image by artslyz, edited by Gsorsnoi

Achmed en de Reuze Navelpad waren inmiddels aangekomen bij het huis van Theo Nologie. Theo is misschien niet de meest bekende reporter van de Tycoon Newspaper. Als Willy Wortel onder de reporters is hij voor Achmed wel de eerste collega waar ze wat aan zouden kunnen hebben. Hij is bijzonder vindingrijk en deinst niet terug voor een interessant probleem.
Nou, dat hadden Achmed en zijn pad beslist!

Nog in gesprek met de pad stapte Achmed op de hoge drempel van de voordeur om op de deur te kloppen. Hij rondde zijn gesprek af en draaide zijn gezicht naar de houten deur waar juist op het moment dat hij zijn vuist naar de deur bracht een zeer kort en hard scheurend geluid door de deur klonk. Terwijl door de deur een langzaam afnemend vibrerend geluid hoorbaar was van een houten stok trok het bloed weg uit het gezicht van Achmed. Hij moest zichzelf dwingen scheel te kijken om de punt van een pijl te kunnen scherp stellen die zich een enkele millimeter voor zijn neus had stilgehouden. 
Een pijl zoals we ze kennen van de pijl en boog had zich door de deur geboord.

De avond was inmiddels gevallen zodat de pad, die van schrik van Achmed’s schouder was gevallen, vanaf de grond naar het silhouet van zijn vriend staarde. De schaduw waarin hij op de grond lag werd gecreëerd door het gelige licht wat uit een oude lamp scheen die rechts van de deur aan het huis van Theo was opgehangen.
Een houten pop van een boogschutter in het raamkozijn wierp met zijn nauwkeurig opgeschilderde ogen een geïntrigeerde boze blik op Achmed alsof het de pop was die de pijl had afgeschoten. Achmed’s vuist hield hij nog omhoog om de kloppende beweging te maken. Kloppen was echter niet meer nodig. Door de impact van de pijl was de deur van zijn pal geschoten en kraakte langzaam open.

Geheel in stijl met de houten pop die hem nog even gebiologeerd aanstaarde als hij vanaf het begin had gedaan, ademde het tentoongespreide interieur van dit onderkomen een ambiance uit alsof we de werkplaats van Gepetto binnenstapten.

“ ‘In de roos’ zou ik zeggen” sprak Achmed terwijl hij naar de aan de binnenkant opgetekende cirkels van de deur keek en de kraamkamer van Pinokkio binnenliep. De pad volgde voorzichtig en was nog wat bleek. Ditmaal van de schrik.
Gerustgesteld met de wetenschap dat de enorme boog die op de deur gericht stond nu ongeladen was snoof Achmed de gemengde lucht op van diverse soorten hout, chemicaliën en ongetwijfeld een hoop zweet.
“Wat is dit eigenlijk?” Achmed’s vraag was gericht aan de eigenaar van deze stulp die gebogen stond te werken aan zijn werkbank. Hij schoof een vliegeniersbril omhoog en liet deze rusten op de koperen helm op zijn hoofd. Zelfs met de helm op zijn hoofd kon je eenvoudig zien dat deze man praktisch kaal was. Het weinige haar dat hij nog had was kort en wit en flankeerde zijn hoofdhuid aan weerzijde boven zijn oren. Verder was Theo een lange – ietwat stoffige – man die zichzelf het liefst in een lang witte professorjas stook.

“Oh! Dat!” Theo bleef voor zich uitkijken.
Achmed liet zijn ogen opnieuw van de pijl in de deur naar de opgestelde boog glijden. De boog stond op een werkblad opgesteld met een ijzeren schaal. Aan de onderkant van de schaal zat een buis bevestigd waar gemakkelijk een appel door kon rollen. Deze suggestie werd bevestigd door één daaronder geplaatste rieten mand die inmiddels flink in gewicht aan het toenemen was door het groene fruit.
“Oh, dat is mijn Perpetuum Mobieltje” verklaarde Theo zonder echt op te kijken van zijn werk. “Het is een experiment waar ik al langer aan sleutel. Helaas houdt het mij meer bezig dan zichzelf.”
De Reuze Navelpad was reeds op de rieten mand geklommen om zich te overtuigen van de inhoud, maar kreeg een afkeurende blik van Achmed toegeworpen. De pad trok een pruillip.

“Oh, zie je, de appels horen de opstelling bezig te houden” Theo wees naar een grootste opstelling van allerlei apparatuur dat er de schijn van had eerder ingewikkeld dan ingenieus te zijn. “Iedere maal dat er een appel uit de boom in mijn tuin een schop krijgt van Isaac, rolt deze via een constructie het huis binnen. Het wipt zo van de goot langs de batterij lege flessen en …”
“Theo!” onderbrak Achmed hem fel. “Met alle respect voor jouw pogingen de wereld te verbeteren met interessante uitvindingen, wij zijn hier gekomen om je hulp te vragen.”

Ditmaal draaide Theo zich om naar zijn bezoekers en gaf een aangeslagen indruk van verbazing.
“Oh, ja natuurlijk, mijn hulp” prevelde deze professor in de Weet-niet-kunde *. Kwetsbaar gemaakt door het feit dat hij zich nu niet op zijn nieuwe uitvinding kon concentreren schoof hij deze achter zijn rug zo onopvallend mogelijk opzij.
De Reuze Navelpad keek de hoogleraar vanaf de grond aan en plaatsen zijn armpjes demonstratief over elkaar. Op een bijna lachwekkende manier probeerde hij het gezicht te trekken van de boogschutter marionettenpop die we eerder in het kozijn opgesteld zagen staan.

