De volgende morgen was een hele andere dag. Ik was weliswaar nog iets beduusd van de belevenissen van de voorgaande dagen, maar ik had de afgelopen nacht opmerkelijk goed geslapen. Ik had mijn stoel juist aangeschoven aan de Vlammentafel toen de laatste genodigden voor een belangrijke vergadering de Ontwakende Draak binnentraden. Diverse prominenten waren opgeroepen om aan de bijeenkomst van vandaag deel te nemen. De aanwezigheid was verplicht. Het was nog erg vroeg op de ochtend, zodat een aangename gouden gloed van buiten over het tafelblad scheen. Het kristallen servies weerkaatste het schijnsel, zonder hinderlijk in de ogen te prikken. Rina Oddel liep langs om ieder uit een karaf wat water in te schenken en vulde hiermee de tijd totdat iedereen op zijn plek was gaan zitten. De opkomst was flink, zodat ik vermoedde dat er niemand was die de oproep had gemist of had verzaakt. Links van mij zat Barbara Abbel, die ik wel eens voorbij had zien schuiven op de afdeling van de Riooljournalistiek. In vele opzichten deed ze mij aan Rina denken, al had ze niet van die typerende pijpenkrullen. Blond was ze wel. Maar volgens mij liet ze het in permanent zetten, waar Rina de krullen van zichzelf had. Meer opmerkelijk aan Barbara was haar prachtige sopraanstem en haar gezette voorkomen. Ik had haar nog niet zo heel vaak gezien, maar de eerste indruk die ze op me maakte was dat het een goedlachse tuttebel was, voor wie ik moest uitkijken dat ze me niet per ongeluk doodknuffelde. Ze was erg aanwezig en kon geen minuut stil zitten. De collega rechts van mij zag met lede ogen aan dat ze zo zat te schuiven op haar stoel het geschuif op haar stoel. Hij had kennelijk medelijden met mij dat ze naast mij was komen zitten. Door zijn besnorde en bebaarde gelaat kon ik amper verstaan wat hij zei, maar ik meen dat ik deze bromsnor iets van ‘heb jij even mazzel’ heb horen mompelen. Patrick-Paul Razzi was met z’n walrusachtige verschijning niet bepaald een sportatleet te noemen, maar paste ondanks z’n bolle buik toch nog bijna twee keer in de tante die aan mijn andere kant zat. De gedrongen persfotograaf was met z’n bolhoed en z’n ietwat stoffige pandjesjas verder keurig gekleed en kennelijk was hij erg tevreden met z’n verzorgde snor, waar hij geregeld puntjes aan draaide. Hij keek me minutenlang aan met zijn doktersbril en bezorgde mij daardoor even de kriebels. Ten slotte schoof ik toch maar weer wat richting Barbara Abbel en liet mijn blik langs de andere aanwezigen glijden.
Twee dames tegenover mij waren nog achter hun plaatsen blijven staan. Het waren Crystal Iticus en Astrid O’Loog. Ze stonden zich nog te verwonderen over het imposante interieur van deze zaal. Kennelijk waren ze hier nog niet eerder geweest. En ze hadden alle reden om hier door de opstelling en de hele entourage opgenomen te raken. De eerste keer dat ik hier met Rina kwam, hebben we ons ook laten verbazen door de aandacht die er aan alle details in deze ruimte was besteed. Je bleef dingen ontdekken die je eerder nog niet waren opgevallen. Zo merkte ik vandaag het krab- of kreeftachtige beest pas op, dat je met zijn levensechte scharen leek te willen bewerken. Het was in reliëf op de binnenzijde van de deur aangebracht, de deur waarmee je hier binnen kwam. Het bleek te verwijzen naar de grote krab die volgens de Griekse mythologie ooit door Hera was gestuurd om het veelkoppige monster Hydra te helpen. Hydra van Lerna, de draak waar het allemaal om draaide in deze ruimte, was namelijk één van de twaalf werken van Herakles. Ik was dat te weten gekomen toen ik Ed de Dozensjouwer in de bibliotheek eens vroeg naar de achtergronden van de draak uit deze zaal. Dat bespaarde mij tijd in het opzoeken. Met Ed Cetera hoef je namelijk maar één vraag te stellen en je trekt door zijn manier van antwoorden meteen een hele encyclopedie open. Zo leerde ik door hem dat de waterpoel in de conferentiezaal symbool stond voor het meer van Lerna en dat er aan de denkbeeldige oever in de vloer de tekst ‘Hydra’ moest staan gekerfd. En inderdaad, zojuist bij het binnenlopen had ik ernaar gezocht en ik vond inderdaad de naam van het beest, recht onder zijn kop. Het enige wat ik sinds deze opgedane kennis wel bleef bezig houden is dat ik nu door Ed ook wist dat Hydra een veelkoppig monster was. Dus waarom had onze draak hier er maar één? Wellicht dat ik daar later nog eens achter zou komen.
