

Met grote vrezen vrees ik dat deze woordpuzzel angstig snel zal sneuvelen daar de volkssport die deze bekende Nederlanders uitoefenen best populair is onder onze trouwe lezers. Om toch die mensen een kans te bieden die toevallig op deze site langskomen en een paar anagrammen willen wegkapen voordat de gedoodverfde favorieten dat doen leg ik de spelregels nog één keertje uit:
Verborgen in elke onderstaande afzonderlijke letterbrij is een bekende Nederlander. Aan jou de taak om deze bekendheid te vinden en de antwoorden te posten in een comment. Hij of zij die de meeste anagrammen oplost is de ‘Navelklopper’!

Voor meer info: Reuze Navelpad

Succes met ontanagrammaniseren!

  • Wasberen Menner (geraden door Paap)
  • Kou Of Roken (geraden door BoB)
  • Vrede Randgeval (geraden door Paap)
  • Onmin Magier (geraden door BoB)
  • DTV-kabel ramp (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Hierzo Heksclub (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Gehate Yam Douchje (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Vrijsaam (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Maar Niet Nimmer (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Watergoden Loeren (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Uw Tieners (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Grof Enthousiast (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Pony Vinnen Gaven (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Rijst Minaret (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Merk Varens (geraden door Jolien van Biesheuvel)

Met vriendelijke reuzel,

Navelpad

PS: In deze opgave zitten in principe geen bewuste pluisjes.

image by Gsorsnoi, edited with Daz3d and Photoshop

Ruim dertig treden zouden afgedaald moeten worden om het plein te kunnen betreden. Het compacte plein lag zo’n tien meter lager voor de pad en de ninja tussen de woningen uitgestrekt. Monotoon gezoem was achter hen hoorbaar waar twee ventilatoren van een airconditioninginstallatie tegen een raamwerk bevestigd hingen. Het gezoem ging gepaard met hetzelfde geluid uit de ventilatoren die overal in deze straten te ontdekken waren. Op enkele plekken waren er wel twintig boven elkaar te tellen aan één enkel bouwwerk. De fabrikant van deze koelinstallatie moet miljoenen hebben verdiend aan deze wijk.

Dit onwaarschijnlijke duo besteedde er geen aandacht aan. De steeg waarin ze aan de oppervlakte waren geraakt liet zich weinig van een straat of andere doorgang onderscheiden. Links van hem liep de steeg een stuk door alvorens het in een hoek naar achteren afboog waar een nieuwe trap ontdekt kon worden die zichzelf verried door de twee onderste treden die maar net zichtbaar waren. De verleiding deze uitweg in de steeg te kiezen was allerminst logisch. Vuil dat uit drie containers leek te groeien blokkeerde het overgrote deel van het pad. Ook het ontbreken van voldoende lichtval nodigde bezoekers die op hun leven gesteld waren niet bepaald uit de donkere uitweg te kiezen.

Omzichtig trad de ninja naar voren. Vanuit het instinct koos hij de weg van de minste weerstand. Direct gevolgd door de pad. In alles was hij onzeker wat hen op het open plein te wachten zou staan. De open plaats leek akelig leeg, maar voor hoelang? Het samuraizwaard, gedragen in zijn rechterhand, blonk waakzaam in het schemerige licht. Zijn linkerhand jeukte van de neiging balans te vinden door de trapleuning in het midden van de brede trap vast te houden. Ondanks de vrees voor de dood die hij zomaar eens spoedig in de ogen zou kunnen kijken, weerhield zijn trots zich ervan zijn hand uit te steken naar de pijp in het midden. De zenuwen van de pad leken het echter te begeven toen piepend gekraak uit een boordplaat klonk. Hij greep naar hetzelfde houvast en had het willen omhelzen. Al gauw begreep hij gelukkig dat het de wind moest zijn geweest die haar krachten als een koevoet achter het boord had geplaatst. De plaat fungeerde als noodreparatie in de buitenmuur van één van de appartementen. Een scheur in het beton verried die functie. De buurt had dringend een opknapbeurt nodig.

De betonnen ondervloer van het plein was droger dan een woestijn. Scheuren bepaalde daar eveneens het beeld. Je werd omringd door kale muren, huizen, appartementen en verstrekkende trapconstructie die tot ruim 18 meter hoog boven het plein in de lucht staken. Ook boven op de gebouwen strekten nieuwe straatjes en trappen zich verder de lucht in. Spinnenwebben van elektriciteitskabels die zich soms over een lengte van enkele tientallen meters van muur naar muur verplaatsen, gaven deze buurten nou niet bepaald een bedrijvige aanblik. Niet meer althans. Verval had hier de zaken overgenomen. Negen op de tien ruiten waren gesneuveld. Glaswerk op de grond zorgde voor de weinige schittering op deze locatie. Dat wil zeggen: als het zonlicht de grond al bereikte. Je kon uren op één plek blijven staan en je blijven verbazen over al de details die je zou ontdekken. Nederlands kunstenaar M.C. Escher zou zich hier volledig thuis hebben gevoeld. Met een beetje fantasie kon je zijn Pedalternorotandomovens Centroculatus Articulosus ondersteboven tegen een uitstekend muurtje zien plakken.

