By tinusicket | October 30, 2009 - 2:09 pm - Posted in Mabuhay, Nederlands, Retourtje naar hier en terug

Laten we eens een lekker diepzinnig Filippijns onderwerp aankaarten: utang na loob.

Door sommige mensen wel eens te kort door de bocht vertaald als wederkerigheid /reciprociteit. Of: als jij iets voor mij doet, dan verwacht ik dat jij ook iets terug doet voor mij.

Utang na loob, wat letterlijk vertaald “iemands binnenste schuld” betekent, is een typisch Filippijnse gewoonte en weegt een stukje zwaarder dan de korte vertaling van hiervoor. Niet voor niets wordt het Filippijnse woord ‘loob’, wat ‘binnen’ betekent, gebruikt om aan te duiden hoe diep te schuld zit. In een zwaarder verband getild zou ‘je ziel verkopen’ op hetzelfde neerkomen.
‘Utang’ betekent ‘schuld’.

Filippijnse mensen voelen de schuld die ze bij een ander maken als een hele zware zaak. Heb jij een Filippijnse familie geholpen door kosteloos een dak bij ze te repareren, dan kun je erop rekenen dat ze jou ook nog eens uit de brand zullen helpen. Dat moet. Zo voelen ze dat. Door deze familie te hebben geholpen met hun dak, hebben zij eigenlijk een stukje van hun ‘binnenste’ aan jou verkocht. Zelfs als er geen echt geld bij gemoeid gaat, hebben ze toch zojuist een opstaande rekening bij jou gecreëerd. Een rekening die ze graag vereffend willen hebben.

Voor wat hoort wat.

Al moeten ze iets van zichzelf weggeven wat ze zelf eigenlijk niet kunnen missen, ze zullen je ermee terug willen betalen. Deze wederdienst geldt voor hun als een plicht.

Bij het redden van iemands leven, het helpen aan een baan of het geven van leven (geboorte) ontstaan grote ‘schulden’. De schuldenaar kan zich hierdoor een leven lang verplicht voelen zich in dienst te stellen van de gunsten van de schuldeiser.

In de jaren 90′ is deze extreme vorm van wederkerigheid een heel stuk minder geworden in de Filippijnse cultuur. Maar het blijft heel normaal dat wanneer jij een ogenschijnlijke onschuldige gunst aan hen verleent er altijd wel een minstens zo gelijkwaardige gunst of gift aan je wordt teruggegeven.

By tinusicket | September 14, 2009 - 12:27 pm - Posted in Mabuhay, Nederlands, Retourtje naar hier en terug

Het is een leuk taaltje dat Filippijns.
Daar kom je vanzelf wel achter als je jezelf deze taal wilt eigen maken. Zoals je zult begrijpen is dat precies wat ik mij aan het aanleren ben nu ik toch al een flinke tijd het huishouden deel met mijn Filippijnse gezinnetje.

Dikwijls wordt mij de vraag gesteld waarmee dat Filippijns nou eigenlijk te vergelijken is. Die vraag laat zich niet echt heel gemakkelijk beantwoorden. In de Filippijnen zijn 172 inheemse talen terug te vinden met bijbehorende dialecten. Dat is natuurlijk best een hoop, maar het is ook erg versnipperd. Veelgehoorde talen aldaar zijn Tagalog en Cebuano. Die eerste probeer ik mijzelf nu eigen te maken. Vooral ook omdat we in oktober die kant weer op gaan.

Het is interessant als je dan een vergelijk gaat maken met onze eigen taal. Met een sterk werkwoord als ‘lopen’ zijn wij gewoon te zeggen: ‘ik loop’, ‘jij loopt’ en ‘ik liep’, ‘ik heb gelopen’. Veel spannender dan dat wordt het vaak niet.
In het Filippijns hebben ze wat leuks gevonden op die verschillende verschijningen van een werkwoord. In plaats van in een werkwoord een handjevol klinkers op de schop te nemen of er aan de achterkant één of twee letters aan te plakken, plakken en vervangen zij zich daar helemaal suf. Blijkbaar vinden ze dat toevoegen van lettergrepen erg leuk.