Achmed wilde juist zijn roep om hulp gaan toelichten toen hij bij het verplaatsen van zijn hand een aan het Perpetuum Mobiel bevestigde lepel aanstootte en een mechanisme op gang bracht. Al wat Theo kon uitbrengen was “Oh nee!” en zag lijdzaam toe hoe zijn uitvinding zonder een appel in werking werd gesteld.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Zilte moed
Volgend hoofdstuk: De opluchting

( * = Hij kreeg deze onderscheiding uitgereikt door de alchemist J.A.J. van der Zee tijdens een wetenschappelijk congres georganiseerd door de Tycoon Newspaper. )

De Reuze Navelpad begon langzaam weer wat te slinken en had duidelijk nog honger na zijn ‘maaltijd’ die hij had genoten bij Aukje van Ginneken. Wat Achmed niet wist is dat het voedselprobleem van de pad spoedig zou worden opgelost.

Met het zakhorloge in zijn ene hand en de pols van zijn nieuwe bruine vriend in de ander trad hij met grote schreden door de straten van één van de buitenwijken van Gohes City. Wellicht dat zijn collega reporters hem hulp konden bieden. Sinds de samenwerking met zijn collega´s van de Tycoon Newspaper die rond de eeuwwisseling werd opgericht, is hij velen ervan als zijn vrienden gaan beschouwen. Met de ene collega is de samenwerking en dus het contact wat hechter, maar daarom de toegankelijkheid van de andere collega´s niet slechter.

“Zeg mij eens Reuze Navelpad…” Achmed hield zijn blik strak op zijn doel gericht. De kleiner wordende pad kon hem maar met moeite in deze pas bijhouden. “Waarom is het dat jij zo’n moeite hebt om namen te onthouden? Normale zinnen spreken gaat je immers goed af.”
Die vraag was er eindelijk uit. Het zat hem al langer dwars dat namen onthouden voor de pad onmogelijk bleek. Dus waarom kon hij wel vloeiend Nederlands spreken? Of beter nog: hoe kon het dat de pad sprak?
“Het is meneer de graaf die mij zo gemaakt heeft …” volgde het antwoord al rap. Achmed zou hebben gedacht dat dit het antwoord was waar hij het mee moest doen, omdat de pad niets meer zei. De reden voor die stilte werd echter veroorzaakt door het feit dat de pad zo buiten adem was van het volgen van de pas, dat spreken hem nu ook moeilijk afging.

Achmed glimlachte en trok de geslonken Reuze Navelpad aan zijn spillenbeentje op en plaatste hem op zijn schouder. Een kort moment keken de twee naar elkaar, lachten en realiseerden zich dat ze een maatje in elkaar hadden gevonden. Achmed had de pad geadopteerd zonder een minuut te twijfelen. Hij zag ook zo bleek en op sterven na dood, dat het zijn hart had gebroken als hij hem weg had gestuurd.
Maar het bleef wel jammer van die lasagne die niet binnen wilde blijven. Toch zijn dat van die herinneringen die je altijd bij zullen blijven. Nu wist hij wel beter en dat hem voeden met normaal mensen voedsel natuurlijk wel een beetje raar was.
Hoe raar is het eigenlijk dat een pad kan praten?

Reuze Navelpad vervolgde zijn uitleg: “Meneer de graaf moet zoiets met opzet gedaan hebben lijkt mij. Zoals gezegd is al wat ik weet, niet veel, behalve dat ik geboren ben dankzij een naamgever. Geketend hebben ze hem aan een schuinsgeplaatste operatietafel naast mijn glazen bol geplaatst.”
Dit leek aanvankelijk een meer gedetailleerde versie van het eerder vertelde verhaal, maar er kwam nog meer.
“Via draden en andere soorten connectoren stond deze naamgever met mij in verbinding. Ze hebben hem …”
Gesnik volgde. De pad had het duidelijk moeilijk met dit stuk, maar zette graag door.
“… ze hebben hem zijn intelligentie en levenssappen ontrokken om zo aan mij het leven te schenken.”

“Wat?” door Achmed’s verbazing stuiterde de pad bijna van zijn schouder. “Dat is verschrikkelijk! Maar hij leeft wel nog steeds. Dat heb je me toch verteld?” Achmed wilde zeker zijn dat hij het allemaal nog begreep.
“Ja, hij leeft nog. Dat noodlot hebben ze hem kunnen besparen. Maar veel is er niet van hem over.” Een traan moest worden weggeslikt. Een andere biggelde over zijn bleke wangetjes toen de pad naar Achmed opkeek. “Mijn naamgever leeft … hoop ik.”
Nu moest Achmed het weten. “Dus was is zijn naam dan?”

Nog altijd onderweg naar het huis van één van Achmed’s vrienden bleven het nu wel lang stil op zijn schouder. De pad keek met een blik op de hemel en leek ermee te willen uitdrukken dat iemand anders hem dat antwoord maar moest geven.
Toen het verlossende woord: “Ik weet het niet” waar Achmed nog niets mee opschoot.
“Met moed in mij dwong ik mijzelf het vermogen om namen en andere referenties te onthouden door ze te coderen in anagrammen. Meneer de Graaf merkte dat het overpompen van leven en intelligentie van mijn naamgever resulteerde tot mijn vermogen om te kunnen spreken. Blijkbaar zag hij daarin een bedreiging en heeft zo via zijn genetische trucjes besloten mijn korte termijn geheugen automatische te laten wissen iedere maal wanneer ik een nieuwe naam of ander belangrijk gegeven probeer op te slaan. Dat is wanneer ik mijn vermogen tot razendsnel anagrammen maken aanspreek, zodat ik het niet werkelijk kwijt kan raken.
Meneer de Graaf is dit gelukkig nog niet te weten gekomen.”