Het was bijna lachwekkend hoe een wit bordje op de muur een door diverse Chinese tekens vergezelde vetgedrukte letter ‘P’ liet zien. Onder deze letter was een pijl afgebeeld die een plaats zou moeten aanduiden waar je een voertuig zou kunnen parkeren. Alleen zou je wel een erg knap navigatiesysteem nodig hebben gehad om jouw vehikel hier überhaupt te kunnen krijgen.

Lange planken lagen her en der verspreid. Ook in de poort die links zichtbaar werd nadat zij de trap waren afgedaald, was een hele stapel te vinden. Het gaf je de indruk alsof de voormalige bewoners voortdurend bezig waren pleisters op de wonden van de bouwconstructies te timmeren. Zij aan zij verkende de pad en de ninja het terrein. Was het veilig om een volgende trap te gebruiken om door te trekken? Want elke stap kon hier je laatste zijn. Het wachten was op het moment dat de stilte werd doorbroken door een kat of een rat die zich uit diens schuilplaats los zou maken. De ninja had de pad eerder bij het gekraak uit de boordplaat al gemaand zich vooral stil houden. Als ze hier al niet alleen meer waren, dan zouden zij hun aanwezigheid al snel door iets onbenulligs kunnen verraden.

Geen van de twee zag het, maar voor een kort moment trok een schaduw over dezelfde wand waar zij voor hadden gestaan toen zij uit de put waren gekomen. Op een balkon van het gebouw dat tijdens het afdalen op die ene trap rechts van ze had gelegen, kropen zes handen en voeten muisstil over de tegels. De ninja wilde de pad juist met een gebaar duidelijk maken dat ze wel verder konden trekken, toen hij beweging dacht te zien in een venster hoog boven de plek waar zij stonden.
“Sst!”
De pad wist het ook.
“Net wat ik dacht. We zijn niet alleen.”
De ninja tuurde de vensters af. Eén voor één bleef zijn blik hangen bij al het gebroken glas. Ook de balkons en daken hadden zijn aandacht. Hij voelde zich belaagd en wilde weten welke aanwezigheid op hun hielen zat.

Niets. Hij keek tussen de huizen en langs de trappen. Het was alleen nu dat de ninja tussen de huizen zag hoeveel Chinese teksten ertussen waren opgehangen. Maar waar hij dacht iets gezien te hebben, bleef het nu akelig rustig.  Een ventilator van een airconditioning sloeg aan. Nieuw gezoem trok door de lucht. Voor een kort moment was hij erdoor afgeleid.

“Shit,” verzuchte hij toen. Een koude rilling trok over zijn rug naar achteren. Hij voelde het door zijn stuitje trekken en zijn beenspieren spanden zich aan. Hij tikte de pad aan, wees naar boven en maakte dat hij daarna met zijn beide handen het zwaard vastgreep. Gehurkte achter de balustrade staarden zij naar de bloeddoorlopen ogen van een Aziatische zombie. Korsten bloed markeerden de plaats waar ooit zijn navel moest hebben gezeten. De man die ooit luisterde naar de naam Akio Arata was een paar dagen ervoor getransformeerd tot dit blauwe monsterachtig wezen.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: De Trap Tuk Tuk
Volgend hoofdstuk: De ontmaskering

By rinaoddel | January 17, 2011 - 8:11 pm - Posted in Duimzuigerij, Nederlands, Onbedoelde mening

… is slecht” wordt er altijd gezegd.
“…behalve tevreden.”

Een aardige gedachte om eens bij stil te staan op een dag die bekend staat als de meest depressieve dag van het jaar. Draven we daar alleen niet een beetje te ver in door? Zouden we niet tevreden moeten zijn de gedachte dat het morgen beter dus beter gaat? Denk daar maar eens over na.

Heb jij zelf nog positieve constructies met ‘te’ ervoor? Reageer dan. Wat te denken van: ‘te veel comments’?

