By gsorsnoi | March 8, 2013 - 8:26 pm - Posted in Duimzuigerij, Een portet van ..., Nederlands, WSNOI

image by De Wit36, edited by Gsorsnoi

De Tycoon Newspaper is aan een nieuwe reeks artikelen begonnen: portretten van haar verslaggevers. In deze serie belichten we de achtergronden van de fictieve personages die op WSNOI en vooral de Tycoon Newspaper al meer dan eens van zich hebben laten horen, maar waarvan het wel eens prettig is om er ook een gezicht bij te zien. Daar deze personen natuurlijk niet echt bestaan en dientengevolge er geen beeldmateriaal van hen te schieten valt, is gebruik gemaakt van foto’s van figuren waarop zij gebaseerd zijn (hiernaar refereert ‘modelpersoon’ hieronder). Al deze portretten zijn in feite groeiartikelen, want zodra een personage zich verder ontwikkelt op deze site, is het ook wenselijk dat dit artikel daarop bijgewerkt wordt. Zo is het voor mezelf ook te gebruiken als handvat om niet per ongeluk van het bedoelde personage af te wijken. We leiden deze artikelen even kort in met een beknopte personalia waarna we dieper inzoomen op hun oorsprong en hun betekenis voor WSNOI en de TN.

Personalia: Bart Zweets.

Functie: Sportverslaggever.
Andere namen: Geen.
Oorsprong naam: Zijn voor en achternaam zijn een variatie op de naam van sportcommentator Mart Smeets. Daarnaast kende wij op badminton een vriend die Bart van zijn voornaam heet.
Modelpersoon: Mart Smeets.
Eerste oer-artikel: De Gégéëngédeïsche Spelen en de laatste troef. Dit verhaal was als grap bedoeld en is nooit voltooid.
Eerste online-artikel: Remí di Gregsorio op 3,8 kilometer voor de finish lek gereden. Officieel was de Gégéëngédeïsche Spelen eerder online, in een voorloper op de digitale versie van de Tycoon Newspaper.
Uitspraken: “Het lijkt wel alsof hij door een andere dimensie is gefietst.”

