By karelriemelneel | July 29, 2010 - 12:27 pm - Posted in Contaminaties, Nederlands, Verbaal Genot

Bestaat uit: “Hoge ogen gooien” + “Hoog scoren”

Uitgesproken door: Gsorsnoi

Datum: woensdag 28 juli 2010

By tinusicket | July 26, 2010 - 8:52 am - Posted in Duimzuigerij, Galbakkerij, Kakfietsen, Nederlands, Onbedoelde mening

image by tillwe, edited by Gsorsnoi 

Met dit artikel – dat overigens eveneens is gebaseerd op een waargebeurde waarheid –  wil ik de serie ‘Ivoren torentjes’ voorlopig besluiten. Hetgeen niet wil zeggen ik er nooit meer een poepje om zal laten en mij genoodzaakt zal zien weer in de pen te kruipen, maar leest dit verhaal en ge zult wellicht begrijpen waar de wortels liggen van mijn frustraties jegens dit omhooggevallen volk.Verder wil ik in deze serie nog even kwijt dat de geschreven artikelen omtrent de frustraties gestoeld zijn op die personen die zich daadwerkelijk als kakkers hebben gedragen. Want niet elk persoon met dit ‘type wasmachine’ gedroeg zich zó belegen als geschetst in dit verhaal. 

😉

‘Er is geen betere, maar ook geen duurdere’ bedacht ik mij nog eens, terwijl wij met een loodzware wasmachine achter in de bus aan waren gekomen bij een villa in Bloemendael. Mijn collega Hans aan het stuur zag dat het met die ‘ruime’ oprijlaan wel meeviel en gebood mij uit te stappen en onze bedrijfsbus veilig binnen te taxiën. Een weinig later glimlachte ik naar mijn collega en stak mijn duim op. Mijn glimlach trok zich in een grijns op het moment dat ik aan een van de zijden van de bus zag dat de bakfiets van de eigenaar geen kant meer op kon.

We besloten eerst maar eens polshoogte te gaan nemen, voordat we het nieuwe zwaargewicht uit de bus trokken en mogelijk tot de conclusie moesten komen dat we ofwel aan het verkeerde adres waren, of dat er een andere aannemelijke reden was om de wasmachine nog maar even ingepakt in de bus te laten staan.

Het had er alle schijn van dat we bij het binnenstappen van dit vertrek zouden worden begroet door een butler die ons een wachtkamer zou wijzen om ons later te bedienen van de beste versgemalen koffie op een zilveren dienblad. Bij het naar buiten tillen van de oude wasmachine zou dezelfde butler waarschijnlijk nog achterna zijn gelopen met een ouderwetse wasteil om eventueel lekkend roestig restvocht op te vangen terwijl we het apparatuur naar zijn kerkhof zouden dragen.
Van de eigenaar van dit optrekje zou geen spoor zijn te bekennen. Zij zou wel wat beters hebben te doen. We zouden hooguit Mademoiselle De Petit Fleur met vier roze denim pantoffeltjes aan iedere poot op een kussentje aantreffen en door haar getrakteerde worden op een minderwaardige blik.

Een keer of wat onderweg van en naar de bus naar de plaats van de wasmachine zouden we 42 botten hebben gebroken, omdat onze glibberige werkschoenen het niet zouden hebben gehouden op het immer gepoetste marmer.
Verwacht mocht worden dat we de butler hadden moeten vragen in welke van de acht washokken de wasmachine geplaatst mocht worden om tot de conclusie te komen dat we erop gewezen werden dat we met de bus twee straten verder moesten rijden naar het buitenvertrek.

We waren namelijk al geschokt dat iemand met zoveel air in hoogsteigen persoon naar onze witgoedwinkel was afgereisd om zelf de wasmachine uit te kiezen die de oude moest gaan vervangen.

