By gsorsnoi | March 15, 2011 - 1:02 pm - Posted in Gevleugelde Uitspraken, Nederlands, Verbaal Genot

Uitgesproken door: Gsorsnoi

Datum: donderdag 3 maart, 2011

Het kost me zelfs geen enkele moeite.

By DJ p and p | March 13, 2011 - 7:00 am - Posted in Het leven van, Nederlands, Rijmende kunsten, Verbaal Genot

image by Chesi Photos CC, edited by Gsorsnoi

Vanaf groep 3 had hij al luizen,
het jongetje voelde zich eenzaam, omdat zijn ouders steeds maar moesten verhuizen.
Zijn gedrag werd door zijn ouders altijd genegeerd,
dat werd op latere leeftijd door hem beweerd.

Het lukte door die verhuizingen niet om vrienden op te bouwen,
vrienden om mee te spelen, praten en van te houden.
Uiteindelijk kwam hij op een vaste school.
Zijn leerkracht heette Van der Mool.
Maar dat jongentje was veel verder met z`n gedachten dan anderen,
iets wat je niet echt kan veranderen.
Maar omdat hij zo zichzelf was, moesten ze hem altijd pesten, slaan en kreeg vaak harde klappen.
Af en toe in zijn gezicht ook zware trappen.
Ze lachte hem altijd uit,
en hij ging met de dag achteruit.

Maandag liep hij door de gang.
Hij was doodsbang.
Hij hoopte dat ze hem nou eens lieten gaan,
maar helaas daar kwamen ze weer aan.

Zijn geest was helemaal verstoord en doorgeboord
en diezelfde dag nog pleegde hij onder een trap op school … zelfmoord.
Nu heeft iedereen heel veel spijt.
Dus denk eerst na voor dat je met je woorden smijt.

Dit gedicht is gebaseerd op een waar gebeurd verhaal.
Dus denk eerst na voordat je wat in je hoofd haalt.
De nabestaanden hebben nu veel pijn en verdriet.
Ik mag toch aannemen dat je daar toch niet van geniet?

By rinaoddel | March 10, 2011 - 8:52 am - Posted in English, Gevleugelde Uitspraken, Verbaal Genot

Uitgesproken door: Simon Tol

Datum: vrijdag 25 februari 2011

By karelriemelneel | February 27, 2011 - 1:28 pm - Posted in Contaminaties, Nederlands, Verbaal Genot

Bestaat uit: “Zijn lot was bezegeld” & “Dit lot was hem beschoren”

Uitgesproken door: Achmed Liën in ‘Kongamato: de gevleugelde botenbijter’

Datum: vrijdag 18 februari 2011

By rinaoddel | February 21, 2011 - 6:01 pm - Posted in Nederlands, Rara Rina, Rijmende kunsten

Hoe ouder ik word, hoe liever men mij heeft.
Laat mij ademen en ik ga dood.

Je wordt gewaardeerd wanneer je mij weggeeft.
Ik ben er in wit, maar ook in het rood.

Wat ben ik?

image by Retroman, edited by Gsorsnoi

“Ja fijn dat heb ik weer,” zuchtte de man die we eerder alleen als de ninja kende. Zombie Akio Arata was de verantwoordelijke voor deze ontmaskering en had de inktzwarte stof nog vast. Met het samuraizwaard rechts van hem in beide handen geklemd bedacht Retroman zich wat het volgende zou zijn wat hij zou doen. Hij keek zijn nieuwe vriend aan en gaf hem een vriendelijke knipoog ten teken dat die zich niet om hem hoefde te bekommeren waar het op deze onthulling aankwam. Krampachtig doen omdat zijn gezicht ontbloot was, zou toch nergens op slaan. Hij kon er echt niet mee gaan zitten dat zijn identiteit was prijsgegeven. Niet dat hij die ooit hoefde te verbergen. De maskerade was meer voor de gein bedoeld toen Retroman het avontuur rook bij de eerste paddeninvasie. Sindsdien liep hij er in rond. Niet om zich te verbergen, maar gewoon omdat dit het laatste setje kleding was dat hij had aangetrokken voordat hij inzag dat hij tot de  laatste verzetstrijders zou gaan behoren.

