image by StevenW, edited by Gsorsnoi
Help je Karel weer met het oplossen van onderstaand mysterie?
Lees hier de spelregels.
“Hier. Kom nu,” gebaarde Noor ongeduldig naar haar nieuwe vlam. Ze trok een struik in het park opzij en hoopte dat Rick zou opschieten met zijn fiets. Beide verheugden zij zich op dit moment dat zij met elkaar hadden afgesproken.
“Het is toch helemaal niet belangrijk waar dat ding staat? Laat dat ding toch.”
Rick was alleen wat erg gespannen en kon door zijn nervositeit een eenvoudige taak als een fiets op slot zetten haast niet klaarspelen. Even later drong ook hij na haar tussen de takken van de wilgenstruik en de rhododendrons en vond er het knusse mosbed dat zij daar eerder hadden gespot. Afgeschermd door het gebladerte en de takken van de begroeiing creëerde het groen er een stukje privacy waar zij zo op hadden gehoopt. Thuis kregen ze er toch gezeur mee, wist Noor en had haar vriendje overtuigd het hier te doen. Alras had zij zich van haar hemd ontdaan en haar broekje los geritst toen het zoenen al begon. Rick was hier wat minder handig mee en had zich wat te moeilijk gekleed. Ze hielp hem met zijn spencer over zijn overhemd te trekken en begon één voor één aan de knoopjes.
“Dit is perf…” mompelde zij tussen wat speekselwisselingen door, maar sloeg dicht toen plots haar aandacht door iets heel anders werd getrokken. De struiken gaven het verse stel genoeg beschutting om er rond omheen niet van buiten gezien te worden. Vanuit het midden waar zij aan hun vrijpartij waren begonnen, konden zij echter heel goed in de gaten houden wat er zich buiten het groen afspeelde. De struikenverzameling stond direct naast een middelgrote vijver met in het midden een eenvoudig fonteintje. Deze waterdecoratie bestond uit een granieten kom van bijna anderhalve meter in doorsnede. Vier waterspuiters die recht tegen over elkaar onder het water zaten gemonteerd, spoten en in paren om beurten wat water in. Het was dit opgespoten vocht dat Noor’s aandacht had getrokken en als een koude douche haar seksuele opwinding had weggespoeld. De poel water die zich in de kom had verzameld behoorde normaal namelijk sprankelend helder te zijn. Het bevatte nu echter een rode wolk die er langzaam de kleur begon te bepalen.
“Oh mijn God!” Noor boog zich voorbij haar vriendje en probeerde meer van het akelige tafereel mee te krijgen. Ook Rick was erdoor nieuwsgierig geworden en wilde wel eens weten wat hun spannende date had verstoord.
“Rick!” Noor werd panisch en wapperde wild met haar arm naar hem om haar vlug bij te staan. Rick raapte wat kleding bij elkaar en trok wat takken opzij om het ook te kunnen zien. Met haar armen voor haar ontblote bovenlijf slikte de eerste tranen snotterig weg terwijl ze haar vriendje informeerde wie zij in het lijk nabij de fontein had herkend:
“Het is Florens!”
Oorspronkelijke beloning gouden tip: ZB 5.000,-.
<ANDERE GETUIGEN?>
Wondell is een klein dorpje nabij Gohes City dat uit meer park en ander groen bestaat dan uit huizen. Wanneer je rondom de hoofdstad zegt dat je in het Park woont, zal iedereen snappen dat je een inwoner van Wondell bent. Zelf was ik er nog nooit geweest. En het was misschien wel de eerste zaak die er ooit in dat dorp af had gespeeld. Toen ik er met mijn team arriveerde om deze verse zaak te onderzoeken stapte ik een oase van rust binnen zoals ik er nog nooit één had ervaren. Het was een Walhalla voor mensen die van de natuur houden of er hun vrije dagen willen besteden om eens lekker te gaan sporten. Of natuurlijk gewoon om van de stilte te genieten en lekker te wandelen. Eén van de sporters, een badmintonner, drukte ons direct bovenop de zaak en vertelde ons wie volgens hem de dader moest zijn geweest.
“U moet Walter de Krom hebben, inspecteur!” informeerde hij ons fel.
“…ik heb gezien hoe hij de man in de vijver duwde toen hij op zijn fiets voorbij racete.”
De sporter wees hierbij naar de rand van de vijver om te duiden waar hij meende dat de fietser hem geraakt moest hebben. Al gauw wist ik dat dit niet de hele waarheid kon zijn: had het slachtoffer dan niet uit de vijver [AANWIJZING] kunnen zwemmen of om hulp kunnen roepen dat hij verdronk?
<VERDRONKEN OF ANDERE DOODSOORZAAK?>
De man die door Noor Visser en Rick van der Beeck werd geïdentificeerd al Florens van Poelgeest bleek de jonge Aardrijkskundeleraar te zijn van het avontuurlijke stel. Beide kinderen werden meteen opgevangen. De leerkracht was uit de vijver getild en werd op de kade onderzocht. Het slachtoffer had naast een [AANWIJZING] beenwond geen andere verwondingen. Florens moest net verdronken zijn voordat Noor hem ontdekte.
<DIEPTE VIJVER?>
Dat de scholieren niemand om hulp hadden horen roepen was niet verwonderlijk. Hun aandacht was immers aan elkaar besteed geweest. Een dame op leeftijd die haar schoothondje aan het uitlaten was op het moment dat zij Florens hadden ontdekt, was in eerste instantie aangeslagen geweest door het onfatsoen van de twee. Toen bleek dat er iemand dood was leek ze die afkeer alweer snel vergeten. Zelf meende ze niet gezien te hebben dat er iemand te water was geraakt. Het moment dat zij zelf ook het slachtoffer zag was [AANWIJZING] alleen zijn kruin boven het water zichtbaar geweest. De vijver was bij de fontein met twee meter op z’n diepst.
<OORZAAK BEENWOND?>
De recreërende badmintonner Huub Veldkamp wist ons wel iets meer te vertellen over die beenwond. De beschuldigende vinger ging direct weer naar de wielrenner die de Florens zou hebben aangestoten in het voorbijgaan.