In het gesprek tussen Crystal en Astrid ving ik op dat Hera de krab later als het sterrenbeeld Kreeft aan de hemel geplaatst had, omdat Herakles de krab volgens de overlevering had gedood. Deze toelichting kon alleen maar van Astrid komen, die bij de Tycoon Newspaper verantwoordelijk is voor de dagelijkse horoscopen. Ze bevestigde daarmee wat ik Ed eerder had horen zeggen, maar het was ook wel eens leuk om dergelijke informatie via een andere collega te horen. Al bracht zij het verhaal vele malen zweveriger én wolliger. Toch kon je haar altijd goed begrijpen, door haar rustige en heldere manier van spreken. Ze was een lief mens, al wat op leeftijd. Echt een omaatje dat haar haar zwart verfde, maar ze liep nog niet al te overdreven krom. Crystal Iticus, de dame die naast de astrologe stond, nam haar uitweidingen op met een van haar kenmerkende bedenkelijke blikken. De twee stonden erbij alsof ze beste vriendinnen waren. En ik mocht die Crystal wel, de politiek commentator met haar soms wat rommelige zwarte krullen – ongeveer net zoveel en rommelig als ik ze zelf soms had. Met haar politieke opvattingen was ik het niet altijd even eens, maar ik was snel fan geworden van de schijnbare eenvoud waarmee ze haar gevleugelde uitspraken wist te produceren. Alsof het haar tweede natuur was. Ik moest ze nu echter missen, doordat iedereen nu wel zo’n beetje aanwezig was en de dialoog van deze twee dames opging in gesprekken van de massa. Het geroezemoes verstomde langzaam zodra er een bel klonk die erop duidde dat de vergadering werd geopend.
Verschillende blikken zochten naar waar het geluid vandaan kwam en keken vragend naar de lege stoel aan het hoofd van de Vlammentafel. Ik verwonderde me slechts over de beeltenissen achter de zetel, tegen de marmeren buitenmuur, waar ik de Griekse goden Echidna en Typhon herkende, die samen Hydra hadden voortgebracht. Maar ook mijn blik werd van deze chtonische goden afgeleid toen er ineens een luik in het plafond open ging waar een vreemd metalen voorwerp uit verscheen. Monden vielen open toen er een soort zilvergrijze stang met een ronde kop neerdaalde en ratelende mechanische geluiden uit het plafond klonken. De ronde kop aan het onderste uiteinde van de stang draaide negentig graden richting de drakenkop. Het geheel daalde nog zo’n halve meter totdat het ongeveer op het niveau hing waar men het gezicht van de voorzitter had verwacht. Zodra het stil kwam te hangen was er in het plafond een luide klik hoorbaar. En daarna was alles stil. Iedereen, inclusief ikzelf keek verbijsterd naar het ‘ding’ dat nu boven de witte zetel hing en niemand wist nog een woord uit te brengen.
Men schrok zich dan ook een ongeluk toen er plotseling een veel te harde stem door de conferentiezaal schalde. Uit de ronde kop, die nog het meest weg had van een douchekop – zeker met de vele gaatjes – klonk de stem van Victor Anished. De aanwezigen knepen met hun ogen, zoals men wel doet bij het horen van harde geluiden, en een enkeling bedekte ter bescherming de oren.