De schok was compleet toen deze Madam na ons aanbellen zelf de deur kwam open doen. Uit verbazing liet Hans zijn gereedschapskist bijna op mijn tenen stuiteren.
De vrouw des huizes stond daar in haar deurpost op een zo prehistorisch charmant mogelijke wijze ongeföhned en in niets meer gekleed dan een pluizige roze ochtendjas.
Het was de Koningin zelf, maar dan anders. Eigenlijk heel anders.

Meer dan een uur en zonder één slok koffie later stonden we buiten. Zo lang, omdat we niets viezer mochten maken dan het al was en daartoe de gastpantoffels moesten aantrekken en enorm werden opgehouden door de zeurende en kwebbelende Koningin. Er was niets wat we in haar ogen goed konden doen.
De wasmachine die moest worden vervangen stond in de keuken met het vieze wasgoed er nog in. Het aanrechtblad, de tegels en de vloer plakten aan alle kanten en hier en daar werd je getrakteerd op een dot kattenhaar.
Kleding lag door het gehele huis en de lucht van de GFT-bak was dwars door de serre bij de voordeur te ruiken.

Ik zal het nooit vergeten.

Al hadden we de attitude van een zeverende kakker wel al verwacht toen deze mevrouw bij ons in de winkel stond. De grootste desillusie was wel het huishouden gelijke Jan Steen die we aantroffen daar in Bloemendael.
 

image by vige, edited by Gsorsnoi 

De lepel schoof  opzij en draaide rond een steel waar meerdere lepels op bevestigd zaten. Hiermee werd de as van dit instrument tot roteren gebracht wat een grote platte metalen radar eronder aandreef. Deze radar stond geschakeld met een hele serie radars en radertjes van hetzelfde soort. Een veer werd van spanning gebracht wat weer een nieuwe as deed ronddraaien. Even verderop in het mechanisme werd een uit radars opgebouwde tafel geactiveerd. Het bovenste blad van deze tafel bracht een ratelend geluid voort dat aan de secondeteller van een bovenmaats horloge deed denken.

Veel verderop in de stellage klonk achter enkele wijzerplaten het aanzwellende geblaas van een zuiger en vulde een blaasbalg met lucht. Het leder van de blaasbalg tikte een hefboom aan waarop normaal een appel bevestigd had moeten zitten op een pen om deze omhoog te brengen in een pijp. Bij het ontbreken van het gewicht van de appel schoot het andere uiteinde van de hefboom tegen een voorwerp dat veel weg had van een steelpan welke op zijn beurt losschoot van de constructie en een baan begon door de ruimte richting het meubilair.

“Oh nee, oh nee, oh nee!” Theo wist niet wat hij anders moest uitbrengen tot hij zag dat het Mobiel enkele onderdelen begon los te laten. Het Mobiel viel op verscheidene plekken uit elkaar. Het leek erop dat het verval van een grootste uitvinding was aangekondigd.
Met een open mond van verbazing zag toe wat hij in werking had gesteld. Eén enkel tikje tegen dat onschuldig ogende lepeltje had het ongeladen perpetuum in gang gezet en het was waarlijk een intrigerend schouwspel om te zien. Maar zou het goed aflopen?

De Reuze Navelpad was op de schouder van Achmed gekropen en greep zich vast in enkele plukken van zijn zwarte haar. Met grote ogen op het mechanisme gericht kon hij niet veel anders doen dan toe te schouwen. Hierdoor was hij afgeleid van het knorren van zijn maag wat duidde op een beginnende honger naar roem.

Het steelpannerig voorwerp tikte met luid kabaal tegen een grote lege vogelkooi die stond opgesteld op een dressoir. Door de klap van dit voorwerp raakte de vogelkooi uit balans en tuimelde van het blad.
De vogelkooi kletterde onzachtzinnig tegen de kromgetrokken houten planken van de vloer en liet het deurtje in de kooi openzwiepen.