Hier een voorbeeldje van het werkwoord ‘toevoegen‘:

Stam: Dagdag
Nagdagdag Voltooide tijd
Nagdaragdag Onvoltooide tijd
Magdaragdag Toekomende tijd

Dan denk je dat je er nu zeker wel bent? Ja dag!
Bovenstaand rijtje is alleen nog maar van toepassing op de vervoegingen voor het gebruik van het werkwoord indien hier een ‘actor focus’ op van toepassing is. Oftwel: als iemand dit werkwoord zelf bezigt.
Ligt de nadruk eerder op het object wat hieronder heeft te lijden (het lijdend voorwerp) dan volgt er nog zo’n rijtje:

Dinagdagan Voltooide tijd
Dinaragdagan Onvoltooide tijd
Dadagdagan Toekomende tijd

Het wordt pas echt leuk als lettergrepen die in werkwoorden worden gebruikt op zichzelf staand er ook een eigen betekenis op nahouden. Neem bijvoorbeeld de lettergreep ‘ba’ uit het werkwoord ‘baba‘ wat ‘naar beneden gaan’ betekent. Deze ‘ba’ wordt namelijk ook in een zin gebruikt indien deze vragend gemaakt moet worden. En in het werkwoord ‘baba‘ wordt dit ‘bababa’ als het om de toekomende tijd gaat.

Bababa ba?

Snap jij um nog?

By tinusicket | August 8, 2009 - 6:40 pm - Posted in Mabuhay, Nederlands, Retourtje naar hier en terug

Grote kans dat je je nu net zo voelt als toen ik voor het eerst in de Filippijnen was geland en op deze manier werd aangesproken. Hoezo “Hey Joe!” ? Wat is er mis met “Hello Sir!” ? Denk je me te kennen? Lijk ik op een vriend van je die zo heet?
Nee, hier was iets heel anders aan de hand. De Filippijnen is voor iets meer dan 100 jaar in Amerikaanse handen geweest. Als gevolg van die bezetting worden blanke buitenlanders al gauw voor Joe uitgemaakt. Het is niet per se noodzakelijk dat je eruit ziet als een Amerikaan. Ruik je als een toerist die weleens een tiet geld op zak zou kunnen hebben, dan wordt er aanvankelijk een hoop voor je gedaan. Daar kom je tussen de taxichauffeurs op het vliegveld al gauw achter.

Vers geland op Filippijnse bodem zul je net als op andere vliegvelden even moeten wachten op je bagage. Zat jouw tas er tussen? Dan zul je jezelf door de douane moeten wurmen. Je moet even verklaren dat je geen witte substantie per ongeluk in je koffer hebt meegevoerd, omdat je anders de DEATH PENALTY krijgt toebedeeld.
Dat klinkt allemaal erg zwaar, maar als jou niet het ongelukkige toeval heeft getroffen dat iemand wat in je koffer heeft gestopt of je dit zelf hebt gedaan, valt het allemaal reuze mee.

Eenmaal voorbij die douane moet je op Ninoy Aquino International Airport (NAIA) door een waaiervorming tunnelsysteem naar buiten lopen om het vliegveld te kunnen verlaten. Daar waar tunnel ophoudt, sta je plotseling buiten en ligt er een zebrapad voor je die een kruisende weg in tweeën deelt.
Om je heen staan allemaal taxi’s langs die kant van de weg. Aan de overkant van het zebrapad wordt het zicht ontnomen door een muur met een poort die bewaakt wordt door militairen. De poort is deels afgedekt. Door de stangen van de poort is een groep mensen te zien die ogenschijnlijk op mijn kant van het zebrapad hopen hun Messias te zien verschijnen.
In een flits zie ik de reactie van de fans die na het eerste optreden van de Jackson 5ive destijds hun idolen wilden bestormen. Voor Michael en zijn broers liep dat toen bijna fataal af.