“Waarde collega’s. Ik heet jullie allen welkom op deze bijeenkomst. Ben ik goed te verstaan?”
Hij kwam zo hard door dat Ko Mentator en Ineke ter Viewer, die direct naast de voorzitterszetel zaten, bijna van hun stoelen werden geblazen. Ik vond het effect wel komisch. Helemaal, omdat hij geen antwoord afwachtte en meteen met de reden van onze komst van wal stak. Dat was echt zijn stijl. Ik kende Victor niet anders.
“Luister iedereen. Via de Edjes is de Tycoon Newspaper te weten gekomen dat er zich op het moment in de wereld enkele mysterieuze ontwikkelingen voordoen die voor ons van grote nieuwswaarde kunnen zijn. Ed Cetera reist namelijk al enige tijd onder toeziend oog van Tinus Icket met gyrocopters over land en over zee om het nieuws vanuit alle uithoeken van de wereld te halen. En tijdens zijn tochten heeft hij ontdekkingen gedaan waar ons redactie graag van wil profiteren. Middels deze bijeenkomst wordt er daarom een dringende oproep aan een aantal vrijwilligers gedaan om morgenvroeg al de wijde wereld in te trekken en dit nieuws te gaan verslaan. De ontwikkelingen zijn dusdanig veelbelovend dat we deze kans niet mogen laten liggen. We zijn het daarom aan onszelf verplicht om hier direct bovenop te zitten. We moeten koste wat kost onze concurrenten voor zijn. De Tycoon Newspaper moet de eerste zijn die met de headlines komt. Ik wil daarom namen horen. Wie van jullie sluit zich aan bij deze groep van reizende reporters?”
Victor wond er duidelijk geen doekjes om. Hij was ook aannemelijk korter van stof dan ik normaal van hem gewend was. Het deed het ook voorkomen alsof hier iets groots stond te gebeuren. Waarom zou hij anders zo kort dag een meeting organiseren waar per se alle prominente medewerkers van de TN voor werden opgeroepen? Hijzelf klonk trouwens niet best. Zijn stem klonk doorrookt en hij wekte de indruk dat hij wat beroerd was. Kennelijk was hij ziek. Misschien was dat ook wel de reden waarom hij nu niet fysiek bij deze vergadering aanwezig was.
Mijn collega’s dachten er mogelijk hetzelfde over. Maar ze keken vooral elkaar verdwaasd aan en waren overduidelijk wat overvallen met deze plotselinge oproep. De gezichtsuitdrukkingen waren erg wisselend en er werd duidelijk onder elkaar gepeild hoe men hierop zou reageren. Toch was men overwegend positief verrast met deze ontwikkeling. We mochten op reis, moest de overtuiging van velen geweest zijn.
“Zeg, Anna, is dat niet iets voor jou?” kwam al heel vlot de suggestie van Ko Mentator richting Anna Falbeet. De rest van het gezelschap hield zich stil toen men Ko Anna hoorde aanspreken. Ko had het gemeend bedoeld, maar zo werd het helaas niet door de letterzetter opgevat. De eerste reactie van Anna Falbeet was daarom koud en verbaasd en ze toonde zich direct gepikeerd.
“Wat? Wie, ik?” antwoordde ze. “Wat brengt jou op het zotte idee dat ik met zoiets mee moet? Denk je dat ik niets beters te doen heb? En de hoogdrukkerij dan, en de handzetters? Moet ik die maar gewoon aan hun lot kon overlaten? De zetsels vullen zichzelf niet, weet je.”
Ze nam een actieve houding aan en toonde zich al weerbaar, terwijl ze klaar stond om een deel twee van haar rede in te zetten.
“Oh gut, daar gáán we weer!” prevelde Barbara Abbel al steunend naast me.
Ook Ko Mentator ging alweer naar achteren zitten en had al spijt dat hij de suggestie had gedaan.