By karelriemelneel | January 15, 2011 - 7:15 am - Posted in Contaminaties, Nederlands, Verbaal Genot

Bestaat uit: “Iemand de das omdoen” & “Iemand de nek omdraaien”

Uitgesproken door: Reuze Navelpad

Datum: vrijdag 19 maart 2010

By rinaoddel | January 13, 2011 - 1:44 pm - Posted in Nederlands, Rara Rina, Rijmende kunsten

Water dringt niet tot mij door, al doop je me onder in een zwembad.
Toch, als ik veel beweeg, zou ik willen dat ik een handdoek had.

Ik verkleur als je mij slaat en gloei rood op als ik je haat.
Mijn materie is erg complex, maar wel soepel en lekker flex.

Wat ben ik?

image by tasmanian_journalist, edited by Gsorsnoi

AUSTRALIE, COORONG NATIONAL PARK – “Wie had ooit gedacht dat de Diprotodon de gevreesde Bunyip was?”  merkte de nuchtere Cooper Berry met enig gegrinnik tegen zijn kompanen op. Hierbij keek de jonge Australiër achterom naar de trailer waar het twee ton zware zoogdier in lag opgesloten. Met zijn drie meter lengte en bijna twee meter hoogte vulde hij bijna twee derde van de veel te kleine laadruimte van de vrachtwagen. Verdoofd door twee verdovingspijlen die ieder een jonge olifant konden platleggen was het enorme buideldier in het stro te rusten gelegd.

Oranjegele urine stroomde door de metalen bak en droop door de spijlen van de ruimte op de kale ondergrond. Het was moeilijk voor te stellen dat de negen mannen in deze stank nog fatsoenlijk van hun maaltijd konden genieten dat zij aan het kampvuur aan het nuttigen waren.
“Wat kan het mij nou schelen dat we het mysterie van dat watermonster opgelost hebben? We hebben een prehistorisch dier gevangen man. Dat gaat ons veel geld opleveren!”  Nathan Marcus, die tegenover Cooper in de kring rondom het vuur zat, was het voorval van de verdwenen jongen allang vergeten. De mannen waren er namelijk op uitgestuurd om het beest te vangen dat nu bijna een week geleden twee jongens vanuit een rivier zou hebben aangevallen. De vrienden hadden zich iets buiten de bewoonde wereld in de rimboe begeven en zouden een ontmoeting hebben gehad met een Bunyip. Dit afzichtelijke, misvormde monster zou zich onzichtbaar schuilhouden in de kreken en waterpoelen van de Australische moerassen en was klaar om iedere dwaas te verslinden die zich aan de waterkant zou wagen. Het wezen maakte onderdeel uit van de mythologie van de Aboriginals. Hij was afkomstig uit het geestenrijk dat zij de ‘ Droomtijd’ noemen en voor deze oorspronkelijke bewoners van Australië meer werkelijkheid weerspiegelt dan de meeste mensen als werkelijkheid beschouwen. De rol die de Bunyip hierin vervuld is die van een beest die ervoor waakt Europese indringers te verjagen die de Aboriginals onderdrukken.

De uiterlijke beschrijvingen van dit moeraswezen lopen sterk uiteen. Iedereen is het erover eens dat de Bunyip een enorme muil heeft met een grote verzameling alles verslindende snijtanden. De één omschrijft hem als grote zeehond met de staart van een alligator en de kop van een buldog. De ander spreekt eerder van een enorm harig wezen met een lange nek en een vogelkop, dat eieren legt ter grootte van voetballen. In de National Library of Australia is een tekening uit 1935 te vinden van een onbekende artiest die het meer laat voorkomen alsof we te maken hebben met een dun wezen uit de surrealistische werelden van Salvador Dali.

De jagers rond het kampvuur wisten wel beter. Zij hadden in het beest dat ze in de drassige monding van de rivier de Murray hadden gevangen de Diprotodon herkend. Dat was op zichzelf al een afschrikwekkend beest waarvan men dacht dat deze 30.000 jaar geleden was uitgestorven. Niemand had echter verwacht dat het dier zich jarenlang in kleine populaties in dit gebied had verborgen en het grootste deel van zijn tijd onderwater doorbracht. Een vrouwtjes Diprotodon moest uit het water zijn geklommen toen de jongens zich te dicht in haar territorium bij haar kroost waagden. Met het voorkomen van een gigantische beer moesten de laatste seconden van de jonge avonturier afgrijselijk zijn geweest. Opgeheven voorpoten torende hoog boven hem uit en maakte dat zijn vriend voor zijn eigen leven moest vluchten. Ze had haar lange voortanden blootgelegd, zodat het leek alsof zij het had voorzien op het vlees van haar prooi. Een echte prooi was de jongen echter niet. De vreedzame planteneter was er slechts op uit om de indringers uit haar gebied te verjagen, maar had de jongen met haar klauwen reeds gedood.