Het was duidelijk dat de Reuze Navelpad zich emotioneel sterk verbonden voelde met zijn naamgever. Eens te meer realiseerde Achmed zich hoe belangrijk het voor de pad moest zijn om die naamgever te kunnen bevrijden en de duivelse plannen van de graaf te bestrijden.

“Net zoals met mensen als Arabisch Timmer Rugje, John Revu Goreng Bangerd, Onheuser Grijslachen en Navel Saddam moet het voor ons ook niet moeilijk zijn ook zijn naam te ontanagrammaniseren. Het zal ons alleen een hoop moed kosten, om hem te verlossen.”
Met zijn tong likte hij een traan van zijn bovenlip en keek vastberaden en verbitterd voor zich bij de woorden:
“Het moet gewoon!”

Vorig hoofdstuk: De roemslurpers
Volgend hoofdstuk: Het vindingrijk

By De Waterlander | June 29, 2010 - 8:10 pm - Posted in Astronomisch gedachtegoed, Duimzuigerij, Nederlands, Scherpe Blik

Hoe komt je leeftijd tot stand?
Een fenomeen wat diepe wonden kan slaan in je gedachtegoed.

Je begint natuurlijk al met leven. Hoe dat tot stand komt, hoef ik niet meer uit de doeken te doen (dit respectabele nieuwsblad is daar ook niet voor geschikt). Hoe tijd tot stand komt is iets wat tot de raadselen der mensen behoort.
De combinatie van leven en tijd is er één van objectief en subjectief. Volgens mij is het dan ook onmogelijk om tot een objectieve leeftijdsbepaling te komen.

Neem iemand die in het schrikkeljaar 1988 is geboren op 29 februari. Is de leeftijd van deze persoon op dit moment 22 of 5 jaar? Je kunt zelfs de vraag stellen wat de leeftijd had geweest als niet de Gregoriaanse maar de Gsorsnoi jaarkalender gebruikt was geworden.
Heeft iemand de leeftijd die hij of zij er uit ziet, of heeft iemand de leeftijd die er niet uitziet? Ook zo’n raadsel van de leeftijd: waarom zou je er uit zien als je leeftijd? Heeft iemand wel eens een leeftijd gezien  en verschilt deze  soms per leeftijd?  Zie je soms de leeftijd als je in de spiegel kijkt? Volgens mij niet, in de spiegel ziet mijn leeftijd er ‘s morgens compleet anders uit dan ‘s avonds of ‘s nachts na een avond stappen.

Is de bedoeling van leeftijd soms om aan te geven: ‘leef in de tijd’? Zou dat dan deze tijd zijn of een andere? Kan het zo zijn dat ik in een andere tijd leef dan de lezer van dit stuk?
Ja natuurlijk! Ik schrijf en leef dit in de huidige tijd en de lezer leest het voor mij in de toekomst. Daar kun je een opmerkelijke conclusie uittrekken: tijd reizen bestaat kennelijk al!

Het is de bedoeling dat deze eerste boreling gevolgd gaat worden door zeer onregelmatige opvolgers. En aangezien onregelmatigheid in dit bestek gekoppeld is aan tijd – en dus relatief –  kan het ook zo zijn dat het regelmatige opvolgers worden.

image by notsogoodphotography, edited by Gsorsnoi 

“Mijn naam is Reuze Navelpad. Ik ben een ontsnapte labpad uit het laboratorium van Graaf Schaurig. Zijn naam kan ik inmiddels  wel onthouden, maar meneer De Graaf vind ik nog steeds makkelijker. Het is dezelfde verknipte graaf die ook Frank Groot en Stein Klein heeft gecreëerd. Ik noem mijzelf de Reuze Navelpad, omdat dit de enige manier is hoe ik de naam kan onthouden van de gevangene van Graaf Schaurig uit wie ik ben gecreëerd. Mijn naamgever wordt nog altijd vastgehouden in het slot. In werkelijke namen onthouden ben ik niet zo’n held in zie je. Ik gooi altijd die letters door elkaar. Anagrammen voortbrengen en onthouden gaat mij makkelijker af.

De graaf heeft mij gemaakt om mij op pad te sturen en slachtoffers te maken. Hij heeft namelijk ontdekt dat er een levenselixer geëxtraheerd kan worden uit opgeboerd succes. Tenminste, dat is wat ik er zelf van begrijp. Het is daarom mijn taak om mensen op te sporen die op enigerlei wijze in hun carrière succes hebben verworven. Volgens hem gaat hun succes uit van het product dat wordt gegenereerd uit het binnenste van een wezen. Positieve energie gecombineerd met motivatie, inspiratie, constructiviteit of een andere succesaanjagers. Het is een gezond resultaat dat een wezen kan benutten effectief te zijn in diens ambitie iets te verwerven.

Bekende Nederlanders zijn daarom bij uitstek geschikt om ten slachtoffer te vallen aan de duivelse plannen van meneer De Graaf. Zij hebben allen op hun eigen manier succes geboekt in iets waar ze goed in zijn. Denk bijvoorbeeld maar aan Gandhi Roltrap, Evenmin Qua Roven en Ener Kef Godje. Ze hebben het zelfs zover geschopt dat menig Nederlander ze kent door bijvoorbeeld in de media te verschijnen of op een andere manier succes en bekendheid te boeken.

Een gen in mij stelt mij in staat om mijn lichaamsomvang te vergroten en te verkleinen vanaf een paar honderd keer kleiner tot een paar honderd keer groter van wat ik nu ben. Dit maakt het mogelijk voor mij om letterlijk in de huid te kruipen van individuen door via de navel binnen te treden. Zo kan ik krachten wegnemen die zij bezitten door het succes weg te trekken uit het lichaam waar ik mij in bevind. Ik ben een roemslurper. Bij elke nachtelijke slurping maak ik roem buit een bewaar deze in mijn buik. Dit alles met het doel dit op te potten en over te geven aan die duistere graaf. Je hebt dit al eerder mis zien gaan bij mensen zoals Rob Atom Oscar en Erik Crashding. Bedrijven gingen kapot aan mijn slurpingen. Hij heeft mij daar recent nog de politiek in gestuurd om de boel op stelten te zetten.