Anna Falbeet, die als hoofd letterzetster verantwoordelijk is voor de productie van de hoogdrukkerij, voelt zich altijd erg belangrijk, hetgeen zowel door de smoutzetters als de platzetters wordt betwist. Ze doet zich doorgaans hooghartig voorkomen en spreekt vaak met opgericht hoofd over haar prestaties en met dunne mond over die van haar collega’s. Men grapt weleens dat ze als een draconisch hoefdier met een letterhaak achter haar medewerkers aan zit om ze aan het werk te houden, terwijl ze meer klaagt dan dat ze zelf een galei met letters vult. Die omschrijving past ook goed bij het beeld wat men van haar heeft wanneer ze over de afdeling huppelt. Met haar 1 meter 71 en haar ranke postuur toont ze veel gelijkenis met een slanke reegeit, die met haar stiletto’s compleet uit de toon valt en door weinig collega’s echt wordt benijd.
Toch was het niet haar meerdere An de Gang die haar een sneer uitdeelde, maar Meta Voorn die een eerste cynische opmerking plaatste.f
“En vervuld van werklust was zij de eerste die een hand toestak bij de wederopbouw van het Aquaduct op de Dam.”
De ongewoon mannelijke koningin der beeldspraken leunde met haar getatoeëerde onderarm op het tafelblad, terwijl een schamper lachje vuil om haar gehoekte mond speelde.
“Wanneer de dorst in onze kelen snijdt, ben jij de zwartste vloeistof die onze leegtes vult. Mens, wat kan jij je nodeloos onmisbaar tonen. Alanis’ duizend lepels zijn er niets bij. Is het niet ironisch? De bevolking lijdt honger, maar uitgerekend de vrouw van Marcos kan geen schoentje missen. Wel, als het al moet aankomen op altruïstische types zoals jij, dan offer ik mij wel op. De Tycoon Newspaper kan het vast wel even zonder mijn gevleugelde uitspraken stellen.”
De transgender van het gezelschap was van haar stoel opgestaan en trakteerde de letterzetster op een bitse glimlach.
“Nou, nou, dames,” kwam Chris Kras sussend tussenbeide en hij spreidde zijn lange armen als een vredebewaarder boven de Vlammentafel. Hij keek de twee beurtelings aan en sprak rustig: “Is dit gekibbel echt iets waar we nu op zitten te wachten? Excusez moi, maar als je het mij vraagt dan zou ik me vereerd voelen als ik op zo’n tocht zou mogen. Echt waar.”
De bezielde spreker, die overal voor in was, kwam nauwelijks overtuigend over, omdat hij toch al als reizende reporter bekend stond. Maar hij leek met zijn tandpasta witte glimlach toch wat sympathie te kweken.
“Wel, dan meld jij je toch aan, snoes?” opperde Meta zuur met haar diepe brommende stem. Ze stond fier in haar flatteuze jurk en rechtte de dikke vlecht die ze als een kroon op haar hoofd gebonden had. Chris deed in lengte nauwelijks voor haar onder, maar toonde zich ineens toch wat geïntimideerd door haar optreden. Anna Falbeet, om wie al het getwist begonnen was, ging met een energieke beweging weer op haar stoel zitten en sloeg de armen over elkaar alsof ze een puber was die uit een discussie stapte.
Chris Kras was de enige die was blijven staan en keek verwachtingsvol naar zijn collega’s, niemand in het bijzonder. Hij zei niets, maar wachtte alleen, met een inmiddels wat klungelig uitziende lach op zijn gezicht. Uiteindelijk werd hij er wat ongemakkelijk van en ging daarom na een verontschuldigende knik toch maar weer zitten.
“Dus… Zijn we er al over uit?” bracht An de Gang kalm en gearticuleerd uit met haar dikke Britse accent. De teamleider van de drukkerij doorbrak daarmee de korte stilte die na deze discussie was ontstaan, maar nam – in tegenstelling tot de reizende reporter – geen enkele moeite om ook maar iemand aan te kijken. In plaats daarvan tuurde ze met opgeheven kin over haar rechthoekige brilletje naar wat papierwerk wat ze had meegebracht.
“Dank je wel, An” galmde het kort uit de ‘douchekop’.