“Oh, maar nee! Nee! Nee! Nee!” Theo was in een grote paniek geslagen. Hij bracht zijn handen naar zijn bleekgetrokken gelaat en maakte daarmee een duidelijke imitatie van Evards Munch’s schreeuw. “Oh, de Opluchting! De Opluchting is uitgelucht.” Zijn ogen schoten van links naar rechts en weer terug in zijn oogkassen. Theo zag het gebeurde aan alsof hij één van zijn uitvindingen in een ravijn zag storten.
“Oh, uitgelucht is ze … uitgelucht”.

Achmed begon te grijnzen van leedvermaak, maar snapte net zo goed niet waar Theo nou zijn ophef vandaan had gehaald.
“Moet je nu dan niet opgelucht zijn?” bracht Achmed abrupt naar voren toen het grootste kabaal was gedempt en het perpetuum nog op volle toeren draaide.

“Oh, begrijp je het dan niet?!” foeterde Theo woedend.
Het bleke gelaat maakte plaats voor een rode kleur die werd veroorzaakt door de opwinding van deze uitvinder. Hij balde zijn ene vuist en veegde ontdaan was speeksel van zijn kin dat erop was beland na zijn laatste uitspraak.
“Oh, de Opluchting was een uitvinding van een grootst formaat. Het had ons inzicht moeten geven over de duurzaamheid van wat ons in leven houdt.”

“Het is een lege vogelkooi …” merkte Achmed droog op.
Theo leek Achmed te willen aanvallen en bracht zijn handen naar diens vest. Deze actie zorgde ervoor dat de vliegeniersbril langs het gezicht bungelde.
De Reuze Navelpad viel weer eens van de schouder. En een blik van Theo die zijn hoofd in tweeën had kunnen splijten was geladen met teleurstelling en agressie.
“Rustig vriend.” gebood Achmed hem “Wees alsjeblieft rustig en vertel mij eens wat die vogelkooi van waarde is voor jou.”

Theo liet Achmed los en draaide zich woest om met de woorden: “Oh, ze was van onschatbare waarde voor mij. Wat zeg ik? Voor de mensheid!” Opnieuw keek hij zijn vriend hij en verklaarde: “De Opluchting bevat een voorraad opgesloten lucht. Opgesloten lucht die in elke normale omstandigheid in kwaliteit zou moeten afnemen. Maar door het bloot te stellen aan frisse lucht hoopte ik hiermee te kunnen meten hoe lang je lucht opgesloten kunt houden zonder dat het muf zou gaan ruiken.” Er volgde een korte adempauze.
“Oh, als we te weten hadden kunnen komen hoe het zit met de duurzaamheid van zuurstof dan …”
Theo staakte zijn onnozele uitleg en verstarde.

De Reuze Navelpad liet zijn koppie nog even zien. Hij had zich tijdens de woede-uitbarsting verstopt achter een haarlok van Achmed.
“Oh, maar wat is dit nu?” en Theo moest moeite doen niet te gaan kwijlen terwijl hij opvrolijkte bij het zien van zijn andere speeltje. “Het Perpetuum Mobiel! Ze beweegt!”
Het geknor in de buik van de pad hield op.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Het vindingrijk
Volgend hoofdstuk: Bronzen impact

image by Striped, edited by Gsorsnoi 

Uitgesproken door: Giel Beelen

Datum: Dinsdag 13 juli 2010

By achmedlien | July 24, 2010 - 12:56 pm - Posted in Gekalibreerde Gedrochten, Nederlands

image by Gsorsnoi 

Geslis van duizend slangen is hoorbaar. Misschien zijn het er iets minder. Het kondigde aan dat we weer een bezoeker hadden. Het is vast weer zo´n sterveling die een straf uitgedeeld heeft gekregen die hoger is uitgevallen dat hij met zijn leven kan betalen. Of zou het toch een krijger zijn die hier als held zijn graf komt vinden?
Wie het ook moge zijn, we zullen er dadelijk achter komen. Maar een lang leven is hem niet beschoren.