Het vermeende monster zou een dag na de vangst voor transport zijn aangeboden en middels een Fairchild C-123 transportvliegtuig de overtocht gaan maken naar de Taronga Zoo. Twee donkere handen die aan de kant van de palmen wit waren geverfd, hadden de deur van de kooi later op die avond echter opengezet nadat zij een hendel hadden gevonden in de cabine. Een oude man waarvan zijn baard was verfraaid met dezelfde witte verf stond kort daarop aan het kampvuur en bezag met een trieste blik hoe de negen mannen het leven hadden gelaten. Rond zijn kalende hoofd droeg hij een rode bandana. Blootsvoets stapte hij  terug naar de achterkant van de trailer en moedigde het grote buideldier aan om de stap te maken om uit de vrachtwagen te komen. Aanvankelijk twijfelde de Diprotodon, maar realiseerde zich al snel dat iemand hem de vrijheid terug had gegeven.

Op het moment dat  de grote goedzak daadwerkelijk uit de kooi stapte, was de oude man al verdwenen. En wie de negen man zo bruut had geslacht, zal wel altijd een mysterie blijven.

By De Waterlander | January 9, 2011 - 10:50 pm - Posted in Duimzuigerij, Nederlands, Onbedoelde mening

image by alias_c, edited by Gsorsnoi

De afgelopen kerst ben ik heftig geschrokken van een tweetal voorvallen in evenzoveel landen. Somaliers die in Nederland worden opgepakt vanwege potentieel terreurdreiging. Islam aanhangers uit Denemarken die in Kopenhagen een Mumbai-achtige terreur aanval zouden uitvoeren op een krantenuitgeverij.

In beide gevallen was ik er bij en is mij niets overkomen. Het valt zelfs nog te bezien of de gevreesde terreurdaden daadwerkelijk gepleegd zouden worden. In beide landen zijn de “verdachten” inmiddels vrij gelaten. Niets concreets kunnen vinden. Ze blijven echter wel verdacht. Hoe verdacht is dit allemaal? Een overheid die willekeurig personen kan oppakken onder het mom van terreurdreiging is volgens mij de echte verdachte.

Terwijl iedereen denkt ontsnapt te zijn aan allerlei ellende, heeft in Nederland de terreur in december 2010 ongenadig toegeslagen. Vreemd is dat niemand beseft dat ons dat overkomt. Men spreekt van ongemak en een enkeling beleeft er zelfs plezier aan. Onze maatschappij is volledig ontwricht geraakt. We mogen van geluk spreken dat in de laatste twee weken van december het openbare leven altijd grotendeels tot stilstand komt anders waren de gevolgen nog dramatischer geworden.

Bij de start van het nieuwe jaar lijkt de dreiging van deze terreur afgenomen. Toch vrees ik dat op korte termijn er weer een nieuwe aanslag gaat komen. De overheid richt zijn pijlen op telefoonwinkels (waarom deze in het tijdperk van mobiele telefonie nog bestaan is mij een raadsel maar ook een ander verhaal) en bevolkingsgroepen die een andere versie van de bijbel lezen. Niets doet de overheid aan de terreur die ons al weken in de greep houdt. Ook uit voorgaande jaren bleek de overheid geen les getrokken te hebben. Wellicht is het tijd om een referendum te organiseren om “de Winter” als belangrijkste terreur uiting te bestempelen.

Zodra de bevolking zich hierover heeft uitgesproken kunnen door de overheid de speerpunten verlegd worden richting maatregelen die de algehele ontwrichting van onze samenleving tegen moeten gaan.

Te denken valt aan:

  • Sneeuwpolitie.  
  • Volledig overdekt openbaar vervoer.
  • Het verwijderen van spoorwissels tijdens risicovolle periodes.
  • Het in bezit hebben van een sneeuwbus als terroristische daad bestempelen
  • De sneeuwbus bij het wapenverbod opnemen.
  • Een anonieme kliklijn openstellen voor meldingen van sneeuwvlokken.
  • Het vorderen van alle zoutvoorraden bij particulieren indien de terreur toch toeslaat. 
  • Evacueren van bewoners bij voorspellingen van sneeuw.
  • Het inkomende rivierwater bij de landsgrenzen opwarmen tot 20 graden, hierbij kan samenwerking gezocht worden met onze buurlanden.
  • Het ultieme doel kan zijn tot het volledig overkappen van Nederland zodat elke terreur actie afgeslagen kan worden.

Mochten er meer ideeën bestaan hoe deze terreur te bestrijden s.v.p. reageer dan.