“Ja, ik denk dat Walter de man zo’n harde stoot moet hebben gegeven dat deze met zijn been tegen die houten kaderand aan is gekomen … of wat is het?” Vertwijfeld wees hij naar een serie houten paaltjes aan de waterkant die strak tegen elkaar stonden bevestigd. Gezien de hoogte ervan zou dit best de beenwond van de leerkracht kunnen verklaren. Die liep aan de buitenkant van zijn been van zijn linkerenkel tot bijna vijftien centimeter daarboven. Maar dat was een [AANWIJZING] open rafelige wond. En zelfs al had deze Walter hem een ferme tik gegeven dan nog zou het bij een fikse schaafwond zijn gebleven.
Daarop zijn wij de wond maar aan een nader onderzoek gaan onderwerpen en konden daaruit de conclusie trekken dat iets in zijn been moet zijn blijven haken en de huid heeft opengetrokken. De ontwrichte enkel bevestigde het verhaal van de sporter.
<MET WIE BADMINTONDE HUUB?>
Gegeven het feit dat het niet logisch is dat je badminton in je eentje speelt, was ik wel benieuwd met wie Huub had gebadmintond ten tijden van het te water raken van Florens om zo te weten te komen of er nog een andere getuige in het spel waren.
“Ik speelde met een vriend van mij, Ruud Bosch, toen dit gebeurde. Hij is nu alleen naar een training vertrokken, maar u hoeft hem niets over het slachtoffer te vragen. Ruud stond namelijk tegenover mij op het veld en heeft dus niets kunnen zien gebeuren.”
Huub wees naar de kant van het speelveld dat zich in Wondellpark bevond waar zijn tegenspeler had gestaan. De reden waarom hij het ongeval gezien zou kunnen hebben was omdat een aantal bomen en struiken langs het voetpad stond waardoor dit hem het zicht op de vijver ontnam. Huub daarbij, kon Florens wel in de vijver hebben zien vallen indien hij op de achterste helft van zijn deel van het speelveld had gestaan. Tot zover ging ik mee in zijn verklaring dat die Ruud geen goede getuige kon zijn. Wat mij niet aan zijn antwoord beviel was de krampachtigheid waarop hij hem resoluut als mogelijke getuige uitsloot.
<SPOREN IN BEENWOND?>
Onze bloedspatanalist Lesley Spandabato was belast met het onderzoek van de beenwond. Tijd om te ontsteken had de rafelige snijwond bijna niet gekregen. Spieren en pezen in het onderste deel van het been waren deels beschadigd geraakt zodat Florens hierin zeker in het lopen bemoeilijkt had geweest had hij nu nog in leven geweest. Ook het vijverwater had de kans op infectie niet verkleind. Wat Lesley daar wel wat jammer aan vond was dat door zijn val in het water een groot deel van de oorspronkelijke bevuiling was weggespoeld. Toch vond hij wat houtdeeltjes die waren achtergebleven en vermoedde dat er een kans was dat hij ook op roestdelen zou stuiten. Een monster dat hij later liet opsturen naar het lab bevestigde zijn vermoedens en wezen erop dat zoiets als [AANWIJZING] een spijker de huid moet hebben opengereten.
<SCHERPE VOORWERPEN HOUTEN KADE?>
Dat het ook echt om een spijker ging verbaasde hem niets. Hij had de kade willen inspecteren op de mogelijkheid of Florens zich daar aan had bezeerd en vond daar al gauw de oorzaak van het type snijwond waarmee hij van doen had. Een serie houten plankjes was van de kade losgerukt, maar werden nog stevig bijeen gehouden door een ijzerdraad dat strak en zigzaggend om de paaltjes bevestigd zat. Uit één van die plankjes stak een kromme spijker welke duidelijk naar boven was omgebogen. Het was waarschijnlijk verder losgetrokken doordat Florens er met zijn been in haakte. Terwijl hij over de kaderand tuimelde bood de spijker echter voldoende weerstand om in het plankje achter te blijven.
“Maar dit is raar,” meende Lesley. De bloedspatanalist knielde iets dieper bij de kade op het voetpad en ontdekte een nieuw patroon in de bloedsporen. Die bij de houten plankjes kon hij plaatsen en stemde overeen bij het eerste bloedverlies dat er vanuit zijn been op het voetpad kon zijn achtergebleven. De druppels bloed die hij [AANWIJZING] een meter eerder op het voetpad vond deden dat echter niet.
<WALTER DE KROM AL ONDERVRAAGD?>
De volkomen onverstaanbare intercom stierf weg waarna de sluiting op de deur van het portiek werd ontgrendeld. Samen met mijn collega bestegen wij een smalle steile trap in een oud herenhuis dat zich op acht kilometer van het Park bevond.
“Goedenmiddag, rechercheur Karel Riemelneel,” introduceerde ik mijzelf en toonde meneer De Krom mijn badge.
“…zouden wij even bij u binnen mogen komen? Wij zouden u graag wat vragen willen stellen.”
Een twijfelende hand werd aan mij en vervolgens aan inspecteur Zombie gereikt. De lange jongeman die in zijn deuropening stond keek ons verbaasd en ook wat angstig aan, maar liet ons vriendelijk binnen. Walter was ietwat klein behuisd. Vanuit zijn bescheiden woonkamer kon je links door zijn miniatuurkeukentje een eenvoudig douchegordijntje zien hangen van waarachter een droger en een wasmachine naar ons gluurden. Zijn slaapkamertje werd gemarkeerd door een deuropening met daarboven een zelf opgeschilderd logo van zijn favoriete voetbalclub. Op het toilet na kon ik mezelf direct een beeld vormen van het gehele woonoppervlak en hoe petieterig zijn woning er op deze derde etage bij lag. Onderweg naar boven hadden wij zijn wielerfiets tegen een schot zien staat en wisten dat we de juiste man gevonden hadden.
“Mot u van mij misschien een bakkie koffie?” bood Walter ons ongemakkelijk aan. Hij sprak met een duidelijk zwaar Gohes’ accent en had tegelijk iets grofs en ook iets fijns over zich. Ik bedankte, maar Zombie stemde dankbaar in. Nadat Zombie zijn lauwe koffie kreeg voorgezet raakten we met de Ajacied in gesprek en ondervroegen hem over het lijk dat we in de vijver hadden aangetroffen. Hij ontkende niet dat hij in het Wondellpark had gefietst en verklaarde ons zelfs dat hij daar graag en vaak kwam. Het maakte onderdeel uit van zijn vaste fietsparcours en genoot van de rust en de natuur die het hem daar bood. Aan het einde van iedere rit had hij nog even gesproken met wat oude voetbalmaatjes en ook de rit langs de vijver had hij uit onze vragen herkend.