Ook de reactie van Victor liet An onverschillig. Haar aandacht bleef bij haar paperassen, waar ze her en der met een rode pen wat correcties in aanbracht. Door haar houding, haar brede dunne lippen en haar ogen die mij gigantisch leken, deed ze me soms erg aan de Hartenkoningin uit Alice in Wonderland denken. Ze commandeerde graag en hield erg van aanpakken, maar het waren vooral haar onorthodoxe manieren om zaken op te lossen die mij op die vergelijking brachten. Chris Kras leek de moed en energie weer gevonden te hebben om iets te zeggen, toen ieders blik gevangen werd door een vette spin die plotseling over de tafel liep. Chris hield in en huiverde zodra het vette beest zijn richting op leek te komen. Iets gespannen volgden de meesten het achtpotige dier en hoopten dat het zich weer snel van de Vlammentafel zou verdwijnen. Alleen Kornelis, die afgezonderd van het gezelschap bij Echidna stond, werd enthousiast van de aanwezigheid van de spin en ik zou zweren dat ik hem zag likkebaarden. Zonder enig aarzelen hief An de Gang haar rode pen en doorboorde de spin met de achterkant. Iedereen was geschokt. Maar er ontstond nog meer afgrijzen toen ze met een brede haal de stervende spin langs het hoofd van Ko Mentator en de ‘douchekop’ naar buiten wierp en vervolgens de besmeurde kant van haar pen aflikte. Onverstoord ging ze verder met haar aantekeningen en maakte zich geen moment druk om de magen die ze hiermee liet omdraaien. Kornelis glunderde opgewonden.
“Nou?!” klonk het uiteindelijk schel uit de ‘douchekop’. “Zijn jullie er nou al uit wie er mee wil? Of zal ik deze snoepreisjes voor jullie voortaan maar achterwege laten?”
Een mompelend ‘stelletje ondankbare krekels’ volgde, maar dit bracht Victor zo ingehouden en onverstaanbaar dat zelfs de veel te harde douchekop dit niet wist over te brengen.
Chris Kras kreeg weer wat kleur op zijn gezicht en stak zijn vinger op, maar voordat hij een enthousiast ‘ja, ik wil wel’ kon uitbrengen, sprong Suzanne Trips van haar stoel op en sprak luid:
“Ja, ik!”
Al veel langer had ze willen laten blijken dat zij wel in was voor dit avontuur, maar ze had steeds niet het gepaste moment gevonden om het te zeggen. De medewerkster die de strips verzorgde, trappelde als een stuiterbal met haar voeten, maar ze werd vervolgens compleet door haar collega’s genegeerd.
“Nou, doe mij dan maar,” sprak Ineke ter Viewer, de veldjournaliste, en rees rustig haar hand in de lucht.
“Ikke, ikke, ikke. Toe nou, toe nou, ah toe…?” klonk Suzanne hyper. En ze keek erbij alsof ze nodig naar het toilet moest.
“Anders wil ik wel,” spraken Crystal Iticus en Astrid O’Loog in koor.
Geamuseerd hield ik mijn mond en zat met mijn benen over elkaar, terwijl ik met een vuist m’n lach maskeerde. Wat een circus was dit.
“Ik onthoud mij dit keer van commentaar,” reageerde Ko Mentator, de geprezen sportverslaggever en alleskunner “Of nee, weet je wat? Laat ik eens gek doen. Laat ik dit nou gewoon eens overwegen. Soms moet je gewoon ergens ‘ja’ op zeggen, omdat je je dan openstelt om meer mogelijkheden te zien. De kunst van het leven is, volgens mij, om dingen te ervaren die jou op den duur zullen vormen. Dus misschien moest ik dit maar op mijn pad laten komen. Bij twijfel moet je soms gewoon kiezen. Zo is het toch? Of zou ik…”
Was dit echt Ko Mentator? Het leek wel of ik Ed hoorde spreken.
“Ah, cut the crap! En zeg gewoon dat je het wil doen, Ko,” foeterde An de Gang met rood aangelopen hoofd. Ik schrok zo van An dat ik bijna mijn koffie omstootte; ze mengde zich in het gesprek. En hoe! Ze had haar bril afgezet en keek voor het eerst tijdens deze vergadering iemand echt recht aan.