Meneer De Graaf moet echt gestopt worden voordat hij meer roemslurpers het land in stuurt. Nederland zal eraan kapot gaan. We moeten ook mijn naamgever redden. Volgens mij is hij het die naast mij op de andere operatietafel lag om mij van nieuwe levenssappen te voorzien, maar zeker weten doe ik dit niet. Mijn hoofd was afgewend tijdens de energieoverdracht en Janin blokkeerde mijn zicht toen hij tussen de tafel verscheen en hij mij het zakhorloge toewierp. Hoedanook, mijn naamgever moet ook gered worden voordat hij aan de energieoverdrachten. Ook Janin zullen we moeten zoeken. Hoe zal het hem zijn vergaan, nadat hij mij gebood te vluchten?”

En zo zat de pad, waarvan ik nu pas zijn echte naam ken, snotterend op de bank zijn verhaal te vertellen. Een verhaal zo ingewikkeld en complex dat het gewoon wel waar moest zijn. Natuurlijk had ik nu wel met deze kleine vriend te doen. Het was duidelijk niet bepaald zijn eigen bedoeling geweest om ’s nachts op pad te gaan en roem te stelen bij de bekende Nederlanders. Buiten het feit dat hij er op uit werd gestuurd om deze roem te stelen en af te leveren bij die verschrikkelijke man, Graaf Schaurig, was het ook zijn manier om aan eten te komen. Vind je het gek dat hij het eten liet staan wat ik hem steeds heb voorgezet? Het is gewoon zijn voedsel niet. Dus hoe kan ik zo dom zijn geweest om te bedenken dat ik hem er mee op de been kon houden? Maar om er nou ’s nachts op uit te gaan en bekende Nederlanders ongelukkig te maken, is ook geen ideale oplossing. Daar moesten we maar iets op vinden. De pad moet ook eten.

Waarom wil die Graaf zo graag het eeuwige leven? Wat heb je er aan eeuwig te leven als je chaos zaait in het land waar je energie vandaan haalt om in een zogenaamd levensverlengend elixer te voorzien? En wie is dit mysterieuze ninja figuur die de pad kwam redden en hem een zakhorloge toewierp?

“Reuze Navelpad,” dit was de eerste keer dat ik hem met deze naam aansprak.
“…waar is dat zakhorloge wat die ninja naar jou had geworpen?”
De pad, die na het opboeren van de anagrammen alweer wat was geslonken naar zijn oorspronkelijk formaat, begon in zijn buik te schudden en maakte een misselijkmakende beweging met zijn strottenhoofd. Een ogenblik later verscheen daar gehuld in een groen badje van slijm en andere inwendige viezigheid het zilveren uurwerkje waarover de pad had verhaald.

“Ik hoop toch,” sprak ik de Reuze Navelpad toe terwijl ik met een dot tissues het zakhorloge afveegde en in mijn handen nam.
“…dat dit zakhorloge ons kan helpen met het bestrijden van die verschrikkelijke graaf”.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Het zakhorloge
Volgend hoofdstuk: Zilte moed

image by Jenny-Vi, edited by Gsorsnoi

Bijna volledig opgaand in zijn lange rode cape zou je gemakkelijk kunnen denken dat we hier te maken hebben met de gebochelde versie van Superman. Alleen heeft deze man een stoffige zwarte pantalon verkozen boven het blauwe tricot met rode slip. Het mag duidelijk zijn dat de cape wel ongeveer de enige gelijkenis is die je kunt vinden met de man van staal. En dan ook nog eens zonder de kenmerkende ‘S’. Met zijn gebogen houding en het beetje piekerige zwarte haar op een overwegend kale schedel valt er weinig supers te ontdekken in dit gestalte.

Kijken we deze man recht in zijn ogen dan moeten we eerst bijkomen van de schrik. We realiseren ons dat we hier een onvermijdelijke gelijkenis zien met Darth Sidious uit Star Wars. Ogen met een verschrikkelijke arglistigheid kijken ons aan. Het groezelige gerimpelde gelaat vertelt ons dat deze man een verbitterd bestaan moet lijden waarin wrok en verkniptheid duidelijk uit zijn ogen en een zuinige grijns vallen af te lezen.

“Graaf Schaurig! Ik heb de pad met mij!” galmde het door het grote vertrek. Het vertrek was een grote gang met het uiterlijk en afmetingen zoals we dat kennen van het schip van een grote kerk. De graaf draaide zich om en zag achter zich twee kleine gedaantes op hem toelopen die er een moment eerder niet waren. Hun schreden werden wisselend verlicht door de stralen die in deze grote ruimte door veel stof werd gebroken. Het schijnsel was afkomstig van een grauw maar veelkleurige glas-in-lood dat het uiteinde van de gang decoreerde. Maar de glorieuze impact in dit vertrek had het reeds lang verloren. De beeltenis was er één van een grote kat die opkeek naar de hemel en de kat aanbad de maan.