“Hey Joe!” hoor ik naast mij geroepen worden. Een taxibestuurder komt op mij af en herhaalt: “Hey Joe!”. Hij biedt met een gebaar met zijn armen aan om mijn reistassen aan te nemen. Voor ik überhaupt de kans krijg te reageren of het me te realiseren pakt hij mijn tassen al vast.
In een oogwenk zie ik mijn vriendin, waarvoor ik naar de Filippijnen ben gekomen om haar voor de eerste maal te ontmoeten. Ze staat als een sardientje rechtop tussen de mensenmassa achter het hek. Ze zwaait naar me en gebiedt mij naar haar toe te komen. Het lijkt even alsof de wereld stil staat en ik niets hoor behalve haar geluidsloze vraag naar haar toe te komen. Mijn wereld bestaat op dat moment alleen uit de aandacht tussen haar en mij.
Ik ontwaak uit een trance zodra ik merk dat mijn tassen zijn verplaatst tot naast een taxi. Ik schrik van dat besef en spoed mij naar de taxichauffeur. We bekvechten om mijn spullen. Hij probeert verontschuldigend op me over te komen en tracht me te overtuigen dat hij mij alleen wil helpen met het taxiritje. Helaas voor hem, was ik door mijn vriendin al geïnformeerd over deze beruchte taxiritjes. Dus ik bedank.
Met veel pijn en moeite probeer ik mij en mijn spullen los te wringen uit zijn handen en wil de straat oversteken. Daarop ontvang ik een strenge blik van een militair die de overgang bewaakt: “Schipper mag ik overvaren, ja of nee?” Zijn afkeurende blik moet iets betekent hebben als: “als je oversteekt zet ik je op water en brood”. Maar dat laatste zal wel rijst geworden zijn.
Even twijfel ik. Mijn blik wisselt tussen mijn smachtende vriendin en de afkeurende ogen van de militair. Nou weet ik natuurlijk allang dat de Filippijnen als corrupt land bekend staat. Maar moet ik hier de conclusie uit trekken dat ik de nor in ga als ik geen taxi neem? Het moet niet gekker worden.

Uiteindelijk steek ik op hoop van zegen het zebrapad toch maar over. Zo hard heb ik bepakt met reistassen nog nimmer een weg overgestoken. Het hek wordt gelukkig (met een zuinige marge) geopend zodat mijn vriendin mij mag begroeten.
Omkijken doe ik niet meer. Ik loop zo vlot als ik kan met haar mee en verdwijn van dat enge toneel.

By tinusicket | July 8, 2009 - 12:00 pm - Posted in Mabuhay, Nederlands, Retourtje naar hier en terug

Mijn vrouw is een Filippijnse migrant.

Aangezien het wel wenselijk is dat je Nederlands spreekt en wat van onze cultuur en regeltjes begrijpt, heeft zij dus ook een inburgeringcursus gedaan. En nog elke dag leert ze nieuwe Nederlandse woordjes en uitdrukkingen bij. Ze doet aardig haar best en spreekt inmiddels beter Nederlands dan ze zelf zou durven toegeven.

Het communiceren met een Nederlands lerende immigrant levert doorgaans bijzonder vermakelijke situaties op. Neem bijvoorbeeld onze G-uitspraak. Dat is geen ‘G’ zoals in “Give me my money George”. Daarin klinkt de eerste ‘G’ als een kakelverse ‘K’. De tweede ‘G’ heeft een zacht Djarleeling smaakje. En de laatste ‘G’ neigt in klank als de “shhhhst!” van “houd je mond!”.
Als wij deze letter gebruiken dan klinkt het heel anders. We worden er door menig buitenlander namelijk van verdacht dat we even ons keel aan het schrapen zijn als we die uitspraak hanteren. Onze ‘G’ klinkt als een vette rochel.
“Gggghrlg!”

Mijn vrouw heeft daar dus ook moeite mee, maar schroomt niet het te proberen. De eerste paar malen echter dat ze deze letter – soms vermomd als ‘CH’ – moest hanteren, kwam het er bijzonder lachwekkend uit. Zij vindt onze ‘G’ daarom ronduit belakkelijk.