Hij had thuis achter zijn computer gezeten en was bezig met het maken van eigen computerspelletjes toen zijn achtergrondmuziek werd overstemt door een vreemd kwakend geluid van buiten. Inmiddels weten we dat dit de eerste padden moeten zijn geweest die de wijken van Gohes City hadden bereikt. Retroman was nieuwsgierig geworden en had voorzichtig een blik naar buiten geworpen. Pixels en inspiratie maakten plaats voor een wel heel erg levendige inspiratie. Want wat hij daar kreeg te zien overtrof zijn stoutste verwachtingen. Voor het computerspel wat hij zelf aan het maken was, had hij namelijk een concept bedacht van een ninja die een invasie van gemuteerde padden voorgeschoteld kreeg. De verhaallijn was bewust heel simpel gehouden en de grafische effecten deden sterk denken aan de tijd dan de eerste computerspelletjes op de markt kwamen. Het was de stijl van games die hem het meest aanspraken. Van die heerlijke oude retrospelletjes die een heel stuk toegankelijker waren dat de omslachtige 3d avonturen waar softwaregiganten de spelliefhebbers later mee kwamen verwennen. Voor hem hoefde dat niet zo. Geef hem maar een karakter, die uit niet meer dan een handjevol pixels bestaat, een paar goede moves of een eenvoudig wapen, plaats deze in een tot de verbeelding sprekende zelf ontworpen wereldje en laat de monsters maar komen. Mierzoet achtergrondmuziekje erachter, een vooraf bepaald ‘einde van het level’ definiëren en Retroman had pret voor tien. Zelf spelletjes creëren was een nieuwe hobby van hem geworden.

Helaas bleek zijn fantasie tot leven gekomen en mocht hij zelf aan de bak. Vele bovenmaatse blauwe padden hadden het straatbeeld van Gohes City bepaald en leken kwade bedoelingen te hebben met hun komst. In niet veel meer dan zijn ondergoed – omdat hij kort daarvoor had gedoucht en zijn bed in zou gaan – stond hij als aan de grond genageld tegen zijn vensterbank geplakt. Buiten zag hij hoe de eerste twintig padden in zijn blikveld zich bruut op het volk op straat worpen. Daarbij rolden zijn ogen zowat uit zijn kassen toen hij zag hoe meerdere padden in de lijven van de mensen kropen om er volgevreten weer uit te komen. De slachtoffers die vielen bleven enkele minuten als voor dood op de grond liggen. Het kostte hem niet meer dan een enkele minuut om zijn plan te trekken. Retroman liet zijn pc voor wat het was, snelde naar zijn slaapkamer en trok zijn kledingkast open. Veel tijd voor het bladeren naar een geschikt setje had hij niet en was al tevreden met hetgeen dat hij als eerste te pakken kon krijgen. Of dit nou een kort of lang avontuur zou gaan worden, hij kon moeilijk halfbloot de straat optrekken.
“Mijn carnavalkostuum,” sprak hij zorgvuldig en pakte het eerste setje kleding vast dat binnen handbereik viel. Hij keek even met blik van iemand die een curieus cadeau voorgeschoteld kreeg, maar bood geen ruimte voor eventuele schaamte.
“..waarom ook niet?”
De keuze was gauw gemaakt. Zonder meer tijd te verspillen trok hij het ninjapak aan en griste een sporttas mee waar hij nog vluchtig wat andere kleren in propte. Momenten later verliet Retroman zijn huis via het dak en dacht nog even aan het spel dat hij op zijn computer had achtergelaten.
“Het zou toch niet waar zijn?”

Hij had inmiddels aardig wat avonturen met padden en zombies beleefd en daarbij ook een hoop familie en vrienden jammerlijk aan de strijd verloren. Amper had hij de kans gekregen om alle gebeurtenissen op een rijtje te zetten. Bepalen hoe reëel dit allemaal was kon hij dus ook niet. Het was niet te bevatten. Wat hij wel wist, omdat een collega van de Tycoon Newspaper hem dat had toegefluisterd, was dat niet zijn computerspel de oorzaak was van deze horror, maar de zieke geest van een verknipte graaf.