“Ach so. Daar ben je dan.” Sprak de graaf kort en met een duidelijke Duitse tongval wanneer Stein Klein met de pad bij hem was aangekomen. Hij keek daarbij afkeurend omlaag naar het bleke bruine lijfje van de pad en was al bezig met zijn conclusies te trekken.
Stein stond erbij te genieten alsof hij een kleine broertje bij zich had en aan zijn vader verlinkte.
“Jij hebt gefaald, is het niet?” De graaf praatte rustig, maar boezemde de pad angst en ontzag in met de krachtige toon van zijn stem.
De pad zweeg even en keek omlaag.
“Het is waar meneer de Graaf. Ik heb geen roem met mij”.
De dunne kleurloze lippen van de graaf sloten zich en krulden ten slotte in een tuitig geheel. Daarbij hief hij zijn rechtervuist naar zijn mond en schiep de illusie alsof hij wijn stond te keuren. Maar eigenlijk kookte hij en telde hij inwendig tot tien.

Had de graaf werkelijk een glas wijn in zijn handen gehad dan had hij de inhoud ervan op dat moment over zijn volgelingen gespreid. Met een breed en streng gebaar zwaaide de graaf zijn vuist naar rechts en beviel Stein: “Breng hem naar het lab en laat hem een energieoverdracht ondergaan. Zo heb ik niets aan diese lammeling!”

Stein knikte en sleepte de pad met zich mee.

In een lager gelegen vertrek, dieper in de berg waarop het slot was gevest, troffen we de pad en een ander gedaante vastgebonden aan op twee operatietafels.
Frank Groot was gearriveerd en had de instructie gekregen Stein te helpen met de energieoverdracht. De pad had gefaald in het volbrengen van zijn missie om slachtoffers te maken in de Nederlandse politiek en had daarmee een leeg pakketje in de vorm van zijn eigen ledige lijfje aangeboden aan Graaf Schaurig.
De graaf was hierdoor natuurlijk ontstemt. Maar alhoewel de pad hiermee zijn plannen had vertraagd, zag hij zichzelf genoodzaakt om de pad op te kalefateren.

Terwijl Frank met zijn grote lijf over de pad gebogen stond om slangetjes en enig apparatuur op de twee lijven te bevestigen werd Stein weggeroepen door de graaf. Hij moest iets voor hem opknappen en Frank redde het blijkbaar wel even alleen.

“Oh Frank. Waarom moet je dit toch doen?” jammerde de kleine pad klagelijk. “Laat die man naast mij toch vrij. Hij heeft meneer de Graaf toch niets misdaan?”
De altijd zeer zwijgzame Frank gaf geen antwoord.
De pad duidde op het persoon links van hem op de andere operatietafel. Het lag er met een tenger en uitgezogen lichaam als tankstation te fungeren van bloed en andere levenssappen voor dit kwakende individu. Het was een man van ergens tegen de vijftig en behoorde nog in de kracht van zijn leven te zijn. In plaats daarvan had Graaf Schaurig die eigenschap bij hem aangeboord en een kasplantje van hem gemaakt.

Frank had zich afgewend naar een instrumentarium en wilde zich net weer op de pad en het andere slachtoffer richten wanneer hij de pad door de lucht zag schieten.
Een sprakeloos wat-is-dit-nu-weer tekende zich op zijn gezicht. Nog sprakelozer was Frank wanneer er een  ninja gelijkende verschijning hem een samuraizwaard op de keel deed rusten en dreigde een appeltje te schillen met zijn adamsappel. De ninja leek zich vanuit het niets tussen de twee operatietafels te hebben gemanifesteerd zoals Stein zich eerder met de pad had verplaatst.

Nog duizelig van het tollen door de lucht probeerde de pad zich te oriënteren en keek vervolgens naar het tafereel bij de operatietafels. Onbewust van wat zich even daarvoor had afgespeeld kon hij de aanwezigen enkel met een schaapachtige blik trakteren.

De ninja wierp hem plotseling snel een zakhorloge toe en schreeuwde de woorden: “Vlucht dwaas!”
De pad ving het zakhorloge en wist niet hoe gauw hij ermee weg moet wezen. Hij koos het hazenpad.
De ninja moest nu gauw handelen.
Nog voor de graaf en Stein het vertrek weer binnen kwamen wierp de ninja vlug een blik op het andere slachtoffer. Hij moest en zou weten wie er misbruikt werd om de pad het buitengewone leven in te blazen. Op de achtergrond langs het gezicht van de ninja zagen we langs het glimmende samuraizwaard een grijns verschijnen bij Frank Groot. De ninja moest zijn greep om het heft van het zwaard verstevigen om deze niet van schrik uit zijn handen te laten kletteren.
De adem van de ninja leek te stokken en stotterde in zijn verbazing:
“J-jij?”

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Twee kwaden
Volgend hoofdstuk: De roemslurpers

De volgers van dit verhaal die gewend zijn hier een kleine verzameling anagrammen aan te treffen moeten we ditmaal teleurstellen. Je kunt lang zoeken in dit hoofdstuk, maar een anagram zul je niet vinden.
Wanneer de Navelpad zelf weer aan het woord is, zul je de anagrammen weer herkennen aan zijn schuinsgedrukte woordenbrij.

By achmedlien | May 22, 2010 - 6:13 pm - Posted in Astronomisch gedachtegoed, Duimzuigerij, Nederlands

image by Torley, edited by Gsorsnoi

Nietsvermoedend kwaakt de pad er rustig op los, terwijl hij heerlijk aan het genieten is van het koude badje waar zijn weke lijfje in rust. Hij komt met zijn twee oogjes boven water om eens even rond te kijken wat er vandaag te beleven valt buiten de oevers van deze vijver.
Plotseling duiken er van alle kanten vliegen uit de lucht en scheren zich naar het water. Daar waar zij op nog geen meter afstand boven het oppervlak als kleine torpedo´s naar beneden snellen, verschijnt er uit elk van hun brede bekken een lange tong. Tongen zoveel en zo lang dat ze als grijparmpjes werken.

