By retroman | February 19, 2011 - 1:18 pm - Posted in Astronomisch gedachtegoed, Duimzuigerij, Nederlands

image by informatique, edited by Gsorsnoi

Er zijn aangenamere plekken te bedenken om de nacht door te brengen dan op een kerkhof.
Toch stond daar een eenzame gedaante in de duisternis, even roerloos als de grafzerken die hem omringden.
Het statische tafereel werd plotseling in beweging gebracht door een kille herfstbries. Overal ritselden struiken en vanuit de klokkentoren galmde zachtjes een morbide gerinkel. Dichtbij schraapten dorre takken langs het toegangshek alsof ze een harp aan het bespelen waren.
Dit naargeestige schouwspel zou menigeen doen huiveren, maar Nathan was niet meer in staat om angst te voelen. Angst ervaar je wanneer je bang bent om iets te verliezen; hij had alles al verloren wat hem dierbaar was.
Een jaar geleden waren Nathan en zijn vrouw betrokken geraakt bij een tragisch verkeersongeval. Een dronken trucker was op de verkeerde weghelft beland en had in een oogwenk het asfalt getransformeerd tot een luguber tapijt van verwrongen staal, verschroeid rubber en bloed.
Hoewel Nathan op het laatste moment zijn auto uit de baan van de op hol geslagen vrachtwagen had weten te manoeuvreren, kon hij niet voorkomen dat een rondvliegend brokstuk zich door de voorruit boorde en zo genadeloos een einde maakte aan de mooie toekomst die het pasgetrouwde stel had uitgestippeld.

Hier stond nu de lege huls van een man, de glinstering in zijn ogen reeds lang verdwenen. Er was voor hem geen reden meer om te bestaan. Zonder zijn geliefde was alles ondraaglijk.
Gedreven door een obsessief verlangen naar haar affectie, was voor hem de grens tussen leven en dood dusdanig troebel geworden dat deze geheel leek te zijn verdwenen.
Soms dacht hij haar tot hem te horen spreken; troostende woorden, maar ook woorden doordrenkt van verdriet vertrouwde zij hem dan toe. Het was op momenten zoals deze dat hij haar aanwezigheid het sterkst voelde. Dit deed hem geloven dat het graf geen rustplaats was, maar een gevangenis van de ziel.
Zijn onvermogen om los te laten resulteerde in de onwrikbare overtuiging dat zelfs Magere Hein hen niet kon scheiden.
Nathan was klaar om zich weer met zijn echtgenote te herenigen.

*

Voor het eerst in tijden zag de woning er weer opgeruimd uit. Vergeelde foto’s en condoleancekaarten waren in een doos gestopt en op zolder gezet, talloze lege wijnflessen hadden de bodem van de glasbak gevonden en het bed – nu al een jaar niet beslapen – was van nieuwe lakens voorzien. Eindelijk leek het huis niet langer op een stoffig reliek uit een grijs verleden.
Geestelijk ging het ook stukken beter. Slapeloze nachten en paniekaanvallen waren minder frequent geworden, en de immense somberheid waar het afgelopen jaar door werd gedomineerd begon langzaam maar zeker plaats te maken voor een meer hoopgevende stemming.
Natuurlijk was de pijn nog lang niet geheeld, maar er was duidelijk vooruitgang geboekt.

Na de dood van haar man had Linda de buitenwereld de rug toegekeerd. Ze verwaarloosde zichzelf en zocht tevergeefs troost in drank en zware antidepressiva. Het had niet veel gescheeld of ze had de hand aan zichzelf geslagen.
Mede dankzij de steun van haar familie was het Linda met veel pijn en moeite toch nog gelukt om uit dit diepe dal te klimmen. Vooral haar zus liet geen kans onbenut om de treurende weduwe mee te sleuren naar kookcursussen, theatervoorstellingen, danslessen en dergelijke activiteiten. Alles om de aandacht af te leiden van haar verdriet en haar te beletten in een verbitterde kluizenares te veranderen.
En hoewel Linda zich in het begin hevig verzette tegen deze bemoeienissen, zag ze na verloop van tijd in hoeveel baat zij hierbij had. De dikke muur van rouw die rondom haar was opgetrokken, begon beetje bij beetje af te brokkelen. Eindelijk was ze weer in staat om te lachen.