Het schijnsel aan de zuilen van de galerij flikkert gelig op door de gloed van het lavabad dat hier om de hoek ligt. De wanden van de grot en de beelden ontnemen mij echter het zicht. Het is lava. Dat weet ik zeker. Ik ben zo ver gekomen dat ik dat nog heb gezien. Je hoort het zelfs knetteren. Warm krijg ik het er alleen niet meer van. Nooit meer. Mijn lichaam is kil.
Oh, kon het mij maar ontdooien.

Schaduwen hebben moeite om door het felle schijnsel te prikken. Een ijle walm van gloeiend hete lucht trekt door de ruimte. Het kondigt de dood aan. De dood van een angstige dappere krijger. Het geslis zwelt aan. Het doet denken aan het geratel van een ratelslang.
Zij nadert.

Stel je dit voor: deze man zoekt naarstig beschutting langs beelden, rotsen en zuilen en pist in zijn tuniek van angst. Hij draait zich om en laat zich langs een zuil op zijn knieën zakken en doet zijn uiterste best stil te janken. Maar hij kan daar niet blijven zitten. Het is de dood of de gladiolen. Hij zal het gevecht aan moeten en heft zijn zwaard. Bibberend van angst zoekt hij een volgende plaats om te schuilen en uit te kijken naar de vijand van wie hij niet wil dat zij hem ziet. Niemand wil dat.

De spanning is zo onmetelijk hoog dat hij bij het leunen aan een arm van een standbeeld diens ledenmaat afbreekt. De arm klettert op de ruwe ondergrond en spat in gruis uiteen. “Oh nee!” klinkt het jammerlijk en hij heeft zichzelf veraden. Een korte stilte volgt. Daarna kun je de dreiging bijna horen.
De sterveling realiseert zich zijn fatale fout en schrikt opnieuw wanneer hij in de angstige ogen kijkt van de eigenaar van de arm. Lang kan hij zich niet schuldig voelen over de gemaakte schade.

Daar komt ze. Zij is de lelijkste schoonheid die je ooit hebt gezien. Het slechtste vrouwelijke kwaad. En net als het voor jouw je laatste keer had geweest, maakt ook deze man dezelfde fout … hij kijkt de dood in ogen en versteent.
Maar nee! En ik kijk het slachtoffer in de ogen. Oh wat een gruwelijk drama is dit. Van iedereen die hier nog had kunnen komen om ten prooi te vallen aan deze gorgon is het hij die zich net als ik heeft laten verstenen:
Mijn broertje.

Haar gele bloeddoorlopen ogen staren hem nog aan. Een gevaarlijk permanentje beweegt kronkelig op het hoofd. Haar scherpe bronzen nagels steekt ze in de lucht. Trots op haar nieuwe victorie. Twee stekelige vleugels ontnemen mij even het zicht. Dan wanneer zij zich naar mij omkeert trakteert Medusa ons op een bloedstollend gelach.

Er zijn van die avonturen op je stalen ros die je nog lang zult heugen. Een fietstochtje zoals ik die dagelijks maak van en naar mijn werk is 8,3 kilometer lang. Met die lengte schept het voldoende mogelijkheden tot wat onverwachte obstakels.

Je hebt altijd wel eens wat hinder van wegopbrekingen, trage voorliggers, rode stoplichten, vuilnis op het fietspad of slecht wegdek. Maar de hinder die ik laatst ondervond was van een heel nieuw kaliber. Zo ergens halverwege de route kom ik, zoals op zoveel punten tussen A en B, een langgerekt fietspad tussen twee stoplichten tegen. Het is een fietspad – voor wie het interesseert – dat voor de helft bestaat uit voetpadtegels en voor de andere helft uit betonnen platen die daar waarschijnlijk ooit zijn neergelegd toen er wat zwaar verkeer over heen heeft gemoeten.
Dat ‘zware verkeer’ komen we nog op terug.