De pad realiseert zich de vergissing hij heeft gemaakt en probeert onder te duiken. Maar het is al te laat. Hulpeloos moet hij zich overgeven aan zijn belagers en merkt hoe het lucht uit zijn lijfje wordt geperst terwijl slierten van tongen zich om zijn glibberige huid wikkelen.
De vliegen tillen de pad uit het water en nemen hem mee in hun vlucht.
Even verderop komen zij aan bij hun zelf gesponnen vliegenweb en smijten de pad in het plakkerige natuurlijke breiwerk naar de eerder buitgemaakte kruisspin. De prooi is gevonden, gevangen en afgeleverd. De koninginnen vlieg ziet het schouwspel hongerig toe en doet zich ten slotte tegoed aan de gekwelde kwaker.

Predator wordt prooi.

Zou het niet raar zijn wanneer we een paar organismen in een voedselketen een ander plekje geven? Doen alsof het puzzelstukjes zijn die je met veel geweld op een verkeerde plaats probeert in te passen?
Dan zou je een rups over een tak zien kruipen met een merel in zijn bek. Een eekhoorn verliest de strijd terwijl hij door een eik wordt verslonden. Katten zijn hun leven niet zeker en worden opgejaagd door muizen en ratten. Met enige fantasie vallen er nog blauwe vinvissen te herkennen in de reusachtige kadavers die drijven in de oceanen. Zij werden opgevreten door tonnen plankton. Miereneters lijken zonder aanwijsbare reden in de grond te verdwijnen. Alleen het geoefende oog ziet hoe hij werd opgeslurpt door één enkele mier.
Ja ook de riviervissen springen tientallen meters hoog op uit het water om de roofvogels in hun vlucht te onderscheppen. Dezelfde tactiek passen ze ook toe wanneer een ijsbeer of een pinguïn zich te dicht bij een wak waagt.

Opgejaagd door vleesetende groente.

Een angstig konijntje ziet met lede ogen aan hoe zijn vader door een vleesetende wortel aan stukken wordt gescheurd. Eenzelfde lot staat de koe te wachten die wordt opgegraasd door het vraatzuchtige gras.
De komodovaraan weet niet waar hij het zoeken moet wanneer hij achterna gezeten wordt door een kudde wilde waterbuffels. Ja en zelfs een leeuw slaat op de vlucht wanneer hij een kudde hongerige olifanten op zich af ziet komen. Maar hoe anders zou hij hebben gereageerd als hij nog steeds een carnivoor had geweest?
Een enorme wijde bek van een pelikaan klapt zich dicht en heeft daarin zojuist een orka gevangen. Enkele wilde zwijnen verschijnen vanuit het struikgewas om zich te goed te doen aan een onschuldige alligator.
Ja en zelfs de giraffe moet oppassen. Voor je het weet wordt hij opgevreten door een stekelige acacia. De boom zou zijn takken aflikken alsof het net een portie spaghetti had gegeten.

Uitgestorven diersoort.

En de mens? Ach. Wie maalt daar nou nog om? Die is lang geleden uitgestorven en heeft eigenlijk altijd al onder aan de voedselketen gestaan.
De laatste Nederlander werd rond 1690 opgevreten door een dodo. Er wordt gezegd dat de laatste Amerikaan werd verorberd in een MacDonalds door een cheeseburger. En een zak friet maakte de laatste Belg buit toen hij hem in het vizier kreeg vanachter de bosjes in de Ardennen.

Pacman: gefeliciteerd met je verjaardag!

image by darkpatator and Kashiff, edited by Gsorsnoi

Vluchten moest ik voor die bloedhonden om het er levend vanaf te brengen. Zo snel ik kon moest ik mij verwijderen van het huis van Der Witregels. Hoe eerder hoe liever en hoe sneller hoe beter.

Het koste mij zowat het laatste beetje energie dat ik nog in mij had om mij op een veilige afstand van zijn onderkomen te brengen. En toen ik eenmaal een beschutte plek in een bos had gevonden waar ik mij even kon terugtrekken, wist ik dat ik ook daar niet lang zou kunnen blijven.
Ik begon sterretjes te zien en stortte mij neer op een mosbed. Alles draaide om mij heen. Bomen leken vastgezet op de draaiende schijf in een draaimolen met mij vast op één punt in het midden. Languit lag ik daar in het natte groene mos, met een slappe buik die lag te pruttelen van misselijkheid. De energie vloeide uit mijn ledematen zodat ik niet langer het gevoel had ze met mijn toch al beperkte hersenen te kunnen aansturen.

Een boer maakte zich los van mijn maag en schoot omhoog. Veel smeriger had ik mij een smaak niet kunnen voorstellen. Maar net dat ik dacht dat een smerigere smaak niet mogelijk was, begon ik over te geven en zou ik hebben gezworen dat ik uit elkaar gerukt zou worden en in een verscheurend pijn zou sterven. De gore smaak die het vergezelde werd verdoezeld door de wrede pijn.

Daar lag hij dan: Explodeer Lacht Dan. Naakt en gehuld in het slijm uit mijn binnenste, trillend van de shock. Zijn armen en benen hingen slap naast zijn lijf. Weinig energieker dan ikzelf. Van zijn ogen was alleen het wit te zien.
Wie had gedacht dat ik er toch in zou slagen een persoon binnenste buiten te keren en in mijn lijf op te zuigen?

Voor mij was nu wel duidelijk waarom ik mij zo slap voelde. Deze politicus was een vreemdeling in mijn lijf waar ik mij zo snel mogelijk van moest ontdoen. Ik begon mij langzaam al iets energieker te voelen nu ik hem van mij had losgemaakt.
Het moge duidelijk zijn dat meneer de Graaf er niet in was geslaagd om mij in staat de stellen alle levenssappen los te zuigen uit mijn slachtoffers en deze binnen te houden. Met Obama Debat Heul was het mij per ongeluk bijna gelukt, maar hij kwam toch weer naar buiten.
Het is ook goed mogelijk dat iets in mijn persoontje het gewoon niet kan verkroppen een leven te nemen om meneer de Graaf te helpen met zijn duivelse plannen.