Die avond sliep ze voor het eerst weer in haar bed in plaats van op de bank. Ze had de slaapkamer steeds ontweken omdat die zo kil en leeg had geleken zonder haar man. Een beetje onwennig was het nog wel, om daar te liggen zonder het warme en veilige gevoel van zijn lichaam tegen het hare, maar nu had ze eindelijk de moed gevonden om dat deel van haar verleden los te laten.
Al gauw viel zij in een vredige, diepe slaap.

*

Diep in de nacht strompelde een zonderlinge figuur over straat. Zijn armen hingen slap naast zijn lichaam en zijn rechterbeen sleepte over het trottoir alsof er een loden bal aan was bevestigd. De weinige passanten die op zijn pad kwamen, liepen zonder uitzondering met een grote boog om hem heen.
Hoewel zijn lijf duidelijk zwak en broos was, leek niks hem ervan te kunnen weerhouden zijn bestemming te bereiken. Met de blik op oneindig en gewapend met een onuitputtelijk doorzettingsvermogen doolde hij stug verder.
Urenlang zwierf hij door de duisternis, totdat hij uiteindelijk voor de toegangsdeur van een appartementencomplex stopte. Hij deed instinctief een graai in zijn binnenzak, maar zijn sleutels waren nergens te bekennen. Hierop begon hij aan de deurknop te morrelen in een halfbakken poging het pand te betreden.
Voordat hij tijd had om een andere aanpak te verzinnen, werd de deur geopend door een gezette vrouw die op het punt stond haar hond uit te laten. Glimlachend liet zij de man binnen en wilde hem een fijne nacht wensen, maar toen zij in zijn ogen keek bleven de woorden in haar keel steken en sleurde ze haar viervoeter haastig mee het pand uit. Geblaf schalde door de slapende stad en werd prompt vergezeld door het nerveuze getik van hoge hakken.
Terwijl achter hem de deur in het slot viel en de buitengeluiden verstomden, begon het curieuze individu de trap te beklimmen. Tree voor tree trok hij zichzelf aan de trapleuning omhoog, totdat hij de deur tegenkwam waar het juiste nummer op stond.

*

Linda sliep nog steeds als een roos. Een goede nachtrust kon ze wel gebruiken. De zware periode die zij had moeten doorstaan had zijn tol geëist; haar gelaat was erg bleek en diepe kringen stonden onder haar ogen.
Toch was er een glimlach op haar gezicht te bespeuren. Een glimlach die verraadde dat zij weer in staat was om haar ogen te sluiten zonder gekweld te worden door nachtmerries waarin piepende banden, krijsende claxons en versplinterd glas figureerden.
Lang had ze echter niet van haar slaap kunnen genieten, want gestommel in het trappenhuis deed haar verschrikt ontwaken. Ze ging rechtop zitten, streek een donkerblonde lok uit haar gezicht en tuurde naar de klok, waarna ze een diepe zucht slaakte en weer met haar hoofd op haar kussen plofte.
Ze vond haar bovenbuurvrouw een schat van een mens, maar haar gewoonte om midden in de nacht haar hond uit te laten kon ze een stuk minder waarderen.
Geïrriteerd trok ze de deken over zich heen en sloot haar ogen.
Net toen ze weer een beetje begon weg te dommelen, werd ze nogmaals opgeschrikt door lawaai in het trappenhuis. Ze probeerde het eerst nog te negeren, maar toen het aanhield besloot ze uit haar bed te stappen om de buurvrouw eens streng toe te spreken. Slaperig maar vastberaden liep ze naar de deur en opende deze met een grote zwaai.
Verbijstering, ongeloof en doodsangst maakten zich van haar meester toen zij Nathan ineens tegenover zich zag staan. De expressieloze ogen in zijn grauwe, door rotting aangetaste gezicht leken dwars door haar heen te staren. Zijn onderkaak hing scheef en er zat een gapende opening op de plek waar zijn neus ooit had gezeten. Hij droeg een stoffige zwarte smoking; dezelfde waarin hij zowel getrouwd als begraven was.
Linda wilde gillen, maar haar vrees was dermate verstikkend dat zij geen geluid meer kon uitbrengen. Als gehypnotiseerd bleef zij in de deuropening staan terwijl hij tergend langzaam dichterbij kwam.
Voorzichtig bracht hij een trillende, knokige hand naar haar gezicht. Vanuit haar ooghoeken zag Linda dat de huid van zijn vingertoppen bijna geheel was weggerot.
Hij streelde haar wang. Dat was altijd het eerste wat hij deed wanneer hij Linda begroette. Zo liefdevol als dit kleine gebaar vroeger was geweest, zo koud en mechanisch voelde het nu. Het was het product van een vage herinnering aan een oude gewoonte, ontdaan van alle menselijkheid.
Nathan leunde naar voren en drukte zijn halfvergane lippen op de hare. Het was het laatste wat Linda voelde voordat haar levenskracht onverbiddelijk werd weggenomen.