By tinusicket | July 5, 2009 - 11:58 am - Posted in Duimzuigerij, Mabuhay, Nederlands, Retourtje naar hier en terug, Scherpe Blik

“Noh, dat doet mien Berta ook”, denkt menig Nederlands boer wellicht zodra ik hem zou vertellen dat ik galopperende koeien heb gezien. Een ander zou me vast verslijten voor iemand die ook geregeld roze olifantjes ziet vliegen.
Beide zal ik zonder blikken of blozen toegeven – Dombo is immers nog altijd één van mijn favoriete Disney films – en ja, ik heb echt galopperende koeien gezien, in de Filippijnen wel te verstaan. En wat nog meer is; deze koeien hadden geen grammetje vet. Oké, dat is wellicht wat al te overdreven, maar in vergelijking tot onze Melkunie tantes, zouden deze dames de catwalk, pardon cowwalk, niet misstaan.
We hebben het hier over de ‘carabao’, een aan de koe verwant subsoort van de waterbuffel. De carabao is een vreedzame volslank herbivoor met een breed gestel. Ze worden onder meer in de Filippijnen ingezet om, net als in ons kikkerlandje, gras te grazen en melk en vlees te produceren. Niets bijzonders aan eigenlijk, zou je zeggen. De enige duidelijke tegenstelling die ze wel hebben met de Nederlandse bruine of wit met zwarte vlekken-koe is dat ze daar ook als trekdier worden ingezet.

Toch, ik kan er niets aan doen, maar luie kortzichtige Nederlander dat ik ben, past galopperen niet in het beeld wat ik van een koe heb. Zo’n vreedzaam beest hoort gewoon op z’n dooie gemakje naar je toe te komen slenteren als je aan het hek staat om het te willen aaien. Dan hoort ze, voor de derde keer herkauwend op een hap gras, jou aan te staren met die ogen van: ‘wat moet je joh?’
Dat is althans mijn beeld van iedere gemiddelde luie Nederlandse koe. En niet zo’n ADHD melkfabriek die als een loopse teef achter je aan komt hollen.

Je begrijpt, ik ben nog altijd aan het bijkomen van die cultuurshock die ik in het Filippijnse grasland heb opgedaan. Echt, het is om spontaan yoghurt van te krijgen!

By tinusicket | April 1, 2009 - 5:44 am - Posted in Mabuhay, Nederlands, Retourtje naar hier en terug


Toeval bestaat niet.

Gemeten op inwoneraantal en de hoeveelheid buitensteden die ze bezit is Manila een wereldstad zoals New York. Meer buitensteden samen vormen samen Metro Manila.
Tijdens een vakantie was ik in één van de buitensteden: Quezon City. Zeg maar aan de rand van een inmense mierenhoop. Er is dus al flink wat observatie nodig om je eigen gezin terug te vinden in de mensenmassa als je samen van het metrostation naar het grote winkelcentrum Megamall loopt. Laat staan dat je ze daarbinnen nog terugvindt.

Zo hebben we een voorstelling van de hoeveelheid Filippijnen die dagelijks de vierkante meters van deze wereldstad bewandelen. Op een goede dag besluit ik het openbaar vervoer te nemen. Mij door de mensen heen wurmend slaag ik erin in een Jeepney te stappen.
Een Jeepney is het best te omschrijven als een uitgebouwde jeep waarin achterin de passagierszitplaatsen worden voorgesteld door twee tegenoverelkaar opgestelde banken in de lengte van het voertuig zoals de tribuneopstelling van een klein voetbalstadion. Daar houdt meteen alle vergelijking met voetbalstadion op. Want eenmaal met je derriere op zo’n bankje past er geen mosquito meer tussen je eigen knieën en die van de passagiers naast en tegenover je.
Nog een aardig detail: elke Jeepney is versierd met stickers, toeters, bellen en heel wat meer fraais. Ook heeft elke Jeepney minimaal één rozenkransje aan de achteruitkijkspiegel hangen.