Zolang ik er de energie nog voor had moest ik mij weer uit de voeten maken. Dan maar terug naar het slot. Als ik maar zo ver mogelijk van die Der Witregels kon zijn. De nacht dat ik voor de zoveelste opeenvolgende nacht levenssappen bij de politici kwam halen mocht dan voor mij een donkere bladzijde zijn geweest in mijn slurpend bestaan, het zou gelukkig ook mijn laatste karwei zijn die ik voor meneer de Graaf hoefde op te knappen.

Nu moest ik terug door zijn landgoed naar het slot. Een route die je angstvalligen niet zou durven aandoen, omdat het landgoed bewaakt werd door allerlei misbaksels van gemuteerde slachtoffers. Gelukkig voor mij kende ik de route als mijn broekzak.
Maar op een lege maag was dat wel een opgave.

Terwijl namen als Sinus Woedeaanval Rel, Etende Verf en Caviahaar Rotalgen in mijn kop brandden door mijn honger naar energie, werd ik gadegeslagen vanachter de bomen. Waarschijnlijk was hij er al toen ik in gevecht was met mijn maaginhoud. Ik zou daar in elk geval niet meer achter komen. Wat ik wel weet is dat ik verder strompelde en op een goed moment realiseerde dat ik niet alleen was.
Starende naar het grauwe bos van het landgoed doemde Stein ineens voor mij op.
Stein is ook een volgeling van meneer de Graaf. Net zoals ikzelf is hij ooit ook als product geboren uit zijn experimenten. Stein is klein in tegenstelling tot zijn grote broer Frank. Hij is de snelle van de twee door zijn vermogen om zichzelf te verplaatsen in een snelheid die vele malen hoger ligt dan de snelheid van het geluid.

Stein kwam mij oppikken om mij naar het slot te brengen …
… waar ik zonder hem nooit levend had aangekomen.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Der Witregels
Volgend hoofdstuk: Het zakhorloge

By achmedlien | April 24, 2010 - 8:47 pm - Posted in Astronomisch gedachtegoed, Duimzuigerij, Gekalibreerde Gedrochten, Nederlands

image by I’m Fantastic, edited by Gsorsnoi 

Het is midden in de nacht.  Een zwarte sluier is reeds lang over Puerto Rico getrokken en  kleurt de stad tot het donkerste grijs.

Talloze kruizen op muren van huizen schreeuwen van angst en pogen de dreiging te weren. Een zwerfhond loopt hier mogelijk zijn dood tegemoet. Hij dwaalt door de lege straten op zoek naar een veilige plaats. Want ook hij is bang. Bang voor de aanval. Bang door de snijdende spanning die een grote aanslag doet op zijn zenuwen en blaas. Het arme beestje trilt. Het trilt van de angst. Een angst die hooguit met stilte wordt beantwoord. Met daarna … alleen nog maar meer stilte.

Verminking van vee.

Van links vliegt een grote metalen schijf over een weiland. Direct erachter gevolgd door nog zo’n exemplaar. Samen trekken ze in cirkels over de volle open vlakte. Niet om graancirkels te creëren. Nee, daar zijn ze niet op uit en het gras is daarvoor te kort. Zij zijn er om jacht te maken op het vee. Haastig zoeken de jonge kalfjes de veiligheid en beschutting op van hun moeders, maar op veel beschutting hoeven zij niet te rekenen. De grotere koeien zelf slaan ook op de vlucht. De yoghurtproductie slaat op volle toeren wanneer één van de twee schijven een positie kiest boven zo’n dame. De andere vliegende schotel houdt even verderop stil boven een andere gevlekte melkfabriek. Twee energiestralen bundelen zich uit een opening aan de onderkant van de schotels en trekken de koeien uit de wei. Machteloos ziet een jong kalfje toe hoe haar moeder loeiend van doodsangst ronddraait in de energiestraal om omhoog te worden gezogen door de vliegende schotel.

Dan opeens klinkt er een knarsend opbouwend elektrisch geluid. Een knal volgt en één van de vliegende schotels spat uit elkaar zodat moeder koe aan een gewisse dood ontsnapt.

Melk weg.

In een gebogen houding ram ik op de spatiebalk en beweeg ik mijn laserinstallatie van links naar rechts over het scherm. Gehypnotiseerd staar ik naar het spel. Meer ruimteschepen komen van weerzijden het beeldscherm binnen vliegen terwijl ik één voor één de aliëns overhoop knal. Het zal me lukken om de score van mijn vriend Joaquin te verbeteren.
“Pieuw, pieuw!”
Driftig probeer ik mijn koeien te redden, maar helaas, ik verlies te veel vee en in het volgende level zit het me ook niet mee. Joaquin is nog altijd beter dan mij met dat heerlijke oude arcade computerspel:  ‘Super Space Invaders’.
In mijn fantasie stel ik mij voor hoe konijnen van de planeet Quick Nes naar de Aarde zijn afgereisd om hier onze vee te oogsten van hun melk. Met vliegende schotels dalen ze neer uit de lucht en zijn ze vast beraden om koeien of geiten op te stralen. Hier in Puerto Rico zouden ze dat net zo goed kunnen doen. Geiten zat.

Verlamde geiten.

Buiten fladdert een blauw gedaante geluidloos door de nacht. Zijn ogen zijn zo groot als kippeneieren en gloeien rood op. Een verlammende rode straal bevriest een prooi onder hem. Met zijn voorkomen lijkt het in niets op een buitenaards konijn, maar met een spanwijdte van een meter of vier en een huid glad en grijsblauw is dit zeker geen wezen van hier.