“Jah, ik ben daar wel langsgefietst. Maar die vent kan ik me niet precies herinneren hoor! Ik ben wel eens wat enthousiast met het fietsen. Dus als ik die man geraakt hebt, dan spijt het me, maar dat heb ik dan toch ook niet expres gedaan?”
“Er was een badmintonner bij deze vijver in de buurt die u heeft herkend. Via hem zijn we aan uw adres gekomen. Zegt de naam Huub Veldkamp u iets?”
“Veldkampert? Die [AANWIJZING] ouwe zeur?”
De gelaatskleur van Walter de Krom werd rood en het was duidelijk dat hij geïrriteerd was bij het horen van die naam.
<BIJZONDERE ATTRIBUTEN EN OF ZWEMKLEDING?>
Lesley was op het plaats delict achtergebleven en werd spoedig bijgestaan door collega Retroman die het lijk aan een verse inspectie onderwierp. Florens van Poelgeest was een jong uitziende man van een jaar of 35. Hij droeg een donkerblauwe spijkerbroek en een brede riem. Het zwarte modeaccessoire had hij eigenlijk niet echt nodig om de kleding op zijn plaats te houden, maar was er meer om het geheel af te maken. Zijn getrainde torso stak door zijn blauwgele overhemd die hij bovenop een zilverkleurig gilletje droeg en daarmee het voorkomen gaf van een knappe jonge leraar waarbij menig schoolmeisje in katzwijm viel. Florens had geen jas gedragen op die zonnige vrijdagmiddag die hem noodlottig werd.
“Misschien moesten we eens gaan uitzoeken wie Laura is,” sprak Retroman tegen Lesley die schuin tegenover hem aan de andere kant van de vijver stond. Hij had een foto uit de vijver gevist en herkende daarop de initialen van Magere Hein. Ditmaal was de foto van een kip de aanwijzing die de Dood met ons had willen delen.
“Hoezo?” vroeg hij hem.
“Volgens zijn ring is hij sinds vorig jaar [AANWIJZING] met haar verloofd of getrouwd.”
<BLOED OP VOETPAD OOK VAN FLORENS?>
De door de Lesley veiliggestelde sporen werden op het Gohes City’s Forensisch Instituut aan een DNA-onderzoek onderworpen, waarbij uit het humaan biologisch celmateriaal DNA-profielen werden gegenereerd. De verkregen DNA-profielen werden vergeleken met de eerder gevonden DNA-profielen en een match was een feit. Lesley had de bloedsporen uitgebreid gefotografeerd en trachtte uit de bloedspoorpatronen af te leiden wat er kon zijn gebeurd. In zijn onderzoek probeerde hij vast te stellen hoe het bloed op de plaats terecht was gekomen waar hij het had gevonden. Was de bloeddruppel bijvoorbeeld recht of schuin naar beneden gevallen? En hoe ver is de bloeddruppel gevallen? Eén ding was voor hem wel duidelijk geworden: dit bloed kwam [AANWIJZING] niet uit zijn been.
<WAT SPEELDE ER TUSSEN DE KROM EN VELDKAMP?>
Walter was niet de windbuil die ik in Huub had ontmoet. De rode kleur in zijn gezicht was wel bijna net zo fel. Het was duidelijk dat hij zich opwond door het wetenschap dat Huub hem wellicht verlinkt had. En ik wilde natuurlijk van hem weten waarom hij zich verraden voelde.
“Ah die vent moest eens uitscheien met mij steeds over van alles te betichten. Dat ik één keer per ongeluk over zijn Afrikaantjes ben gereden zit hem blijkbaar nog steeds dwars. Sinds ik dat gedaan heb, is alles wat ik doe in zijn ogen fout. Kan hij me niet eens met rust laten?”
De Krom leek mij precies het type dat zichzelf in de communicatie maar lastig kon verdedigen, juist omdat hij zo fel overkwam. Dus het was mogelijk dat een discussie tussen hem en Veldkamp destijds na het incident met de Afrikaantjes de relatie met de badmintonner alleen maar heeft verslechterd.
“Ik begrijp dat u geen goede verstandhouding heeft met meneer Veldk…” ik kreeg de kans niet mijn verhaal af te maken en werd door de Krom onderbroken.
“Goede verstandhouding? Die gast moest es ophouden met z’n geintjes!”
Inspecteur Zombie zette voorzichtig zijn lauwe koffie weg. Het koffieprut dreef aan de oppervlakte en Zombie leek zijn interesse erin te hebben verloren.
“Ho ho, rustig mijnheer De Krom. U bent niet per definitie veroordeeld! Wij willen enkel van u weten wat u zich herinnert van afgelopen vrijdagmiddag. Vergeet meneer Veldkamp even. U heeft daar gefietst, waar of niet waar?”
“Waar,” verzuchtte hij.
“Heeft u iemand aangestoten bij de vijver toen u hem voorbij fietste of niet?”
“Ik weet het niet precies! Het voetpad was daar best smal en ik moest uitwijken voor wat overhangende takken. Dus ja, ik zal hem vast geraakt hebben in het voorbijfietsen.”
“Dat was alles wat we nu van u wilde weten. Dank u vriendelijk. Houdt u zich beschikbaar voor dit onderzoek.”
“Prima. Zolang ik verder maar niets met die [AANWIJZING] nicht te maken hoef te hebben.”