“Hou vol,” zei Retroman tegen de pad, die nog steeds door een andere zombie bij zijn nek in de lucht werd vastgehouden. De ontmaskerde ninja plaatste zijn rechtervoet en stukje naar voren, draaide linksom op de bal van zijn andere voet en zette zijn linkervoet iets opzij naar links nadat hij bijna driekwart rond was gedraaid. Hierdoor kwam hij face-to-face te staan met de gewezen Akio Arata die een ontmoeting ging maken met de scherpste zijde van zijn zwaard. Het zwaard had voldoende impulsmoment gekregen om de zombie de vernietigende slag toe te brengen. De kop werd bruusk van zijn romp gescheiden. In plaats van bloed schoten enkele kleine vlokjes rottend vlees over het plein. De kopromp scheiding was zo vlot en netjes dat Arata’s hoofd pas zijn vorm begon te verliezen toen deze met een harde klap op het beton belandde. Met een doffe bons volgde het lichaam dat niet langer in balans werd gehouden.

Retroman kon onmogelijk vermoeden wat er zich in Gohes City’s China Town zou hebben voorgedaan als de zus van Arata hun zoontje Tang Lee Swan had kunnen grootbrengen. Het drama wat zich juist had afgespeeld toen de pad en hij dit toneel betraden ging volledig aan hem voorbij. Zijn zwaard was links van hem geëindigd met zijn draaibeweging Arata te onthoofden. Zonder tijd of energie te verspillen bracht hij deze alweer terug in de strijd en doorkliefden twee andere zombies die zich binnen zijn werkruimte hadden gewaagd. De zombie die de Reuze Navelpad vasthield, kneep nog iets harder in het dunne keeltje van de pad en wilde hem naar de muur slingeren. Onze bruine vriend verloor daarbij de grip op zijn lange stok en liet deze op de grond kletteren. Retroman was deze actie echter voor en gaf de zombie een saltotrap. Hiermee werd de zwaaibeweging met de pad halverwege afgebroken en donderde hij uit de lucht.

Een kostbare minuut ging verloren waarin hij zichzelf moest herstellen. De zombie lag gebogen onder de benen van Retroman en was nauwelijks gedeerd door de trap die was uitgedeeld. Maar Retroman gaf hem geen kans om zich weer op zijn benen te hijsen. De zombie voelde de punt van het zwaard al gauw door zijn ribbenkast glijden. Tegen zijn hoofd kreeg hij een artistieke schop na om er zeker van te zijn dat de zombie ermee werd uitgeschakeld.

Nu was er even een kort moment voor het heldhaftige duo om zich te recapituleren. Binnen het bereik van vijf meter schuifelden enkele nieuwe zombies alweer dichterbij. De pad snakte niet langer naar adem, maar zijn eigen botjes klaagden nog jammerlijk van de smak die hij had gemaakt. Niet alleen zijn fysieke conditie ging eraan, ook zijn honger naar energie nam vormen aan waar hij maar moeilijk tegen kon vechten. Ook Retroman’s mensenvlees werkte bijzonder aantrekkelijk op dit ondode volk. Als een magneet trok hij nieuwe monsters aan die uit waren op zijn hersenen en andere organen. De meeste zombies die hun weg naar dit plein hadden gevonden kwamen door de wirwar van steegjes, trappen en straten naar deze plek. Het tweetal zette zich schrap op de nieuwe aanvallen, maar de Reuze Navelpad bedacht iets slinks. Bij het zien van de meer dan honderd zombies die op hun afkwamen zei hij:
“Dit trekken we niet. Ik ben aan het einde van mijn Latijn en jij lijkt ook niet veel energie meer te hebben.”
Retroman knikte.
“Klim langs de huizen naar boven. Lukt dat nog?”
Misschien had de Reuze Navelpad die vraag beter aan zichzelf kunnen stellen, maar hij hield zich groot.
“Euh ja, laten we het maar gewoon doen,” antwoordde Retroman.
“Het zal de zombies meer moeite koste dan wij om boven te raken. Mochten we elkaar uit het oog verliezen, probeer dan in elk geval weer bij mij te komen. Ik heb een plan.”

