By kornelisoflook | December 18, 2025 - 1:44 pm - Posted in Algemeen, Eindelijk uitgeworteld, Nederlands

Er zijn eigenschappen – of eerder onvermogens – waarvan je pas laat beseft dat ze niet heel normaal zijn, laat staan universeel. Dingen die zo vanzelfsprekend aanvoelen dat je er nooit bij stilstaat dat anderen ze misschien anders ervaren. Of ben jij het juist die het anders ervaart? Pas wanneer gesprekken blijven vastlopen, reacties niet overeenkomen of verwondering steeds van twee kanten komt, begint het te dagen dat jouw beleving niet de norm is. Dat er iets schuurt, al kun je er nog geen naam aan geven.

Zo was dat ook met mijn smaak.

Lange tijd zag ik mijn verhouding tot eten en drinken niet als afwijkend. Hooguit als eigenzinnig. Smaken waren smaken, voorkeuren waren persoonlijk, en ieders beleving verschilde nu eenmaal. Dat de smaak zuur daarbij voor mij geen uitgesproken rol speelde, leek geen reden tot nadenken. Het was er gewoon niet, en wat je nooit mist, vraagt ook niet om uitleg.

Je leest het goed: ik kan geen zuur proeven. Althans, zo is lang mijn overtuiging geweest.

Mijn onvermogen om zuur te proeven is inmiddels te plaatsen onder een bijzondere, zeer zeldzame aandoening: congenitale selectieve ageusie. Dat is een aangeboren vorm van smaakverlies die slechts één specifieke smaak betreft — in mijn geval zuur — terwijl andere smaken normaal worden waargenomen. Voor congenitale selectieve ageusie zijn er geen betrouwbare prevalentiepercentages of wereldwijde aantallen. De conditie is zo zeldzaam dat de wetenschappelijke literatuur nauwelijks consistente data biedt; sommige bronnen melden dat congenitale selectieve ageusie bijna nooit is beschreven. Kortom, het is iets dat je zelden tegenkomt, een zeldzaamheid waarvan je niet eens weet of er anderen zijn zoals jij.

Voor mij maakte dat de ervaring alleen nog opmerkelijker. Zuur bestond simpelweg niet. Niet als smaak, niet als sensatie, niet als ervaring. Het was een begrip dat ik kende uit verhalen van anderen, vergelijkbaar met sneeuw voor iemand die in de woestijn is opgegroeid.

Een smakeloze proef

Lang voordat ik wist dat zuur ooit iets zou zijn wat binnen mijn bereik zou kunnen komen, was er vooral de overtuiging dát het ontbrak. Niet als een plots inzicht, maar als een langzaam groeiende vervreemding. Ik merkte al jong dat mijn reacties op eten, drinken en geuren niet synchroon liepen met die van anderen. Waar mensen hun gezicht vertrokken bij citroenen, augurken of scherpe wijnen, bleef ik onaangedaan of lachte er hooguit om. Vaak was ik juist verbaasd over hun theatrale afkeer. Voor mij waren citroenen niet zuur, maar zoet. Niet bij uitzondering, maar altijd.

Toch bleef het lange tijd bij een vaag gevoel dat er iets niet klopte. Dat veranderde pas op de middelbare school, tijdens een scheikundeles die onbedoeld een kleine identiteitscrisis inluidde. De docent, met een onmiskenbaar talent voor droge aankondigingen, besloot de les te openen met een eenvoudig experiment. Hij draaide de dop van een grote, donkerbruine fles en liet de inhoud zijn werk doen. De klas reageerde vrijwel collectief: pennen vielen, hoofden draaiden weg, handen schoten naar neuzen. Afkeer, ongemak, walging.

Een walging die ik niet deelde.

Terwijl de ruimte zichtbaar van sfeer veranderde, bleef mijn wereld onveranderd. Geen prikkel, geen sensatie, geen reden tot afkeer. Toen de docent het verlossende woord uitsprak en verklaarde dat het om mierenzuur ging, viel langzaam het kwartje. Dit was geen kwestie van smaakvoorkeur of aanstellerij. Hier ontbrak iets fundamenteels. Waar anderen zuur roken en daarmee indirect ook proefden, bleef het voor mij een leeg begrip.

Vanaf dat moment vielen alle volgende ervaringen meteen op hun plaats. De zoete citroen, het onbegrip van anderen, het gevoel altijd net buiten de gezamenlijke smaakervaring te staan. Ik was niet eigenwijs, ongevoelig of stoer. Ik proefde eenvoudigweg geen zuur. En dat besef, hoe klein ook, bleek de eerste stap in een veel groter verhaal.

Niet geleidelijk. Niet subtiel. Maar abrupt en onmiskenbaar.

Wat ik jarenlang als een aangeboren eigenaardigheid had beschouwd, bleek geen vaststaande waarheid. Het was geen defect van de tong, geen ontbrekend stukje hardware, maar iets wat dieper lag. In mijn hoofd. Letterlijk. En dat maakt het verhaal niet eenvoudiger, maar wel veel interessanter.

Wanneer zuur plots wél verschijnt

Decennialang leek mijn ervaring met zuur volledig afgesloten. Totdat een andere factor zich in mijn leven mengde: mijn behandeling voor ADD en autisme. Ik “moest” aan de pillen. De medicatie die ik voorgeschreven kreeg, methylfenidaat en later dexamfetamine, heeft als doel bepaalde neurotransmitters in de hersenen te activeren en verbindingen tussen neuronen te versterken. Het effect op mijn smaakervaring was nooit iets waar ik op had gerekend, maar het was niet te missen.