Ko verschoot van kleur.
“In plaats van onze tijd te verspillen over wie zich geroepen voelt om de wereld rond te gaan voor wat spannende verhaaltjes, had meneer De Grote Afwezige ook gewoon kunnen laten loten om wie er mee zal gaan. Nu worden we allemaal, op het deel van de dag dat we normaal op ons productiefst zijn, van ons werk gehouden en verspillen we koffie en thee met wat geleuter. Wanneer leren we nou eens om vlot een besluit te nemen? Als wij als de Tycoon Newspaper de concurrent altijd tien passen voor willen zijn, dan is er geen tijd voor dit gekeuvel. Kom op. Chop, chop. Wie gaat er mee?”
Maar niemand wist ook maar een woord uit te brengen. Zelfs uit de ‘douchekop’ klonk geen geluid.
Als een compacte versie van tante Sidonia stond An de Gang tegenover de groep. Ze hijgde als een paard en keek iedere aanwezige beurtelings aan.
Dit was het moment waarop Katharina Webbel, eveneens van de afdeling Riooljournalistiek, de energie naar wat vrolijkers wist om te buigen.
“Wel, als we die koffie toch niet willen verkwisten, dan kunnen we de potten beter leegmaken, nietwaar? Wie wil er nog wat?”
En terwijl ze de deksel van één van de koffiepotten trok, zag ze dat ze precies een pot had gepakt die al leeg was.
“Zeg, heeft iemand Ed de Koffiejuf eigenlijk al gezien?” merkte ze op, omdat ze had verwacht dat Ed de Koffiejuf de pot normaal zou hebben vervangen voor een volle.
“Maak je niet zo druk over die ene kabouter, Katharina. Er lopen nog zat andere Edjes ro-“
En juist toen An een sneer naar Katharina uitdeelde, nam Victor het woord weer.
“De keuze is gemaakt,” begon hij kort en helder.
Katharina plaatste de deksel weer op de lege pot en ging zitten.
“Kornelis Oflook, Tinus Icket en Pierre Kwadraat kunnen zich morgen melden bij Volière voor de grote reis. Jullie vertrekken nog voor de middag met het grootste luchtschip van onze vloot.”
“Wat?!” klonk de normaal zo beheerste stem van Kornelis Oflook. Hij was uit de schaduw naar voren gekomen, zodat de meeste van zijn collega’s al achteruit deinsden. Ook ik was erg verrast met deze opmerkelijk samenstelling. Deze leden hadden zich niet eens uitgesproken of ze wel mee wilden. Of had Victor ze juist daarom gekozen? Dat lag nu eigenlijk wel voor de hand. Tinus en Pierre hielden zich stil. Toch viel ook aan hen de verbazing van de gezichten af te lezen.
“Mij krijg je nog voor geen goud is zo’n onding,” vervolgde Kornelis in overduidelijk protest. “Ik verplaats me nog liever met een Huiverkracht. Je vliegt er zelf maar mee over de aardkloot.”
“Kor, luister…” reageerde Victor.
“Niks ‘luister’. Je wilt gewoon van me af. Je bent zo getergd met mijn aanwezigheid, dat je naar creatieve oplossingen zoekt om mij niet hier te houden. Ik ken je langer dan vandaag, Victor. ‘Om de concurrent voor te zijn’, m’n poezelige neus! Een zeppelin nota bene. Je hebt geen idee hoe graag ik daarop over de wereld vlieg.”
“Hoe haal je het in je hoofd om hier meteen conclusies aan te verbinden? Je bent de meest onderhoudende schrijver die we op het moment hebben.”
“Meest onderhoudend? Ik kost je het meeste onderhoud zul je bedoelen. Victor, ik zeg het je, ik heb hier duidelijk geen behoefte aan. Je mag het dan presenteren als een snoepreisje, maar ik blijf echt liever met beide benen op de vloer.”