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: De ontmaskering
Volgend hoofdstuk:  Honger

By rinaoddel | February 15, 2011 - 6:00 am - Posted in Gevleugelde Uitspraken, Nederlands, Verbaal Genot

image by trmdttr, edited by Gsorsnoi

Uitgesproken door: Johan E.

Datum: woensdag 2 februari 2011. 

image by Gsorsnoi, edited with Daz3d and Photoshop

Eén voor één lieten de duistere gedaantes zich zien. Op de balkons,  vanachter de vensters met het gebroken glas, donderend vanaf de hoogtes en nog half verborgen achter een dakrand. Zij die zich naar beneden wierpen maakten nauwelijks kans om zich nog in de strijd te werpen met hun angstige gasten. Hun hysterische honger naar menselijk vlees was zo intens geweest dat ze het geduld niet langer konden opbrengen om via ladders of trappen naar beneden af te reizen. Ze vielen in ranzige brokken uiteen op het beton.

“Dit … konden wel eens onze laatste uren worden,” sprak de ninja, zorgvuldig elke lettergreep articulerend. Als een tovenaar die een spreuk liet neerdalen over een vloeistof bracht hij zijn linkerhand met gespreide vingers naar achter waarbij hij de pad instrueerde zich achter hem op te stellen. De pad deed wat hem gevraagd werd en greep zijn stok stevig beet. Rug aan rug stonden de heren opgesteld en maakten zich klaar voor wat komen ging.

“Zeven, acht, negen, tien,” de linkerhand vergezelde de rechter aan de greep van het zwaard. Het windsel doorstond meer druk dan voorheen. Zweet trok uit de zijn poriën en maakte dat de stof om het onderste deel van het zwaard klam werd.
“…, elf, twaalf, dertien,” zowel de ninja als de pad kregen ogen te kort.
“…twintig, vijfentwintig, misschien wel dertig.”
Zenuwen gierden door beide lijven. Meerdere zombies lieten zich zien en kropen bedreigend naderbij.
“Ik heb graag met je gevochten beste man.”
“Insgelijks Pad.”
Spuwen was niet zijn gewoonte. Toch spoog de nog altijd in het zwart geklede jonge dertiger een geconcentreerde verzameling speeksel naast zich neer.

De aanval van de zombies was in gang gezet. Zombie Arata had een geduldige weg gekozen en buiten beeld geraakt. Veel van de zombies kwamen door eenzelfde steeg van de trap gezeild als de twee helden eerder het toneel waren binnen getreden.
“Kom maar op. Ik heb een zwaard!” bemoedigde de ninja zichzelf en mocht direct de eerste klap uitdelen. Drie zombies doken op het stel neer en kregen de eerste effecten van een enorme stoot adrenaline te verduren. Het blad van het zwaard groef zo’n kloof in de nekken de eerste twee belagers dat één stoot genoeg was om beide ondoden te onthoofden. De derde werd door de man in het zwart opzij geschopt waardoor zijn neus brak onder de uitzwaai van de lange stok van de pad. Pijn voelde het niet, maar er was genoeg instinct over gebleven om een reactie van het grijpen naar het gelaat te volbrengen. Lang was deze man niet van zijn stuk gebracht; hij sloeg al gauw weer toe terwijl vier anderen voldoende terrein hadden overbrugd om op een meter afstand te geraken van waar het gevecht plaatsvond.

In dezelfde moeite waarmee de rotorbladen van een helikopter op gang moeten komen creëerde de Reuze Navelpad opnieuw zo’n schild zoals hij eerder ondergronds had vertoond. Uitschakelen kon hij de zombies er niet voldoende mee. Hij moest zich tevreden stellen met het even tijdelijk afwenden van nieuw gevaar. Met dat besef besloot hij het eerder opgelegde bevel te negeren. Hij zorgde dat hij buiten het bereik van het lemmet om de ninja heen marcheerde. In een cirkelbeweging om hem heen kon hij de overmacht teniet doen waaronder de ninja kreeg te verduren. De twee wisselden een kortstondige blik van verstandhouding met elkaar uit ten teken dat dit ze hiermee de optimale samenwerking in het gevecht gevonden hadden.