Een ander belangrijk kenmerk van deze fietsstrook is de twee richtingen waarin men zich erop mag verplaatsen. Je hebt dus altijd wel eens met tegenliggers te maken.
Deze feiten lijken zo op zichzelf beschouwd helemaal niets spannends te bevatten of onderdeel uit te maken van enig plot of climax, maar niets is minder waar.

Het laatste puntje van aandacht is de flauwe bocht naar links en vervolgens naar rechts in dit fietspad met een bomenrij aan de rechterhand, zodat je voor je de bocht gepasseerd bent, onmogelijk kunt overzien wat je na de bocht mag verwachten.

Afijn. Uiteraard fietste ik in die richting over het fietspad.
Tot ik ineens vol in de remmen moest nadat ik zover de bomenrij gepasseerd was dat ik wel kon zien wat er achter lag.

Ik heb van mijn leven nog nooit zoiets gezien. Niet van dit formaat in elk geval!
De bruine hoop die daar op het fietspad voor mij lag opgestapeld was zo enorm van formaat dat het de gehele rechter fietsbaan besmeurde. En dan niet zo maar zo’n natte vlaai die melkproducerende gevlekte runderen deponeren als ze aan de schijterij zijn hè? Nee, dit was een heuse BERG paardenstront van het zwaarste soort …
… dat ik je vraag: hoe groot is dat paard?

image by Nesster, edited by Gsorsnoi 

Het is weer tijd voor een heerlijke tongbreker. Lees hardop! 

Vervent en onbeledigd doet de griet de andere zwager lager zingen. Maar hoger dan de schlagerzanger. Het polsbandje ziet zwart dat ze een ringtone al van verre heeft zien aankomen. Ja vandaag valt ze voor de bijl en zal Aart Staartjes naar de kapper willen. Nee, een gloed zal ze niet snel gehuild hebben. Maar vechten tegen orks, imps en anagrammen kan ze als geen ander!

Het leek bijna gisteren dat David de Kabouter een snollige zakdoek van visitekaartjes wist af te houden en zo voorkwam dat de moerkerdouwer zijn gulp opnieuw zou opendoen. Heel fantastisch was dat natuurlijk niet. Maar erger dan het wrok tegen bakfietsen is een draaiorgel die gemonteerd werd in zo’n ding.

Shufflepuck speel ik allang niet meer. Van andere retrospelletjes wordt het kwik romig. Al was het de grote pompoen die een knipoog gaf naar de huigvermuiting die dremel veroorzaakte. Een notitieblok staat sexy bij een persconferentie.
Likkebaardend en ongegeneerd slaat het scootmobiel op vier uur en leven de ganzen nog lang en gelukkig.

Ja man zonder stempelautomaat: nu ben je mooi gesjaakt!

Geïnspireerd op: Huigvermuiting veroorzaak dremel

image by artslyz, edited by Gsorsnoi

Achmed en de Reuze Navelpad waren inmiddels aangekomen bij het huis van Theo Nologie. Theo is misschien niet de meest bekende reporter van de Tycoon Newspaper. Als Willy Wortel onder de reporters is hij voor Achmed wel de eerste collega waar ze wat aan zouden kunnen hebben. Hij is bijzonder vindingrijk en deinst niet terug voor een interessant probleem.
Nou, dat hadden Achmed en zijn pad beslist!

Nog in gesprek met de pad stapte Achmed op de hoge drempel van de voordeur om op de deur te kloppen. Hij rondde zijn gesprek af en draaide zijn gezicht naar de houten deur waar juist op het moment dat hij zijn vuist naar de deur bracht een zeer kort en hard scheurend geluid door de deur klonk. Terwijl door de deur een langzaam afnemend vibrerend geluid hoorbaar was van een houten stok trok het bloed weg uit het gezicht van Achmed. Hij moest zichzelf dwingen scheel te kijken om de punt van een pijl te kunnen scherp stellen die zich een enkele millimeter voor zijn neus had stilgehouden. 
Een pijl zoals we ze kennen van de pijl en boog had zich door de deur geboord.

