De ninja had zich van huis uit door pure belangstelling bekwaamd in een eigen stijl van vechtsporten. Een interesse die hem tot op dit moment steeds in staat heeft gesteld te kunnen overleven. De meeste ‘kennis’ heeft hij daarbij opgedaan door in zijn jeugd een overdaad aan Bruce Lee, Jackie Chan en Van Damme films te kijken en na te apen. Als kind heeft hij ooit naast wat Kung Fu lessen één karateles gevolgd en dacht dat daar meteen allemaal vliegende kicks zouden worden geoefend, maar toen ze vooral rondjes gingen rennen en veel moesten opdrukken vond hij dat toen erg saai en vermoeiend! Vanuit een meer serieuzere aanpak is hij nog iets meer dan een jaar Tae Kwon Do-lessen gaan volgen, maar het toepassen van zijn vechtkunsten vond hij pas echt leuk wanneer ze ‘fake’ werden toegepast om in rare filmpjes te verwerken.
Het waren deze vechtkunsten, enig acrobatiek en een flinke dosis geluk die hem in Gohes City zo lang op de been hebben gehouden. Tezamen met het samuraizwaard dat hij uit een museum had weggegrist in zijn wanhopige poging zich te verdedigen tegen de lawine van padden en zombies had hij zichzelf in no-time uitgerust als de laatste verzetstrijder.
Laten we nu maar hopen dat de enige pad die hij hier had ontmoet – met een kleur die er tenminste uitzag als die van een pad – hem de juiste hulp kwam bieden. Hij zag er niet echt uit als een kwaaie. Het was eerder een kleine slungel uit een cartoon die de grootste portie onhandigheid kreeg toegeschreven en een aandeel had in de leukste grappen.
De ninja lag nonchalant over zijn bed en hield de pad vanuit zijn ooghoek angstvallig in de gaten. Dit bed moet van de bewaker zijn geweest die het zichzelf makkelijk heeft willen maken toen hij hier nog diensten draaide. De ninja had er vier krappe uurtjes op gelegen, maar nauwelijks echt iets geslapen. Dat was niet alleen omdat hij waakzaam wilde blijven op onverwachte navelkruipers. De Reuze Navelpad stond hier wat vechtkunsten uit te proberen wat hem ook uit zijn slaap hield. Onderweg naar hier had hij een grote lange stok gevonden en stond daar hier nu mee te oefenen. De ninja kon het niet helpen daarbij direct aan Donatello te denken. Je kent hem wel: één van die pizzahappende schildpadden uit de tekenfilmserie Teenage Mutant Ninja Turtles. Nou, maak daar nu maar meteen de Teenage Mutant Ninja Toad van!
Driftig stond de kleine Reuze Navelpad op de controlepost met de lange stok om zich heen te zwaaien. Dat deed hij met de passie van een klein kind dat juist van zijn ouders wat kleding en attributen had gekregen van zijn favoriete actiefiguur. Net de ninja toen hij weer een film van Bruce Lee had gekeken. Het was werkelijk heel komisch om naar te kijken.
Voordat de ninja probeerde wat te gaan slapen had hij de pad gevraagd naar zijn achtergrond. Hij was natuurlijk vooral geïnteresseerd in zijn vermogen om te kunnen praten en het feit dat hij hier als enige bruine pad tussen de anderen rondliep. Daarbij was hij nog ogenschijnlijk vriendelijk ook en leek niet geïnteresseerd in een aanval op de mens.
Op die vragen kwam een één of ander vaag antwoord, verpakt in een lang en ongelooflijk verhaal, waarin hij verklaarde een ontsnapte labpad te zijn. Dit verhaal was zo onsamenhangend en vol van rare namen dat hij er werkelijk geen touw aan vast kon knopen. De Reuze Navelpad was blijkbaar niet zo sterk in het overbrengen van gestructureerde toelichtingen en zette de ninja ongewild voor nog meer vraagtekens. Die rare namen kunnen wij inmiddels wel verklaren: dat moesten de anagrammen zijn!
Wat de ninja ook was opgevallen, was hoe gehecht de pad leek te zijn aan het voorwerp dat hij om zijn nek had hangen. Het was het voorwerp dat hij eerder die dag van de rioolvloer had geraapt en hem in zijn handen had gedrukt om zich mee te verdedigen. Dat had hij gedaan door het kettinkje vast te pakken wat eraan bevestigd zat en ermee rond te meppen. Het ging hier natuurlijk om het zakhorloge!
“Wat heb jij eigenlijk met dat ding?” vroeg de ninja en wees met een kort gebaar naar het zakhorloge. Onze eigen Donatello onderbrak zijn moves en keek naar de etmaluur die om zijn nek bungelde.
“Oh dit?” antwoordde hij en pakte het zakhorloge met beide handjes vast. Hij keek er even naar en keek daarna op naar de ninja.
“Nou, dit is het zakhorloge. Het is wat mij hier heeft gebracht.”
Zowel op het gezicht van de ninja als op die van de Navelpad trok een wenkbrauw zich op. De ninja was nieuwsgierig en wilde het verhaal erachter graag weten, maar de Navelpad was er juist verbaasd over dat de ninja hier naar moest vragen!
“Je hebt het me zelf gegeven … je weet wel … toen bij meneer de Graaf.”
Korte stilte.
“Onzin.” En de vraagtekens op het gezicht van de ninja werden groter. Ze leken verontwaardiging uit te willen drukken. “Ik heb je nooit gezien. En dat voorwerp van jou al helemaal niet.” Met dit antwoord ging hij rechtop op het bed zitten. De pad reageerde niet begrijpend:
“Huh? Toch wel. Je bent zelf naar mijn tijd gereisd om mij dit zakhorloge te geven. Je had zelfs datzelfde zwaard bij je toen je …”
Het was dit moment dat de opgang komende discussie abrupt werd afgebroken. Een knorrend gekwaak werd hoorbaar in de rioolgangen. De ninja keek de pad aan met grote ogen van verbazing, maar bovenal realiseerde hij zich hoe nonchalant hij met zijn plan was omgesprongen om de stad uit te vluchten. Dat kon nu namelijk al wel eens te laat zijn!
Ja hoor, daar waren de padden al. Ze waren vast door zijn mensenvlees aangetrokken. De ninja maakte een vluchtige berekening van de beste ontsnappingsmogelijkheden die zij op dit moment hadden. Hij had nog niet de moeite genomen de gang achter de gesloten deur te verkennen. Dus was dat bij voorbaat geen verstandige optie. De padden blokkeerde de rioolgang die ze anders hadden kunnen gebruiken en blokkeerde meteen de optie om over de brug naar de trap aan de overkant te vluchten. Tenzij ze de padden zolang op een afstand konden houden. Met angst in zijn hart moest hij concluderen dat de enige echte weg om uit dit gevaar te vluchten … de trap naar de oppervlakte was.
Wordt vervolgd.
Vorig hoofdstuk: Laatste toevluchtsoord
Volgend hoofdstuk: De overbrugging