Tevreden met deze gebundelde krachten verlosten zij de ene na de andere zombie uit hun lijden. Per slot van rekening waren zij allemaal het slachtoffer geworden van een daad waar geen van allen om gevraagd zou hebben. Het aanbod van nieuwe vijanden werd er echter niet bepaald minder om. Uit alle hoeken en straten van de op zich al indrukwekkende set verschenen ‘verse’ zombies die het metaal van het zwaard nog niet hadden gevoeld.

“Ga jij even liggen!” de ninja trok rimpels in de huid rondom zijn neus toen hij de zijn bovenlip kwaad optrok. Het was een uiting van de kracht die hij overbracht in zijn beenspieren bij het opzij schoppen van een vreselijk lelijke zombie. Zijn handen had hij niet vrij, zodat hij zijn benen ook iets te doen gaf. De Kung Fu die hij zichzelf in zijn jeugd had aangeleerd kwam in die beweging goed te pas.

“Tijd om op te schuiven,” adviseerde de pad hem. Samen stapten zij uit de oplopende populatie van zombies en onthoofden of de op een andere wijze zwaar toegetakelde exemplaren. De plaats waar zij zich hadden opgehouden begon hoe langer hoe meer onwerkbaar te worden door de opstapelende lijken die toch al dood waren. Door meer geluk dan wijsheid kon de ninja een haag van zombies ontwijken. Op de grond lag een arm waar nog wat leven in zat en een poging deed om hem onderuit de halen. De ninja had die actie op tijd door waardoor hij enkel wat spieren voelde protesteren in zijn voet en weer gauw op de been was. Hierdoor ontweek hij onbedoeld een paar halen van armen die allemaal tot afzonderlijke zombies behoorden. In de draai om zijn ongewenste publiek maakte hij een lage radslag en had er zijn handen niet bij nodig om in evenwicht te blijven.

Minder capriolen waren er nodig voor de pad die het voordeel had klein te zijn. Hij stapte tussen de lange stelten van benen door en hoefde enkel op te passen dat er niet één eigenaar van die ledematen zo slim was om onder zich te grijpen. De lange stok werd weer terug in de ronddraaidende beweging gebracht op het moment dat de ninja weer aanving zombies in ongelijke stukken te verdelen.

Of het met de locatieverwisseling iets van doen had kun je jezelf afvragen. De zombies waarmee ze dichter in de hoek van het plein meer te maken kregen wisten ze met meer gemak in een klem te vangen. Ineens werd de pad door één van de zombies van de grond gegrepen en voelde zijn luchtpijp nauwer worden. In een pijnlijke draai rond het lichaam van het monsterlijke figuur voelde hij zijn evenwichtsorgaan vechten tegen wat boven of onder was. Dankzij die actie hadden de andere vijanden vrij spel op de man waar het hun om ging. De ninja stond er weer alleen voor met zijn zwaard en hakte er meer wanhopig dan gecontroleerd op los.

Daar was het moment dat hij van achter werd aangevallen en één van de zombies zonder enige opzet het masker van zijn hoofd trok. Grote ogen keken een beetje dwaas en erg verbaasd onder het werkgetrokken masker vandaan. In de waas die door de afnemende zuurstof bij de pad in het zicht werd opgetrokken, keek hij zijn kompaan voor het eerst recht in het gezicht. Kennen deed hij hem niet, maar Retroman was zijn naam.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Gezichtsbedrog
Volgende hoofdstuk: Het is maar een spelletje

By reuzenavelpad | January 27, 2011 - 3:00 pm - Posted in De anagrammen, Duimzuigerij, Nederlands, Reuze Navelpad, Verbaal Genot

image by ingridtaylar, edited by Gsorsnoi

Niet dat ik me ook maar enige relatie kan indenken bij wasberen en deze koude sport, vond ik ‘Wasberen Menner’ toch wel een leuke titel voor deze onaangekondigde anagrammenopgave.