<WEET LAURA OF FLORENS VIJANDEN OF PROBLEMEN OP SCHOOL HAD?>
Inspecteur Retroman heeft via Noor en Rick een noodnummer van school opgevraagd. Zo heeft hij contact kunnen leggen met mevrouw Meerveld die de directrice is van het Zilveren Zwaan College waaraan Van Poelgeest doceerde. Na haar te hebben geïnformeerd over wat er is voorgevallen is hij bij haar thuis uitgenodigd en heeft zo kennis kunnen maken met Laura van Poelgeest. Carla Meerveld was zo slim om haar bij haar thuis uit te nodigen om zo met Retroman in contact te komen die haar zodoende het slechte nieuws kon berichten. Na een lang avondvullend gesprek is de inspecteur maar weinig wijzer geworden. Florens was een zeer geliefde leerkracht en het zou de leerlingen maandag nog zwaar vallen zodra ze te weten zouden komen dat hij was overleden. Nee, problemen op school had hij niet. Vijanden evenmin. Maar Laura vond het wel altijd wat vervelend dat hij dikwijls [AANWIJZING] sjans had van de meiden aan wie hij les gaf.
<IS FLORENS NADAT HIJ IN HET WATER WAS GEVALLEN NOG DOOR GETUIGEN OP DE KANT GEZIEN?>
De volgende dag werd het onderzoek voortgezet. Retroman was ditmaal als één van de eerst van mijn team aanwezig op het plaats delict. Hij had de schone taak gekregen om na te gaan of er nog andere getuigen te vinden waren die op het precieze tijdstip van het ongeluk iets verdachts gezien hadden of iets anders bijzonders zijn opgevallen. Was Florens werkelijk ongelukkig ten val gekomen en direct daarop verdronken of was hij vermoord, zodat dit de kans op verdrinking vergroot had of uitsloot? Indien hij bijvoorbeeld gekneveld had geweest – wat we vrijwel zeker konden uitsluiten – dan had er van moord sprake geweest. Een ongeluk zonder opzet was ook mogelijk, maar hoe dan? In dat geval bleef het onduidelijk waarom Florens niet om hulp had geroepen. Na zijn val had niemand hem in het water zien liggen. Totdat Noor de eerste was die hem ontdekte. Badmintonner Huub had alleen gezien hoe wild Walter voorbij kwam en een man had aangetikt, maar was daarna direct weer afgeleid door zijn spel. Hij had Florens niet te water zien gaan. Retroman werd daarmee niet bepaalde op nieuwe inzichten gebracht, maar ontmoette even later een vrouw die hem vertelde dat zij de dag ervoor op een bank had gezeten en Florens voorbij had zien lopen. Zijn knappe voorkomen was haar niet ontgaan, maar er was haar niets echt bijzonders aan hem opgevallen. Wat daar wel uit duidelijk werd was dat zij Florens een kleine 300 meter voor de vijver had zien passeren. Zij had naast een brug op een bankje gezeten waar hij haar al direct opviel toen hij nog onder de brug liep, onderweg naar de vijver. De leerkracht had op een normale pas gelopen en leek in [AANWIJZING] eigen gedachte verzonken.
<GING FLORENS VREEMD?>
Diezelfde ochtend had Retroman een gesprek gepland met Rick van der Beeck. Na Noor aan een kort verhoor te hebben onderworpen nam hij afscheid van haar en sprak hij met hem. De jongen had hem wel gevraagd of het oké was dat er een klasgenoot van hem bij zou zijn, omdat Rick zich door de hele situatie niet compleet op z’n gemak had gevoeld. De inspecteur stemde hier maar al te graag in toe. Dit was een uitgelezen kans om iets van zijn schoolgenoten op te pikken zonder daarvoor op de schooldagen te wachten. Anders zouden ze daar mogelijk maandag pas toe zijn gekomen. Rick vertelde Retroman uitgebreid wat hij had gezien. Ook informeerde hij hem dat hij geen hekel aan de man had gehad, maar hij had graag wat betere cijfers van hem ontvangen. De leerkracht had hij niet meteen herkend toen Noor haar ontdekking deed. Hij was op dat moment alweer met [AANWIJZING] z’n kop onder water op het moment dat Rick naast haar ging staan om te zien wat er gebeurd was. Even later dreef de Aardrijkskundeleerkracht weer aan de oppervlakte zodat ook hij zag wie het was. Retroman bedankt ook Rick voor zijn gesprek en vroeg of hij nog even met klasgenootje Joeri kon praten.
“Ja even alleen als je dat niet erg vindt,” verzocht hij de nog altijd aangeslagen Rick.
De jongens stemde toe en Retroman zag zijn kans schoon.
“Hoe goed ken jij jouw leerkracht die hier vrijdag is gevonden?”
Joeri vertelde de inspecteur wat hij wist, maar aanvankelijk leek het verhaal nergens echt nieuw licht op de zaak te werpen. Dat was tot deze scholier hem informeerde over wat hij een paar maanden geleden hier in het park had gezien:
“Net als veel van de mensen hier in de buurt hield ook meneer Van Poelgeest erg van dit park. Hij kwam er op een vroege lentedag met een zak brood en was er de eendjes mee aan het voeren. Zijn vrouw en dochter waren niet bij. Dat vond ik al wat vreemd.”
Stilte. Joeri trilde met zijn been op het bankje waar ze waren gaan zitten. Retroman had de scholieren nabij het plaats delict op een verfrissing getrakteerd bij een snackbar. De jongen slurpte van zijn frisdank en wilde zijn verhaal vervolgen.
“Ik euh…”
Verder kwam hij niet. De inspecteur keek hem vragend aan alsof hij hem wilde aanmoedigen.
“…krijg ik hier last mee als ik dit vertel?”
Retroman aarzelde of hij de jongen daarop een verbaal antwoord moest geven, maar in plaats daarvan schudde hij praktisch onmerkbaar met zijn hoofd.
“Noor was daar ook. Noor, hetzelfde meisje dat u net heeft gesproken.”
Retroman knikte.
“Ik heb ze even zien zoenen.”
<WAAR EN MET WIE WAS FLORENS VOORDAT HIJ HET PARK IN GING?>
Om inspiratie op te doen had ik met mevrouw Van Poelgeest afgesproken bij de kinderboerderij in het park. Zo kon ik de kippen bestuderen en had ik een kans wat meer van de agenda van Florens te weten te komen van de afgelopen week. We liepen langs een stapel houten blokken waarop de jonge geitjes schalks de lentezon begroetten en een hangbuikzwijn zich tegen het onderste hout schurkte. Verschillende soorten eenden liepen stoer met ons op en de pauw liet even van zich horen om aan te tegen dat hij de ster van de show was. Het gaf deze verse weduwe de perfecte gelegenheid om een ontspannen gesprek met mij aan te knopen voor de mentaal zo donkere dagen waarin zij terecht was gekomen. Laura was een psychologe dus ze kende heel wat mensen uit de buurt. Ja ook Huub herinnerde zij zich van eerdere consulten en wist wie Walter was, omdat zij hem wel eens had zien fietsen toen ze nog met Florens op pad ging om te eendjes te voeren.