Gelegendheidsverslaggever

Bart Zweets is niet een verslaggever waar al veel over te vertellen valt. Met wel geteld één artikel op de digitale versie van de Tycoon Newspaper kun je gerust zeggen dat hij een ‘gelegenheidsverslaggever’ is en hier dus ook maar heel af en toe zijn gezicht laat zien. Dit komt vooral doordat ik, als zijn geestelijk vader, niet zoveel met sport heb. Niet dat ik helemaal niet aan sport doe of er op tv niet naar kijk, ik ben gewoon niet zo fanatiek als sommige andere mensen. En dat maakt ook dat het me dikwijls niet zo kan bekoren wat voor nieuws daarover te vermelden valt. Ieder zo z’n interesses zal ik maar zeggen. Sporten waar ik wel liefhebber van ben zijn wielrennen, de sierlijke Braziliaanse vechtsport capoeïra en badminton.
Ik zal een jaar of dertien zijn geweest toen ik begon aan die laatstgenoemde sport. Met een racket in mijn handen leerde ik Willem Kwak (medeoprichter van WSNOI), de Moraelridder en nog enkele andere vrienden kennen. Letterlijk zo. Met enkelen heb ik soms vandaag de dag nog steeds contact. Op badminton zat ook een hele lange knul, een keurige jongeman uit een net gezin en sprak overduidelijk ABN, althans zo gingen de geluiden. Zijn naam was Bart. Het zal je niet verbazen dat hij de eerste inspiratie vormde voor het karakter Bart Zweets, puur op basis van zijn voornaam en omdat ik hem ook een rol in de krant wilde geven. Al lijkt hij er zelf uiterlijk in de verste verte niet op. Toen de Tycoon Newspaper in z’n eerste vorm tot stand kwam zocht ik al passende figuren voor de verschillende katernen. Ik bedacht dat ik het wel leuk vond om hun namen te verbinden aan hun specialisaties zodat Tinus Icket, Rina Oddel, Karel Riemelneel en natuurlijk Achmed Liën als hoofdfiguren ontstonden. Maar tja, dan had ik eigenlijk niets voor een sportpagina. En dat terwijl het bedoeling was dat de Tycoon Newspaper initieel in het clubblad het Veertje zou verschijnen. Daar kreeg ik dan ook commentaar op. Er zat te weinig sport in (lees: badminton). Mijn geliefde krant verdween uit het blad van de vereniging en ik moest iets nieuws gaan zoeken. Had ik dus maar verslaggevers verzonnen die meer met badminton hadden of sport in het algemeen! Maar lang bleef ik daar niet rouwig om en besloot vervolgens om de Tycoon Newspaper zelf een eigen vorm te geven.
Er gingen jaren overheen voordat er een keer een moment kwam dat ik toch weer opzoek ging naar een sportief typetje voor mijn krant. Maar het ontbrak mij steeds aan de juiste inspiratie om met een echt leuk en treffend figuur op de proppen te komen. Dat was echter totdat ik bij de GGD ging werken, de Gemeentelijke gezondheidsdienst die tijdelijk zelfs even de GG & GD heeft geheten. De tweede ‘G’ stond daarbij ineens voor Geneeskundige zodat het voluit Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst werd genoemd. Ik werkte er in een team van datatypisten. Creatieve buien had ik samen met mijn collega’s Romeo, Janine en Walter te over. Onze humor werkte aanstekelijk en dat droeg erg bij aan de motivatie om de dag rond te maken. Niet dat de productiviteit ervan omhoog ging, maar daar maakte we ons eigenlijk niet zo druk om. We hadden lol, deden net alsof we hard werkten * kuch * en bedachten de gekste dingen om de verveling te verdrijven. Ik had de tijd van mij leven!
Op een goed moment kwamen we er ineens op om een variant op de Olympische Spelen te verzinnen. Het zal ongetwijfeld wel een jaar zijn geweest waarin dit fenomeen actueel was. We spraken er op onze fantasierijke manier wat over en kwamen daardoor als vanzelf op allerlei variaties op de namen uit de strip Asterix en Obelix. Ik zal die later wel eens publiceren. Dat is echt een hele lijst geworden. Maar uiteindelijk bracht mij dit er ook op om een verhaaltje te creëren voor één van de eerste Tycoon Newspaper-verhalen die ik digitaal wilde gaan uitgeven. En dat was hoe onze Bart (van badminton) ineens Bart Zweets werd, want tja, ik had toch iemand nodig die als sportverslaggever voor de Gégéëngédeïsche Spelen moest optreden.

Het nu volgende verhaaltje is nooit afgeschreven, maar dat is niet zo erg. Het was destijds als grap bedoeld en ik heb eigenlijk daarna nooit de behoefte gehad het verder af te maken. Ik bied het hier in z’n meest pure vorm aan zoals ik het uit het Tycoon Newspaper archief heb opgediept. Het verhaal zou moeten gaan over Walterix en Hubelix, al komen deze twee figuren in onderstaand stuk nog niet voor. In het echt is deze combinatie erg onwaarschijnlijk; Walter was namelijk een collega van ons en kon onze projectmanager Huub niet uitstaan. Dus waarom zouden die twee ineens Walterix en Hubelix gaan zijn? Het zal één van de redenen zijn geweest waarom ik hun belevenissen nooit verder heb uitgewerkt.

“De Gégéëngédeïsche Spelen en de laatste troef”

