By tinusicket | October 1, 2013 - 3:02 am - Posted in Duimzuigerij, Nederlands

image by craft, edited by Gsorsnoi

Logica. Als het aan iets ontbreekt is het dat nu wel. Er zijn soms woorden die zich in rust aan mij opdringen en een uur of twee bij mij blijven. Flarden inspiratie wellicht, maar wel erg prominent aanwezig. Vruchteloos tracht ik het te negeren en draai mij nog eens om. Een volgevreten gevoel houdt huis in mijn lijf en links in mijn dikke darm zit een baksteen. Het is typerend voor mijn ziekte. Losgewoeld ben ik, uit mijn slaap. Ik kronkel in mijn nest. Met geen besef van tijd vermoed ik dat het een uur of drie moet zijn. Zo oud is de nacht alleen nog niet. De avond ervoor ben ik de Man met de Hamer tegengekomen. De lul. Negen uur had hij mij reeds mijn bed in geschopt, gewoon omdat ik het nodig had, blijkbaar. Maar hier lig ik nu, veel te vroeg ontwaakt en met een nare sensatie in mijn onderlijf. God, ik lijk wel twee meter lang. Mijn middel zit zo laag. In trance nog van een droom tracht ik het van mij af te zetten, maar hier begint het juist. Allang bekend inmiddels hoe laat het is vervloekt reeds hetgeen nu gebeuren gaat. Geen pijn, gelukkig niet, nog niet. Al weet ik dat dat ook komen gaat. Wel het gevoel van onrust, het niet meer kunnen vatten van de slaap en een opkomende zweem van koorts. Woelen doe ik, nog eens. Naast het hoofdeind sper ik mijn ogen wijd open en staar ik binnensmonds vloekend naar mijn nachtkastje. Zien doe ik alleen niets, want ik ben volkomen nachtblind. Of toch; knipperend als de ruis op een verkeerd afgestelde frequentie van een CRT beeldscherm begin ik langzaam de contouren van ons aflopend dak te ontwaren. Mijn gedachten verplaatsen zich weer naar mijn darmen. Ik voel me niet goed. In mijn schedel teken ik de map uit waar het begint te zeuren. Daar draait het nu ook. Rondom de plaats waar eerder in mijn bovenkaak eens een verstandskies heeft gezeten bouwt zich langzaam een pijn op die zich moeilijk laat definiëren. Het spookt er. Kiespijn is het niet, maar zo voelt het wel, vergelijkbaar met de vreemde krachten die zich nu naar lager in mijn lijf verplaatsen. Steunend als een fabriek in een verborgen onderaardse stad produceren mijn darmen gassen die zich moeizaam door mijn gestel verplaatsen en de opstopping alleen nog maar groter maken. In een martelgang probeer ik mij tegen deze processen te verzetten door een andere positie aan te nemen, maar niets helpt. Ik draai, ik woel en ik zucht, tot mijn vrouw, die veel later dan ik het bed in is gegaan, er wakker van wordt en mij vraagt:
“Wat is er schat?”
Het antwoord reeds kennende wrijft ze zorgzaam over mijn bovenlijf en ik ben al dankbaar dat ze dat niet lager heeft gedaan. Daar, lager, neemt de druk verder toe en manifesteert zich een pijn waar geen beschrijving tegenop kan. Ten einde raad maak ik aanstalten het bed te verlaten en na veel aarzeling doe ik dat ook. Liever had ik blijven liggen, wachtend tot het over was en gehoopt zo weer in slaap te vallen.
Ik sta op en denk aan mieren. Kleine wezens die zich verplaatsen door mijn schedel. Krioelend door mijn hoofd van mijn bovenkaak tot naar mijn oorschelp. Steun zoekend aan de rand van het bed en de muren van onze zolderkamer baan ik mij een weg naar mijn bureau, dat naast ons bed staat. Ik vind er de bureaustoel die altijd zo prettig zit en plaats er ferm twee handen op de leuning neer. Kotsen wil ik. Maar ik weet dat ik dat niet kan. Het licht is nog uit en in mijn geval, met mijn nachtblindheid, betekent dat aardedonker zonder enige tastbare diepte. Op de tast verplaats ik mij daarom naar de vensterbank van onze dakkapel en buig ik er mijn hoofd naar de holte van mijn arm. Pijn. Helse pijn. Eén die woedt door mijn lichaam als een opstekende storm. Dit is waar mijn evenwichtsorgaan het moeilijk begint te krijgen, maar ik houdt mij steeds staande. Sterker nog, na enig moment besluit ik mij weer naar een andere plaats op onze zolder te begeven, maar grijp in het voorbijgaan wel een zaklamp mee. Nu zo net na een verbouwing ontbreekt het nog aan een vaste lichtbron aan één zijde van onze zolder waar zich ook het nieuwe trappengat bevindt. Ik zwalk er naar toe, maar ben wel zo verstandig eerst mijn draagbare lichtbron aan te knippen. Een straal gelig doch in mijn eigen beleving kleurloos licht stelt mij nu enigszins in staat om überhaupt nog iets te zien.