“Kornelis! Vergeet niet dat je-“
Maar verder kwam Victor niet. Uit de ‘douchekop’ klonk een kort moment enkel wat gekraak en iets wat op kuchen leek. Victor probeerde autoritair over te komen, maar ik had de indruk dat zijn conditie hem parten speelden.
Kornelis toonde zich koppig als een ezel en liep door de deur naar het dakterras. De rest van die dag heb ik hem niet meer gezien.
“Korne-“ en opnieuw verstomde Victor’s woorden in een eindeloos gehoest.
Met plaatsvervangende schaamte zag de groep de situatie aan. Van Kornelis hoorden of zagen we niets meer, hoewel Ineke Ter Viewer, die het dichtst bij de deur zat, even opstond om te controleren of hij wel in orde was.
Op het moment dat Victor zich in staat voelde om weer het woord te nemen, kwam Meta Voorn ineens met een opmerkelijk tegenvoorstel.
“Zeg, waarom zenden we Achmed niet in Kornelis’ plaats? Achmed is toch degene die zich bezig met die monsterverhalen? Ik kan me goed voorstellen dat zo’n reis hem van een hoop achtergronden voorziet bij de creaturen in zijn verhalen.”
“Wat een puik idee!” reageerde Katharina meteen. “Oh, ik verheug me nu al op de smakelijke achtergronden.”
“Anders ik wel,” sprak An de Gang zonder vertoon van enige emotie.
“Ja, dat is eigenlijk wel een mooie kans voor je,” klonk Ko Mentator bemoedigend. “Ik gun het je van harte kerel. Waar wacht je nog op?”
Van zijn innemende verweerde glimlachen smolt menig vrouwelijk collega. Ko’s oprechte glunderoogjes trokken de laatste collega’s die aan mijn deelname twijfelden over de streep, zodat in mum van tijd de meerderheid voor leek te stemmen.
“Woh, allemaal. Wacht even,” sprak ik zelf aarzelend. “M-moeten we Victor niet even vragen of hij wel akkoord is met dit plan? Als je begrijpt wat ik bedoel. Ik bedoel…”
Maar ik wist eigenlijk helemaal niet wat ik bedoelde. Ik was zo overvallen door de groepssteun om mij op reis te sturen. En wat te denken van het zo plotseling aan gaan van zo’n enorm avontuur? Dit moest ik eerst even verwerken. Maar voor verwerking werd mij geen kans gegund. Victor leek niet lang over dit tegenvoorstel te hoeven nadenken en zag, zeker gezien het eerder door Katharina aangehaalde argument, ineens heel wat voordelen in het mij in Kornelis plaats sturen.
“Akkoord,” sprak hij als iemand die z’n kans schoon zag. “Achmed gaat in de plaats van Kornelis. We besluiten hiermee de bijeenkomst.”
Ach, dacht ik toen heel plotseling, waarom ook niet? Dit was toch precies de variatie waar ik al die tijd naar zocht? Victor had zich gemakkelijk laten overhalen, maar het leek haast wel alsof iedereen met de uitkomst van dit gesprek tevreden was. En hoewel ik hem vanaf m’n stoel niet kon zien, zou ik toch zweren dat ik Kornelis had horen zuchten van opluchting. De genodigden stonden al napratend op van hun stoelen en begaven zich langzaam richting de lift. Dit was mijn moment om tevreden te kijken, toen ik in een koffiepot geen inhoud meer aantrof en terugdacht aan de reactie van Katherina. Ik wachtte tot op Kornelis na de laatste persoon de vergaderzaal verliet en begaf me vervolgens naar het rommelhok in de gang. Na het open trekken van de deur stak ik met een vette grijns m’n hand naar een verontwaardigd mannetje. Het mannetje dat voor de verandering z’n tong leek te hebben verloren, had zijn tijd gedurende de vergadering tussen de mop en bezem in de kast met schoonmaakspullen gekneveld doorgebracht. Met een ferme ruk trok ik het plakband los dat ik op zijn mond had aangebracht en sprak:
“Zo, Ed, met al dat gekakel tijdens de vergadering had ik vandaag even niet zoveel behoefte aan nóg een spraakwaterval.”