*

Verslagenheid stond op de gezichten van de veelal in het zwart geklede bezoekers die zich rond het graf hadden verzameld. In de stromende regen zochten zij troost en warmte bij elkaar, hun geweeklaag overstemd door het onophoudelijke gekletter van druppels op de eikenhouten kist. De bloemen die zij hadden meegebracht, leken op deze grauwe ochtend nagenoeg kleurloos.
Hoewel Linda’s overlijden in mysterie was gehuld en de doodsoorzaak niet kon worden achterhaald, gingen de meeste mensen er van uit dat de eenzaamheid haar te veel was geworden.
Terwijl haar doodskist langzaam in het graf naast dat van Nathan neerdaalde, vonden vrienden en familie berusting in het feit dat Linda nu tenminste niet meer alleen zou zijn.

De hereniging was voltooid.

This entry was posted on Saturday, February 19th, 2011 at 13:18 and is filed under Astronomisch gedachtegoed, Duimzuigerij, Nederlands. You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.

5 Comments

  1. February 19, 2011 @ 18:39


    Erg lugubur verhaal zeg en goed geschreven! Ik snap wel waarom de Tycoon Newspaper jou in dienst heeft genomen. 😉

    Posted by Jolien van Biesheuvel
  2. February 19, 2011 @ 20:45


    Bedankt voor het compliment, Jolientjuhhh!

    Misschien moet ik maar eens een horror-alter ego verzinnen voor het plaatsen van dit soort verhalen…

    Wat dacht je van Simon Kelet? Of Gerrit Riezel? Of Morty Rigors? Of Dr. Albert Kula?

    …Of misschien kan ik het verzinnen van alter ego’s toch maar beter aan Gsorsnoi, Rina, Karel, Achmed, Tinus en Wilburt overlaten…

    Posted by Retroman
  3. February 19, 2011 @ 22:24


    Nee lijkt me leuk, moet je doen. Dan ben jij het schrijversduo Gerrit Riezel en Simon Kelet! Of nog beter: Nick Uckelavee en Simon Kelet. Hahaha! Zingen kunnen ze niet, maar enge verhalen schrijven wel. Schrijf je wat engs voor ons?

    Posted by Jolien van Biesheuvel
  4. February 19, 2011 @ 22:26


    Of vang ze samen als karakters in een verhaal…

    Posted by Jolien van Biesheuvel
  5. February 20, 2011 @ 02:21


    Haha, nu zie ik een horrorverhaal voor me over Volendamse vampiers die hun slachtoffers niet te lijf gaan met vlijmscherpe tanden maar met een veel wreder wapen: de huiveringwekkende kracht van palingsound!

    Zoiets als dit:

    Het einde lijkt nabij. Nederland wordt geteisterd door walgelijke creaturen genaamd BZN’ers, oftewel Bloeddorstige Zombie Necromancers. Onder leiding van de meedogenloze Jan Krijser en Cruella Smit wordt een onverslaanbaar leger van monsters samengesteld, bestaande uit o.a. Piet Vleerman, Anny Scheeldier, Nick Uckelavee en Simon Kelet. Hun doel is om het muzieklandschap te veranderen in een barbaars slagveld.
    De slachtoffers bestaan vooral uit gemakkelijke doelwitten zoals bejaarden en zwakzinnigen, die ze via een misdadig gennootschap genaamd De TROS (Terroristische Radicale Oerhollandse Schurken) laten lokken naar hun schuilplaats (meestal een soort podium dat op het water drijft), alwaar zij een afgrijselijk geluid uit hun kelen laten schallen om hun prooi geestelijk te verlammen. De slachtoffers raken de controle over hun hersenen kwijt en veranderen in een soort zombies.
    Het duurt niet lang meer of hele volksstammen zijn gedoemd om de rest van hun bestaan doelloos heen en weer te schuifelen (ook wel ‘hossen’ genoemd)…

    Posted by Retroman

Leave a Comment

Please note: Comment moderation is enabled and may delay your comment. There is no need to resubmit your comment.