Mijn wereld draait weer. Ik aanschouw de traptreden in het afdalen alsof het een schaars verlichte mijngang is waar wat stof door dwarrelt. Achter me en boven mij hoor ik het geluid van de branding. Het schuivende, bijna mechanische aanzwellen van water beweegt zich ritmisch achter mij aan. En ik voel weer pijn. Mieren hebben plaats gemaakt voor meeuwen, de vliegende ratten. Ik hoor ze op de achtergrond, alsof ze achter de golven aan vliegen en een onmisbaar geheel vormen, samen met de branding. Klotsen. Klotsen doet ook mijn hoofd en ik zie mijn wereld in de lichtbundel die zich voor mij uit verplaatst wegdraaien. Zwalkend daal ik over de traptreden naar onze eerste etage. Ik dreun tegen de muur opzij van mij en rol mijn ogen weg alsof ik stomdronken ben. Eén wijntje slechts. Ik heb het gisteren netjes gehouden. Alleen wie weet wat één wijntje in een toestand als deze met een mens doen kan.
De verdere afdaling naar de woonkamer gaat alleszins redelijk, wat oriëntatie en richtinggevoel betreft. Onderweg heb ik reeds Ibuprofen gescoord en, omdat ik geen zin heb in een tandpastasmaak, beweeg ik mij naar de keuken voor een schoon glas. Eenmaal gevonden ben ik nog altijd in gevecht met de zwerend pijn in mijn darmstreek en klok ik het water achter mijn pil aan naar binnen. Zweven doe ik, door de keuken terug naar de woonkamer. En daar gaat het helemaal fout. Ik tol op mijn benen en aanschouw hoe de woonkamer zich omvormt tot de ingewanden van een schip. Meubels transformeren tot zoals die je vroeger aantrof op houten zeilschepen en het parket onder mij verweert en kantelt zich. Ik ook. Door het deinen van de zee onder mij, verlies ik mijn evenwicht en beleef ik hoe onze inboedel aan mij voorbij schuift. Met het laatste restje gevoel voor realiteit weet ik te voorkomen dat ik onze tv-meubel omver trek en kies er liever voor zelf midden op de woonkamer neer te knallen. Of dat pijn heeft gedaan weet ik al niet meer. Ondertussen ben ik namelijk al aan de beklimming terug naar onze cabine begonnen en terwijl ik dat doe zie ik langzaam hoe ons huis zich van een schijnbaar schip zich terug omvormt naar de eigenlijke vormgeving. Alleen lijkt het interieur nog geen vaste plaats hervonden te hebben. Of ben ik dat zelf?
Worstelend met de grip op de werkelijkheid en de krampen in mijn buik, zoek ik mij een weg terug naar boven. Op de achtergrond komt de branding terug en het ritmische geschuif van zeewater. Rustgevend is het echter allerminst en met het gejank van de meeuwen als toppunt van irritatie bouwen de klanken zich langzaam op tot een nerveuze kakofonie. Woedend als een orkaan gaan de steken van pijn impressionistisch in mijn darmstreek tekeer waardoor ik al bijna stuiterend en wanhopig terug naar mijn tweemeterbak toe vlieg.
Hoewel dankbaar dat ik dat heb gehaald, geraak ik er nu echt in gevecht met mijzelf. Koude rillingen trekken zich vanaf mijn stuitje langs mijn ruggengraat omhoog en pijn maakt in de rest van mijn lijf de dienst uit. Liefdevol vleit gepolijst ivoor zich naast mij neer en dekt mijn vrouw mij zo de warmte toe waar ik juist zo behoeftig om ben. Ik dank haar voor de goede zorg en nestel mij iets dichter tegen haar aan. Toch dringen zich juist nu de tranen aan mij op, terwijl op de achtergrond ‘Het Geluid van de Branding’ door de babyfoon duidelijk maakt dat onze dochter rustig slaapt. De pijn ebt nu wel weg, maar in feite voel ik mij doodongelukkig.
Ik woel en schok en jank nog wat.
Verlangend naar een teug met zuivere zuurstof zuig ik nu mijn longen vol vers gebrouwen kattenstront en vat ik eindelijk de slaap.

This entry was posted on Tuesday, October 1st, 2013 at 03:02 and is filed under Duimzuigerij, Nederlands. You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.

3 Comments

  1. September 30, 2013 @ 23:54


    Ik heb ook wel eens moeite om uit mijn bed te komen na een zware avond, maar dit is overdreven!

    Posted by BoB de Winter
  2. October 1, 2013 @ 12:33


    Gevat weer hoor BoB! 😉

    Posted by Tinus Icket
  3. October 1, 2013 @ 12:36


    ‘Niet vatten’ is trouwens razendvlug ontmaskerd door Cojo op Webtales! Men kent mij daar blijkbaar iets te goed (ik en de andere stemmetjes).

    Posted by Tinus Icket

Leave a Comment

Please note: Comment moderation is enabled and may delay your comment. There is no need to resubmit your comment.