Met grote vrezen vrees ik dat deze woordpuzzel angstig snel zal sneuvelen daar de volkssport die deze bekende Nederlanders uitoefenen best populair is onder onze trouwe lezers. Om toch die mensen een kans te bieden die toevallig op deze site langskomen en een paar anagrammen willen wegkapen voordat de gedoodverfde favorieten dat doen leg ik de spelregels nog één keertje uit:
Verborgen in elke onderstaande afzonderlijke letterbrij is een bekende Nederlander. Aan jou de taak om deze bekendheid te vinden en de antwoorden te posten in een comment. Hij of zij die de meeste anagrammen oplost is de ‘Navelklopper’!

Voor meer info: Reuze Navelpad

Succes met ontanagrammaniseren!

  • Wasberen Menner (geraden door Paap)
  • Kou Of Roken (geraden door BoB)
  • Vrede Randgeval (geraden door Paap)
  • Onmin Magier (geraden door BoB)
  • DTV-kabel ramp (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Hierzo Heksclub (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Gehate Yam Douchje (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Vrijsaam (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Maar Niet Nimmer (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Watergoden Loeren (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Uw Tieners (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Grof Enthousiast (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Pony Vinnen Gaven (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Rijst Minaret (geraden door Jolien van Biesheuvel)
  • Merk Varens (geraden door Jolien van Biesheuvel)

Met vriendelijke reuzel,

Navelpad

PS: In deze opgave zitten in principe geen bewuste pluisjes.

image by Gsorsnoi, edited with Daz3d and Photoshop

Ruim dertig treden zouden afgedaald moeten worden om het plein te kunnen betreden. Het compacte plein lag zo’n tien meter lager voor de pad en de ninja tussen de woningen uitgestrekt. Monotoon gezoem was achter hen hoorbaar waar twee ventilatoren van een airconditioninginstallatie tegen een raamwerk bevestigd hingen. Het gezoem ging gepaard met hetzelfde geluid uit de ventilatoren die overal in deze straten te ontdekken waren. Op enkele plekken waren er wel twintig boven elkaar te tellen aan één enkel bouwwerk. De fabrikant van deze koelinstallatie moet miljoenen hebben verdiend aan deze wijk.

Dit onwaarschijnlijke duo besteedde er geen aandacht aan. De steeg waarin ze aan de oppervlakte waren geraakt liet zich weinig van een straat of andere doorgang onderscheiden. Links van hem liep de steeg een stuk door alvorens het in een hoek naar achteren afboog waar een nieuwe trap ontdekt kon worden die zichzelf verried door de twee onderste treden die maar net zichtbaar waren. De verleiding deze uitweg in de steeg te kiezen was allerminst logisch. Vuil dat uit drie containers leek te groeien blokkeerde het overgrote deel van het pad. Ook het ontbreken van voldoende lichtval nodigde bezoekers die op hun leven gesteld waren niet bepaald uit de donkere uitweg te kiezen.

Omzichtig trad de ninja naar voren. Vanuit het instinct koos hij de weg van de minste weerstand. Direct gevolgd door de pad. In alles was hij onzeker wat hen op het open plein te wachten zou staan. De open plaats leek akelig leeg, maar voor hoelang? Het samuraizwaard, gedragen in zijn rechterhand, blonk waakzaam in het schemerige licht. Zijn linkerhand jeukte van de neiging balans te vinden door de trapleuning in het midden van de brede trap vast te houden. Ondanks de vrees voor de dood die hij zomaar eens spoedig in de ogen zou kunnen kijken, weerhield zijn trots zich ervan zijn hand uit te steken naar de pijp in het midden. De zenuwen van de pad leken het echter te begeven toen piepend gekraak uit een boordplaat klonk. Hij greep naar hetzelfde houvast en had het willen omhelzen. Al gauw begreep hij gelukkig dat het de wind moest zijn geweest die haar krachten als een koevoet achter het boord had geplaatst. De plaat fungeerde als noodreparatie in de buitenmuur van één van de appartementen. Een scheur in het beton verried die functie. De buurt had dringend een opknapbeurt nodig.