“Ruud Bosch zegt u?” vroeg zij mij halverwege het gesprek nadat haar had verteld met wie Huub meende te hebben gebadmintond. De jonge weduwe schoot in de lach en begon een flinke kleur te krijgen op haar wangen. Giechelen begon en traanvocht maakte zich los uit haar ooghoeken. Ik had haar blijkbaar iets bijzonder grappigs verteld waardoor ze het uitschreeuwde van het lachen en kreeg bijna last van plaatsvervangende schaamte door bizarre damesgiecheltje dat erbij gepaard ging.
“Meneer Riemelneel toch! U zou echt wat meer de sportzenders moeten kijken hoor. Ruud Bosch, hoe komt die rare man daarop?”
Mijn gezicht was één groot vraagteken en ik voelde me alsof ik de domste vraag in de klas had gesteld. Domme vragen bestonden toch niet?
“Ruud Bosch is [AANWIJZING] een bekende badmintonner die uitkomt voor BC Duinwijck in de Nederlandse eredivisie. Het lijkt me wat erg onwaarschijnlijk dat die Huub daarmee even een shuttle heeft staan slaan hier in ons Wondellpark!”
Nu werd ik rood. Ik kende deze hele badmintonner niet en bedacht me dat de kans dat Huub met hem in het park had staan badmintonnen niet heel bijster groot was. Natuurlijk was het mogelijk dat Huub contacten had met een bekende sporter, maar het maakte hem wel extra verdacht in de zaak. Laura heeft er erg met mij om moeten lachen en het duurde even voordat zij zichzelf hervond om klaar te zijn voor een reeks nieuwe vragen.
“Weet u waar uw man vrijdag was voordat hij het park in ging?”
De ernst in haar gezicht had plaats gemaakt voor de eerdere lachstuip.
“Normaal moet u mij dat echt niet vragen, omdat ik werkelijk geen idee heb welke verplichtingen hij op school soms allemaal heeft. Maar toevallig weet ik dat hij afgelopen vrijdag ook een afspraak had bij zijn tandarts Borrmann.”
{BADMINTON-RACKET}
Laura en ik werden plotseling opgeschrikt door een hoop kabaal op de kinderboerderij. Vele veren en pluimpjes vlogen door de lucht alsof er een stel vogels werd afgeslacht. Getok en gekakel in alle pluimveedialecten klonken er over de plaats toen onze aandacht werd getrokken door een verzameling kippen die uit hun omheining waren uitgebroken. Vrijheid, moesten ze hebben gedacht. Vrolijk, maar vooral erg chaotisch zochten zij de ruimte op waar ze eerder niet toe konden komen. Een man in het zwart stond er bij het kippengazen klapdeurtje en had de dames vrijgelaten. Verenvet plakte er langs mijn gezicht en de enkele veren die ik eerder zag, vermeerderde zich in een rap tempo tot enkele honderdduizenden. Mijn blik werd wazig en ik kreeg ineens last van een lichte hoofdpijn en werd duizeling. De boerderijhouder die in het zwart gekleed was en bij het hekje stond was Magere Hein! Compleet met zijn zeis die hij vastgeklemd had in zijn knokige rechterhand staarde hij mij aan vanonder zijn kap met zijn gezichtsloze aangezicht. Een beklemmend gevoel maakte zich van mij meester en ik merkte hoe ik moeite kreeg met ademhalen.
“Inspecteur! Wat is er met u aan de hand?” vroeg mevrouw Van Poelgeest mij en schudde mij wild tot mijn positieven. De Dood maakte plaats voor de dikke vriendelijke stokoude man die er eerder had gestaan en kijk mij ietwat curieus aan.
“Is de man in orde?” vroeg hij aan Laura die mij nog altijd in evenwicht moest houden
“Jawel!” was ik haar voor en beantwoordde daarmee de man zijn vraag.
“Het zal de warmte wel zijn of misschien ben ik wat overwerkt.”
Wat was het toch met die boerderijen en de alsmaar loerende Dood? Waarom speelden boerderijlandschappen en het leven erop zo’n prominente rol in mijn anders zo zorgeloze bestaan? Het was mij een raadsel, maar ik herstelde mij en besloot met de dame die ik bij mij had om een andere locatie te proberen. Ze bood mij aan om naar het grasveld te gaan waar eerder Huub met Ruud zou hebben staan badmintonnen.
“Huub mag een verschrikkelijke heethoofd zijn, die man heeft volgens mij zo’n hartje,” ze had haar wijsvinger en duim tot een paar centimeter bij elkaar gebracht om met een internationaal gebaar iets kleins te duiden.
“Gelooft u mij. Die man die wisselt sneller van partner dan u en ik dagelijks een schone onderbroek aantrekken. Hij heeft vast weer een nieuwe scharrel van hem [AANWIJZING] buiten beeld willen praten, omdat hij vreesde dat zijn eigen vriend er anders lucht van zou krijgen. Trouw is ie niet, maar u zou toch moeten weten dat blaffende honden niet bijten,” ze keek me aan met een oogopslag waar ik zelf bijna van smolt.
“Enige kans dan dat hij of zijn scharrel Walter of Florens met een badminton-racket te lijf was gegaan?”
“Gekke inspecteur toch. Als u het per se wilt weten moest u het die Huub zelf maar vragen, maar ik zou u er zich niet te druk om maken.”
Waar ik mij eigenlijk druk om maakte was het vinden van het verband tussen een tandarts en die kip van Magere Hein. Hij wilde mij iets duidelijk maken. Maar wat precies?