Omdat de Filippijnen toeristisch weinig bekend is, realiseert bijna niemand het zich, maar in Manilla rijden er gemiddeld meer Jeepney’s dan er gele taxi’s in New York rijden.

Ik bevond mij in één van die honderduizenden Jeepney’s in een totaal afgelegen wijk in een buitenstad. De lege plek op de bank voor mij werd snel gevuld door een jongeman en zijn vriendin. Op het moment dat ik opkeek om te zien wie ik voor mij had, kon mijn mond niet meer verder open.

Dit kon niet waar zijn! Deze jongeman droeg het shirt wat ik ken van het sporttenue van het voortgezet onderwijs waar ik mijn Havo had gehaald. Een shirt waar er naar alle waarschijnlijkheid maar een paar honderd van zijn gemaakt evenredig aan het aantal scholieren die destijds zo’n shirt droegen.
Meer uit brandende nieuwsgierigheid dan uit de beleefdheid hem te verklaren waarom ik hem zo aangaapte, vroeg ik hem in het Nederlands waar hij dat shirt vandaan had.
Hij scheen niets te begrijpen van mijn vraag. Uit irritatie licht de jongeman in het engels toe dat hij uit Canada komt en geen idee heeft waar ik het over heb. Hij gaf mij en verklaring waar ik van achterover had gevallen als de constructie van de Jeepney me niet had beschermd.

Na de verklaring van de Canadees kwam ik erachter dat hij een paar jaar geleden in Nederland was geweest. Logerend bij een vriend had hij een paar keer meegetraind met een korfbalwedstrijd in de sporthal van mijn oude school. Om daar per abuis in plaats van zijn eigen shirt een achtergelaten schoolshirt mee te nemen uit de kleedkamer!

Hoe groot is de kans …

  1. … dat de Canadees een vriend heeft wonen in dezelfde plaats waar ik op school heb gezeten?
  2. … dat deze Canadees korfbal meetraint met die vriend in de sporthal van mijn oude school?
  3. … dat hij zijn shirt vergeet?
  4. … dat hij een vervangend shirt vind van mijn oude school?
  5. … dat hij dit shirt past?
  6. … dat hij in een weinig toeristisch land als de Filippijnen op vakantie gaat?
  7. … dat hij daar in dezelfde periode op vakantie is als ik?
  8. … dat hij in dezelfde buitenwijk verblijft als ik, of daar in elk geval iets te zoeken heeft?
  9. … dat hij in die wijk uit een mierennest van Jeepney’s toevallig dezelfde Jeepney pak als ik?- en dan de nog onwaarschijnlijkste van allen:
  10. … dat hij uitgerekend op dat moment dat tshirt aan heeft!!!

Als je hier een waarschijnlijkheidsformule op los laat, dan denk ik dat de kans dat je morgen 20 miljoen wint groter is.

Natuurlijk heb ik de Canadees geprobeerd uit te leggen dat hij dit shirt uit mijn oude school had. Alleen te concluderen uit het ongemakkelijke vervolg van die rit ben ik ervan overtuigd dat hij hier geen woord van had gelooft…

By moraalridder | December 21, 2008 - 8:48 pm - Posted in Duimzuigerij, Galbakkerij, Mabuhay, Nederlands

We kennen het gevoel. Zondagavond 21 december en nog altijd geen idee wat je moet gaan bereiden voor Kerst. Gelukkig is er in zo´n geval altijd een Moraelridder om u bij te staan. Zij het enigszins geromantiseerd, presenteert TN u hier het geheime Galbakken recept van onze Ranschbakkenmeester. Het water verdampt reeds in onze mond terwijl de reuzel aan alle kanten wegvloeit. Gegarandeerd een knallend begin van 2009 met:

“Een prikkelbaar Filippijns wildgerecht met diarreestopper”