Zo’n 2000 jaar geleden was heel Wallië (zo heette Frankrijk toen) bezet door soldaten van Gsorius Caesar, de Komeinse veldheer. Héél Wallië? Nee, een kleine nederzetting bleef moedig weerstand bieden aan de overweldigers en maakte het leven van de Komeinen in de omringende legerplaatsen bepaald niet gemakkelijk…
Ons verhaal start in Kome, de hoofdstad van het Komeinse Rijk. Het is 48 v. Chr., Gsorius Caesar, heerser van het Komeinse Rijk heeft niet alleen heel Europa en een deel van het Middellandse Zee-gebied in handen, maar daarmee ook de Spelen. De tijd was aangebroken voor de 183e Gégéëngédeïsche Spelen. De laatste die Gsorius Caesar zou meemaken voordat hij 4 jaar later voor de volgende Bulympiade werd vermoord.
Al enige tijd zaten die Walliërs hem vreselijk dwars. Telkens weer trokken de Komeinen aan het kortste eind als het ging om het veroveren van dat enige kleine dorpje met die barbaren. Toch had Caesar naar verloop van tijd een zekere sympathie voor ze opgebouwd, maar liet dit uiteraard niet blijken aan de andere Komeinen. Er kwam al gauw een vergadering onder de hoge heren waar Gsorius Caesar mee in beraad ging.
“Ze hangen mij de keel uit! Ik heb genoeg van ze!” en zo smeet Caesar krachtig z’n Senseo koffiemok door de aula.
“Rustig, rustig o grote heerser,” trachtte een wethouder Caesar te kalmeren, “de Walliërs zijn krachtig en erg stug maar zeker geen onkrenkbaar volk. We moeten de strijd met ze aan blijven gaan. Het kan nooit zo wezen dat wij steeds maar lijdend moeten toezien hoe onze manschappen met legioenen verslagen van dat dorp terug waggelend naar Kome.”
Caesar keek met een rood hoofd naar de muur en fokte zich op. Geluisterd hebbend naar de zojuist door z’n wethouder gesproken woorden kwam het stoom hem al bijna uit de oren. Plots draaide hij zich om en greep de wethouder wild in zijn toga vast en tilde hem voor zich op.
“Kwade goden zijn het! Ik verwacht ze!” spoog Ceasar uit.
“Al jaren zijn wij bezig die Walliërs te verslaan. En steeds maar weer zijn ze ons te slim af. Of ze blijken gewoon te sterk. Het is alsof we door krachten van goden onder de voeten worden gelopen. Kwade goden! Wij als Komeinen zouden moeten heersen. Er mankeert niets aan de overweldigende troepen die we uitzenden. Ze zijn gewoon te magisch, te gevat. Het lijkt wel alsof ze niet van deze wereld komen”.
De wethouder was verbaasd met de onverwachte uitspraken waarmee Caesar hem had toegesproken. Hij had dan ook enkele seconden nodig wilde de wethouder tot zich laten doordringen wat de heerser hem zojuist had willen duidelijk maken.
“Maar grote heerser. Wilt u suggereren dat wij hier daadwerkelijk met goden te maken hebben?”
Even was het stil. Gsorius Caesars’ adem stokte. Langzaam en soepel liet hij het stof van de wethouders kledij uit z’n handen wegglippen. Caesar staarde voor zich uit en pas nu drong het ook tot hem door. Zouden de Komeinen op de proef gesteld worden door de goden? Het zou natuurlijk best zo kunnen zijn dat de Komeinen getest worden door krachten van hoger hand. Maar als dit nou werkelijk zo zou zijn, waarom dan door een miezerig ogend volk als die barbaarse Walliërs?”

Tourverslaving

Na deze flauwe introductie heeft Bart Zweets lang niets van zich laten horen. Net zoals Victor Anished was hij zomaar ineens verdwenen, zonder een duidelijk spoor achter te laten. De Tycoon Newspaper moest het daarom lang stellen zonder een sportverslaggever. Ondertussen verliet ik de GGD en ging in dienst bij Care4ict in Uitgeest. Maar vlak voordat ik dat deed werd ik bij mij oude werkgever aangestoken door het wielrenvirus. Mede door Walter(ix) en een andere ex-collega, die Jeroen heet, kwam ik in aanraking met een soort Tour de France-poultje. En dat zorgde ervoor dat mijn interesse in de nieuwsfeitjes in de sportwereld weer wat werd aangewakkerd. Inmiddels in dienst bij mijn nieuwe werkgever wist ik ook mijn nieuwe collega Bob over te halen mee te doen en gokten we er wat op los om het ideale peloton samen te stellen. De verslaving aan de Ronde van Frankrijk was een feit. Ik keek de tour, nam het op als ik het overdag niet kon zien en was zelfs bij de proloog toen de tour in 2010 in Rotterdam van start ging.
Het duurde uiteindelijk niet lang of ik had mijn eerste Tour de France-artikel te pakken. Op ons werk keek ik met een paar collega’s naar de tiende etappe van Pau naar Hautacam via een livestream op het internet. De rit was bijna afgelopen, maar ik wist dat ik het de finale daar niet zou kunnen zien. Dus ik moest snel naar huis om daar het slot te kunnen bekijken. En zo verbeelde ik mij dat ik zelf één van de renners was, klom op mijn stalen ros en sprintte snel naar IJmuiden. Onderweg kreeg ik de wildste fantasieën en zo kwam ik ineens op een artikel dat uiteindelijk Bart Zweets eerste artikel op de online versie van de Tycoon Newspaper zou worden.