De Chupacabra (‘letterlijk: de geitenzuiger’) duikt omlaag naar een kleine kudde geiten en laat zich zachtjes tussen de bomen vallen – hij vormt een silhouet met scherpe punten tegen de nachtelijke hemel. De geiten die niet zijn verlamd beginnen te blaten en rennen paniekerig heen en weer. Bedwelmd door de smerige, zwavelachtige stank vergeet die ene geit te vluchten en maakt geen schijn van kans. De bloeddorst van de Chupacabra is niet meer te stillen. Het rode levenssap vloeit in het bos van El Yunque.

Vliegende demon of andere op hol geslagen fantasie?

Het is niet de melk waar deze bloedzuigende demon naar zoekt, maar de levenssappen van geiten, katten en honden. Dit buitenaards lijkende wezen teistert al sinds eind vorige eeuw grote delen van Amerika, maar vooral Mexico, Brazillië en Puerto Rico zijn het slachtoffer van deze kleine demon. Er gaan geruchten dat de Chupacabra het resultaat is van een uiterst geheim militaire experiment en dat hij ontsnapt is uit Area 51. Het ontsnapte wezen zou uiterlijke overeenkomsten hebben met een coyote. Toch denken anderen dat hij vliegt. Zodat ongelovigen het houden op  een vampiervleermuis.  De getuigen die hem gezien zouden hebben, hadden wellicht een beetje overdreven. Hoe het ook zij: de verhalen over het op hol geslagen vee vertonen verdacht veel overeenkomsten met de op hol geslagen fantasie van een gamer die er heilig in gelooft dat vliegende schotels vee op stralen om hun melk.

De volgende dag zou ik in de plaatselijk krant, hier op mijn vakantieoord, lezen dat er weer kadavers van honden en geiten gevonden werden nabij San Juan.  Zou de geitenzuiger weer hebben toegeslagen?

By achmedlien | April 16, 2010 - 12:25 pm - Posted in Algemeen, Astronomisch gedachtegoed, Duimzuigerij, Nederlands

image by NASA Goddard Photo and Video, edited by Gsorsnoi 

De investeringen die de Nederlanders eerder hebben gedaan door hun geld te sparen bij een IJslandse bank bleken in rook te zijn opgegaan.

Nu krijgen we het geld toch terug.

Kijk maar naar buiten: verassing!

“Het heelal is oneindig”.

Met die uitspraak kun je het eens zijn of oneens. Het mag in elk geval duidelijk zijn dat zowel de uitspraak als de ontkrachting ervan beide verschrikkelijk moeilijk te verteren zijn. Wij willen als mens zijnde nou eenmaal overal een antwoord op hebben.
Maar waarom eigenlijk?

Het mag duidelijk zijn dat wij mensen er moeite mee hebben zomaar voor lief te nemen dat iets oneindig is. Behalve natuurlijk het saldo op onze bankrekening. Dat mag best oneindig zijn, zolang het dan maar geen roodstand is.
Wij strijden voortdurend tegen het lemniscaat.

Knikkeren in de leegte.

Weet jij wat er zit achter al die planeten en sterren? Ja natuurlijk weet je dat.
Meer sterren en planeten natuurlijk. Maar wat zit daar dan weer achter? En daar achter? Kom ik weer op deze plek in de ruimte terug als ik enkel maar in één richting doorvlieg? En zo niet, wat dan? Wat treffen we dan aan? Meer sterren en gaswolken? Zwarte gaten en nog meer leegte?
Of zit het hele heelal gevangen in één immense knikker die bij een één of andere bescheiden reus in zijn knikkerzak zit? En als dat het geval is: in wat voor land, wereld en heelal zit hij dan en hoe ver loopt zijn heelal door?
Ik hoop in elk geval maar dat die vent niet echt gaat zitten knikkeren dan.

We snappen er niets van. En dat zullen we ook nooit snappen.
Maar accepteren kunnen we dat maar heel moeilijk. Theorieën zullen er genoeg zijn, maar echte verklaringen nooit.
Raar is dat toch eigenlijk.

Oneindig afschaffen.

We spreken nu het volgende af:

Eindig moet alles zijn.
Vanaf nu houdt het hoogste getal dat we kennen op bij één googol. Het getal van Graham schaffen we af. Dat begrijpt toch geen mens. Google daar maar eens op. Dan kom je hier uit.
God krijgt een leeftijd en gaat over googol jaar dood vanaf het moment dat hij begon te scheppen.
Alles en iedereen is sterfelijk.

Absoluut oneindig is niets meer.
We gaan theorieën verzinnen die zogenaamde oneindige combinatiemogelijkheden de kop indrukken. Zo mogen er bijvoorbeeld geen combinaties meer voorkomen wanneer het aantal googol dreigt te worden overstegen.

Herdefinitie van ‘eeuwige leven’.

Het eeuwige leven zoals we deze zouden moeten beleven na de dood, in Hel of Hemel, houdt op na één hele eeuw. Waarom noemen we het anders het ‘eeuwige leven’?
Zie het maar als een tweede kans die goed of slecht kan uitpakken.

De mens en al het andere leven op Aarde gaat een keer dood. Tot stof zullen we wederkeren en dat stof wordt door de wind weggeblazen. Er komt een moment dat de wind ophoudt met waaien.
Dit doet het al als de Aarde ophoudt met bestaan en wellicht al eerder. De zon dooft uit, maar dat wisten we al. Ons zonnestelsel implodeert tot een zwart gat.

Op de lange duur ziet God er ook geen gat meer in.
Hij doet zijn lichtje uit en gaat slapen.
Op een goed moment is er niets meer.

Is dat dan het oneindige niets?