De betonnen ondervloer van het plein was droger dan een woestijn. Scheuren bepaalde daar eveneens het beeld. Je werd omringd door kale muren, huizen, appartementen en verstrekkende trapconstructie die tot ruim 18 meter hoog boven het plein in de lucht staken. Ook boven op de gebouwen strekten nieuwe straatjes en trappen zich verder de lucht in. Spinnenwebben van elektriciteitskabels die zich soms over een lengte van enkele tientallen meters van muur naar muur verplaatsen, gaven deze buurten nou niet bepaald een bedrijvige aanblik. Niet meer althans. Verval had hier de zaken overgenomen. Negen op de tien ruiten waren gesneuveld. Glaswerk op de grond zorgde voor de weinige schittering op deze locatie. Dat wil zeggen: als het zonlicht de grond al bereikte. Je kon uren op één plek blijven staan en je blijven verbazen over al de details die je zou ontdekken. Nederlands kunstenaar M.C. Escher zou zich hier volledig thuis hebben gevoeld. Met een beetje fantasie kon je zijn Pedalternorotandomovens Centroculatus Articulosus ondersteboven tegen een uitstekend muurtje zien plakken.

Het was bijna lachwekkend hoe een wit bordje op de muur een door diverse Chinese tekens vergezelde vetgedrukte letter ‘P’ liet zien. Onder deze letter was een pijl afgebeeld die een plaats zou moeten aanduiden waar je een voertuig zou kunnen parkeren. Alleen zou je wel een erg knap navigatiesysteem nodig hebben gehad om jouw vehikel hier überhaupt te kunnen krijgen.

Lange planken lagen her en der verspreid. Ook in de poort die links zichtbaar werd nadat zij de trap waren afgedaald, was een hele stapel te vinden. Het gaf je de indruk alsof de voormalige bewoners voortdurend bezig waren pleisters op de wonden van de bouwconstructies te timmeren. Zij aan zij verkende de pad en de ninja het terrein. Was het veilig om een volgende trap te gebruiken om door te trekken? Want elke stap kon hier je laatste zijn. Het wachten was op het moment dat de stilte werd doorbroken door een kat of een rat die zich uit diens schuilplaats los zou maken. De ninja had de pad eerder bij het gekraak uit de boordplaat al gemaand zich vooral stil houden. Als ze hier al niet alleen meer waren, dan zouden zij hun aanwezigheid al snel door iets onbenulligs kunnen verraden.

Geen van de twee zag het, maar voor een kort moment trok een schaduw over dezelfde wand waar zij voor hadden gestaan toen zij uit de put waren gekomen. Op een balkon van het gebouw dat tijdens het afdalen op die ene trap rechts van ze had gelegen, kropen zes handen en voeten muisstil over de tegels. De ninja wilde de pad juist met een gebaar duidelijk maken dat ze wel verder konden trekken, toen hij beweging dacht te zien in een venster hoog boven de plek waar zij stonden.
“Sst!”
De pad wist het ook.
“Net wat ik dacht. We zijn niet alleen.”
De ninja tuurde de vensters af. Eén voor één bleef zijn blik hangen bij al het gebroken glas. Ook de balkons en daken hadden zijn aandacht. Hij voelde zich belaagd en wilde weten welke aanwezigheid op hun hielen zat.

Niets. Hij keek tussen de huizen en langs de trappen. Het was alleen nu dat de ninja tussen de huizen zag hoeveel Chinese teksten ertussen waren opgehangen. Maar waar hij dacht iets gezien te hebben, bleef het nu akelig rustig.  Een ventilator van een airconditioning sloeg aan. Nieuw gezoem trok door de lucht. Voor een kort moment was hij erdoor afgeleid.

“Shit,” verzuchte hij toen. Een koude rilling trok over zijn rug naar achteren. Hij voelde het door zijn stuitje trekken en zijn beenspieren spanden zich aan. Hij tikte de pad aan, wees naar boven en maakte dat hij daarna met zijn beide handen het zwaard vastgreep. Gehurkte achter de balustrade staarden zij naar de bloeddoorlopen ogen van een Aziatische zombie. Korsten bloed markeerden de plaats waar ooit zijn navel moest hebben gezeten. De man die ooit luisterde naar de naam Akio Arata was een paar dagen ervoor getransformeerd tot dit blauwe monsterachtig wezen.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: De Trap Tuk Tuk
Volgend hoofdstuk: De ontmaskering