Om te beginnen zet je een pot doperwtjes op een zacht vuurtje om alvast even op te warmen. Schil nu wat aardappelen en kook ze zoals gebruikelijk gaar. Neem drie kipschnitzels en panneer ze met broodkruimels, paprikapoeder, kerriepoeder, zout en peper. Bak ze om en om op een hoog vuur goudbruin. Vervolgens vet je een middelgrote ovenschotel in. Snijd de helft van de gekookte aardappels in plakjes en beleg de bodem van de schotel met deze plakjes aardappel. Snijd de kipschnitzels in kleine blokjes (1 cm of zo). Meng deze blokjes met de inmiddels opgewarmde en afgegoten doperwtjes, en verdeel dit over de plakjes aardappel in de ovenschotel. Pureer de rest van de aardappels, en verdeel dit over de schotel. Zet de oven op 3913 graden Celsius, en zet de schotel er gedurende 2 dagen in (vergt dus enige voorbereiding hè). Na twee dagen uit de oven halen, en het overgebleven koolstof verkruimelen tot poeder. Nu heb je alvast wat Norit voor na de maaltijd. Onmisbaar!

Neem nu drie plakjes zure zult, en vul deze met gekonfijte mosselen. Dit is om gang 1 te kunnen verorberen … de zogenaamde ‘amuse’!

Gang 1, amuse:
Eh! Vergeet de amuse. Hiervoor bestaat nog geen pakket bij de ziektekostenverzekeringen. Houd het maar bij de plakjes zure zult met gekonfijte mosselen.

Gang 2, het voorgerecht:
Zoals gebruikelijk heb ik gekozen voor een frisse salade.
Neem wat ijsbergsla, en was deze onder de koude kraan goed schoon. Meng er wat winegums door en breng deze op smaak met wat peper en een weinig zeezout. Even afgarneren met bieslook, basilicum, halfgare bitterballen, plakjes komkommer van minstens twee weken oud, peterselie, hamlappen en dragonder. Enne…dit is heerlijk met een knoflook-haring dressing!

Gang 3, het hoofdgerecht:

Ik heb gekozen voor een Filippijns wildgerecht.
Vraag vier weken voor aanvang bij de slager of hij drie stekelvarken biefstukken kan bestellen (vanwege de lange levertijd) en doe er gelijk maar een reerug bij. Snijd de bovenkant van het vlees gelijkmatig om de centimeter in en tevens een centimeter diep. Wrijf hier een garnalen-guacamole in en laat dit een uurtje marineren in de ketjap/sambal/tabasco vloeistof (doorkruisen wat niet van toepassing is). Vergeet hierbij niet om een zuur-bril te dragen i.v.m. die Arboknakkers.
Schil wat aardappelen en snijd deze in flinke blokken. Smijt deze in de ovenschaal. Leg er wat kippenbouten omheen, alsmede een stokje kandijsuiker, een snee roggebrood, zout, peper, een halve bloemkool, een pot Zaanse mayonaise, een lepel mosterd, een beker crème fraiche, een lik halvarine, een glas doodgeslagen Cola en een boterbabbelaar. Vervolgens braad je de stekelvarken biefstuk en de reerug op een hoog vuur dicht vanwege de sappen. Blus het vervolgens af met onaangelengde sinaasappel limonadesiroop. Leg dit op de rest in de schotel en doe het geheel op 180 graden een half uurtje in de oven. Warm alvast een pot augurken op bij een laag vuurtje. Verdeel de inhoud van de inmiddels gare ovenschotel over drie borden. Drappeer de warme augurken er omheen, en overgiet dit met een saus van slagroom met kruidnagelextracten.

Gang 4, het nagerecht:

Voor het toetje heb ik een sorbetglas gevuld met sate-ijs (kant en klaar te verkrijgen bij de slechtere supermarkten). Hierover giet je een sausje van gepureerde gamba’s en een teentje of 9 knoflook. Vermaal wat kardemonpeulen tot poeder en roer dit door wat aardbeien saus.
Tip: Lekker met een kopje warme cola met chocolade-pepermunt-ontbijtkoek-sliptong-appelstroop-cruesli-room!

Eet smakelijk! En hele fijne dagen van uw -3 Michelin-sterren Moraeltopkok!