Eén van de Maten van Willekeur

Bart Zweets is natuurlijk een woordspeling op sportcommentator Mart Smeets. Leuk daarbij is dat Zweets op zweten lijkt en dat een onvermijdelijk gevolg is van intensief sporten. Al kan ik mij niet voorstellen dat Mart dat bij het verslaan van de tour nog echt doet. Maar dat is een ander verhaal.
Met Bart heb ik nog wel plannen om zijn karakter verder uit te werken, maar op het moment kan ik zo gauw nog even niets concreets bedenken. Alhoewel er wel één ding is waar ik hem wel voor wil inzetten: ik zoek namelijk nog een barman voor het nieuwe te openen café de Maten van Willekeur…

Bekend werk van Bart Zweets:

Remí di Gregsorio op 3,8 kilometer voor de finish lek gereden

Portret van de volgende maand: Lesley Spandabato

Iedere week heeft hier in de westerse wereld zeven dagen. Dat weten we allemaal. Doorgaans bestaande uit vijf werkdagen en twee weekenddagen. Duizenden jaren geleden ontstond dit systeem uit de ruilhandel van de Babyloniërs. Zij hadden de benamingen voor de weekdagen overgenomen uit het Sanskriet en legden de basis voor de huidige tijdrekening die we hier in Europa en het overgrote deel van de rest de wereld hanteren. Voor de één is dat een sleur, voor de ander een heilzame formule, een onwrikbaar feit waar niemand verder nog bij stil staat sinds de invoering van de Gregoriaanse kalender. Maar wat nou als we die magische verhouding eens doorbreken? Wat zou het opleveren als een week niet zeven maar vier dagen had?

Stel je dit eens voor: na maandag komt woensdag. Vrijdag is de derde werkdag van de week en zaterdag is dan de enige weekenddag. Want als we op de werkdagen iets moeten inleveren, moet er onvermijdelijk ook in het weekend gesneden worden. Vaarwel dus dinsdag, donderdag en zondag.
Dat is in het begin natuurlijk wel even wennen. Toch is het een kalendervorm waarvan ik meen dat we er al snel allemaal gelukkiger van worden. Je week bijvoorbeeld vliegt voorbij doordat het sneller weekend is en je vlot van je rust, familie en andere privé-beslommeringen kunt genieten. Uiteraard is het met je weekend na één dag ook snel bekeken, maar het positieve vooruitzicht is wel dat je aankomende werkweek niet lang zal duren. Het vervelende ‘maandagmorgen’-gevoel zal binnen de perken blijven. Normaal ging je aan het begin van de week weer naar je werk met het gevoel van Kut, moet ik alweer?Met de nadruk op alweer zal dat gevoel wellicht versterken, je kunt je nu echter troosten met de gedachte dat de ellende na drie dagen voorbij is. Vaarwel deprimaandag! Daar doen we niet meer aan. Die dag pak je om vier uur even een Cup-a-soupje en droom je al weg bij het idee dat je na twee dagen wederom aan je eigen dingen toe kunt komen. De dag erop vliegt ook zo om, want na vier uur komt die ‘man met de zaag’ z’n klusje doen om de week doormidden te zagen. Heerlijk. Nog maar anderhalve dag en dan is het weer zover, weekend! Vrijdag is er traditioneel eentje waarop men met een ander soort mentaliteit op werk verschijnt, de uitzonderingen daargelaten die iedere werkdag als vrijdag beschouwen. Kom gerust in je vrijetijdskleding, want ‘casual friday’ moeten we wel in eren houden natuurlijk. Maar zet wel even een tandje bij, want de werkzaamheden moeten nou eenmaal wel af. Het kan niet alleen maar lol zijn.
De klok rondkijken wordt ook een verouderende bezigheid. Met maar drie werkdagen kun je gerust stellen dat de week voorbij vliegt en voordat je het weet sta je al met één been in het weekend. Zaterdag: uitslapen, boodschappen doen, schoonmoeder bezoeken, een duinwandeling? Het is maar wat je er zelf van wilt maken. Maar pak wel je rust. Voordat je het weet moet je weer beginnen.
Kortom: als we allemaal wat inleveren – waar hebben we dat eerder gehoord? – dan hebben we er dadelijk plezier van. Als werknemer heb je een prettige korte werkweek en als werkgever heb je ook niet te klagen, want de productiviteit gaat er alleen maar op vooruit.