{BAL}
Het stond reeds 1-2 voor landskampioen GAG (*) toen Paap er in slaagde om de andere voetbalfanaat op de tribune te spotten. Inspecteur Paap wist wel waar hij Walter de Krom zou kunnen vinden. Toch duurde het even voordat hij turende door de grote schare fans zijn oude voetbalvriend vond in het C-vak. De Krom zat twee rijen onder hem en had daarmee een veel betere plaats dan hijzelf. Dat deerde niet. Als hij Walter maar te spreken kon krijgen zodra de wedstrijd was afgelopen. Tot groot genoegen van beide voetballiefhebbers werd de wedstrijd in de laatste tien minuten beslist door favoriet Ajax. Een zege op zich en daarbij een welkome afwisseling na al die nederlagen waarmee zij dit seizoen hadden te kampen. Na het uitwisselen van het gezamenlijk genoegen over de afloop genoten beide heren van een goud gele rakker. Deze werd genuttigd bij de veelbesproken sportliefhebber thuis in het herenhuis waarbij de kater van het seizoen met één geslaagde voetbalwedstrijd volkomen werd genegeerd. Paap echter verbrak de goede stemming en wierp een balletje op over de nog lopende zaak.
“Wat jij ouwe reus? Zou een verkeerde geplaatste voorzet die Florens misschien het leven hebben gekost?”
Walter’s pretbek maakte plaats voor een kille uitstraling die Paap te kennen gaf dat hij dit soort vragen beter voor een nuchter moment kon bewaren. De Krom was kwaadste niet en gaf toch maar antwoord op zijn vraag.
“Geen idee gast. Maar assie ’t mij vraagt dan was die studiepik vast [AANWIJZING] onder invloed van ’t één of ’t ander.”
{ZWALUWSTAARTJES}
Zaterdagavond ontmoette ik Koen Voet in een kroeg in de binnenstad. Koen was met verlof en hoefde zich feitelijk niet met deze zaak te bemoeien. Daarbij er was niets bij dat in zijn portefeuille paste daar er geen sprake was van roof of inbraak. Desondanks pikte hij graag een pilsje met mij mee en was bereid met mij te brainstormen over de vijverzaak. Ook bij ons werd de tafel gesierd met twee met vloeibaar goud gevulde glazen en bijbehorende schuimkragen. Op een bierviltje had ik wat ideeën opgetekend en hij dacht en tekende met mij mee.
“Eendjes voeren en kippen op een kinderboerderij … de Dood die nadruk lijkt te willen leggen op veren of kippen. Zou het niet mogelijk zijn dat die Hein verder dacht dan alleen deze twee vogelsoorten? Wat nou als het de pauw was waar het hier om ging?”
“De pauw? Moet ik dan aan trots denken, iemand die te trots is geweest om iets toe te geven of zo?”
“Ja en wat veren betreft snijdt dat ook hout. Denk er maar eens over na! Dat gratenpakhuis en zijn paar duizend veren … de trotste pauw die zijn veren liet zien. Misschien gaat er zelfs meer achter schuil en probeerde hier iemand een ander te verleiden?”
Ik nam een slok van mijn bier en schudde niet-begrijpend met mijn hoofd. Met mijn duim en wijsvinger masseerde ik de huid tussen mijn wenkbrauwen en probeerde wat anders.
“Goed. Stel dat we bij vogels moeten blijven en dat inderdaad het spoor is waar die gluiperd ons op wilt hebben. Hoe vinden we dan een relatie met beenhakker Borrmann?”
Met tandarts Borrmann was verder nog een contact geweest, maar de specialist stond hoog op mijn agenda om maandag aan een telefonisch vragenvuur te onderwerpen.
“Hè! Wat dacht je van zwaluwstaarten?!” bracht Koen met een brede grijns uit.
“Zwaluwstaarten,” herhaalde ik hem en proefde de mogelijkheden ervan tussen de alcohol door. Ik moest hem nageven dat dit een optie was. Florens kon bij de tandarts een zware behandeling hebben ondergaan, waarbij hij gehecht moest worden met zwaluwstaartjes. Door de verdoving liep hij versuft door het park en werd geraakt door Walter. De zwaluw als vogel zou de link dan leggen met de eerder genoemde vogelsoorten. Wat connecties leggen, had ik inmiddels geleerd, kon je wel eens diep moeten doordenken met die griezelige zeismans.
Beedeep … beedeep … beedeep, klonk het plots in mijn zak. Het was een berichtje van het GCFI. De medewerkers van het forensisch instituut hadden net als mijn team het weekend doorgewerkt en waren tot een nieuwe ontdekking gekomen. Op mijn PDA stond te lezen:
‘Resultaat lijkschouwing: slachtoffer heeft tijdens de verdrinking [AANWIJZING] vier tenen gebroken aan de rechtervoet’. Ik zuchtte en was op de één of andere manier niet gelukkig met dit bericht. De tandarts zou toch niet op zijn tenen hebben getrapt? Ik sloot de zwaluwstaarten zolang maar even uit.
{VERDOVING}
Verdoofd van de alcohol en mijn eigen inspanningen dit weekend staarde ik die zaterdagavond naar het plafond. De zaak bleef mij bezig houden en zo merkte ik ook dat mijn vrouw daar last van had. Ik woelde in mijn bed en bleef gefolterd worden door mijn eigen hersenspinsels die deze puzzelachtige zaak tot een ontknoping moesten leiden. Zomaar een theorie: ‘Florens stond geschokt aan de kant doordat hij Noor met iemand anders zag… Heeft daardoor niet aan de kant kunnen stappen voor de fietser en viel in het water… Door de verdoving die hij bij de tandarts heeft gehad kon hij niet roepen en omdat hij geen zwemdiploma had kon hij niet zwemmen dus is hij verdronken,’
Belachelijk, dacht ik meteen. Natuurlijk kon een leerkracht zwemmen. Die studiebollen kregen zelfs een hele nieuwe scholing in optellen en aftrekken voordat ze tot zo’n college werden toegelaten. En het leek mij ook niet bepaald een domme vent die niet zelfredzaam genoeg was om zichzelf boven water te hijsen. Tenzij, bedacht ik mij, hij inderdaad verdoofd was en vast was komen te zitten onder water. Hoe anders kon alleen zijn hoofd steeds boven water zichtbaar zijn geweest? Hij had er zelfs zijn tenen kunnen breken doordat hij [AANWIJZING] onder de constructie van de fontein met zijn voet bekneld raakte! Al met al verklaarde zelfs deze verdoving en de beknelling nog niet alles. Wat maakte dat Florens niet had geschreeuwd toen hij in de vijver viel? En wat was het toch met die kippen?