De avond was inmiddels gevallen zodat de pad, die van schrik van Achmed’s schouder was gevallen, vanaf de grond naar het silhouet van zijn vriend staarde. De schaduw waarin hij op de grond lag werd gecreëerd door het gelige licht wat uit een oude lamp scheen die rechts van de deur aan het huis van Theo was opgehangen.
Een houten pop van een boogschutter in het raamkozijn wierp met zijn nauwkeurig opgeschilderde ogen een geïntrigeerde boze blik op Achmed alsof het de pop was die de pijl had afgeschoten. Achmed’s vuist hield hij nog omhoog om de kloppende beweging te maken. Kloppen was echter niet meer nodig. Door de impact van de pijl was de deur van zijn pal geschoten en kraakte langzaam open.

Geheel in stijl met de houten pop die hem nog even gebiologeerd aanstaarde als hij vanaf het begin had gedaan, ademde het tentoongespreide interieur van dit onderkomen een ambiance uit alsof we de werkplaats van Gepetto binnenstapten.

“ ‘In de roos’ zou ik zeggen” sprak Achmed terwijl hij naar de aan de binnenkant opgetekende cirkels van de deur keek en de kraamkamer van Pinokkio binnenliep. De pad volgde voorzichtig en was nog wat bleek. Ditmaal van de schrik.
Gerustgesteld met de wetenschap dat de enorme boog die op de deur gericht stond nu ongeladen was snoof Achmed de gemengde lucht op van diverse soorten hout, chemicaliën en ongetwijfeld een hoop zweet.
“Wat is dit eigenlijk?” Achmed’s vraag was gericht aan de eigenaar van deze stulp die gebogen stond te werken aan zijn werkbank. Hij schoof een vliegeniersbril omhoog en liet deze rusten op de koperen helm op zijn hoofd. Zelfs met de helm op zijn hoofd kon je eenvoudig zien dat deze man praktisch kaal was. Het weinige haar dat hij nog had was kort en wit en flankeerde zijn hoofdhuid aan weerzijde boven zijn oren. Verder was Theo een lange – ietwat stoffige – man die zichzelf het liefst in een lang witte professorjas stook.

“Oh! Dat!” Theo bleef voor zich uitkijken.
Achmed liet zijn ogen opnieuw van de pijl in de deur naar de opgestelde boog glijden. De boog stond op een werkblad opgesteld met een ijzeren schaal. Aan de onderkant van de schaal zat een buis bevestigd waar gemakkelijk een appel door kon rollen. Deze suggestie werd bevestigd door één daaronder geplaatste rieten mand die inmiddels flink in gewicht aan het toenemen was door het groene fruit.
“Oh, dat is mijn Perpetuum Mobieltje” verklaarde Theo zonder echt op te kijken van zijn werk. “Het is een experiment waar ik al langer aan sleutel. Helaas houdt het mij meer bezig dan zichzelf.”
De Reuze Navelpad was reeds op de rieten mand geklommen om zich te overtuigen van de inhoud, maar kreeg een afkeurende blik van Achmed toegeworpen. De pad trok een pruillip.

“Oh, zie je, de appels horen de opstelling bezig te houden” Theo wees naar een grootste opstelling van allerlei apparatuur dat er de schijn van had eerder ingewikkeld dan ingenieus te zijn. “Iedere maal dat er een appel uit de boom in mijn tuin een schop krijgt van Isaac, rolt deze via een constructie het huis binnen. Het wipt zo van de goot langs de batterij lege flessen en …”
“Theo!” onderbrak Achmed hem fel. “Met alle respect voor jouw pogingen de wereld te verbeteren met interessante uitvindingen, wij zijn hier gekomen om je hulp te vragen.”