Vrije dagen.

Je zal het je al hebben afgevraagd: “Hoe zit dat dan met de vakantiedagen? En blijft het aantal dagen in een jaar dan nog wel in evenwicht met hoeveel dagen je nu normaal vrij bent?” (Want je wilt geen vrije dag inleveren natuurlijk!)
Dit is precies waarom alleen de verhouding drie dagen werken en één dag vrij zal werken. Ik heb het doorgerekend en dit is de enige variant die de week van zeven dagen kan vervangen, al moeten we er wel een aantal vakantiedagen bij gaan optellen. Laten we even met de weekenddagen beginnen. Deel je een jaar door zeven, omdat de huidige week zoveel dagen heeft, en vermenigvuldig je de uitkomst vervolgens met twee dan krijg je het aantal weekenddagen die een jaar nu ongeveer bevat. Dan zit je op 104. Voor het gemak ga ik hier even van afgeronde getallen uit. Doe je datzelfde met een week van vier dagen dan wordt dat: 365 gedeeld door vier en dan daarna eigenlijk nog vermenigvuldigd met één (de enige weekenddag) wat resulteert in 91. Dan kom je dus nog dertien weekenddagen te kort. Wat ons brengt op de vakantiedagen. Omdat het aantal vakantiedagen per cao verschilt, reken ik even met het landelijk gemiddelde. Officieel heeft iedere Nederlander ongeveer 25,6 vakantiedagen per kalenderjaar. Om consequent te blijven met m’n afrondingen maak ik daar 26 van. Bij elkaar zijn dat net iets meer dan vijf weken vrij als je ze allemaal achter elkaar zou mogen opnemen. Dat aantal moet dus nodig omhoog, wat ik ook gezegd zou hebben als ik niet met het idee van de week van vier dagen zou zijn gekomen. Dertien erbij! Huppatee. En ineens hebben we 39 dagen vakantie. Omgerekend in het nieuwe model zijn dat acht weken die je vrij kunt opnemen en is het verschil met het aantal weekenddagen meteen teniet gedaan.
Wel lekker, met een week van vier dagen hoef je maar drie dagen van je vakantietegoed te gebruiken om een weekje vrij te nemen.

Openingstijden.

Door zo’n snellere week krijgen bedrijven ook de mogelijkheid om hun beschikbaarheid te vergroten. Winkels, organisaties in het algemeen, productielijnen, helpdesken, banken, met dit model zullen zij slechts een kwart van de tijd gesloten hoeven te zijn dat een week lang is. Je kunt het zelfs zo invoeren dat bedrijven met speciale weekdiensten gaan werken, waarbij de ene helft van het personeel maandag, woensdag en vrijdag werkt, terwijl de andere helft van het personeel woensdag, vrijdag en zaterdag aanwezig is. Voor de laatste groep werknemers is maandag dan dus hun weekenddag. Voor winkels is dit ook ideaal, want zo kun je eigenlijk altijd open zijn en kun je als consument altijd terecht voor een boodschap. Wil je je hypotheek afsluiten of moet je even bij het gemeentehuis langs om je paspoort te verlengen? Nu moet je daar nog een dag of een paar uurtjes voor opnemen, maar met het systeem van vier dagen kun je eindelijk op ieder gewenst moment terecht. Dat wil zeggen, als we het zo invoeren dat bedrijven in deze afwisselende weekdiensten gaan draaien met hun personeel.