<WELKE KLACHT HAD FLORENS?>
Zondag ben ik al vroeg in de ochtend met de weduwe gaan bellen.
“Weet u mij ook te vertellen waarvoor Florens naar de tandarts moest? Was dat gewoon een controle of speelde er meer?” vroeg ik haar.
“Ja dat weet ik wel. Florens liep namelijk al een tijd met vervelende hoofdpijnen en meende dat die werden veroorzaakt door zijn verstandkiezen. Ik geloof dat hij er vrijdag twee liet trekken. Als u ook nog wilt weten aan welke kant deze getrokken werden dan zou u beter even met Sander Borrmann zelf kunnen bellen.”
De tandarts had dus ook een voornaam, wist ik nu. Hij was de volgende die ik wilde bellen, maar op een zondag werd dat wel wat lastig. Dus ik sprak hem maandagmorgenvroeg nadat ik eenmaal de telefonische wachtrij had doorbroken.
“Mijn hemel, dat is even naar zeg! Ik ben hier wel even van ondersteboven als u begrijpt wat ik bedoel. Maar u vroeg waar de kiezen getrokken zijn? Even zien, … ja de eerste was vrij lastig, die zat linksboven in de kaak en moest er onder een rare hoek uitgetrokken worden. De kies aan de andere kant bovenin gaf minder problemen.”
“Maar hoe zat het met de verdoving en zat daar iets bij dat in combinatie met het gebruik van medicijnen wellicht last kon geven?”
“Nee, het enige wat de heer Van Poelgeest van mij heeft gekregen zijn drie spuitjes waarvan twee in het verhemelte. De assistent heeft hem een pakketje meegegeven zoals we bij alle patiënten doen die een kies laten trekken en ik herinner me nog dat hij na de behandeling nog iets wilde zeggen waarop ik hem heb geadviseerd daar later maar even over te bellen. De driedubbele verdoving had een dusdanige uitwerking gehad dat hij niet tot redelijk spreken in staat was.”
“Goed dank u vriendelijk. Ik zal u niet verder ophouden. Ik meen dat we hier even voldoende aan hebben.”
De heer Borrmann zei nog iets over op te hoogte gehouden willen worden en we beëindigden het gesprek. Kort daarop werd ik alweer door Lesley gebeld. Hij had het gebied van zijn bloedsporenonderzoek uitgebreid en was tot de vondst van nieuwe bloedsporen gekomen. Eén ervan had hij aan de kant van de brug gevonden waar ook de tandartspraktijk lag. Dit bloed was een mond vol geweest en was duidelijk vermengd geweest met [AANWIJZING] speeksel.
<GESTIKT IN HOEVEELHEID BLOED?>
Sporen. Ze hadden Lesley altijd al geboeid. Vijftien dienstjaren telde zijn carrière als bloedspatanalist nu en hij maakte nog dagelijks kennis met nieuwe relaties tussen verloren menselijk of dierlijk bloed met de wijze waarop dit kostbare vocht verloren werd. Op de route van de tandartspraktijk naar de vijver had hij diverse plassen bloed gevonden die door Florens discreet waren geloosd. Die bij de brug was zo veel mogelijk van het voetpad achtergelaten achter een vuilnisbak bij een bankje. Geen fijn gezicht, maar beter dan voor het bankje op de plaats waar iedereen liep. Even voorbij de onderdoorgang van de brug had nog een bankje gestaan. Daarop had Retroman de vrouw gesproken die haar voorbij was gelopen. Een paar bosjes die in het verlengde van die zitplaat stonden lag nog een plasje bloed. Allemaal uitgespuugd om er niet als een vissenkom vol bloed bij te hoeven lopen. Maar daarna hield de wijze waarop Florens zich van het vocht en de viezigheid in zijn mond had ontdaan op. Het veranderde even voor de vijver in kleinere spatten bloed. Alsof hij geslist had en zijn mond niet goed gesloten kon houden. Kleine beetjes kwijl met rode stipjes erin bevuilde daarmee het smalle pad langs de vijver. Lesley hield halt op die plaats. Achter hem was hij juist door een hoop groen gewandeld die een tunnel vormde en als deurtje naar de vijverkant leidde. Rechts waren er alleen maar bomen en struiken en links de eendjes die vrolijk kwaakte en zich niets aantrokken van de linten ‘NIET BETREDEN – POLITIE’. Voor hem werd de vijver in de hoek gemarkeerd door een beuk die wat overhing, rechts daarvan voorbij de bomen een grasveld. Huub had daar gestaan met een man waarvan zijn vriendje niet mocht weten dat hij er mee optrok. Althans, dat is als je de verhalen mocht geloven. Lesley nam het al over het pad lopende allemaal in zich op en probeerde zich voor te stellen hoe het vrijdag moest zijn gegaan.
“Kwaak, kwaak!” klonk het naast hem. De eendjes meende dat Lesley er stond om ze te gaan voeren. Hij keek om en voelde iets tegen zijn hoofd tikken.
“Oei! Nu had ik mijn hoofd toch bijna tegen die overhangende tak gestoten!”
De tak viel weg in de schaduw zodat het een potentieel gevaar was voor lange mensen. Lange mensen zoals hijzelf, maar ook voor de fietsende Walter. Dus nu begreep hij waarom de fietsliefhebber een rare beweging moest hebben gemaakt en Florens in het water kon duwen. Met de grote hoeveelheid bloed in zijn mond had hij zich misschien verslikt en was er in gestikt tijdens zijn poging om zichzelf boven water te houden.
“Maar hè, wat is dit?” sprak Lesley en boog door zijn knieën om iets uit het water te vissen. Hij stak één hand in een kunststof handschoen en raapte [AANWIJZING] een piepklein wit pakketje uit het water wat in het midden wat bloed vasthield.
{GAASJE}
Een felle lamp prikte in Florens’ ogen, maar was nodig voor zijn tandarts Borrmann om goed in zijn mond te kunnen kijken. Eén kies was er nu reeds uit. Nu moest de ander nog.