Onder invloed van deze medicatie proefde ik ineens zuur.

Het voelde alsof ik voor het eerst leerde lopen: onzeker, nieuw, maar tegelijkertijd vol verwondering. Mijn tong tintelde, bijna jeukend, bij iedere hap of slok van iets zuurs, alsof hij wakker werd en moest wennen aan de sensatie. Alles wat ik ooit over zuur had gelezen of gehoord, werd plotseling tastbaar. En iets eenvoudigs als blauwe bessen bracht me totaal van mijn stuk: hoe kon iets zo klein, zo vertrouwd en ogenschijnlijk zoet, zo ongelooflijk zuur zijn? Het verbaasde me tot in mijn diepste vezels. Ook yoghurt leek in niets meer op hoe ik het altijd heb gegeten voordat ik wist was zuur was.

Het was alsof een deur die altijd op een kier had gestaan, eindelijk wijd openging. Mijn hersenen konden het signaal van mijn smaakpapillen ineens volledig verwerken. Iets wat decennialang afwezig leek, was plotseling aanwezig, levendig en onmiskenbaar.

Met terugwerkende kracht kreeg de scheikundeles een nieuwe dimensie. Het besef dat ik zuur niet proefde, lag niet aan een kapotte tong of ontbrekende receptoren. Het lag in mijn hersenen, in de manier waarop signalen werden verwerkt. Dat maakte alles niet eenvoudiger, maar wel fascinerender: mijn wereld van smaken was nooit volledig afwezig geweest, slechts tijdelijk ontoegankelijk.

Het is een bijzonder besef: iets wat decennialang onmogelijk leek, kan plotseling bestaan, afhankelijk van hoe de hersenen geactiveerd worden. Het verandert niet alleen de ervaring zelf, maar ook de manier waarop je terugkijkt op je eigen verleden. Citroenen zijn niet langer alleen zoet. Ze hebben karakter en een scherpte waarvan ik “zure gezichten” nu eindelijk begrijp.

Het laat me nadenken over zintuigen, over perceptie, over hoeveel van onze waarneming niet vastligt, maar afhankelijk is van omstandigheden en context. En het laat me waarderen dat zelfs iets zo alledaags als zuur, iets wat velen vanzelfsprekend ervaren, een wonderlijke ontdekking kan zijn als het plotseling in je wereld verschijnt.

De zure appel

Met terugwerkende kracht krijgt mijn oude verwondering over citroenen, zurige wijn en ‘frisse’ geuren een andere lading. Ik dacht dat ik een smaak miste. In werkelijkheid miste ik toegang. Dat is een wezenlijk verschil. Het verklaart waarom ik zuur altijd als zoet heb ervaren, waarom er nooit een wrang randje aan zat, geen samentrekking, geen lichamelijke reactie. De bouwstenen waren er wel, maar de eindmontage werd nooit uitgevoerd.

Tot nu.

Dat roept nieuwe vragen op. Over erfelijkheid, over neurodiversiteit, over hoeveel van onze waarneming niet vastligt, maar afhankelijk is van omstandigheden, activatie en context. Het idee dat een zintuig niet aan of uit staat, maar gradueel toegankelijk is, maakt het lichaam minder mechanisch en tegelijk kwetsbaarder dan ik altijd dacht.

Misschien is dat wel de kern. Zuur is de smaak die niet vleit, die niet verzacht, maar wakker maakt. Het corrigeert, het snijdt door zoetheid heen, het dwingt tot aandacht. Geen smaak om gedachteloos te consumeren. En misschien geldt dat ook voor alles wat we zuur noemen in het leven. Het zijn de momenten die wringen, die je gezicht doen vertrekken, die je liever overslaat, maar die achteraf wel scherp aftekenen.

Mijn tong was niet kapot. Hij was gewoon jarenlang stil. En nu hij zich laat horen, blijkt zuur niet iets om te vermijden, maar iets om serieus te nemen. Niet alles hoeft zoet te zijn. Sommige dingen moeten even bijten voordat ze begrepen worden.

This entry was posted on Thursday, December 18th, 2025 at 13:44 and is filed under Algemeen, Eindelijk uitgeworteld, Nederlands. You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.

3 Comments

  1. December 18, 2025 @ 14:45


    Betekent dit dat je de zurige lucht die om je heen hangt nu zelf ook ruikt, Kornelis? En heeft dat nog gevolgen voor je persoonlijke hygiëne?

    Posted by BoB de Winter
  2. December 18, 2025 @ 14:53


    Wees gerust, BoB: ik beschouw persoonlijke hygiëne nog steeds als een illusie. Sommige geuren zijn gewoon te lekker en te nuttig om te willen maskeren.

    Posted by Kornelis Oflook
  3. December 18, 2025 @ 15:10


    Het kan ook zijn dat je m’n nieuwe luchtje bedoelt: Acid Sourpocalypse. Die is inderdaad ook wat zurig en komt aardig binnen. Zou dat kunnen?

    Posted by Kornelis Oflook

Leave a Comment

Please note: Comment moderation is enabled and may delay your comment. There is no need to resubmit your comment.