By achmedlien | August 27, 2010 - 10:03 am - Posted in Galbakkerij, Gekalibreerde Gedrochten, Nederlands

image by MFS, edited by Gsorsnoi 

De Gobiwoestijn was veranderd in een hete oven. Geen plek waar je onvoorbereid op pad moest gaan of het ook maar in je hoofd moest halen om te weinig vocht met je mee te brengen. Menigeen heeft de barre droge tochten door deze zandbakken die onze planeet kent niet overleefd. Toch kun je het slechter treffen: de Gobiwoestijn is naast één van de grootste woestijnen ook de koudste.

Of het niet erg genoeg is om een langzaam afbladderende huid, een droge tong en gezwollen ogen door een zee van zand te moeten struinen, liggen er de Gobiwoestijn nog meer kwellingen op je te wachten dan het gevecht tegen de hitte. De Gobiwoestijn is er één van extremen.  Het kan er op zijn heetst tegen de 40 °C zijn terwijl het in januari gemakkelijk onder de min 40°C kan dalen. Sneeuwstormen nemen de diensten van de zandstormen dus over wanneer de winter valt.

Maar niet op die noodlottige hete dag. Een woestijnnomade, alleen op pad, heeft onlangs afscheid moeten nemen van zijn kameel die onderweg met hem naar huis een lelijke val had gemaakt. Zijn berijder, die er vanaf toen alleen voor stond, zag zichzelf genoodzaakt om het laatste stuk naar huis zonder behulp van het schip van de woestijn te moeten afleggen. Hij kon moeilijk met een stervende kameel op zijn rug door de woestijn slenteren.
Feitelijk was hij gewoon een woestijnschipbreukeling.

Kies jouw dood.

Hij zou niet worden overreden door een jeep, zichzelf van kant maken door een verslechterende psychische toestand of gedood worden door woestijnrovers. Vocht en eten had hij ook niet veel meer, maar ook dat zou niet de reden zijn waarom hij de man met de zeis tegen het lijf zou lopen.

Het was ergens bij een willekeurige zandheuvel. Op de top van deze heuvel kon je om je heen kijken en nog altijd niets anders zien dan zand, zand en nog meer zand. Voorbij de horizon lag zijn huis. Dat hij zo dicht tot zijn huis was genaderd zou hij alleen nooit weten.

De grond begon te trillen en te beven. Het zand kwam op een aantal plekken losser te liggen. Was dit een woestijnbeving? Of misschien een grote zandverschuiving waarin hij werd opgeslokt?

Zand happen.

Nee. De man verloor zijn evenwicht door al het verplaatsende zand en nam er een hap van toen hij tegen de grond werd gesmeten. Met een bulderend gegier rees een grote kolom uit het zand omhoog. Meer zand verplaatste zich, zodat hij moeite moest doen om er niet in begraven te worden. De kolom die uit het zand tevoorschijn was gekomen moest een omtrek hebben gehad die niet onderdeed voor de gemiddelde woudreus.  Maar het moge duidelijk zijn dat hij die hier niet hoefde te verwachten.

De woestijnnomade keek de dood in ogen. Een gigantische rode worm had zich uit het zand opgetrokken en kronkelde wiegend in de droge lucht. Zij had borstelachtige poten die uiterlijk sterk overeenkwamen met die van een duizendpoot. En misschien had ze er wel zoveel! Lange gelige tanden hingen er uit haar bek. Zij kwijlde en jeukte inwendig van de honger.
De beste vergelijking die er nog was te maken met deze afstotelijke verschijning was er een met een darm die zich tot een monster had gemuteerd.

Aan tafel!

Lang kon dit monster daar niet blijven. De dodelijke woestijnhitte zou haar glibberige huid doen opdrogen. Zij kwam om haar kinderen te voeden en zou weer in het zand verdwijnen. Op dit moment zou de nomade hebben gedacht dat hij nu zo ver heen was dat hij aan het hallucineren was geslagen. In werkelijkheid echter bevond hij zich boven op het nest van de Mongoolse Doodsworm.

We laten de arme nomade maar in de veronderstelling dat hij gestorven was door uitdroging en deze hallucinatie hem kwam halen. Aan weerzijde van de man verschenen twee Mongoolse doodswormen die niet groter waren dan een schoothondje. Zij elektrocuteerden hem onder het toeziend oog van hun grote moeder en schrokten reeds zijn ledenmaten naar binnen.