“Geef je mij weer een seintje als het echt niet gaat?” vroeg Sander Borrmann hem. Een zwak knikje was wat hij als antwoord kreeg. De assistent gaf een nieuw instrument aan die angstvallig werd gevolgd door de patiënt in de stoel toen het over zijn hoofd werd doorgegeven. De tweede kies was beduidend moeilijker te trekken en de tandarts had zich zeker vergist in de hoek waaronder deze had gestaan. Florens voelde zijn hele kaak protesteren en hoorde het in zijn hoofd kraken. Gelukkig had hij drie verdovingen gehad. Anders had dit niet te doen geweest. Het geknars nam toe en beetje bij beetje begon hij de bittere smaak van bloed achter op zijn tong te proeven. Met tegenzin slikte hij het weg en even later kwam de nare kies eindelijk los. Fijn, daar zijn we ook weer van verlost, moet hij hebben gedacht. Nadat hij uit de tandartsstoel was opgestaan en wat instructies had meegekregen had hij nog willen vragen hoe lang hij niet zou mogen eten, maar toen hij merkte dat er geen zinnig verstaanbaar woord over zijn lippen kwam, deed hij een poging tot glimlachen en wisselde met de heer Borrmann een blik van verstandhouding uit.
“Bel me maandag maar. Dan kan ik je vast beter verstaan.”
Ja daar had hij wat aan. Afijn, hij kon zich er verder niet druk om maken en begon aan de wandeling naar huis die onder normale omstandigheden met dit weer werkelijk prachtig moest zijn geweest. Om het negatieve weer een beetje in verhouding te krijgen met het positieve besloot hij de route door het Wondellpark te kiezen en liep op de brug af die de rand van het park markeerde. Over de brug liep een spoor waarover een goederendienst dagelijks de rails masseerde. Gatver, wat een smerige smaak kom er toch los uit die wonden die nu in zijn mond waren achtergebleven. De kies die linksboven getrokken was had drie hechtingen en hij had er nog een gaasje tegenaan geplakt zitten die de ergste bloeding moest tegenhouden. Desondanks bloedde het als een rund en had Florens na een paar honderd meter een mond vol speeksel en bloed verzameld. Eerst wilde hij het binnenhouden omdat hij de gedachte aan het uitspugen eigenlijk weerzinwekkend vond. Maar even voordat hij onder de brug zou doorlopen besloot hij het toch maar naar buiten te gooien.
Zo verloste hij zich een aantal keren van de vieze rode verzameling in zijn mond terwijl hij door het park naar huis liep. Aandacht voor de vrouw die hem nakeek had hij niet. Zijn gedachten waren bij de pijn in zijn hoofd en hij hoopte maar dat de uitwerking van de verdoving nog even op zich liet wachten. Nou was het natuurlijk niet erg dat hij goed verdoofd was tegen de pijn, maar omdat zijn tandarts hem drie keer gespoten had, vond hij wel dat niet alleen het praten, maar ook het ademhalen hem moeilijk viel.
Aangekomen bij de vijver werd Florens langzaam wat lichter in zijn hoofd. Hierdoor werd zijn zicht wat waziger en koos hij ervoor zijn pas iets te vertragen. Dat er links van hem wat geritsel in de bossen te horen was en een oudere vrouw met een schel keffertje schuin tegen over hem met een dame aan het beppen was, ging volledig aan hem voorbij. Doordat hij plots wat gas terugnam om de druk in zijn hoofd te ontzien, maakte dit dat hij een onverwacht obstakel vormde voor de fietser die hem van achteren naderde. Walter de Krom was vast besloten zijn persoonlijk record te verbeteren en maximaliseerde ieder stukje parcours om geen tijd te verliezen. Dat de tollende leerkracht ineens bijna halt hield vlak naast een overhangende tak, zorgde ervoor dat Walter wat capriolen moest uithalen om zowel de man als de tak te kunnen ontwijken. Maar beide ontwijken leek wat te veel gevraagd.
Juist wanneer Huub Veldkamp een klierbal van zijn tegenstander en bedgenoot Fred Veerman mistte, zag hij bij het oprapen van de shuttle hoe Walter bruusk een man aantikte in het voorbijfietsen.
“Hoe ken je doar nou gaan staan man? Ken je nie uitkijken?” wierp deze jongeman naar achteren. Hij keek om en balde daarbij zijn vuist. Maar omdat de boom in de hoek van de vijver zowel voor Huub als voor Walter het zicht ontnam om wat er verder bij het water gebeurde, zagen beide niet hoe de Aardrijkskundeleraar een nat pak kreeg.
Eenden vlogen op en lieten wat natte veren van schrik op het water achter. Bij de tik die Florens van Walter had gekregen was het gaasje in zijn mond losgeschoten en kwam achter op zijn tong terecht. De jonge leerkracht moest nu aandacht geven aan een aantal zaken die hij kort na elkaar ervoer. Met zijn linkervoet struikelde hij over wat houtenpaaltjes die uit het water staken en trok er zijn huid open aan een dun spijkertje. Zijn enkel verzwikte hij daarbij en verloor zijn controle over zijn evenwicht compleet. Uit een reflex ademde hij in terwijl hij in het water viel en bracht daarmee het gaasje dieper richting zijn keel. Een hoestbui volgde en werd direct gesmoord door de massa water waar Florens mee te maken kreeg. Eenmaal te water greep hij met beide handen naar zijn keel en trachtte het vieze propje naar buiten te werken. Met zijn voeten trapte hij woest in een beginnend gevecht om niet te verdrinken, maar verloor dit daarmee juist voortijdig doordat hij door het trappen de voet die hij nog niet bezeerd had pijnlijk onder een scherpe rand van een vijverkom stak, er klem kwam te zitten en vier tenen brak.
Niemand had door hoe de knappe jonge meester de strijd moest opgeven daar hij niet om hulp had kunnen roepen door zijn benaderde situatie en de drie verdovingen. Even later dreef hij een paar keer even met zijn kruin en gezicht boven water terwijl het bloed onder een gesprongen hechting vandaan sijpelde en het gaasje langzaam uit zijn mond dreef.
Beloning gouden tip van ZB 4.350,- toegekend aan Retroman.
(* = Go Ahead Gohes )