image by Gsorsnoi, edited with DAZ3d and Photoshop

De koude van het rioolwater trok door het lijf van de Reuze Navelpad. Hij lag plat met zijn buik en zijn smalle ledenmaten in een plas gedrukt die nog bezig was zich pixel voor pixel samen te stellen. De pad moest zich even oriënteren. Voor hem leek de scène uit het slot van Graaf Schaurig, waarin hij zich zojuist bevond, slechtst enkele seconden voor het moment van nu te liggen. Een gat van bijna drie dagen lag echter dichter bij de waarheid. De zakhorloges hadden de pad door een wormgat dwars door een vacuüm van tijd en ruimte geslingerd en hem een paar dagen verder naar de toekomst geworpen. Dit was alleen mogelijk, omdat de zakhorloges beide bezeten waren van het zwarte licht en dit de twee voorwerpen in staat stelde om ruimte en tijd te manipuleren. Door de zakhorloges op minder dan een paar meter van elkaar te brengen ontstond er een geweldige aantrekkingskracht die de twee uurwerken als krachtige magneten tot elkaar bracht. We mochten van geluk spreken dat de hefboom het uiteindelijke contact tussen de twee voorwerpen verhinderde, anders had er zeker een waanzinnig krachtige explosie plaats gevonden met de mogelijkheid tot het ontstaan van een zwart gat. Dit alles kwam omdat de frequenties van het zwarte licht in de twee afzonderlijke uurwerken elkaar niet zouden kunnen verdragen. Ruimte en tijd zouden op één plaats in een denkbeeldige mixer worden geworpen.

Het zakhorloge dat Achmed en de pad met zich mee hadden gebracht, was reeds bezeten door dit zwarte licht. In handen van de ninja, die de pad eerder ontmoette in het slot van de graaf, had het zakhorloge dit zwarte licht al in zich. Het was misschien wel daardoor dat het niet zo toevallig was dat de Reuze Navelpad uitgerekend die tijdlijn opnieuw moest kruizen. Het tweede zakhorloge, die Theo eigenlijk nog aan het voltooien was op zijn werkbank, werd gevoed door het zwart geworden zonlicht uit zijn uitvinding ‘de Zwarte Golf’. Theo had nooit bewust de intentie gehad beide uitvindingen te combineren. De samenloop van omstandigheden had ervoor gezorgd dat de twee met elkaar in verband werden gebracht. Met de door hem zo gedoopte ‘etmaluur’ wilde hij een einde maken aan het steeds maar terug- of voorruit moeten draaien van een zakhorloge die voorzien was van een datum-indicator. Maar in feite bleef het nog steeds gewoon een onschuldig zakhorloge. Met de Zwarte Golf beoogde hij ooit een antwoord te vinden op de vraag of zwart licht wel bestond en of dit eenvoudig opgewekt kon worden. Nou dat antwoord had hij nu duidelijk gekregen! Zijn vinding had het opgevangen zonlicht, zoals we dat allen kennen, kunnen insluiten en onder hoge druk kunnen omvormen tot… jawel… zwart licht. De kortsluiting en het daaruit te vroeg vrij gekomen duistere licht deed de rest.

Onze geleerde Theo en zijn vrienden zouden dit allemaal vroeg of laat wel te weten zijn gekomen. Wanneer dat precies zou zijn was voor onze bruine kwaker niet zo relevant. De Reuze Navelpad lag met zijn lichaam in een lager oogpunt dan een kunstenaar in zijn vaktermen met het ‘kikkerperspectief’ zou bestempelen. Vuil en drab kronkelde om zijn pootjes en dreigden in zijn bek te willen binnendringen. De plas was in beweging, simpelweg omdat het geen geïsoleerde plas was maar een deel van een stroompje rioolwater. Met veel weerzin trok de pad zich op uit die natte substantie en richtte zich op. Terwijl hij bezig was uit de nattigheid op te staan bedacht hij zich dat het niet onverstandig was om zijn nu volgende acties niet al te opzichtig uit te voeren. Want terwijl hij dat deed, werd hij aan alle kanten voorbij gerend door padden van verschillende grote. En het merkwaardige was dat al die padden bleek blauw waren gekleurd. Het waren er zoveel dat hij onmogelijk een schatting kon maken hoeveel van deze padden dezelfde lichaamsverhoudingen hadden als hijzelf. Maar duidelijk was wel dat het merendeel iets groter was dat hem en een iets kleinere massa van zijn postuur moest zijn geweest. Links en rechts schoten ze aan hem voorbij en renden ze niet dan sprongen ze.

Verdwaasd keek hij rond en probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat wat hij nu om zich heen zag gebeuren ditmaal wel echt was.  Een beuk van een paddenreus dwong hem tot dat besef. De Reuze Navelpad – maar dan de onze – werd links van de grotere pad opzij geduwd en kwam opnieuw in de derrie terecht. De pad stond vlot weer op, sprong weg uit de stroom met padden en aanschouwde vanuit een veiligere positie de rioolbuis waarin een complete volksverhuizing van padden in beweging was.
“Moet je zien…” bracht hij zuchtend van verbazing uit. Vlug verborg hij zich achter een pijp die daar ingeklemd stond tussen vloer en plafond en zocht er bescherming. Op die manier viel zijn bleek bruine huidje niet meer zo verschrikkelijk op tussen al die blauwe padden.
Toen viel hem iets op aan een aantal van de padden die hij aan zich voorbij zag trekken. Een stuk of wat was dusdanig in lichaamsomvang geslonken dat ze letterlijk omvielen en van de honger en het gebrek aan energie leken te sterven. Ze donderden om en werden opgenomen en vertrapt door deze amfibische stampede. Het gruwelijke beeld maakte dat de maag van de Reuze Navelpad zich keerde en het herinnerde hem eraan dat hij zelf eigenlijk ook weer trek begon te krijgen. Maar hoe kwamen al die andere padden hier dan aan hun voedselvoorziening? vroeg hij zich verschrikt af.

Wordt vervolgd

Vorig hoofdstuk: Tijdje in de ruimte
Volgend hoofdstuk: Geen kik!