Een weekendje weg.

Het enige wat een probleem lijkt te geven is de behoefte om even een weekend weg te kunnen gaan. Toch is er met nog een kleine aanpassing aan de nieuwe weekvorm daar zo een mouw aan te passen. Allereerst heb je voortaan 39 vakantiedagen in plaats van de gemiddelde 25,6. Dus daar kun je sowieso creatief mee omspringen. Je hoeft ze niet per se achter elkaar te gebruiken. Bovendien kun je vaak, in het huidige systeem, maximaal drie weken achter elkaar opnemen. Wat we ook met elkaar kunnen afspreken is dat we gebruik gaan maken van zogenaamde ‘doorschuifdagen’. Ik stel voor dat we iedere werkende Nederlander het recht geven daar minimaal drie stuks per kalenderjaar van te mogen inzetten. Het werkt zo dat wanneer jij altijd op zaterdag vrij bent, je bij jouw werkgever een doorschuifdag kunt aanvragen wat inhoud dat je voor een keer je maandag ook vrij bent, maar die weer moet inhalen op de eerstvolgende zaterdag. Dus dan heb je ineens weer een week die akelig veel op de huidige lijkt: zaterdag en maandag ben je vrij en daarna werk je zes dagen door voordat je je eerste weekenddag weer hebt. Het is een keuze. Je hoeft er geen gebruik van te maken, maar je werkgever is verplicht in goed overleg zo’n dag drie keer per jaar te verstrekken. Waar zij dat wensen, zouden ze eventueel een hoger aantal doorschuifdagen standaard in het cao kunnen opnemen.

Andere culturen zonder zeven dagen.

Op het eerste gehoor klinkt het waarschijnlijk absurd om van een week vier dagen te maken, maar er zijn voorbeelden te over van culturen die ons model van zeven dagen niet eens kenden. In de tijd van de maya’s hanteerden zij 20 weken van 13 dagen. Op Bali zijn ze een tijd gewend geweest om weken te hebben van tien dagen. Iets verderop op het eiland Java bestaat de traditionele week er zelfs nu nog uit vijf. Daar worden ze marktdagen genoemd. Al worden ze wel gebruikt naast het westerse systeem, zodat weekcombinaties ontstaan. Ze worden onder meer gebruikt voor het bepalen van gunstige of ongunstige dagen. Toen Keizer Constantijn bevelhebber was van het Romeinse Rijk was er een kleine periode dat er een achtste dag was. En tijdens de Franse Revolutie wilde ze zelfs naar een systeem toen van tien dagen, ook wel décades genoemd. [bron Wiki]
Zo’n gekke gedachte is het dus niet om een andere weekmodel in te voeren. Met wisselende succes zijn er volksstammen voor ons geweest die er ook mee hebben geëxperimenteerd. Daarbij zullen onderwerpen zoals oogst, astrologie en de lokale geloofsvormen steeds een belangrijke basis zijn geweest om te bepalen op hoeveel dagen men moest uitkomen. Wat echter altijd een vast ingrediënt blijft is het aantal dagen dat de aarde erover doet om rondom de zon te draaien. Al zijn er voor ons geweest die ook daar hun bedenkingen bij hadden.

Het zal wel even duren voordat we afscheid nemen van het zeven dagen systeem. De hele economie moet ervoor worden aangepast, kalenders, agenda’s, roosters, computersystemen, het zal er allemaal op moeten worden aangepast. De week omgooien gaat dus een ingrijpende aangelegenheid worden, eentje die veel stuivers zal gaan kosten en veel gewenning met zich mee brengt. Zucht, er is dus een grote kans dat het er misschien wel nooit van komt.
Op het moment van schrijven is het voor mij een vrijdag. Nog maar één dagje…dan zit die lange week er eindelijk weer op.