Ditmaal draaide Theo zich om naar zijn bezoekers en gaf een aangeslagen indruk van verbazing.
“Oh, ja natuurlijk, mijn hulp” prevelde deze professor in de Weet-niet-kunde *. Kwetsbaar gemaakt door het feit dat hij zich nu niet op zijn nieuwe uitvinding kon concentreren schoof hij deze achter zijn rug zo onopvallend mogelijk opzij.
De Reuze Navelpad keek de hoogleraar vanaf de grond aan en plaatsen zijn armpjes demonstratief over elkaar. Op een bijna lachwekkende manier probeerde hij het gezicht te trekken van de boogschutter marionettenpop die we eerder in het kozijn opgesteld zagen staan.

Achmed wilde juist zijn roep om hulp gaan toelichten toen hij bij het verplaatsen van zijn hand een aan het Perpetuum Mobiel bevestigde lepel aanstootte en een mechanisme op gang bracht. Al wat Theo kon uitbrengen was “Oh nee!” en zag lijdzaam toe hoe zijn uitvinding zonder een appel in werking werd gesteld.

Wordt vervolgd.

Vorig hoofdstuk: Zilte moed
Volgend hoofdstuk: De opluchting

( * = Hij kreeg deze onderscheiding uitgereikt door de alchemist J.A.J. van der Zee tijdens een wetenschappelijk congres georganiseerd door de Tycoon Newspaper. )

By rinaoddel | July 20, 2010 - 9:02 pm - Posted in Nederlands, Rara Rina

Ik ben nooit precies wat je denkt dat ik ben.
Toch ben ik waar ik voor sta. Een opgave voor de één, maar een makkie voor een ander.
Meestal rijm ik, maar ik rijm vrijwel nooit met de eerste gedachte.

Draai me om en lees tussen mijn lijnen.
Weet je wat ik ben? Dan ben ik het niet langer meer!

By rinaoddel | July 15, 2010 - 12:36 pm - Posted in Duimzuigerij, Kakfietsen, Nederlands

Het is weer zomer. Dus het is ook weer tijd voor dat handige veelzijdige instrumentje waarmee we onszelf in 2009 en 2008 (eigenlijk 2000) al in alle gemakken konden voorzien. Ken je hem nog? Het Swetsers Zakmes!

Door de verbakfietsing van de Nederlandse samenleving leek het ons een logische stap om de anti-bakfiets versie van dit hypermoderne aardappelschilmesje op de markt te brengen. Ideaal voor de bakcisten onder ons. Zo kunnen we ons beschermen tegen deze vrachtwagens onder de fietsen. Natuurlijk willen wij wel dat iedereen zoveel mogelijk beschermd blijft tegen terreurpogingen. Inclusief de bakfietsbewoners zelf. Vandaar dat wij ons genoodzaakt zagen om de bakzooka en TNT-staven uit het vernieuwde zakmes te laten.

Zo zijn we uiteindelijk gekomen tot deze ‘vredelievende’ anti-bakfiets versie van …

Het Swetsers Zakmes!

Alfabetische lijst van elementen:

  • 60 Liter kerosine om te bakfiets mee te besmeuren
  • Aansteker met gasbrander
  • Al dan niet reflecterende wegspijkers
  • Anti-aanbakfietslaag
  • Bakfietsbanden-leksteker
  • Bakfiets-demontage-kit
  • Bakfiets detector
  • Bakfietsonbalanser
  • Bakfietssabotage systeem (overgenomen uit het model uit 2009)
  • Bakfietsversnipperaar
  • Bakfietswerende bochtschilden
  • Bakfietswerende fietsbel
  • Gekarteld naafmes
  • Krabpaal
  • Omleidingsborden
  • Plaatselijke regenbui
  • Rookgordijn
  • Routeplanner met locaties van bakfietsverbrandingsplaatsen
  • Schoffel
  • Slagboom
  • Stormram
  • Verblindende koplampen
  • Voorgebaktfietse ovenschotel

Prijs: ZB 72,- (omgerekend E 866,88)